IEF 22207
30 augustus 2024
Artikel

Laatste plekken voor het Benelux Merken Congres op donderdag 5 september 2024

 
IEF 22216
30 augustus 2024
Uitspraak

Follow the Money hoeft artikelen niet te rectificeren

 
IEF 22215
30 augustus 2024
Uitspraak

Handhaving auteursrechten tegen bedrijfsopvolger is onredelijk

 
IEF 2719

Daarop voortbordurende maar wel daarvan afwijkende

vuisten.bmpRechtbank Middelburg, 18 augustus 2005 (gepubliceerd 6 oktober 2006), LJN: AY9647. Eiser tegen de V.O.F Art Bizniz c.s.

Stukgelopen samenwerking. Gedaagden hebben een aantal wandornamenten laten vervaardigen die nagenoeg identiek zijn aan de wandreliëfs van eiser, een beeldhouwer die zich beroepsmatig bezig houdt met het ontwerpen en vervaardigen van kunstvoorwerpen voor de detailhandel.

Onderdeel van de door eiser ontworpen kunstvoorwerpen zijn wandreliëfs, bestaande uit beeldhouwwerken die “uitrijzen” uit een platte plaat die een onverbrekelijk deel uitmaakt van het beeldhouwwerk waardoor deze aan de muur kunnen worden opgehangen. De wandreliëfs zijn voorzien van het persoonlijk merkteken van eiser.

 

Tussen partijen bestond gedurende de jaren 2003 en 2004 een samenwerkings-overeenkomst. Op 17 januari 2005 is deze overeenkomst door eiser telefonisch en zonder inachtneming van een opzegtermijn opgezegd.

“Gesteld noch gebleken is voorshands dat er reeds (nagenoeg) identieke wandreliëfs op de markt aanwezig waren op het moment dat eiser zijn wandreliëfs op de markt bracht. Voorts is gesteld noch gebleken dat eiser de wandreliëfs van reeds bestaande wandreliëfs heeft nagemaakt.

Eiser heeft op basis van bestaande thema’s en methoden zelf nieuwe wandreliëfs gemaakt waarvoor hij afbeeldingen heeft gebruikt die hij zelf uit klei heeft geboetseerd. Op deze manier is naar voorlopig oordeel een origineel werk met een eigen en uniek karakter ontstaan wat het persoonlijk stempel van de maker draagt.

Dat er al veel soortgelijke beeldhouwwerken op de markt aanwezig zijn, maakt niet dat daarop voortbordurende maar wel daarvan afwijkende beeldhouwwerken niet meer als origineel werk met een eigen en uniek karakter met een persoonlijk stempel van de maker kunnen worden aangemerkt. Gelet hierop zijn de wandreliëfs naar voorlopig oordeel auteursrechtelijk beschermd.

Vaststaat dat gedaagden deze wandreliëfs hebben laten namaken en dat zij die namaak-wandreliëfs vervolgens op de markt hebben gebracht. Hiermee hebben zij een inbreuk gemaakt op de auteursrechten van eiser. Eiser heeft derhalve recht en belang bij het optreden tegen die inbreuken op zijn auteursrechten.”

Lees het vonnis hier.

IEF 2718

De wijsheid die prevaleerde

kidr.bmpWeer zo’n prachtig, ronkend persbericht van de WIPO: “Speaking at the closing session, the Director General of WIPO, Dr. Kamil Idris, thanked Ambassador Manalo for the successful outcome of the General Assembly.

He also thanked delegates, "individually and collectively, for the wisdom that has prevailed during this session, for your political commitment and good will in ensuring that all items handled by the General Assembly have been successfully concluded." Dr. Idris said "I very much hope that this good spirit of determination and commitment will prevail so that the Organization can face the challenges lying ahead."

Ambassador Manalo thanked the Director General for his leadership and delegations for their active participation in the work of the General Assembly. He welcomed the spirit of cooperation that characterized the talks and thanked member states for "their hard work and diligence" adding "indeed, the spirit of good will and cooperation that permeated the halls of this Assembly made an immense difference in ensuring our meeting’s success. Allow me to say that the positive results of our meeting can also be attributed to all of your unrelenting efforts to arrive at decisions by consensus especially on the major issues on our agenda."

Ambassador Manalo urged member states to harness the spirit of hard work and cooperation that had led to the successful conclusion of this year’s General Assembly and requested their continued cooperation and commitment in bringing the decisions taken by the General Assembly to a successful conclusion in the future.

Many delegations, including coordinators of regional groups, congratulated the Director General and the Chairman on the successful outcome of the Assemblies and the achievement of consensus on all items on the agenda.”

Lees hier eventueel waar het inhoudelijk over ging.

IEF 2717

Internationale Reclame Code

“This is the eighth revision of the ICC International Code of Advertising Practice, which was first issued in 1937. The new consolidated Code extends the scope from advertising to marketing communications and brings together guidelines for a range of marketing practices from advertising on the Internet and via SMS to the do's and don'ts of communicating with children.”

Lees hier meer (International Chamber of Commerce).

IEF 2716

To borrow a test

Nieuw bericht op ipgeek.blogspot.com: Simon Dack (De Brauw Blackstone Westbroek): “Is the patentee liable for wrongfully asserting his patent?” Commentaar bij Hoge Raad, 29 september 2006, LJN: AU6098. CFS Bakel B.V.  tegen Stork Titan B.V. (Eerder bericht + arrest hier)

“What the Supreme Court has done is to borrow a test from summary proceedings (where an injunction will be granted unless there is a serious, non-negligible chance that the patent will not survive opposition or invalidity proceedings) and use this as the basis for tortuous liability. The test would seem to be more easily satisfied than the earlier test (..) There, it was held that a patentee would behave reprehensibly if he exerted his patent rights whilst knowing or having a serious reason to suspect that the patent was invalid.

(…)Estimating the chances of success in a patent action is not an exact science. In cases which end up in Court, there generally will be (at least in the eyes of the alleged infringer) a reasonable chance that the patent will indeed be defeated (or that infringement will not be made out): otherwise the case would presumably settle. How the lower Courts will come to terms with the new gloss remains to be seen.”

Lees hier meer.

IEF 2715

Heffingsberichten

“Tot 25 euro kopieerheffing op mp3-speler. Producenten en importeurs van mp3-spelers krijgen mogelijk al snel te maken met een kopieerheffing die afhankelijk van de opslagcapaciteit varieert van 80 eurocent tot 25 euro. Dat blijkt uit een compromisvoorstel van voorzitter H. Vonhoff van de Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding (SONT).”

Lees hier meer (nu.nl).

“De heffing voor consumenten op mp3-spelers en harddiskrecorders in Nederland wordt mogelijk al per 1 januari 2007 een feit. Dat blijkt uit een brandbrief van drie verontruste branche-organisaties aan de Minister van Justitie Hirsch Ballin. De branche-organisaties STOBI, FIAR en ICT-Office wil dat de minister ingrijpt bij de SONT, de Stichting Onderhandelingen Thuiskopieregeling.

Volgens de organisaties zou de minister recentelijk aan de SONT hebben aangegeven dat, voor er überhaupt een beslissing over de heffing genomen wordt, moet zijn voldaan aan bepaalde voorwaarden. Zo zou er eerst meer duidelijkheid moeten komen over het Europese standpunt over een kopieerheffing.”

Lees hier meer (nu.nl).

IEF 2714

Prijsvraag

Voor bij de kantoorborrel: Gerard Mom wijst erop dat er in het nieuwe - op 1 september jl. in werking getreden - Benelux Verdrag inzake de Intellectuele Eigendom (een overigens feitelijk onjuiste naam) een knaller van een fout staat. Om het wat makkelijker te maken: de fout is gemaakt in artikel 3.26.

Artikel 3.26 Licentie

1. Het uitsluitend recht op een tekening of model kan voorwerp van een licentie zijn.

2. Het uitsluitend recht op een tekening of model kan door de houder daarvan ingeroepen worden tegen een licentiehouder die handelt in strijd met de bepalingen van de licentieovereenkomst inzake de duur daarvan, de door de inschrijving gedekte vorm waarin de tekening of het model mag worden gebruikt, de voortbrengselen waarvoor de licentie is verleend en de kwaliteit van de door de licentiehouder in het verkeer gebrachte voortbrengselen.

3. De doorhaling van de inschrijving van de licentie in het register vindt slechts plaats op gezamenlijk verzoek van merkhouder en de licentiehouder.

4. De licentiehouder is bevoegd in een door de houder van het uitsluitend recht op een tekening of model ingestelde vordering als bedoeld in artikel 3.17, lid 1 en 2, tussen te komen om rechtstreeks de door hem geleden schade vergoed te krijgen of zich een evenredig deel van de door de gedaagde genoten winst te doen toewijzen. Een zelfstandige vordering als bedoeld in artikel 3.17, lid 1 en 2, kan de licentiehouder slechts instellen indien hij de bevoegdheid daartoe van de houder van het uitsluitend recht heeft bedongen.

5. De licentiehouder heeft het recht de in artikel 3.18, lid 1, bedoelde bevoegdheden uit te oefenen voor zover deze strekken tot bescherming van de rechten waarvan hem de uitoefening is toegestaan, indien hij daartoe toestemming van de houder van het uitsluitend recht op een tekening of model heeft verkregen 

Oplossing naar redactie@IEForum.nl De winnaar ontvangt wellicht een prijs.

IEF 2712

Lectuur voor het weekend

add.bmpHoge Raad, 6 oktober, zaaknr. C05/160HR. Conclusie AG Huydecoper in Adidas AG c.s. tegen Marca Mode c.s. (Met dank aan Gregor Vos, Klos Morel Vos & Schaap)

27 pagina’s tellende conclusie over het gebruik van twee evenwijdige, verticale, even brede en in met de ondergrond contrasterende kleur uitgevoerde strepen langs de gehele zij-lengte van de door H&M aangeboden kledingstukken. Volgens het aangevochten oordeel van het Hof Den Bosch (arrest hier) was i.c. geen sprake van inbreuk op het drie-strepenmerk van Adidas. Een samenvatting in citaten:

“16- Al moge er dan niet een algemene regel bestaan zoals die in het middel primair wordt ingeroepen, ik meen dat wanneer de rechter wordt gevraagd te oordelen over voor onbepaalde tijd voortdurende voorzieningen, die dus ook tijdens zijn beslissing en daarna nog zouden moeten gelden, die rechter bij het op die manier gevraagde oordeel op z’n minst mede de stand van zaken ten tijde van zijn beslissing in aanmerking zal moeten nemen. De appelrechter die in een dergelijk geval zijn oordeel beperkt tot de omstandigheden die zich ten tijde van de beoordeling in de eerste aanleg voordeden, miskent inderdaad wat er in dit opzicht rechtens van hem gewaagd wordt.”.”

“44- Terwijl de jurisprudentie van het HJEG zoals ik die begrijp, misschien een minimum aan twijfel laat bestaan als het gaat om de plaats van het “Freihaltebedürfms” in het geval van tekens waarvan duidelijk is dat het algemeen belang bij het voor algemeen gebruik beschikbaar houden van die tekens betrokken is, lijkt mij dat niet het geval als het gaat om tekens die naar hun aard weinig of geen onderscheidend vermogen hebben. Voor die (laatstgenoemde) tekens geldt, zou ik denken, in ieder geval dat als die door inburgering wel onderscheidend vermogen hebben verkregen, er geen aspecten van algemeen belang zijn die zich verzetten tegen bescherming overeenkomstig het verkregen onderscheidend vermogen (dan wel tegen “excessieve” bescherming).

45- Aan de hand van deze beschouwingen kom ik ertoe, onderdeel IIA b) ii van het middel als gegrond aan te merken: hoewel zeer kort geformuleerd, brengt dat onderdeel de klacht die ik hiervoor heb onderzocht, inderdaad naar voren. Dat is dan de klacht die ik eerder geparafraseerd heb weergegeven, namelijk dat op de door inburgering verkregen onderscheidingskracht van een merk niet mag worden afgedongen aan de hand van aan het algemeen belang ontleende motieven voor beperking van toelaatbaarheid of reikwijdte van merken; en dat dat althans het geval is als er geen specifieke argumenten zijn vastgesteld die een relevant “Freihaltebedürfnis” (kunnen) opleveren. Het feit dat “streepmotieven” algemeen gangbaar zijn levert wat mij betreft niet zo’n argument op— althans niet een argument dat zomaar, zonder verdere onderbouwing, voldoende begrijpelijk is.”

“52-  Als men het aantal strepen beoordeelt als het element dat de perceptie van het publiek van de merken van Adidas c.s.bepaalt, en de overige uiterlijke kentekens van dat merk aanmerkt als “algemeen gangbaar” en daarmee niet of nauwelijks relevant voor het onderscheidend vermogen van het merk (en ik herhaal dat mij duidelijk lijkt dat het hof de zaak zo heeft beoordeeld) is het oordeel dat de in deze zaak conflicterende tekens niet relevant overeenstemmen noch rechtens aanvechthaar noch onbegrijpelijk. Daarop stuiten de hier besproken klachten, denk ik, alle af .”

”56- (…) Als men, zoals ik doe, het oordeel van het hof in de context van directe verwarring als begrijpelijk aanmerkt (uit het feit dat ik zelf vermoedelijk een andere feitelijke beoordeling zou hebben bereikt zal overigens duidelijk zijn geworden dat ik de uitkomst van het hof niet als de meest plausibele beoordeel), komt ook het dienovereenkomstige oordeel over indirecte verwarring over als niet-onbegrijpelijk. Ook hier geldt: het hof heeft nu eenmaal het verschil tussen twee en drie strepen als veel pregnanter gewaardeerd dan Adidas c.s. voorstaan, en heeft als logisch gevolg van het belang dat aan dit verschil werd toegekend, andere elementen die niet of weinig van elkaar verschilden, beoordeeld als onvoldoende om aan het “overwegende” effect van dat zo belangrijke verschil af te kunnen doen. Zo kn men, binnen de wettelijke beoordelingskaders, wel degelijk over het geval denken.”

“57-  Men kan het begrip “begripsmatig” zo ruim opvatten, dat zelfs aan een strepenmotief een begripsmatige inhoud wordt toegedacht; maar dat het hof dat niet heeft gedaan is niet met het geldende (merken)recht in strijd, noch onbegrijpelijk.  Daarbij heeft te gelden dat “begripsmatige overeenstemming” niet een in de wet vastgelegde beoordelingsmaatstaf is, maar een in de rechtspraak ontwikkeld hulpmiddel om op een betere basis tot beoordeling van overeenstemming te komen. De gedachte die aan dat hulpmiddel ten grondslag ligt kan aldus worden weergegeven, dat ook tussen tekens die auditief of visueel geheel verschillend zijn overeenstemming kan bestaan wanneer beide tekens een zelfde (en voor het publiek voldoende opvallende) begripsinhoud “overbrengen”. Zo zou, bijwege van verzonnen voorbeeld, tussen de tekens “kikker” en “ooievaar” (hetzij als woord, hetzij als beeld) verband kunnen worden gelegd omdat menigeen meent te weten dat ooievaars op kikkers jagen.”

”63-  (…) Aantasting van de positie van een merk door gebruik van een overeenstemmend teken of ongerechtvaardigd “meeliften” op de populariteit van een merk mogen dingen zijn die moeilijk voor exacte vaststelling of waarneming vatbaar zijn — het zijn toch daadwerkelijke, zich in de feitelijke werkelijkheid afspelende verschijnselen; en ook het gevaar dat die verschijnselen zullen intreden is een reëel, in de feitelijke werkelijkheid te beoordelen gegeven, en niet een louter juridisch bedenksel.”

”66) (…) Daarom kan onbesproken blijven een prikkelende vraag die in alinea 8.5 van de schriftelijke toelichting namens Marca c.s. wordt opgeworpen: namelijk of de in deze wetsbepaling beoogde bescherming ook kan worden ingeroepen tegen tekens die niet identiek zijn aan het merk (maar daarmee “slechts” overeenstemmen). Ik denk overigens dat, hoewel de hier namens Marca c.s. geopperde gedachte in textueel opzicht “een punt heeft”, die gedachte dermate slecht spoort met de bedoelingen die uit deze bepaling (gelezen in zijn context) spreken, dat die zou moeten worden verworpen.”

”72) (…) De eerdere stellingen strekken er immers toe — althans: zo kan men ze geredelijk opvatten, een kwalificatie die ik hierna niet telkens zal herhalen — dat aanspraak wordt gemaakt op (en ook belang bestaat hij) een definitieve constatering dat Adidas c.s. geen recht hebben op bescherming ten opzichte van uit twee strepen bestaande tekens; waardoor Adidas c.s. wordt belet om in de toekomst de in de bedoelde stellingen gewraakte acties tegen concurrenten te ondernemen.”

“76) Het laatstgenoemde oordeel — dat er op neerkomt dat de bescherming van de merken van Adidas c.s. geen constante grootheid is en dat (ook) daarom de gevorderde verklaring voor recht niet voor toewijzing in aanmerking komt - wordt bestreden (…).”

”77) (…) moet ik bekennen dat ook ik niet kan inzien welk belang men heeft bij een verklaring voor recht, die voor de rechtsverhouding van de partijen in de (nabije) toekomst al geen betekenis meer heeft (omdat die rechtsverhouding door gewijzigde omstandigheden verandert). Misschien kan wel onderbouwd worden dat zo’n belang bestaat — maar ik meen dat H&M deze onderbouwing niet heeft gegeven, en althans dat het hof (daargelaten dat dat de vordering anders heeft verstaan dan hier wordt verondersteld) dan ook geredelijk had kunnen oordelen dat dat niet, of niet in toereikende mate was gebeurd.”

”Ik concludeer in het principale cassatieberoep tot vernietiging van het bestreden eindarrest en tot verwijzing van de zaak op de gebruikelijke voet: en in het incidentele cassatieberoep tot verwerping."

Lees de volledige conclusie hier.

IEF 2711

Groeptelevisierechten

tvs.bmpRechtbank Amsterdam, 5 oktober 2006, KG06-1392P, Stichting Videma tegen Café De Overtoom. (Met dank aan Ruben Brouwer, Vogel en Ruitenberg)

“Op 16 juni 2006 heeft toegevoegd kandidaat deurwaarder N.M.K. J.  geconstateerd dat in Café de Overtoom ongeveer 70 personen aanwezig waren, dat er één TV stond opgesteld en speelde, waarbij het logo van de zender NOS duidelijk zichtbaar was, dat er één groot videoscherm stond opgesteld waarop TV beelden werden vertoond van de NOS, door middel van een beamer, dat de grootte van de caféruimte indicatief 100 m2 was en dat voor het raam een aankondiging was geplaatst voor een TV uitzending, meer in het bijzonder “Alle voetval live op groot scherm”. In het terzake opgestelde proces- verbaal van constatering staat verder vermeld dat hij binnenkomst de televisie aanstond en dat een TV programma van de NOS, te weten de voorbeschouwing voor de wedstrijd Nederland-Ivoorkust en de wedstrijd, met geluid werd vertoond.”

De stichting Videma tracht haar doel (het behartigen van de belangen van en het optreden als uitvoerder van vertoningrechten van producenten en auteursrechthebbenden van flimwerken) onder meer te verwezenlijken door het verlenen van auteursrechtelijke vertoningvergunningen aan derden. Videma verleent tegen betaling licenties voor groeptelevisie aan vertoners, zoals cafés, scholen, winkels, sportclubs, overheidsinstellingen

.

Op 18 februari 2003 hebben Eredivisie NV en Videma een Groeptelevisieovereenkomst gesloten, betreffende de uitoefening van groeptelevisierechten. Videma heeft met Koninklijke Horeca Nederland (KHN) onderhandelingen gevoerd en voorstellen gedaan. Bij brief van 20 oktober 2005 heeft KHN aan Videma bericht dat Videma en KHN niet tot een overeenkomst kunnen komen voor de bedrijfstak horeca.

Videma heeft een een brief gestuurd waarin Café de Overtoom de mogelijkheid werd geboden om een licentie aan te vragen, waarop Café de Overtoom heeft gereageerd met het  “Model bezwaarschrift VIDEMA” van de KHN gereageerd. (“Op advies van mijn branche-organisatie Koninklijk Horeca Nederland werk ik niet mee aan een verdere uitbreiding van het aantal auteursrechtelljke incasso organisaties waaraan ik als horecabedrijf een vergoeding zou zijn verschuldigd.”)

Niet valt te betwisten dat in het algemeen op televisieprogramma’s auteursrechten rusten en dat auteursrechthebbenden gerechtigd zijn om hun rechten te handhaven en een vergoeding te vragen voor (weder)vertoning van die programma’s, zoals in cafés. Voorshands kan er ook vanuit gegaan worden dat ook de registratie van een voetbalwedstrijd een filmwerk in de zin van artikel 45a Aw is, nu bij het maken van de uitzending van een voetbalwedstrijd door de maker(s) bepaalde keuzes gemaakt worden en het werk als gevolg daarvan een eigen, oorspronkelijk karakter heeft dat het persoonlijk stempel van de maker(s) draagt. Overigens dient er een onderscheid gemaakt te worden tussen de auteursrechten en de uitzendrechten op voetbalwedstrijden. Voor dat laatste geldt dat de (thuisspelende) clubs recht op bescherming van de exploitatie van het product, de wedstrijden, hebben, en dus de uitzendrechten, hetgeen echter iets anders is dan de auteursrechten op de filmbeelden van die wedstrijden.

Er is geen rechtsregel die verbiedt dat auteursrechthebbenden collectief hun rechten (laten) handhaven en vergoedingen voor vertoning (laten) vragen, door gebruik te maken van een stichting. Het is evenmin verboden om collectief aan de ‘wedervertoner’, zoals een café, een jaarlicentie te verstrekken, waarna de incasseerder tot verdeling van de geïnde gelden onder de rechthebbenden overgaat.

De aan Videma gegeven toestemming en volmacht strekt zich uiteraard slechts uit over die programmaonderdelen, waarvan het auteursrecht bij de bij Videma aangesloten zendgemachtigden en producers berust. Voor zover programma’s worden uitgezonden op basis van een aan de zendgemachtigden gegeven licentie, geldt dit slechts indien in de licentieovereenkomst daarin uitdrukkelijk wordt voorzien. Voor toewijzing van de vorderingen van Videma is dan ook slechts plaats, indien Café de Overtoom inbreuk heeft gemaakt op zulke auteursrechten.

Ten aanzien van de voorbeschouwingen bij de voetbalwedstrijden op 16 en 30 juni 2006 is voorshands voldoende aannemelijk dat het auteursrecht bij de NOS ligt. Hetzelfde geldt voor het programma Dr. Phil van RTL5. Door het vertonen hiervan in het café heeft Café de Overtoom derhalve inbreuk gemaakt op de auteursrechten van die zendgemachtigden.

Café de Overtoom is niet bereid voor uitzendingen toestemming aan de rechthebbenden te vragen en daarvoor eventueel een vergoeding te betalen. Zij heeft evenmin gesteld in het vervolg te zullen afzien van verdere vertoningen van televisieprogramma’s. Op grond hiervan is voldoende aannemelijk dat er gevaar bestaat voor toekomstig onrechtmatig handelen om het gevraagde verbod te rechtvaardigen.

De voorzieningenrechter beveelt Café de Overtoom om met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis te staken en gestaakt te houden iedere openbaarmaking door middel van vertoning van een televisie-uitzending van filmwerken of een gedeelte daarvan, waarvan de auteursrechten aan een van de bij Videma aangesloten zendgemachtigden of producers toekomen, zonder dat daarvoor toestemming is verkregen van Videma of de auteursrechthebbende op het betreffende filmwerk.

Lees het vonnis hier.

IEF 2710

Jeugd van tegenwoordig

De Standaard Online bericht dat het Belgische  “SeniorenNet geen muziekbestanden meer ter beschikking mag stellen van zijn gebruikers, omdat het anders in overtreding is met de wet op de auteursrechten. Dat heeft de Antwerpse kortgedingrechter beslist. SeniorenNet krijgt tien dagen de tijd om alle muziekbestanden te verwijderen die auteursrechtelijk beschermd zijn.

(…) De auteursrechtenvereniging Sabam en de Belgische federatie voor muziekproducten IFPI hadden echter gemerkt dat er ook muziekbestanden werden uitgewisseld, onder meer via de mailgroep 'Muziekcarrousel'. De bijlagen met muziek werden door SeniorenNet bovendien een tijdlang opgeslagen in een elektronisch archief.”

Lees hier en hier meer.

IEF 2709

Hoeveelheid geschillen

Solv Advocaten opent een speciale website over .eu domeinnaamzaken: www.eutaskforce.eu. Aanleiding van het initiatief is de onverwacht grote hoeveelheid geschillen over de registratie van .eu domeinnamen. 

Lees hier meer.