IEF 22216
30 augustus 2024
Uitspraak

Follow the Money hoeft artikelen niet te rectificeren

 
IEF 22215
30 augustus 2024
Uitspraak

Handhaving auteursrechten tegen bedrijfsopvolger is onredelijk

 
IEF 22214
29 augustus 2024
Uitspraak

Cuba is nog altijd een beschermde herkomstaanduiding voor sigaren

 
IEF 4211

Wine may be drunk from other vessels

wtf.gifGvEA EG, 12 juni 2007, zaak T-105/05, Assembled Investments (Proprietary) tegen OHIM /   Waterford Wedgwood (nog geen Nederlandse versie beschikbaar).

Al wel gemeld, maar nog niet besproken. Oppositieprocedure ingesteld tegen beeldmerkaanvrage Waterford Stellenbosch (klasse 33, ‘met name wijnen geproduceerd in de Stellenbosch streek, Zuid-Afrika’) middels woordmerk WATERFORD (klasse 21 ‘Glaswerk, aardewerk, porseleinen servies(goed) en porselein’).

Het Gerecht van Eerste Aanleg oordeelt dat glaswerk en wijn niet soortgelijk zijn en vernietigt de uitspraak van het Board of Appeal.

Volgens het Gerecht is niet in geschil dat glaswerk en wijn van nature verschillend zijn, concurrerend noch substitueerbaar, en dat zij niet in dezelfde gebieden worden geproduceerd.

Voor wat betreft de distributiekanalen, merkt het Gerecht op dat wijn en bepaalde artikelen van glaswerk soms in dezelfde plaatsen, zoals bij wijnspeciaalzaken worden verkocht, maar bij gebrek aan andersluidende informatie wordt aangenomen dat die verkopen niet meer inhouden dan een te verwaarlozen deel van de algehele verkoop van het onderhavige glaswerk. Niet is aangetoond dat de gelijktijdige verkoop van wijn en glazen (als geschenk) van enig significant commercieel belang is voor wijnproducenten en dit wordt door consumenten normaliter ook meer beschouwd als reclame om de verkoop van wijn te bevorderen dan als indicatie dat de betrokken producent deel van zijn activiteiten aan de verspreiding van glaswerk wijdt.

Tenslotte merkt het Gerecht op dat er een zekere mate van complementariteit is tussen sommige glaswerken, in het bijzonder wijnglazen, karaffen en decanteerflessen, en wijn voor zover het gaat om het voorgenomen gebruik daaruit wijn te drinken. Echter, voor zover de wijn uit andere vaten kan worden gedronken en het onderhavige glaswerk voor andere doeleinden kan worden gebruikt, is die complementariteit niet voldoende om soortgelijkheid aan te nemen.

Lees het arrest hier.

IEF 4210

Vertrouwen

Hoge Raad, 19 juni 2007, LJN: BA3135. Strafzaak.

Zaak over rap met bedreigingen verspeid via MSN, geen IE, alleen een aardig strohalmberoep op het auteursrecht. Volgens de raadsman van verdachte zijn jongeren heus wel serieus bezig met het auteursrecht:

“2.3. (…) Verdachte heeft de tekst van het rapliedje aan enkele vrienden gestuurd, maar niet met de intentie dat ze het liedje door zouden sturen. Daarnaast is de raadsman van mening dat het liedje auteursrechtelijk is beschermd en dat verdachte erop mocht vertrouwen dat zijn vriendjes dit lied dus niet zouden verspreiden.

Het hof overweegt hieromtrent als volgt. (…) Wat er ook zij van de auteursrechtelijke stelling van de raadsman, niet aannemelijk is geworden dat verdachte zelf ten tijde van het verzenden van zijn rapliedje rekening heeft gehouden met eventuele auteursrechtelijke bescherming en bovendien wist hij na de eerste verzending dat zijn rapliedje was verspreid. Er is derhalve onverminderd sprake van voorwaardelijk opzet, gericht op de bedreiging."

Lees het arrest hier.

IEF 4209

Bladmuziek

mccp.gifKamerstuk 30800 VI, nr. 96, 2e Kamer. Brief van de minister van Justitie over nncassoactiviteiten van de Stichting Musicopy.

Musicopy heeft de afgelopen maanden een aantal muziekverenigingen bezocht, waarmee nog geen licentieovereenkomst was gesloten. (…) Van belang is het om vast te stellen dat Musicopy op geen enkele wijze boetes kan opleggen. Musicopy kan alleen namens de aangesloten tekstdichters, componisten en muziekuitgevers zowel in als buiten rechte optreden om het verbodsrecht inzake het reprografisch verveelvoudigen van bladmuziek in de privaatrechtelijke sfeer uit te oefenen en te handhaven. Voor muziekverenigingen bestaat evenmin een wettelijke informatieverplichting jegens Musicopy. Musicopy beschikt ook niet over het recht tot binnentreden of over andere opsporingsbevoegdheden. Dat laat onverlet dat Musicopy het auteursrecht langs privaatrechtelijke weg kan handhaven, bijvoorbeeld door openbare uitvoeringen bij te wonen en door met instemming van muziekverenigingen na te gaan wat de status is van de gebruikte bladmuziek. Een medewerkingsplicht hieraan bestaat voor muziekverenigingen echter niet.

(…) Uw Kamer is bij brief van 19 maart 2007 al geïnformeerd over het feit dat ik eind 2006 een wetsvoorstel tot verbreding en versterking van het toezicht in consultatie heb gegeven, dat erin voorziet dat in de toekomst ook organisaties zoals Musicopy onder het (aangescherpte) toezicht van het CvTA zullen gaan vallen

Lees de volledige brief hier.

IEF 4208

Waren die valselijk hetzelfde uiterlijk vertonen

ecnt.gifPolitierechter Amsterdam, 22 mei 2007, parketnummer 13/993260-05. Verkort vonnis in Stafzaak tegen L.L. (met dank aan Marlou van de Braak, De Brauw Blackstone Westbroek)

Waarschijnlijk een zeldzaam soort procedure: een modelrechtelijke strafzaak. SNB-React (Stichting Namaakbestrijding) neemt 1244 Eurocontainers in beslag, die ‘valselijk hetzelfde uiterlijk vertonen als het beschermde industriële model ‘Euro Container’.

Naar het oordeel van de politierechter zowel de valsheid als de inbreuk op het modelrecht van de rechthebbende (Container Centralen) voldoende aannemelijk geworden. De opzet van verdachte mag blijken uit de tijdens het verhoor gegeven verklaring: “Ik heb de eurocontainers gekocht. Als ik ze koop in België, koop ik niet de originele eurocontainers.”

L. wordt strafrechtelijk veroordeeld wegens het opzettelijk doen invoeren en doen afleveren van waren die valselijk hetzelfde uiterlijk vertonen als een model waarop Container Centralen recht heeft. Het gaat om Benelux modelrechten die Container Centralen heeft op onderdelen van een bepaald type container, de zogeheten Eurocontainer.

L. krijgt een taakstraf opgelegd van 180 uur (waarvan 60 uur voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar), met bevel, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 90 dagen. Verder worden de 1244 inbeslaggenomen inbreukmakende containers aan het verkeer onttrokken en wordt een deel van de schadevordering toegewezen (de rekening van SNB React voor het op het spoor komen van de lading namaakcontainers).

Lees het vonnis hier.

IEF 4207

Nauwelijks nageleefd (3)

pls.gifKamervragen met antwoord. Antwoorden op de schriftelijke vragen van het kamerlid Halsema van de Tweede Kamer der Staten-Generaal aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de minister van Justitie (ingezonden d.d. 24 mei 2007, kenmerk 2060716050).

Vraag 3: Wat is uw mening over het eventueel dwingen door de Publieke Omroep om auteursrechten in een ‘buy out’af te staan?

"Zoals bij de beantwoording van vraag 2 reeds is aangegeven staat de wet niet in de weg aan een zogenaamde buy-out, mits de vergoeding billijk is en schriftelijk wordt overeengekomen. Het is de opdracht van de publieke omroep redelijke en realistische contracten af te sluiten voor multimediaal gebruik van rechten van makers. Makers hebben er evenals omroeporganisaties baat bij dat filmwerken het publiek, dat zich over verschillende platforms verspreid, blijven bereiken. Indien de exploitatie via verschillende platforms leidt tot extra inkomsten is het redelijk dat makers daar ook financieel in meedelen. Het is aan beide partijen om in goede onderhandeling hiervoor passende kaders te ontwikkelen. Daarbij kan van dwang geen sprake zijn. Als een buy-out niet billijk is, omdat niet genoegzaam rekening is gehouden met extra opbrengst van exploitatie via nieuwe distributiemethoden en –technieken, dan kan men met een gerede kans op succes naar de rechter stappen."

Vraag 5: Bent u bereid met de Publieke Omroep in gesprek te gaan of andere maatregelen te nemen waardoor het afkopen van auteursrechten aan nadere voorwaarden wordt verbonden?

 

"In het digitale medialandschap zal de publieke omroep zijn media-aanbod beschikbaar stellen langs steeds meer kanalen en gedurende een langere periode. Dit kan alleen als de publieke omroep daarvoor de rechten afdoende geregeld heeft. De positie van de makers vraagt daarbij bijzondere aandacht. Zij verkeren vaak in een zwakke(re) onderhandelingspositie ten opzichte van de publieke omroep. Het kabinet werkt aan een wetsvoorstel om hun positie te versterken door een wettelijke regeling van het auteurscontractenrecht. Het streven is er op gericht dit voorstel na het zomerreces ter consultatie voor te leggen aan betrokken partijen. Uiteraard ben ik daarnaast bereid in mijn gesprekken met de publieke omroep aandacht te vragen voor de positie van de makers."

Lees de antwoorden hier. Eerder bericht IEF 4028

IEF 4206

Waar rook is

BBIE, beslissing inzake oppositie, 12 juni 2007, Nº 2000276. Opposant: Lasaulec B.V. tegen verweerder: Dr. Horst Ermer.

Oppositie op grond van Benelux woordmerk RALTEC tegen de aanvraag tot spoedinschrijving van het woordmerk RALTEC. Oppositie afgewezen: identieke merken, maar voor waren en diensten die niet soortgelijk worden geacht. Onder andere: 

“Dan blijven over de brandblusmiddelen in klasse 1. Het Bureau is van mening dat er een relatie zou kunnen zijn tussen deze producten en de producten van verweerder. Waar rook is, is vuur en dat zal geblust moeten worden. De aard en de bestemming van de producten zijn echter verschillend. Het gaat hier om de chemische middelen waar brandblusapparaten mee afgevuld worden, dit is geen eindproduct (in tegenstelling tot de brandblusapparaten in klasse 9). De rookafzuigtoestellen en –apparaten voor het bekomen van rookvrije reddingswegen, rookmelders, rookschakelaars, brandmelders, vuurtasters, alarmbellen zijn apparaten die specifiek bedoeld zijn om het neveneffect van de brand zoveel mogelijk weg te nemen en om te waarschuwen voor de aanwezigheid van rook of vuur.” (31)

Lees de beslissing hier.

IEF 4205

Le plupart des Néerlandophones

aira.gifBBIE, beslissing inzake oppositie, 12 juni 2007, Nº 2000208. Opposant Loewe S.A. tegen  Aira Cosmetics Sprl. (geen  Nederlandse versie beschikbaar).

Oppositie op grond van Gemeenschapswoordmerk Aire tegen aanvraag Benelux-beeldmerk Aira. De oppositie is gericht tegen klasse 3 (zepen etc.). Overeenstemmende waren,  Wel visuele, geen conceptuele en afhankelijk van het taalgebied wel of geen fonetische overeenstemming. Oppositie toegewezen.

“Les signes diffèrent sur le plan conceptuel. Du point de vue visuel les signes présentent plus de ressemblances que de différences. Sur le plan phonétique, la différence entre les signes dépend entre autres de la langue du consommateur.” (49)

Vu la similitude entre les signes sur les plans visuel et phonétique et l'identité respectivement la similitude entre les produits, l’Office est d’avis qu’il y a risque de confusion pour les produits en classe 3.” (56)

Lees de beslissing hier.

IEF 4204

Samenwerkende of gecombineerde organen of functies

BBIE, beslissing inzake oppositie, 15 juni 2007, Nº 2000481. Opposant Synergia Capital Partners B.V.tegen Verweerder: Insearch Group B.V.

Oppositie op grand van woord- en beeldmerken Synergia (capital partners) tegen de aanvraag tot inschrijving van het beeldmerk Synergy Investment Group en betreft klasse 35 (financiële diensten). 

 “Zoals vastgesteld bij de begripsmatige vergelijking van de tekens “Synergia Capital Partners” en “Synergy Investment Group” is het onderscheidend vermogen van beide tekens beperkt. De stelling van verweerder dat de term “synergie” waarnaar de merken van opposant begripsmatig verwijzen, niet gemonopoliseerd mag worden, is een aspect dat bij de toetsing op absolute gronden, conform artikel 2.11 BVIE, door het Bureau aan bod komt.”(61)

Hoewel er identiteit respectievelijk soortgelijkheid tussen een deel van de diensten voor de klassen 35 en 36 is vastgesteld, is het Bureau van oordeel dat er geen sprake is van verwarringsgevaar, gezien er slechts op begripsmatig vlak sprake is van enige overeenstemming tussen het merk “Synergia Capital Partners” en “synergy investment group”. De oppositie wordt geheel afgewezen.” (63, 64)

Lees de beslissing hier.

IEF 4203

Gemoedelijke en gerieflijk

noflik.gifBBIE, beslissing inzake oppositie, 15 juni 2007, Nº 2000087.  Opposant Noflik BV tegen verweerder: Avek Holding B.V.

Tweede rijkstaalconflict. Oppositie op grond van beeldmerk Noflik tegen aanvraag woordmerk Noflik en betreffende de klassen 10 en 20 (meubels).  Er zijn te weinig Friezen om niet onderscheidend te zijn, geen soortgelijke waren, geen verwarring.

“Zoals uit het bewijs van gebruik is gebleken is de betekenis van het woord Noflik prettig, gemoedelijke en gerieflijk in het Fries. Het in aanmerking komend publiek in de Benelux zal echter niet op de hoogte zijn van deze betekenis. (…) Ervan uitgaande dat Friesland 643.000 inwoners heeft (Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Friesland is dit ten opzichte van de 27 miljoen inwoners van de Benelux een heel klein aantal. Voor de gemiddelde consument hebben de merken dan ook geen specifieke betekenis. Dit brengt met zich mee dat de merken intrinsiek onderscheidend vermogen hebben en dat de merken -voor zover relevant- ook begripsmatig identiek zijn.” (5.6)

"Enerzijds is in dit geval het in aanmerking komend publiek, het publiek dat bedden koopt; een aankoop die niet dagelijks plaatsvindt en waarvoor men zich goed voorbereid. (…) Anderzijds bestaat het in aanmerking komend publiek uit de ambtenaren die de portefeuille straatmeubilair van hun gemeente beheren. (…) Hoewel deze ambtenaar ook een paar keer in het leven een bed aanschaft, zal dit in aanmerking komend publiek niet van mening zijn dat de leverancier van het straatmeubilair ook bedden zal maken en omgekeerd zal deze ambtenaar zich niet bij de beddenwinkel vervoegen voor straatmeubilair.

In onderhavig geval is sprake van overeenstemmende merken, maar voor waren en diensten die niet soortgelijk worden geacht door het Bureau. Soortgelijkheid van waren en diensten is een voorwaarde voor het vaststellen van gevaar voor verwarring in een oppositie gezien de verwijzing in artikel 2.14, lid 1 BVIE naar artikel 2.3, sub a en b BVIE." (69 e.v.). De oppositie is niet gegrond. (

Lees de beslissing hier.

IEF 4202

Merk, God en Verbod

cvw.gifPromotie Caspar van Woensel: Merk, God en Verbod. Oneigenlijk gebruik en monopolisering van tekens met een grote symbolische betekenis. Universiteit Leiden, dinsdag 19 juni 15.00 uur, promotor: prof.mr. D.W.F. Verkade.

“Het boek ‘Merk, God en Verbod. Oneigenlijk gebruik en monopolisering van tekens met een grote symbolische waarde’ gaat over symbolen in de context van het recht. Voorbeelden van symbolen van nationale, cultuurhistorische en religieuze aard zijn: de Nederlandse Leeuw, de Nachtwacht en Michiel de Ruyter, en Kruistekens. Commercieel gebruik van tekens met een grote religieuze symboolwaarde, bijvoorbeeld, kan als aanstootgevend of als misbruik worden ervaren. Voorbeelden te over: een chocolade Jezus als alternatief voor paaseitjes, hindoe-god Ganesh op een wc-bril, spotprenten over de profeet Mohammed. Hoe ver gaan het burgerlijk recht en het strafrecht met de bescherming van symbolen en daaraan verbonden behoeften van mensen, in het licht van de vrijheid van meningsuiting? Ook symbool-monopolisering kan een probleem vormen. Een voorbeeld: de naam van een belangrijke hindoegod als merk voor erotische dvd’s, mag dat? Is monopolisering uit te sluiten? Maakt de aard van symbolen – nationaal, cultuurhistorisch of religieus – daarbij verschil? De beide invalshoeken vertellen in ‘Merk, God en Verbod’ één verhaal over tekens die voor mensen van de meest wezenlijke betekenis zijn.”

Lees hier meer.