IEF 22207
27 augustus 2024
Artikel

Het Benelux Merken Congres op donderdag 5 september 2024

 
IEF 22205
27 augustus 2024
Uitspraak

Design Sanitair maakt inbreuk op wc-spoelknoppen van Geberit

 
IEF 22206
27 augustus 2024
Uitspraak

Bastion Holding niet aansprakelijk voor hotellicenties: rechter wijst vordering Videma af

 
IEF 6504

In de Auteurswet of in de Mediawet?

pls.gifHandelingen 2007-2008, nr. 101, Tweede Kamer, pag. 7176-7218 Behandeling Mediawet 20.. (31356). 43 pagina’s, met o.a:

“Minister Plasterk: (…)  Mevrouw Peters vroeg naar de billijke vergoeding van auteursrechten en naar de positie van de makers. Dit is onderdeel van een wetsvoorstel dat Justitie voorbereidt en waar ik bij betrokken ben. Ik vind het niet meer dan logisch dat de makers een billijke vergoeding krijgen, maar aan de andere kant is het natuurlijk ook een spel van vraag en aanbod. Ik ben daarover in overleg met de raad van bestuur. Ik zal nogmaals de zorgen van de Kamer in dat overleg inbrengen. Het blijft dus een beetje laveren tussen de markt die zijn werk doet – dat geldt ook voor het aanbieden van diensten door makers – en de collectieve verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat makers op een goede manier in hun levensonderhoud kunnen voorzien.

Mevrouw Peters (GroenLinks): Ik kwam zelf niet helemaal uit de vraag waar je dit nu moet regelen, als dat al geregeld kan worden. Moet dat worden vastgelegd in de Auteurswet of in de Mediawet? Kan dat in overleg met de raad van bestuur van de publieke omroep? Hoe ziet u dat? Volgens mij is het verschil erin gelegen dat de Auteurswet overal en altijd geldt. In het geval van de publieke omroepen hebben wij met een speciale publieke wereld te maken. Misschien zouden daar de speciale publieke normen van billijkheid die in de harde commerciële vrije onderhandelingswereld niet altijd zo mooi naar boven komen, extra moeten gelden.

Minister Plasterk: Dat ben ik met u eens, maar de publieke omroep moet die verantwoordelijkheid voelen en tot uiting brengen in zijn gedrag. Ik wijs er op dat ik dit punt ook heb gesignaleerd in de omroepbrief aan de Kamer van 5 oktober 2007: ’’De positie van onafhankelijke makers vraagt bijzondere aandacht. Zij verkeren vaak in een zwakke(re) onderhandelingspositie ten opzichte van de publieke omroep. Het kabinet onderzoekt nog of hun positie versterkt kan worden door een wettelijke regeling voor het auteurscontractenrecht.’’ Ik zei reeds dat de minister van Justitie daarmee bezig is en dat ik daarbij betrokken ben. ’’Daarnaast is het nodig dat de publieke omroep redelijke en realistische contracten met hen afsluit voor multimediaal gebruik van hun rechten. Dit is de publieke omroep aan zijn bijzondere status verplicht. Anderzijds mag van makers verwacht worden dat zij zich bewust zijn van de bijzondere taak van de publieke omroep en meewerken aan de multimediale verspreiding van hun werken. Daar hebben zij immers ook baat bij. Het is aan beide partijen en hun vertegenwoordigers om in goede onderhandeling hiervoor passende kaders te ontwikkelen.’’ Ik denk dat het daar ook moet liggen en wij hier niet kunnen vastleggen wat een redelijke vergoeding is.”

Lees de gehele handelingen hier.

IEF 6503

Na summier onderzoek aannemelijk te maken

capelli.gifVzr. Rechtbank ’s-Gravenhage 14 juli 2008, KG ZA 08-593, Capelli Europe GmbH tegen Crocs Europe B.V. c.s.

Wel gemeld, nog niet samengevat. Modellenrecht. Geen opheffing conservatoir douanebeslag. De rechtbank gaat in deze zaak uit van een geldig modelrecht, ondanks de vernietiging van het modelrecht door het Bureau in eerste instantie en een negatieve Duitse uitspraak. Afbeeldingen in vonnis.

Capelli en Crocs verhandelen kunststof schoeisel. Crocs is houdster van een Gemeenschapsmodel voor schoeisel en brengt onder de namen Beach en Cayman twee typen schoen op de markt. (de populaire felgekleurde plastic gatenklompen).

Het Gemeenschapsmodellenbureau heeft het Gemeenschapsmodel van Crocs nietig verklaard omdat dit model ten opzichte van eerder door Crocs zelf geopenbaarde modellen geen eigen karakter heeft. Crocs heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld.

Het Landgericht Düsseldorf heeft in een procedure tussen Crocs en een andere partij geoordeeld dat het gemeenschapsmodel niet als nieuw in de zin van de Gemeenschapsmodellenverordening kan worden aangemerkt.

In een eerder kort geding vonnis gewezen tussen Crocs en twee andere schoenhandelaren heeft de voorzieningenrechter van de Haagse rechtbank een verbod op grond van het in eerste instantie vernietigde modelrecht van Crocs afgewezen. De vorderingen van Crocs op grond van het auteursrecht zijn wel toegewezen

In de onderhavige zaak eist Capelli opheffing van gelegde conservatoire beslagen. De douane heeft met toepassing van de Anti-piraterij verordening een zending schoenen bestemd voor Capelli tegengehouden. Crocs heeft beslag laten leggen en ook een tweede tegengehouden zending voor Capelli is door Crocs in beslag genomen.

Volgens de Voorzieningenrechter ligt het nu op de weg van degene die opheffing van het conservatoire beslag vordert (in dit geval Capelli) om, met inachtneming van de beperkingen van dit kort geding, aannemelijk te maken dat de door de beslaglegger (in dit geval Crocs) gepretendeerde vordering ondeugdelijk is of dat het voortduren van het beslag om andere redenen niet kan worden gerechtvaardigd.

Vervolgens oordeelt de Voorzieningenrechter dat de nietigverklaringdoor het OHIM, waarvan het beroep (met schorsende werking) nog loopt,  onvoldoende reden is om de beslagen op te heffen. In deze procedure moet volgens de Voorzieningenrechter de geldigheid van het Gemeenschapsmodel inhoudelijk worden beoordeeld aan de hand van de stellingen van Capelli. Volgens de Voorzieningenrechter slaagt Capelli er niet in om de geldigheid van het Gemeenschapsmodel onderuit te halen.

Ook het beroep van Capelli op het arrest Montex/Diesel wordt afgewezen. De inbeslaggenomen schoenen zouden worden doorgevoerd naar Duitsland waar deze volgens Capelli kunnen worden verkocht zonder inbreuk te maken op het modelrecht van Crocs (zie uitspraak Landgericht Düsseldorf). Nu in de procedure moet worden uitgegaan van de geldigheid van het Gemeenschapsmodel, moet volgens de Voorzieningenrechter eveneens worden aangenomen dat Crocs dat recht ook in Duitsland kan inroepen omdat het geldt voor de gehele Gemeenschap. Dat de Duitse rechter in een procedure tussen andere partijen en op grond van anders tellingen de geldigheid van het modelrecht anders heeft beoordeeld, heeft voor deze procedure geen consequenties.

Concluderend overweegt de Voorzieningenrechter als volgt: “4.18. Uit het voorgaande volgt dat vooralsnog niet summierlijk is gebleken van de ondeugdelijkheid van de door Crocs gestelde inbreuk op haar modelrecht en het recht op afgifte van de inbreukmakende goederen. Crocs heeft daarmee gerechtvaardigd belang bij het door haar gelegde conservatoir beslag. Een nadere (af)weging kan achterwege blijven, nu Capelli geen feiten en omstandigheden heeft aangevoerd die, gegeven dit gerechtvaardigde belang van Crocs, de stelling kunnen dragen dat het gelegde conservatoire beslag om andere redenen zou moeten worden opgeheven. Of sprake is van inbreuk op een aan Crocs toekomend auteursrecht kan in het midden blijven.”

Lees het vonnis hier.  

IEF 6502

Faits divers

Ethiekcode Voor Reikimasters Van De Reiki Alliance:

#8: Ik respecteer andermans eigendom, behoud mijn professionele integriteit en onthoud mij van geldmisbruik.
• Ik onthoud mij van wangedrag zoals: plagiaat, het achterhouden van informatie en het doen van onware of bedrieglijke uitspraken.
• Ik onthoud mij van het beroepsmatig gebruik van methodes en disciplines van anderen totdat ik deze werkelijk heb leren kennen. Ik zal de herkomst hiervan vermelden.

Lees hier meer (Paranormaal.blog.nl).

Tegen de titel. “Arbeidsbemiddelaar Brunel zal de naam B.L.E.N.D. niet meer gebruiken. Dit omdat de naam inbreuk maakt op die van het vier jaar oude lifestylemagazine Blend. (…) Uitgever Jurriaan Bakker van Blend maakte bezwaar tegen de titel. ‘Wij zullen voor het relatiemagazine een andere naam gaan gebuiken’, aldus Van Schaik, directeur van New Amsterdam, die excuses aanbiedt voor de ontstane verwarring. 

Lees hier meer (Adformatie).

Beatamax. “Judge In Betamax Case Dies. Federal Judge Warren Ferguson, whose decision in the so-called Betamax case in 1979 set the stage for the home-video revolution, died on June 25 in Fullerton,CA, published reports said Sunday. Ferguson had ruled in favor of the Sony Corporation which had been sued by Universal Studios and Walt Disney Productions, who had claimed that Sony’s home recording device, the Betamax, would encourage copyright infringement and curtail their ability to syndicate reruns of their television shows and movies. Ferguson’s ruling held that home recording was lawful, and the subsequent proliferation of video recorders eventually led to the studios themselves developing a new lucrative market for their library material.”

Lees hier meer. (Showbizdata).

Economists Prove That Patents Harm Innovation. Bessen and Meurer's data suggest that outside of the chemical and pharmaceutical industries, litigation costs for the average public firm actually exceed profits from their patent portfolio by a wide margin.

Lees hier meer. (Dzone.com).

Copyright vastgelegd. “In een dromerige, serene, Keltische sfeer. Twaalf sprookjesachtige taferelen, die bij elkaar een sterrenbeeldkalender vormen.(…) Ze hebben het copyright voor hun kalender wereldwijd geregistreerd, de twee jonge West-Brabantse vrouwen die het idee hadden en samen, met minimale middelen, iets bijzonders maakten.”

Lees hier meer (BN / De Stem).

Buma boos. “De Europese Commissie liberaliseert de markt voor auteursrechtenorganisaties. Buma/Stemra vreest voor zijn eigen voortbestaan. (…) Buma/Stemra, de organisatie die voor Nederland de auteursrechten int, klaagt dat de maatregel onvoldoende waarborgen biedt. De meerderheid van de rechten voor populaire muziek zal belanden bij 'drie of vier concurrentievervalsende muziekkolossen', waarschuwt de organisatie in een persbericht.”

Lees hier meer (Webwereld).

IEF 6501

Europese Commissie: Collectieve beheersorganisaties

“The European Commission has adopted an antitrust decision prohibiting 24 European collecting societies from restricting competition by limiting their ability to offer their services to authors and commercial users outside their domestic territory. However, the decision allows collecting societies to maintain their current system of bi-lateral agreements and to keep their right to set levels of royalty payments due within their domestic territory. The prohibited practices consist of clauses in the reciprocal representation agreements concluded by members of CISAC (the "International Confederation of Societies of Authors and Composers") as well as other concerted practices between those collecting societies. The practices infringe rules on restrictive business practices (Article 81 of the EC Treaty and Article 53 of the EEA Agreement).

The Commission decision requires the collecting societies to end these infringements by modifying their agreements and practices, but does not impose fines. The removal of these restrictions will allow authors to choose which collecting society manages their copyright (e.g. on the basis of quality of service, efficiency of collection and level of management fees deducted). It will also make it easier for users to obtain licences for broadcasting music over the internet, by cable and by satellite in several countries from a single collection society of their choice.”

Lees hier meer.

IEF 6500

Over de vraag of zij aanhouding wenst

thek.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 16 juli 2008, HA ZA 07-41, Bettacare Ltd tegen H3 Products B.V. c.s

Octrooirecht. Eindvonnis na tussenvonnis van 27 februari 2008 (IEF 4429). Grensoverschrijdende vorderingen. De ‘Zwitserse methode’ (indien verweerder geen gebruik maakt van de gelegenheid een nietigheidsvordering aanhangig te maken (i.c. in Duitsland), is de rechtbank volgens de bevoegd en beoordeelt de vordering inhoudelijk) wordt door de rechtbank niet gehanteerd. Inbreuk in Nederland, aanhouding voor Duitland.

Bettacare vordert tegen H3 c.s. een inbreukverbod met nevenvorderingen voor Nederland en Duitsland op grond van het Europese octrooi (voor traphekjes voor kinderen) van Bettacare. In reconventie vordert H3 onder andere een verklaring voor recht dat het Nederlandse en Duitse deel van het octrooi nietig is. In het tussenvonnis heeft de rechtbank de inbreukzaak aangehouden en Bettacare in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de vraag of Bettacare aanhouding wenst totdat over de geldigheid van de buitenlandse delen van het octrooi is beslist.

Bettacare heeft na het tussenvonnis verzocht, op voorwaarde dat voor Nederland een eindvonnis wordt gewezen, primair dat H3 een termijn wordt gesteld om een nietigheidsprocedure te starten bij de Duitse rechter en subsidiair, dat het vonnis voor wat betreft Duitsland wordt aangehouden totdat een oordeel over de geldigheid van het Duitse deel van het octrooi is verkregen van de Duitse rechter.

De rechtbank wijst de inbreukvorderingen en de meeste nevenvorderingen voor Nederland toe, onder verwijzing naar haar overwegingen uit het tussenarrest. De rechtbank wijst het primaire verzoek van Bettacare om H3 een termijn te stellen voor het aanhangig maken van een Duitse nietigheidsprocedure af. De ‘Zwitserse methode’ is geen Nederlandse methode en dit primaire verzoek gaat bovendien voorbij aan het doel van de aanhouding, het enkele aangeven of Bettacare aanhouding wenste of niet).

Gelet op de subsidiaire vordering van Bettacare houdt de rechtbank de zaak wel aan voor wat betreft het Duitse deel van het octrooi. De rechtbank verwijst de zaak naar de parkeerrol. “De meest gerede partij kan de zaak opnieuw opbrengen wanneer een onherroepelijk oordeel van de bevoegde Duitse rechter inzake de geldigheid van het Duitse deel van EP 951 is verkregen. Het voorgaande gaat niet op voor de op de overige buitenlandse delen van EP 951 gebaseerde vorderingen. Bettacare wenst ten aanzien van die delen kennelijk geen aanhouding. In lijn met HR 30 november 2007, LJN BA9608 (Roche/Primus) zal de rechtbank de vorderingen in zoverre afwijzen.”(r.o. 2.5).

Lees het vonnis hier.

IEF 6499

De vervaardigingsfictie

sisvl.gif

Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 18 juli 2008, KG ZA 08-617, Sosecal Industria E Comercio Ltda tegen Societa Italiana Lo Sviluppo Dell' Elettronica

Octrooirecht. Opheffingskortgeding mislukt, omdat kortgedingrechter beargumenteerd aanneemt dat de vervaardigingsfictie onder de AntiPiraterijVerondering (APV) voor octrooiinbreuk geldt, ondanks het arrest Montex/Diesel.

Sisvel is subslicentiehouder op diverse MP3-octrooien, met volmacht om op te treden in rechte, waaronder begrepen het doen van verzoeken tot douane-optreden op grond van de vigerende APV. Op 17 januari 2008 heeft de douane een partij van 6000 MP4-spelers met MP3-functionaliteit tegengehouden op grond van een verzoek van Sisvel. De spelers werder door KLM vervoerd vanuit Shenzhen, China naar Sao Paolo, Brazilië (of verder naar Venuzuela, zoals Sosecal stelt). De douanestatus van de goederen is die van douane entrepot. Het betreffen derhalve niet-communautaire goederen. De Chinese afzender/exporteur is Hangno International o. Ltd (Hangno) en Sosecal is geadresseerde. Op 14 februari 2008 heeft Sisvel conservatoir beslag tot afgifte doen leggen op deze zending spelers. Sisvel is een bodemprocedure gestart met als inzet afstand van de beslagen spelers ter vernietiging onder douanetoezicht. Op 16 april 2008 is deze vordering door rechtbank 's-Gravenhage bij verstek toegewezen. In afwachting van dit opheffingskortgeding, is Sisvel bereid geweest niet tot tenuitvoerlegging van dit verstekvonnis over te gaan.

Partijen zijn inhoudelijk verdeeld over de vraag of dient te worden uitgegaan van de zogenoemde "vervaardigingsfictie". De vervaardigingsfictie houdt in dat bij wijze van fictie ervan wordt uitgegaan dat de MP4-spelers in Nederland zijn vervaardigd en men zich vervolgens afvraagt of deze inrichtingen naar Nederlands octrooirecht inbreuk maken op de octrooien. Volgens Sosecal is dat in ieder geval na de arresten Class International en Montex/Diesel van het Hof van Justitie te Luxemburg niet (meer) het geval.

In HR 19 maart 2004, LJN AO 0903 (Philips/Princo) is omtrent de oude APV (Vo.
3295/94) uitgemaakt dat de vervaardigingsfictie opgeld doet. In Rb 's-Gravenhage 13 juli 2005, rolnr. 02-2947 (Philips/Princo c.s.) is vervolgens uitgemaakt dat hetzelfde geldt voor de nieuwe APV. Ook in Vzr. Rb 's-Gravenhage 24 maart 2006, IEF 1823 (BenQ Europe/Sisvel en de Staat) is de vervaardigingsfictie onder de vigeur van de nieuwe APV toegepast. Ter zitting in de onderhavige zaak is er op gewezen dat hetzelfde geldt voor een tweetal beslissingen van de Italiaanse rechtbank te Bari in oktober 2005 en januari 2006. Al deze rechtspraak dateert van voor het Montex/Diesel-arrest.

Onder 4.10 overweegt de rechtbank het volgende. "Uitgangspunt is dat de prejudiciële vragen die door het Bundesgerichtshof zijn gesteld in Montex/Diesel (prod. 6 Sisvel) geen betrekking hadden op art. 6(2)(b) Vo. 3295/94 (waarop de vaste rechtspraak van toepasselijkheid van de vervaardigingsfictie onder de APV is gestoeld), omdat daarop in die procedure geen beroep was gedaan. (…) Het betreft, voorshands geoordeeld, een loutere beoordeling van de voorgelegde merkenrechtelijke vragen, zodat het arrest niet raakt aan de mogelijkheden om op te treden tegen doorvoer op basis van de APV. De vervaardigingsfictie uit de APV is in dat arrest dan ook niet aan de orde geweest. (…) De (oude of nieuwe) APV heeft niet het aantal voorbehouden handelingen van het betreffende ingeroepen absolute (merken)recht uitgebreid. De APV breidt derhalve niet de merkinbreukcriteria uit. Daarmee wil echter niet gezegd zijn dat niet op grond van de APV kan worden opgetreden tegen nagemaakte producten, waar dat op grond van het merkenrecht niet zou kunnen. Dat is iets heel anders. (…) Voorshands oordelend (kan) niet de conclusie worden getrokken dat in Montex/Diesel de vraag zou zijn beantwoord omtrent doorvoer van goederen onder extern douanevervoer in het algemeen, zoals Sosecal bepleit. Het Hof heeft ook geen indicatie gegeven dat zij met dit arrest afbreuk heeft willen doen aan de eerdere uitspraken inzake Rolex en Polo/Lauren (waarin is uiteengezet dat de  (oude) APV in stelling kan worden gebracht om doorvoer van namaakgoederen aan te pakken), hetgeen bij een zo majeure wijziging als door Sosecal bepleit wel in de rede zou hebben gelegen."

Bij deze stand van zaken ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om van een vaste lijn in de rechtspraak af te wijken. Er wordt voorshands onvoldoende concrete aanwijzing gezien in dit arrest dat sprake zou zijn van een trendbreuk die de bodemrechter zal doen besluiten dat de vervaardigingsfictie niet langer kan worden toegepast.

De octrooiinbreuk in Nederland zelf is door Sosecal niet voldoende serieus bestreden. De rechter wijst de vordering tot opheffing van het door Sisvel gelegde beslag, en de gerelateerde vorderingen, daarom af en veroordeelt Sosecal in de kosten van deze procedure.

Lees het vonnis hier.

Een voetnoot in de uitspraak verwijst naar commentaren op IEForum: noten van Eijsvogels, Some remarks on Montex Holdings Ltd./Diesel SpA, IEF 2968 van 24 november 2006 www.ie-forum.nl en van Puts, Noot Enkele bedenkingen bij het Montex-arrest, RDC 2007/7, pp. 664 e.v. (vgl. m.n. nr. 17 over de vervaardigingsfictie en de betekenis in dit verband van r.o. 40 van het arrest in gelijke zin als in 4.8 overwogen). en V.d. Wal en V. Schaik, Zet het arrest Montex/Diesel de deur open voor een ongebreidelde transitohandel van nagemaakte merkgoederen? Of toch niet …, IEF 3000 van 4 december 2006 op www.ie-forum.nl.


 

IEF 6498

Eerst even voor jezelf lezen

HvJ EG, 17 juli 2008, C-488/06 P, L & D SA tegen OHIM / Julius Sämann

Dennengeurhangers. Beeldmerk ‚Aire Limpio’, communautaire, nationale en internationale beeldmerken die dennenboom voorstellen en met verschillende opschriften. Oppositie door houder, gedeeltelijke weigering tot inschrijving. Bijzonder onderscheidend vermogen van ouder merk afgeleid uit bewijsmateriaal inzake ander merk

“66. In de punten 78 tot en met 88 van het bestreden arrest heeft het Gerecht vastgesteld dat merk nr. 91991 in Italië bijzonder onderscheidend vermogen heeft verkregen wegens de bekendheid ervan in deze lidstaat, die met name voortvloeit uit het langdurige gebruik ervan als onderdeel van het merk ARBRE MAGIQUE en de bekendheid van laatstgenoemd merk in die staat.

67. Zelfs indien wordt aangenomen dat L & D kon aanvoeren dat merk nr. 91991 slechts een zeer zwak onderscheidend vermogen van huis uit bezit omdat het enkel wordt gevormd door de vorm van de waren die onder dit merk worden verhandeld en deze vorm noodzakelijk is om de beoogde technische uitkomst te verkrijgen, dient in deze omstandigheden te worden vastgesteld dat een dergelijk argument, ook al was het gegrond, in elk geval geen afbreuk kan doen aan de vaststelling van het Gerecht dat dit merk in Italië een bijzonder onderscheidend vermogen heeft verkregen wegens de bekendheid ervan in deze lidstaat.”

Lees het arrest hier.

Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 18 juli 2008, KG ZA 08-617, Sosecal Industria E Comercio Ltda tegen Societa Italiana Lo Sviluppo Dell' Elettronica.

Octrooirecht. Patent pool MPEG Audio technologie. Douanebeslag MP4-speles. Vervaardigingsfictie.

“4.5. Partijen zijn inhoudelijk verdeeld over de vraag of in dit kader van de zogenoemde "vervaardigingsfictie" dient te worden uitgegaan (te weten dat de MP4-spelers in Nederland zijn vervaardigd, thans te baseren op art. 10 (jo. artt. 1 en 2) in verband met de considerans sub 8 van de nieuwe APV, voorheen op art. 6(2)(b) (jo. art. 1) in verband met art. 2 van de oude APV4, die inmiddels is ingetrokken). Volgens Sosecal is dat in ieder geval na de arresten Class International en Montex/Diesel van het Hof van Justitie te Luxemburg niet (meer) het geval. Sisvel bestrijdt dat. De vervaardigingsfictie houdt in dat bij wijze van fictie ervan wordt uitgegaan dat de MP4-spelers in Nederland zijn vervaardigd en men zich vervolgens afvraagt of deze inrichtingen naar Nederlands octrooirecht inbreuk maken op de octrooien.

(…) 4.13. Bij deze stand van zaken wordt geen aanleiding gevonden om in kort geding van een vaste lijn in de rechtspraak af te wijken op grond van een uitleg die is gebaseerd op een arrest dat in een naar voorlopig oordeel andere sleutel is gewezen en die verstrekkende gevolgen zou hebben voor de beoogde en praktische werking van de APV. Anders gezegd: Er wordt voorshands onvoldoende concrete aanwijzing gezien in dit arrest dat sprake zou zijn van een trendbreuk die de bodemrechter zal doen besluiten dat de vervaardigingsfictie niet langer kan worden toegepast.

4.14. Dat sprake is van octrooiinbreuk in Nederland, indien de vraag of de vervaardigingsfictie kan worden toegepast positief wordt beantwoord, is door Sosecal niet voldoende serieus inhoudelijk bestreden, hoewel nadrukkelijk gesteld door Sisvel, zodat dit in kort geding voldoende aannemelijk is gemaakt. Aldus is thans geen genoegzame grond aanwezig voor toewijzing van de vorderingen.”

Lees het vonnis hier

Rechtbank Amsterdam, 4 juni 2008, LJN: BD7554, Stichting Stemra tegen Chellomedia Programming B.V.

Auteursrecht, kabeldoorgifte. “Artikel 13a Auteurswet Chellomedia krijgt door diverse producenten televisieprogramma’s op audiovisuele dragers aangeleverd. Deze programma’s worden na ontvangst door Chellomedia in een digitaal bestand omgezet, alvorens Chellomedia deze werken gecodeerd via een distributiesatelliet doorlevert aan kabelexploitanten respectievelijk DTH-platforms, die de programma’s (uiteindelijk) uitzenden.

Naar het oordeel van de rechtbank zijn de vastleggingen van de aangeleverde werken in digitale bestanden tijdelijke reproducties als bedoeld in artikel 13a Auteurswet, zodat deze niet als een verveelvoudiging in de zin van de Auteurswet kunnen worden aangemerkt. Nu Chellomedia geen inbreuk maakt op de door Stemra beheerde auteursrechten door de aangeleverde televisieprogramma’s met muziekwerken uit het Stemra-repertoire op voornoemde wijze vast te leggen zonder de toestemming daartoe van Stemra, wordt de vordering van Stemra afgewezen.”

Lees het vonnis hier.

Rechtbank Rotterdam, 2 juli 2008, LJN: BD7544, Ritmeester B.V. tegen de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, verweerder.

Tabakswet. “Tonen van Afbeeldingen van een beeldmerk en verpakkingen van tabaksproducten in en rondom stands op een horecabeurs is reclame ingevolge artikel 5, eerste lid, Tabakswet. Niet gebleken is dar er sprake is van een uitzondering als bedoeld in artikel 5, derde lid, aanhef en onder a (oud), Tabakswet. Daarnaast is sprake van overtreding van het uitreikverbod ingevolge artikel 5, vierde lid (oud), Tabakswet nu eiseres sigaren gratis heeft uitgedeeld op de horecabeurs. Matiging van de opgelegde boeten.”

Lees het vonnis hier.

Persbericht Rechtbank Arnhem: “Radboud Universiteit mag onderzoeksresultaten kraakbaarheid Mifare Classic Chip publiceren.

Arnhem, 18 juli 2008 – NXP produceert sinds 1995 de Mifare Classic Chip. Wereldwijd zijn ongeveer 1 miljard exemplaren afgezet, voor gebruik in toegangspassen voor gebouwen en in het openbaar vervoer. Onderzoek van de onderzoeksgroep Digital Security van de Radboud Universiteit Nijmegen onder leiding van prof. Jacobs heeft uitgewezen dat de Mifare Classic Chip op een bepaalde wijze te kraken en te klonen is. De onderzoeksgroep is voornemens een wetenschappelijk artikel te publiceren waarin zij het geheime algoritme in de chip beschrijven en verslag doen van de wijze waarop zij dat hebben achterhaald. NXP vordert een verbod op publicatie daarvan. De vordering is afgewezen.

De rechter in kort geding heeft geoordeeld dat het in art. 10 EVRM vastgelegde recht op vrijheid van meningsuiting ook omvat het publiceren van resultaten van wetenschappelijk onderzoek. Daaraan kunnen slechts beperkingen worden gesteld indien daarvoor een dringende maatschappelijke noodzaak bestaat en alleen als die noodzaak overtuigend wordt aangetoond”

Lees het persbericht hier (LJN link werkt (nog) niet.

IEF 6497

Kleurendia’s

dia.gifVzr. Rechtbank Amsterdam, 17 juli 2008, KG ZA 08-1120 WT/MV, De Jong tegen Supportersvereniging Ajax (met dank aan Kitty van Boven, Heitmann von Meding).

Gedeeltelijke opheffing conservatoir beslag op foto's waarvan het auteursrecht wordt betwist.

In 1998 heeft fotograaf De Jong bij overeenkomst met de supportersvereniging Ajax (SVA) ‘al het kleurendiamateriaal [van spelers]  hetgeen hij heeft gemaakt over een periode van ongeveer 25 jaar in rechten (copyright) overgedragen aan de SVA’. In het in 2003 uitgegeven boek ‘Johan Cruijff De Ajacied uit 2003’  zijn door De Jong aangeleverde (zwart/wit) foto’s opgenomen waarvan de SVA stelt dat het auteursrecht bij haar rust. Het Hof Amsterdam heeft bij (tussen)arrest bepaald dat ‘ongeveer 25 jaar’ de periode 1963 -1998 betreft en heeft de zaak verwezen naar de  rolzitting van 10 juli 2008.

Het onderhavige kort geding betreft de opheffing van een door SVA gelegd conservatoir beslag tot afgifte, gerechtelijke bewaring en tot conservatoir bewijsbeslag m.b.t. de kleurendia’s van De Jong. De voorzieningenrechter concludeert met eiser tot opheffing van het beslag, maar alleen waar het foto’s van masseurs en trainers betreft. Het bewijsbeslag o.g.v. 1019b Rv wordt opgeheven. Gerechtelijke bewaring is een voldoende waarborg, monsterneming is nu het 1982 verschillende foto’s betreft niet aan de orde en door het maken van kopieën zou de beslaglegger feitelijk in bezit komen van de foto’s  en dat is niet de bedoeling van 1019b Rv.

SVA dient verder een beschrijving af te geven van elke in beslag genomen foto (De Jong was niet thuis tijdens de beslaglegging), waaruit genoegzaam blijkt dat die foto voldoet aan de drie criteria ‘kleurendia’, ‘speler in ajaxshirt’ en genomen in de periode 1963-1998’.

Lees het vonnis hier.

IEF 6496

Een duidelijk verschil

rho.gifRechtbank Breda, 16 juli 2008, HA ZA 07-384, Riho International B.V. tegen Van Loon-Sealskin B.V. (met dank aan Klos Morel Vos & Schaap).

Bodem in badenzaak. Contractueel IE-recht. Auteursrecht, modellenrecht en/of slaafse nabootsing komen niet (meer) ter sprake. Geschil draait om de woorden ‘duidelijk verschil’in de onthoudingsverklaring.

Vertonen, wat Sealskin bestrijdt,  de nieuwe baden van Riho een duidelijk verschil met de baden van Sealskin? De Rechtbank Breda voegt nog de criteria  ‘in het oog springend verschil’ en (duidelijk of goed) ‘waarneembaar’ en/of ‘voelbaar’ verschil aan toe en concludeert  dat er inderdaad sprake van een duidelijk verschil is.

“4.5. (…) In de eerste plaats oordeelt de rechtbank van belang bij de uitleg dat het gaat om een schriftelijke onthoudingsverklaring van een professionele partij, gericht tot een andere professionele partij, beide producenten van baden en uit dien hoofde bij uitstek deskundig ten aanzien van de (verschillen) in vormgeving van ligbaden en "de rest van de markt". In de tweede plaats is van belang dat de verklaring werd voorbereid enerzijds en beoordeeld anderzijds door advocaten, die over de tekst en de achtergronden daarvan hebben gecorrespondeerd. Dit geeft reden om aan de taalkundige betekenis van de schriftelijke overeenkomst in beginsel veel betekenis toe te kennen. In de derde plaats is van belang dat Sealskin een op IE-recht gebaseerd kort geding aanhangig had geinaakt, zodat de advocaten over een weer moesten/mochten verwachten dat het begrippen apparaat uit het IE-recht bekend was, waaronder de betekenis van "de rest van de markt".

Als eerste constatering geldt dan dat de woorden "duidelijk verschil" niet een begrip vormen dat in het ( IE-)recht gangbaar en begripsmatig is omlijnd Daar is geen hulp voor de taalkundige uitleg te vinden. In beginsel is het dus, naar algemeen spraakgebruik, een goed waarneembaar verschil. Ter beoordeling staat vervolgens of er feiten zijn die reden geven om deze taalkundige inhoud van een nadere omlijning te voorzien. In het voetspoor van genoemd arrest is zeer zwaarwegend wat de correspondentie tussen de advocaten van de partijen inhield. In dit geval heeft Sealskin geen voorafgaande correspondentie overgelegd en betreft het uitsluitend de brieven van de advocaat van Riho van 6 en 12 mei 2005. Temeer zijn deze belangrijk omdat het een eenzijdige onthoudingsverklaring van Riho betreft en Riho in deze brieven haar bedoelingen omtrent de inhoud en de betekenis daarvan heeft uiteengezet. “

(…) 4.13. Op grond van al hetgeen hiervoor is overwogen komt de rechtbank tot het oordeel dat de baden met de namen Lima, Panama en Bogota die door Riho zijn vervaardigd en op de markt zijn gebracht elk voor zich een duidelijk verschil, als bedoeld in de door Riho ondertekende onthoudingsverklaring van 23 mei 2005, vertonen met respectievelijk de Senso 180, de Senso 145 en de Senso 6-hoek van Sealskin. De reeconventionele vorderingen worden daarom integraal afgewezen.”

Schadevergoeding: €158,000,-  Proceskosten  €20.000,- (incl. 2 x salaris procureur  €8000,- (4 punten x tarief €2000,- ).

Lees het vonnis hier.

IEF 6495

Geertrui Van Overwalle

gvo-tb.gifDe Universiteit van Tilburg heeft prof. Geertrui van Overwalle (1958, Ukkel, België) benoemd tot hoogleraar Octrooirecht en nieuwe technologieën. Vanaf 1 oktober 2008 zal zij het Tilburg Institute for Law, Technology and Society (TILT) komen versterken voor een dag per week. Daarnaast is ze werkzaam aan de K.U. Leuven en de K.U. Brussel.

Het onderzoek van Van Overwalle is erop gericht de wetgeving, rechtspraak en rechtsleer in beeld te brengen wat betreft octrooibescherming voor nieuwe technologieën. Ook onderzoekt ze in hoeverre het klassieke octrooirecht op grenzen botst. Haar nieuwste grote publicatie gaat over patenten op genen en modellen om de toegang tot genpatenten te waarborgen, in het belang van de volksgezondheid (Van Overwalle, G. (ed.), Gene patents and collaborative licensing models. Cambridge University Press, te verschijnen).

Zij zal haar kennis inzetten bij het lopende onderzoek van TILT naar het recht rond biotechnologie, ICT en nanotechnologie. Daarnaast zal ze eigen onderzoekslijnen uitzetten,op het gebied van open source innovatie en biotechnologie, en ook omtrent octrooibescherming voor proteomics en biochips.

Lees hier meer.