IEF 22207
30 augustus 2024
Artikel

Laatste plekken voor het Benelux Merken Congres op donderdag 5 september 2024

 
IEF 22216
30 augustus 2024
Uitspraak

Follow the Money hoeft artikelen niet te rectificeren

 
IEF 22215
30 augustus 2024
Uitspraak

Handhaving auteursrechten tegen bedrijfsopvolger is onredelijk

 
IEF 3932

Tweede medische toepassing

slks.gifHvJ EG, 17 april 2007, beschikking in zaak C-202/05, Yissum Research and Development Company of the Hebrew University of Jerusalem  tegen Comptroller-General of Patents. Prejudiciële beslissing.

Over het hoofd geziene beschikking (met dank aan de anonieme tipgever) over de interpretatie van Verordening 1768/92 voor aanvullende beschermingscertificaten voor geneesmiddelen (ABC / verlenging van octrooiduur).

De uitspraak verschaft duidelijkheid over de situatie waarin de certificaataanvraag is gebaseerd op een octrooi van het type tweede medische toepassing. In casu was de ABC-aanvraag afgewezen omdat de aangevoerde handelsvergunning niet de eerste voor dit product als geneesmiddel was. Vóór de zalf Silkis was een handelsvergunning namelijk al verleend voor andere geneesmiddelen, zoals Calcijex en Rocaltrol, die het geoctrooieerde calcitriol als enige werkzame stof bevatten.

De prejudiciële vraag door de Engelse rechter gesteld luidde als volgt: “Wanneer het basisoctrooi een tweede medische toepassing van een therapeutisch agens beschermt, wat wordt dan in artikel 1, sub b, van verordening [nr. 1768/92] bedoeld met ‘product’, en speelt met name de toepassing van het therapeutische agens een rol bij de definitie van het begrip ‚product’ in de zin van de verordening?”

Deze vraag beantwoordt het Hof als volgt: “Artikel 1, sub b, van verordening (EEG) nr. 1768/92 (…) moet aldus worden uitgelegd dat ingeval het basisoctrooi een tweede medische toepassing van een werkzame stof beschermt, dit gebruik geen integrerend deel van de definitie van het product vormt.”

Hiermee is de ruimte voor aanvullende bescherming voor geneesmiddelen op basis van tweede medische indicatie octrooien vrij beperkt. De strikte interpretatie van de Verordening door het Hof is in lijn met twee andere recente uitspraken.

In Massachusetts Institute of Technology (C-431/04) werd al bepaald dat het begrip „product” in de strikte zin van „werkzame substantie” of van „werkzame stof” moet worden opgevat en dit begrip „product” niet het therapeutisch gebruik van een door het basisoctrooi beschermde werkzame stof kan omvatten. In Pharmacia Italia (C-31/03) oordeelde het Hof dat voor de afgifte van het certificaat de bestemming van het geneesmiddel niet het beslissend criterium is, en dat de door het certificaat verleende bescherming voor ieder gebruik van het product als geneesmiddel geldt, ongeacht of het product als geneesmiddel voor menselijk dan wel voor diergeneeskundig gebruik wordt aangewend. De onderhavige beschikking vormt ook een bevestiging van de praktijk van Octrooicentrum Nederland (zie BIE 1997, 20).

Lees de beschikking hier.

IEF 3931

Een bordje bij het werk

alm.gifMooie tentamencasus: “Je reinste plagiaat. Zo noemt kunstenaar Jos Reniers uit Helmond het kunstwerk van Michael Lin in Schouwburg Almere. Lin gebruikte voor zijn werk een patroon van Reniers. ,,Ik heb het in 2005 gemaakt. (…) Reniers maakte het patroon in opdracht van een bedrijf dat het in Afrika als batik produceerde. Lin kwam dit tegen, vroeg toestemming aan het bedrijf om het te gebruiken en projecteerde het patroon op een wand van 25 bij 25 meter in de Schouwburg.

Volgens Reniers had Lin kunnen weten dat het patroon van iemand anders is. ,,Hij wist dondersgoed dat hij iets aan het jatten was, maar dat doen die Chinezen wel vaker." Begin maart is Kant op bezoek geweest bij Reniers. Sindsdien wachtte Reniers op een oplossing, maar deze bleef uit. (…) “Het is gewoon broedermoord. Het enige dat ik hem kan nageven is dat hij goede smaak heeft." Projectleider Else Kant kan zich wel voorstellen dat het enigszins steekt bij Reniers. Daarom komt er nu een bordje bij het werk te staan met daarop ook de naam van de kunstenaar uit Helmond.”

Lees hier meer (Almere Vandaag) .

IEF 3930

Onderwijs en Volksontwikkeling

Radio Nederland Wereldomroep bericht dat uitgever Wolters-Noordhoff geld wil zien van het Surinaamse ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling (MinOv). Het MinOv zou al jarenlang inbreuk maken op auteursrechten van leermethodes die in opdracht van Wolters-Noordhoff zijn ontwikkeld.

“Volgens directeur Arjen Holl van Wolters-Noordhoff heeft de uitgeverij al in 2004 het ministerie van Onderwijs over de kwestie aangeschreven. Pas ruim een jaar later kwam er een reactie uit Suriname, waarin door de directeur van het MinOv werd toegegeven dat in de Surinaamse leerboeken de leermethodes van Wolters-Noordhoff 'hier en daar' zijn overgenomen zonder bronvermelding. Wolters-Noordhoff heeft Suriname de kans gegeven de situatie te herstellen, maar heeft geen reactie meer gekregen.” 

Lees hier meer.

IEF 3929

Museum Plagiarius in Solingen

plagiarius.gifDie Sammlung der Aktion Plagiarius e. V. aus den letzten drei Jahrzehnten wird ab dem 1. April 2007 im „Museum Plagiarius“ in der Südlichen Innenstadt von Solingen gezeigt werden. Mehr als 250 Originale und Plagiate der unterschiedlichsten Branchen werden im direkten Vergleich gezeigt, angefangen von Haushaltsartikeln über Leuchten, Möbel und Kinderspielzeug bis hin zu technisch komplexen Produkten und Geräten.

Parallel zur Ausstellung werden regelmäßig Workshops und Seminare zur Bekämpfung von Produkt- und Markenpiraterie stattfinden. Das Museum ist weltweit einzigartig und macht auf sehr anschauliche Art und Weise auf eines der gravierendsten wirtschaftlichen Probleme aufmerksam.

Lees hier meer.

IEF 3928

Personalia

Advocatie.nl bericht: Klaas Bisschop (38) sinds 1 mei de enige managing partner van Lovells LLP is. Tot dusverre kende Lovells een joint Managing Partnerschap met Jan de Snaijer (46) en Marc Wallheimer (47). (…) Klaas Bisschop zal naast het managing partnerschap zijn intellectuele eigendom en litigation praktijk blijven voeren. (…)  Marc Wallheimer richt zich vanaf dit jaar weer geheel op zijn intellectuele eigendom praktijk en het farmaceutisch recht.

Lees hier iets meer.

IEF 3927

Hooggeschat publiek

jhs.gifTer gelegenheid van zijn afscheid als hoogleraar Intellectuele Eigendom zal prof. mr. J.H. Spoor in een openbare zitting van het College van Decanen van de VU een rede houden, getiteld “Hooggeschat publiek’.

De zitting is bepaald op 13 juni 2007, in de aula van de VU aan de De Boelllaan 1105 in Amsterdam, om 15.45 precies. Na afloop receptie.

IEF 3926

Recent overleg

Kamerstuk 30800 VIII, nr. 122. 2e Kamer.  Brief minister met het geactualiseerde overzicht van de door de Kamer geregistreerde toezeggingen van minister en staatssecretarissen van OCW.

Octrooibeleid: “Recent overleg met minister van Economische Zaken Van der Hoeven heeft geleid tot het voornemen om onderzoekers recht te geven op een deel van de opbrengsten van de intellectuele eigendomsrechten. In het honderd dagen plan, danwel bij de begroting, wordt hierop teruggekomen.

Lees het kamerstuk hier.

IEF 3925

Aandachtspunt III

Kamerstuk 24095, nr. 209,  Bijlage 2e Kamer. Rapport PWC en Bird & Bird “Digitale infrastructuren voor distributie van omroepdiensten; een rondgang langs netwerken.” Bijlage bij Brief van de staatssecretaris EZ over de stand van zaken bij de benutting van andere infrastructuren voor omroepdiensten.

Met o.a: “Intellectuele eigendom en standaardisatie. Regelgeving op het gebied van intellectuele eigendom in verband met content. (…)  Overigens leert de praktijk dat diverse rechthebbenden (al dan niet collectief) ‘simulcasting’ en migratie van analoog naar digitaal aangrijpen om te betogen dat in het verleden gegeven toestemmingen voor analoge uitzendingen nog niet meebrengt dat ook voor digitale doorgifte toestemming is verleend, mogelijk in een poging om daarin een nieuwe onderhandelingspositie over (hogere) vergoedingen te creëren, zulks terwijl de ‘actual audience’ waarschijnlijk min of meer gelijk blijft.

En “Aandachtspunt III: Er bestaat veel onduidelijkheid rondom auteursrechten. (…) Door de hierboven beschreven onduidelijkheden die ten aanzien van auteursrechten bestaan, zijn infrastructuuraanbieders en de andere partijen in de waardeketen niet in staat om vooraf volledig inzicht te krijgen in de kosten van het doorgeven van nieuwe producten en/of diensten. Hierdoor zijn de business cases voor nieuwe producten en/of diensten met onzekerheden omgeven en zullen infrastructuuraanbieders minder snel geneigd zijn te investeren in (nieuwe) toepassingen. Aangezien (nieuwe) toepassingen cruciaal zijn voor de ontwikkeling van de digitale omroepmarkt leidt de onduidelijkheid ten aanzien van auteursrechten tot een belemmering van de ontwikkeling van deze markt. Het is derhalve van belang dat de overheid door in te grijpen de onduidelijkheid rondom het regime voor auteursrechten vermindert”

Lees het volledige rapport hier.

IEF 3924

Niet in rangorde achtergesteld

dmt.gifRechtbank Utrecht, 4 mei 2007, KG ZA 07-277. Edmond Reserach & Development B.V. tegen Xerox (Nederland) B.V. & Xerox Corporation (met dank aan Daniëlle van der Kolk, Houthoff Buruma).

Merkenrecht. Xerox beroept zich tevergeefs op (niet-ingeburgerde) seriemerken. Handhavingsrichtlijn blijkt  in Utrecht nog niet te zijn geïmplementeerd.

Eiser Edmond gebruikt het Benelux-merk DocuMate voor haar softwareproducten. Het merk is in 1995 ingeschreven voor klasse 9 ‘software voor het aansturen van printers’. Gedaagde Xerox brengt sinds 2004 scanners op de markt onder de naam Documate. Xerox heeft DocuMate in 2003 als gemeenschapsmerk ingeschreven voor o.a. ‘instruments and equipments all for office use’. Edmond stelt dat er sprake is van merkinbreuk.

“Xerox heeft als meest verstrekkend verweer gesteld dat Edmond met haar Benelux depot geen rechten heeft verkregen, nu het depot van Edmond is achtergesteld bij de door Xerox eerder gedeponeerde serie merken uit de periode 1986-1995 die het woord “Docu” bevatten Hiertoe heeft Xerox gesteld dat zij zich afficheert als “The Document Company”, welke naam zijn in 1991 onder meer in de Benelux als merk heeft gedeponeerd. Veel van de producten die zij sedertdien heeft ontwikkeld, hebben een naam waarvan het onderdeel “Docu” deel uitmaakt. Bovendien is het depot van Edmond in 1995, aldus Xerox, te kwader’ trouw omdat Edmond wist dat Xerox binnen de laatste drie jaar voor 1995 een aantal overeenstemmende en als serie te beschouwen merken voor gelijksoortige waren te goeder trouw op normale wijze heeft gebruikt.” (5.3)

Dit verweer wordt verworpen. “Door Xerox is niet echter niet aangetoond dat het onderdeel ‘Docu’+ achtervoegsel vóór het depot van Edmond in 1995 door het gebruik van Xerox zodanig was ingeburgerd dat het publiek het gebruik hiervan herkende als gemeenschappelijke herkomstaanduiding die de waar als afkomstig van Xerox demonstreert. Reeds om deze reden is het merk DocuMate van Edmond niet in rangorde achtergesteld bij de eerder door Xerox gedeponeerde ‘Docu” merken en is het depot van Edmond in 1995 niet te kwader trouw verricht.” (5.4)

De door beide partijen gebruikte merken zijn visueel, auditief en begripsmatig identiek en - zo is tussen partijen ook niet in geschil - bezitten voldoende onderscheidend vermogen om als merk te dienen en de producten zijn naar hun aard, gebruik en bestemming soortgelijk. Beide producten hebben immers betrekking op en worden gebruikt voor het afdrukken en bewerken van documenten. Dat Xerox inbreuk maakt is derhalve voldoende aannemelijk en de vorderingen worden toegewezen voorzover het de Benelux betreft.

Hoewel de implementatiewetgeving met betrekking tot de  Handhavingsrichtlijn per 1 mei in werking is getreden, oordeelt de voorzieningenrechter in deze zaak nog richtlijnconform (“Nu deze bepaling van de Richtlijn nog niet is geïmplementeerd”) en komt tot een kostenveroordeling van 27.454,91 euro.

Lees het vonnis hier.

IEF 3923

Recht op een thermische behandeling

pht.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 2 mei 2007, HA ZA 05-312. Plato International B.V. tegen H.A.C. Groeneveld

Interessant uitspraak waarin bepaald wordt dat er een arbeidsrelatie kan zijn, zonder dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst én dat ook van een manager verwacht mag worden dat hij uitvindingen doet. Bovendien is het recht op het aanvragen van een octrooi overgedragen, zonder dat dit letterlijk in de betreffende akte wordt vermeld.

Lezers die denken dat deze uitspraak gaat over thermische baden en schoonheidsbehandelingen worden teleurgesteld: het octrooi heeft betrekking op een werkwijze voor het veredelen van houtdelen. Bovendien is de inhoud van het octrooi nauwelijks relevant voor deze uitspraak.

Plato International (Plato) heeft onder meer de intellectuele eigendomsrechten overgenomen van failliete bedrijven, die zich overigens ook van de naam Plato bedienden. De heer Groeneveld is bestuurder van Creatief B.V. Het oude Plato heeft een management overeenkomst met Creatief B.V. Onder deze overeenkomst verrichte Groeneveld werkzaamheden voor Plato. Hij stuurde betrokken managementleden aan, besprak resultaten van experimenten, en schreef notities met zijn eigen visie, inzichten, interpretaties en conclusies. In deze periode is een uitvinding gedaan. De managementovereenkomst wordt beëindigd en kort daarna dient Groeneveld een octrooiaanvrage in, met uitsluitend hemzelf als uitvinder en aanvrager.

Kennelijk wordt niet betwist dat de heer Groeneveld (mede) uitvinder is. Wel wordt uitgebreid gediscussieerd over de vraag wie recht heeft op het bijbehorende octrooi. Artikel 12 lid 1 ROW 1995 regelt dat de werkgever recht heeft op de aanspraak op octrooi, als 1) de uitvinding gedaan is door iemand die in dienst van een ander een betrekking bekleedt, en 2) de aard van de betrekking medebrengt dat hij zijn bijzondere kennis aanwendt tot het doen van uitvindingen van dezelfde soort als die waarop de octrooiaanvrage betrekking heeft.

De rechtbank stelt vast dat er van een arbeidsovereenkomst geen sprake is. Desondanks is er sprake van een dienstbetrekking zoals bedoeld in artikel 12. De rechtbank is van oordeel dat Groeneveld de overeengekomen werkzaamheden persoonlijk diende ter verrichten, gezien zijn achtergrond en kennis op het vakgebied van de houtveredeling. Bovendien verrichtte hij zijn werkzaamheden onder toezicht en leiding van Plato Beheer B.V. Daarom is er sprake van een overeenkomst waarbij Plato Beheer B.V. Groenveld inleende. De rechtbank is van mening dat artikel 12 lid 1 van toepassing is op een dergelijke overeenkomst.

De rechtbank overweegt vervolgens dat artikel 12 lid 1 ROW niet te beperkt mag worden uitgelegd en niet enkel ziet op werknemers die zijn aangesteld om onderzoek te doen. De bepaling is ook van toepassing op werknemers die uit hoofde van hun dienstbetrekking op andere wijzen hun bijdragen leveren aan het doen van uitvindingen, zoals in dit geval Groeneveld, door mee te denken, een inhoudelijke bijdrage te leveren aan het onderzoek en door het onderzoek aan te sturen.

Het inmiddels failliete Plato Beheer B.V. had dus recht op de aanspraak op octrooi. De belangrijkste resterende vraag is of dit recht is overgedragen op Plato International. In de overdrachtsakte wordt gesproken over octrooien en "andere intellectuele en industriële eigendomsrechten". Bij de levering zelf wordt echter geschreven dat de curator "de betreffende octrooien c.q. rechten, voortvloeiende uit octrooiaanvragen aan koper overdraagt en koper verklaart dat hij deze overdracht aanneemt”. Dit moet gelezen worden naar de geest en niet naar de letter van de overeenkomst, zodat de rechter concludeert dat ook het recht op het aanvragen van een octrooi is overgedragen.

Tot slot is de rechtbank van mening dat Groeneveld zijn aanvrage niet te goeder trouw heeft ingediend en dus geen gebruiksrecht krijgt onder artikel 55 ROW. Ook heeft Groeneveld geen recht op een billijke vergoeding, al was het maar omdat een dergelijke aanspraak niet over is gegaan van het failliete Plato naar het huidige Plato. Groeneveld wordt bevolen het octrooi over te dragen, op straffe van een dwangsom van €2.000 per dag.

Lees het vonnis hier.