IEF 21272
2 april 2025
Artikel

DeLex zoekt juridisch redactioneel stagiair voor juli 2025 t/m september 2025

 
IEF 22696
13 mei 2025
Uitspraak

Stokke moet proceskosten betalen na intrekking kort geding over vermeende auteursrechtinbreuk op Tripp Trapp-stoel

 
IEF 22693
13 mei 2025
Uitspraak

Merkinbreuk door gebruik van "ICE" voor cryptovaluta door Ice Labs

 
IEF 17063

Hof: De Nachtwacht terecht geweigerd als merk

Hof Den Haag 29 aug 2017, IEF 17063; ECLI:NL:GHDHA:2017:2446 (De Nachtwacht), https://ie-forum.nl/artikelen/hof-de-nachtwacht-terecht-geweigerd-als-merk

Hof Den Haag 29 augustus 2017, IEF 17063; IEFbe 2328; ECLI:NL:GHDHA:2017:2446 (De Nachtwacht) Merkenrecht. Verzoek afgewezen. Ontbreken onderscheidend vermogen. Het BBIE weigerde een afbeelding van de Nachtwacht als merk gedeponeerd door merkenbureau Chiever [IEF 15567]. De Nachtwacht zou als merk te ingewikkeld zijn om als teken te gelden en bovendien niet als merk worden opgevat en ieder onderscheidend vermogen missen. Op 20 oktober 2016 heeft het Bureau de definitieve beslissing tot weigering medegedeeld: het gaat om één van de beroemdste schilderijen ter wereld dat door vrijwel iedereen zal worden herkend en om die reden zal het niet als onderscheidingsteken worden opgevat door het publiek. Het Hof wijst het verzoek van Chiever af. Het gaat om een depot dat verricht is als grap om een foto van de Nachtwacht op canvas van het Bureau te krijgen. Na weigering en publiciteit is besloten op verzoek van geïnteresseerde potentiële klanten, die zich afvragen of ze kunstwerken als merk kunnen claimen, om beroep tegen de weigering in te stellen. Dat beantwoording van deze vraag voor de praktijk van belang zou kunnen zijn, levert geen gerechtvaardigd belang op voor Chiever. Het Bureau heeft de inschrijving van de Nachtwacht als merk terecht geweigerd, aangezien Chiever geen voldoende gerechtvaardigd belang bij haar verzoek heeft en de Nachtwacht in de Benelux geen onderscheidend vermogen bezit.

IEF 17062

Gebruik van familienaam vormt een onderscheidend element en levert handelsnaaminbreuk op

Rechtbank Rotterdam 9 aug 2017, IEF 17062; ECLI:NL:RBROT:2017:6198 (Familienaam loodgieter), https://ie-forum.nl/artikelen/gebruik-van-familienaam-vormt-een-onderscheidend-element-en-levert-handelsnaaminbreuk-op

Rechtbank Rotterdam 9 augustus 2017, IEF 17062; ECLI:NL:RBROT:2017:6198 (Familienaam loodgieter) Inbreuk handelsnaamrecht. Eiser is eigenaar van een loodgietersbedrijf en heeft het failliet verklaarde familiebedrijf van gedaagde overgekocht, hierbij is de handelsnaam van gedaagde ook aan eiser overgedragen. Gedaagde heeft daarna het 'Loodgietersbedrijf AWZ' opgericht. De kern van het geschil tussen partijen betreft de vraag of gedaagde met het vermelden van zijn eigen familienaam in combinatie met de ingeschreven handelsnaam 'Loodgietersbedrijf AWZ' inbreuk maakt op de door eiser gebruikte handelsnamen. De rechtbank stelt handelsnaaminbreuk vast. Doordat de familienaam van gedaagde direct voor of boven de handelsnaam Loodgietersbedrijf AWZ geplaatst wordt in advertenties moet het geheel als gebezigde handelsnaam worden beschouwd. De familienaam van gedaagde vormt naast AWZ een onderscheidend element, door dit gebruik ontstaat gelijkenis met de door eiser gebezigde handelsnaam in de advertenties in dezelfde krant. Hierdoor kan verwarring bij het publiek ontstaan.

IEF 17059

Hanneke Later-Nijland versterkt Axon Advocaten als counsel

Het Amsterdamse life sciences kantoor Axon Advocaten kondigt aan dat Hanneke Later-Nijland per 1 september het team komt versterken ter uitbreiding van de praktijk op het gebied van (biologische) geneesmiddelen en medische hulpmiddelen en de snel groeiende M&A, private equity en financieringspraktijk.

IEF 17056

Vraag aan HvJEU: is de Hongaarse rechter bevoegd om te oordelen over een tegenvordering die niet voortspruit uit het rechtsfeit waarop de (oorspronkelijke) vordering gegrond is?

HvJ EU 17 mei 2017, IEF 17056; C-306/17 (Bevoegdheidsvraag Hongaarse rechter), https://ie-forum.nl/artikelen/vraag-aan-hvjeu-is-de-hongaarse-rechter-bevoegd-om-te-oordelen-over-een-tegenvordering-die-niet-voor

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJEU 17 mei 2017, IEF 17056; C-306/17 (Bevoegdheidsvraag Hongaarse rechter) Verbintenissenrecht. Bevoegdheidsvraag. Via Minbuza: Eiseres (Notharthová, Slowaakse nationaliteit en woonachtig in Slowakije) heeft een rechtsvordering ingesteld tegen gedaagde (Sámson, Hongaarse nationaliteit en woonachtig in Hongarije) waarbij zij stelt dat inbreuk is gemaakt op haar persoonlijkheidsrechten op het gebied van afbeeldingen en geluidsopnamen. Overeenkomstig artikel 4 lid 1 van de verordening heeft eiseres ervoor gekozen om gedaagde op te roepen voor een Hongaarse rechter die bevoegd is kennis te nemen van de vordering. Gedaagde heeft een tegenvordering ingesteld, waarbij hij aanvoert dat inbreuk is gemaakt op zijn recht op een naam, alsmede op het recht op eerbied voor de nagedachtenis van overledenen, ofschoon de tegenvordering niet voortspruit uit hetzelfde rechtsfeit als dat waarop de oorspronkelijke vordering gegrond is. 

Overeenkomstig artikel 7 van de verordening is, ten aanzien van verbintenissen uit onrechtmatige daad, ook het gerecht bevoegd van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan of zich kan voordoen. Volgens de rechtspraak van het Hof omvat het begrip ‘plaats van de schade’ zowel de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan als de plaats waar de schade zich heeft voorgedaan, en heeft de eisende partij het recht om tussen deze twee te kiezen. Indien artikel 8 van de verordening enkel betrekking zou hebben op tegenvorderingen die voortspruiten uit de overeenkomst of uit het rechtsfeit waarop de oorspronkelijke vordering is gegrond, dan zouden, wanneer de tegenvordering niet voortspruit uit die overeenkomst of dat feit, de andere bevoegdheidsregels van toepassing zijn en zou het Hongaarse gerecht bevoegd zijn om kennis te nemen van de tegenvordering. 

IEF 17061

Google moet informatie uit zoekresultaten naam eiser en artikel drugsonderzoek verwijderen

Rechtbank Rotterdam 19 apr 2017, IEF 17061; ECLI:NL:RBAMS:2017:2896 (Verwijderen info Google), https://ie-forum.nl/artikelen/google-moet-informatie-uit-zoekresultaten-naam-eiser-en-artikel-drugsonderzoek-verwijderen

Vzr. Rechtbank Amsterdam 19 april 2017, IEF 17061; ECLI:NL:RBAMS:2017:2896 (Verwijderen info Google) Verwijderen informatie zoekresultaten. Eiser is eigenaar van een sportschool en werd in verband gebracht met het witwassen van geld via de vennootschap [naam 1] en drugsgerelateerde delicten, waar de krant Maltatoday een artikel over heeft gepubliceerd die nog te lezen is op de website. De strafzaak is bij gebrek aan bewijs geseponeerd. Google heeft het verzoek geweigerd om de URL naar het artikel niet meer als resultaat te tonen bij het invoeren van zijn volledige naam op Google Search. Eiser vordert dat Google wordt bevolen om de vindbaarheid tussen de volledige naam van eiser en het artikel uit de zoekresultaten te verwijderen. De vordering wordt toegewezen. De URL mag niet meer worden getoond aan gebruikers die zoeken op de naam van eiser en het zoekresultaat moet verwijderd worden van alle lokale EU/EFTA versies van Google Search.

IEF 17058

Uitspraak ingezonden door Teun Pouw, De Clercq.

Combinatie van algemeen gangbare aan verkeersborden ontleende elementen niet monopoliseren voor ludieke feestartikelen

Hof Arnhem-Leeuwarden 22 aug 2017, IEF 17058; (Paper Dreams tegen So Low), https://ie-forum.nl/artikelen/combinatie-van-algemeen-gangbare-aan-verkeersborden-ontleende-elementen-niet-monopoliseren-voor-ludi

Hof Arnhem-Leeuwarden 22 augustus 2017, IEF 17058 (Paper Dreams tegen So Low) Auteursrecht. Slaafse nabootsing. Paper Dreams importeert en exporteert cadeauartikelen, relatiegeschenken en wenskaarten. So Low heeft geschenk- en feestartikelen afgenomen van Paper Dreams en heeft nu soortgelijke huldeschilden, dobbelstenen, bierviltjes en desk signs in haar collectie. De vorderingen voor auteursrechtinbreuk en slaafse nabootsing worden in kortgeding [IEF 15929] afwezen en bekrachtigd in beroep. Product van Paper Dreams bestaat uit combinatie van algemeen gangbare aan bestaande verkeersborden ontleende elementen, de mogelijkheden tot afwijking waren beperkt. Bij een wezenlijk andere kleurstelling of vorm zou de associatie met die borden verloren gaan. Zodanige aanpassing kan niet worden gevergd, omdat dat de facto tot monopolisering zou leiden.

 

IEF 17057

Uitspraak ingezonden door Merle Hafkamp en Bert Gravendeel, Gravendeel advocaten.

Stichting STOPhersentumoren.nl is geen auteursrechthebbende op logo en SV3 heeft oudere merkinschrijving

Rechtbank Den Haag 23 aug 2017, IEF 17057; ECLI:NL:RBDHA:2017:9703 (SSH tegen SV3 c.s.), https://ie-forum.nl/artikelen/stichting-stophersentumoren-nl-is-geen-auteursrechthebbende-op-logo-en-sv3-heeft-oudere-merkinschrij

Rechtbank Den Haag 23 augustus 2017, IEF 17057; ECLI:NL:RBDHA:2017:9703 (SSH tegen SV3 c.s.) Merkenrecht. Auteursrecht. Zie eerder [IEF 15161; IEF 15246; IEF 15804]. Stichting STOPhersentumoren.nl (hierna: SSH) organiseert sinds 2010 het evenement “a Ride for Hope”. Voor de organisatie werd gebruik gemaakt van de domeinnaam ventoux3.nl. Stichting Ventoux 3 (hierna: SV3) is in 2012 opgericht omstreeks de eerste editie van het evenement en heeft het SV3 Merk geregistreerd. SV3 laat “Ventoux3” en “RideForHope” registreren. SHH vordert zonder succes staking merkinbreuk “Ventoux3” en “RideForHope”. Het SV3 merk is te goeder trouw gebruikt door gedaagde. SSH komt geen auteursrecht toe op de naam Ventoux3 en het logo, doordat gedaagde X als maker beschouwd kan worden. Ook de stellingen in conventie dat SSH auteursrechthebbende is, slagen niet en spitsten zich toe op de juridische kwalificaties van het ie-creatie proces: ‘leiding en toezicht’  (art. 6 Auteurswet), eerste openbaarmaking (art. 8 Aw), mede-auteursrecht (art. 26 Aw), houden voor een ander (art. 3:110 BW), een merk indienen door een ander lastgeving (art. 7:414 BW). In reconventie wordt geoordeeld dat, nu SV3 zich op haar oudere merkinschrijving en auteursrechten kan beroepen, de vordering tot staking van het gebruik van domeinnaam met teken ‘ventoux3’ toegewezen kan worden. Staking auteursrechtinbreuk Ventoux3 logo komt eveneens toe aan SV3 c.s..

IEF 17055

Bijdrage ingezonden door Dirk Visser, Visser Schaap & Kreijger.

Dirk Visser - De donsjas en de werkgever – een moeilijk te accepteren vonnis

Rechtbank Den Haag 12 juli 2017, IEF 16961; ECLI:NL:RBDHA:2017:7753 (Scotch & Soda / Esprit) „Het zal o.i. moeilijk te accepteren zijn dat het auteursrecht op een bepaald werk bijv. in Nederland zou toekomen aan de werkgever, maar in een land waar een met art. 7 Aw overeenstemmende bepaling ontbreekt aan de werknemer; met als gevolg tevens, dat een hierop niet bedachte werkgever die aldaar een inbreukprocedure tegen een derde zou aanspannen niet-ontvankelijk verklaard zou worden.”

Esprit heeft een nogal doorsnee donsjas van Scotch & Soda nogal één op één gekopieerd en te koop aangeboden in Nederland en verschillende andere Europese landen. Tot zover de feiten. Niet ingewikkeld.

IEF 17052

Indicatietarieven normaal kort geding niet toepasselijk op buitenlandse vennootschap Sabon

Rechtbank Den Haag 22 aug 2017, IEF 17052; ECLI:NL:RBDHA:2017:9497 (Sabon Shel Pa’am Industries LTD tegen Orion Retail BV), https://ie-forum.nl/artikelen/indicatietarieven-normaal-kort-geding-niet-toepasselijk-op-buitenlandse-vennootschap-sabon

Vzr. Rechtbank Den Haag 22 augustus 2017, IEF 17052; ECLI:NL:RBDHA:2017:9497 (Sabon Shel Pa’am Industries LTD tegen Orion Retail BV) Merkenrecht. Kort geding bij vervroeging. Verstekvonnis. Noodzakelijke spoedeisendheid van staking merkinbreuk volgt uit de gestelde voortdurende en dreigende inbreuk op de ingeroepen merkrechten van eiseres. Eiseres voert aan dat zaak als normaal kort geding moet worden aangemerkt. Sprake van een eenvoudige zaak, nu het gaat om een onbestreden inbreuk op merkrechten. Onvoldoende aannemelijk dat eiseres als buitenlandse vennootschap substantieel meer kosten heeft moeten maken. Blijkt niet uit toelichting ter zitting en correspondentie tussen partijen dat onderhandelingen veel tijd hebben gevergd. Ambtshalve beoordeling proceskostenvordering op basis van laatste versie IE-indicatietarieven, te weten € 6.000,-.