IEF 22223
4 september 2024
Uitspraak

Hof bekrachtigt beschikking kantonrechter: ontslag docent op christelijke school terecht

 
IEF 22222
4 september 2024
Artikel

Nieuw op IE-C.nl: inleidend commentaar op AI Act

 
IEF 22221
4 september 2024
Artikel

Uitspraak in AGA Rangemasters v UK Innovations

 
IEF 966

Met droge ogen

GvEA, 22 september 2005, zaak T-130/03. TRAVATAN: Alcon / OHIM - Biofarma.

Alcon vraagt het gemeenschapsmerk TRAVATAN aan voor farmaceutische oogheelkundige producten. Biofarma stelt met succes oppositie in op basis van haar Italiaanse merkinschrijving uit 1986, woordmerk TRIVASTAN voor o.a. farmaceutische producten. Biofarma kan aantonen dat zij het merk gebruikte voor een specifiek farmaceutisch product voor vasculaire oogaandoeningen.

Alcon gaat in beroep en voert twee middelen aan: (1) het merk TRIVASTAN zou niet daadwerkelijk voor oogheelkundige producten gebruikt zijn en (2) de merken stemmen niet overeen en worden bovendien zijn de betrokken waren onvoldoende soortgelijk. Het Gerecht wijst beide middelen af en verwerpt het beroep.

Ter onderbouwing van haar eerste middel voert Alcon aan dat het merk van Biofarma weliswaar heeft aangetoond dat het merk kan worden gebruikt voor oogheelkundige behandelingen (Biofarma had bewijs overgelegd dat het middel deel uitmaakte van de door Italiaanse medische autoriteiten erkende therapeutische indicaties en dat het middel werd verkocht), maar niet dat het middel ook daadwerkelijk door patiënten gebruikt werd. Het Gerecht oordeelt dat bewijs van het laatste niet kan worden geëist en dat voldoende is dat aangetoond wordt dat het teken met name werd gebruikt om een verband te leggen tussen de door het merk aangeduide waren en diensten en de persoon of vennootschap die verantwoordelijk is voor het in de handel brengen ervan, te weten als aanduiding van de herkomst. Alcon heeft niet betwist dat de overgelegde documenten aantonen dat het oudere merk werd gebruikt als een handelsmerk ter aanduiding van een product dat in het kader van een oogheelkundige behandeling kan worden voorgeschreven.

Met betrekking tot het tweede middel voert Alcon nog aan dat het BHIM niet naar behoren rekening heeft gehouden met de aanbiedingsvorm van de waren. Het product van Biofarma is immers een oraal in te nemen tablet, terwijl het product van Alcon wordt aangeboden in de vorm van oogdruppels. Het Gerecht gaat hier niet in mee:

57. Zoals het BHIM terecht heeft aangevoerd, hebben de waren in casu dezelfde aard (farmaceutische producten) en dezelfde doelstelling of bestemming (behandeling van oogaandoeningen van vasculaire of andere oorsprong), zijn zij bestemd voor dezelfde consumenten (vaklieden, artsen en apothekers daaronder begrepen, en de werkelijke eindgebruikers, te weten patiënten met oogaandoeningen), worden zij langs dezelfde distributiekanalen afgezet (over het algemeen in apotheken) en zijn zij mogelijkerwijs complementair. Het lijdt dus geen twijfel dat de waren door dezelfde marktdeelnemers kunnen worden geproduceerd of in de handel kunnen worden gebracht.

58. Verzoeksters argument dat de waren niet soortgelijk zijn, omdat het product van interveniënte een oraal in te nemen tablet is, terwijl het product van verzoekster wordt aangeboden in de vorm van oogdruppels, faalt. Dit verschil in toedieningswijze van het geneesmiddel moet in casu immers wijken voor de gemeenschappelijke aard en bestemming van de twee producten.

Voorts worden TRAVATAN en TRIVASTAN overeenstemmend geacht, zowel visueel als fonetisch. Over dat laatste punt oordeelt het Gerecht:

68. Dienaangaande heeft de kamer van beroep vastgesteld dat de gemiddelde consument slechts zelden de mogelijkheid heeft verschillende merken rechtstreeks met elkaar te vergelijken, en moet aanhaken bij het onvolmaakte fonetische beeld dat bij hem is achtergebleven. Wegens de sterk op elkaar lijkende klanken van de eerste twee lettergrepen en de identieke klank van de laatste lettergreep, zullen de conflicterende tekens bij de gemiddelde consument dus een overeenstemmende fonetische totaalindruk oproepen.

Tot slot stelt het Gerecht wel vast dat beide merken in de ogen van de Italiaanse consument niets betekenen, en dus niet begripsmatig overeenstemmen; de visuele en fonetische overeenstemming, alsmede het feit dat beide merken voor soortgelijke waren worden gebruikt, leidt tot gevaar voor verwarring. Overigens doet (uiteraard) niet merkenrechtelijk ter zake dat Alcon wel reeds een vergunning voor het in de handel brengen van haar product had verkregen.

Lees hier arrest.

IEF 965

onleesbare, zwartgeblakerde eenheden

Rechtbank 's-Gravenhage 26 september 2005, KG 05/1021, Quint Fun Racers - United Bicycles. Voor wie binnenkort voor mr. Du Pon mag pleiten: lees je stukken nog eens goed door.

Zaak begint met de feiten. Quint is fabrikant van driewielers en heeft een licentie verleend aan Toyvision. United Bicycles (UB) sluit met Quint een overeenkomst, die moest voorzien in het geval Toyvision failliet zou gaan. Quint probeert deze overeenkomst tot twee keer toe op te zeggen. Quint vordert United Bicycles te verbieden de Triker, een driewieler, of enig ander soortgelijke driewieler, dat voor de geïnformeerde gebruiker geen andere indruk wekt dan de Triker, na te maken en te verhandelen. Ter terechtzitting vermeerdert Quint haar eis, te weten dat het gevorderde tevens geldt voor de Rocker, Zigzag en Viper (ook driewielers). Dit alles met een beroep op het aan Quint toekomend modellenrecht. In reconventie vordert United Bicycles dat Quint pas Trikers mag fabriceren of verkopen, nadat UB de in de overeenkomst genoemde 100.000 Trikers heeft gefabriceerd en verkocht.

Maar dan volgt het oordeel. Rechtsoverweging 9: "Gelet op de omschrijving in het petitum van de dagvaarding beroept United Bicycles (bedoeld is Quint, red.) zich ter onderbouwing van haar vordering op haar toekomende modelrechten. Ter zitting heeft haar raadsman ook nog (even) de Auteurswet genoemd, doch zulks niet uitgewerkt, terwijl het petitum al evenmin de rechtsfiguur van het auteursrecht is toegesneden (het enkele gebruik van de term "kopie" in dat petitum is daartoe onvoldoende. Voorzover Quint heeft bedoeld alsnog enig auteursrecht aan haar vordering ten grondslag te leggen, wordt daaraan dan ook voorbij gegaan."

10. In de dagvaarding wordt geen enkel modelrecht nader beschreven (bijvoorbeeld naar soort, datum van deponering en inschrijvingsnummer). Het enige dat omtrent de ingeroepen modelrechten in de dagvaarding valt te lezen is opgenomen onder punt 3, en dit luidt als volgt: Quint heeft voorts vele modellendepots verricht voor het model van de TRIKER en zijn andere driewielers. Kopieën van deze modellendepots worden overgelegd als productie 3. 

11. De door Quint bedoelde productie 3, zoals aan de voorzieningenrechter overgelegd, betreft een kleine 100 pagina’s, ongenummerd en zonder index of tabs. Voorzover in die 100 pagina’s tekst voorkomt, lijkt het inderdaad te gaan om modeldepots (zij het dat de voorzieningenrechter niet in staat is vast te stellen of dat ook het geval is voor wat betreft diverse onvertaalde teksten in Japanse, Chinese en Russische lettertekens). Een Gemeenschapsmodeldepot voor de Triker, waarvan in het vervolg van de dagvaarding ter onderbouwing van de bevoegdheid van deze rechtbank nog sprake is, werd overigens in het geheel niet aangetroffen. 

12. Wat betreft de afbeeldingen die in bedoelde 100 pagina’s zijn opgenomen moet worden vastgesteld dat het hier voor het overgrote deel gaat om onleesbare, zwartgeblakerde eenheden. Als voorbeeld worden hieronder afbeeldingen weergegeven van het Benelux-depot van 29 januari 2001 ten aanzien van de Triker, zoals (de raadsman van) Quint heeft gemeend die aan de voorzieningenrechter te kunnen presenteren.

13. De conclusie uit het voorgaande is dat Quint haar vordering onvoldoende heeft onderbouwd en wel op de volgende (ieder voor zich reeds concludente) gronden:  Quint is in gebreke gebleven om in de dagvaarding aan te geven op welke specifieke modeldepots zij haar vordering grondt Quint is in gebreke gebleven duidelijke afbeeldingen over te leggen van de modeldepots waarop zij haar vordering grondt. 

14. De vordering van Quint zal reeds op deze gronden worden afgewezen. Ten overvloede wordt overwogen dat de beslissing omtrent die vordering niet anders zou luiden, indien Quint haar vordering wel behoorlijk had onderbouwd op het gebied van de depots." 

In reconventie stelt de rechtbank dat de buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomst tussen partijen geen doel treft. De overeenkomst beoogde, aldus de rechtbank, veilig te stellen (i) dat de productie van driewielers door zou gaan, (ii) dat UB de verloren gegane investeringen zou kunnen terugverdienen en dat (iii) Quint licentievergoedingen zou ontvangen voor de te produceren driewielers. De overeenkomst betreft dus geen 'gewone' licentieovereenkomst. De rechtbank komt tot de slotsom dat "de vordering van UB die er toe strekt Quint te doen medewerken aan de uitvoering van de overeenkomst door zelf geen onder die overeenkomst vallende producten te vervaardigen, toewijsbaar is. De in de overeenkomst aan UB verschafte licentie is immers nadrukkelijk exclusief van aard. 

Lees hier het vonnis.

IEF 964

Voor de liefhebber

Hoge Raad, 23 september 2005, LJN: AU3140, 38810. Belastingzaak. Zaak betreft, heel kort gezegd, de bewijslast met betrekking tot de intellectuele eigendom en de daarmee samenhangende litigieuze royalty's. Heeft inhoudelijk niets met enig IE-recht te maken, maar wellicht interessant voor liefhebbers van belastingen, royalty's procesrecht e.d. Aardig voor iedereen is dat de rechter nu eens letterlijk bepaalt dat de term octrooirecht 'Nederlandsrechtelijk' correcter is dan de term 'patentrecht'. Lees arrest hier.

IEF 963

nieuwe nichers

Het wordt steeds drukker in de IE-niche. Per 1 oktober a.s. gaat officieel GoversVanZoest Advocaten van start in de Lairessestraat in Amsterdam. Het jongste IE-niche kantoor is een intiatief van Annelies van Zoest en Jan-Kees Govers, thans werkzaam bij Boekel De Nerée. Zij zijn voorlopig de enige twee advocaten van het kantoor. GoversVanZoest Advocaten gaat zich uitsluitend richten op intellectuele eigendom, franchising en reclamerecht. Vanaf maandag 3 oktober openen de deuren.

IEF 962

Voor jou

"Leuke les te geef! Weet je dat er ook een speciaal lespakket is dat nog veel meer vertelt over popmuziek, websites, tv-programma's en over jouw auteursrechten? Dat daar ook een vetgave videoband in zit waarin Di-rect gevolgd wordt bij het maken van hun laatste cd? Dat daar ook een magazine bij hoort, helemaal voor jou, met interviews, feiten en weetjes? Dat jouw docent dit GRATIS kan bestellen bij Uitgeverij Zorn? Inclusief een docentenhandleiding, zodat het een leuke maar ook interessante les wordt? Dat dit lespakket speciaal gemaakt is voor de vakken CKV, maatschappijleer, Nederlands en economie?

Stuur jouw docent naar deze website. Dan kan 'ie er zelf over lezen!"

IEF 961

Rule of reason-excepties

Kabinetsreactie op SER advies diensten in de interne markt. Met betrekking tot de verhouding tussen de dienstenrichtlijn en het EG-Verdrag (IE-exceptie) wordt het volgende opgemerkt:

"Het Hof van Justitie EG heeft, op basis van het Verdrag, de lidstaten de mogelijkheid geboden om beperkingen op te leggen aan het vrij verkeer van diensten indien dit gerechtvaardigd is om dwingende redenen van algemeen belang. Deze zogenaamde ‘rule of reason’ excepties komen bovenop de al in het EG-Verdrag zelf voorziene excepties uit hoofde van bijvoorbeeld de openbare orde, de openbare veiligheid en de volksgezondheid. In het kader van de rule of reason kunnen lidstaten nationaal beleid rechtvaardigen met thans een achttiental excepties, waaronder een beroep op (...) bescherming van de intellectuele eigendom (...).  Met de dienstenrichtlijn worden de uitzonderingsgronden beperkt tot de uitzonderingsgronden genoemd in het Verdrag, waarmee een beroep op de genoemde ‘rule of reason’ excepties niet meer mogelijk zou zijn.

De SER is van mening dat deze inperkingen acceptabel zijn, mits er een zekere fasering wordt betracht en de aanbevelingen op het terrein van flankerende maatregelen worden gerealiseerd. De Raad van State daarentegen is geen voorstander van het categorisch uitsluiten van de ‘rule of reason-jurisprudentie’ van het Hof van Justitie.

Het Kabinet is van oordeel dat de mogelijkheid om de door het Hof van Justitie ontwikkelde of nog te ontwikkelen rule of reason-excepties in te roepen, onverkort moet blijven bestaan. Het gaat daarbij immers er niet om de dienstenmarkt af te schermen, maar veeleer om de bevoegdheid en het behoud van de mogelijkheid om met wezenlijke belangen rekening te kunnen blijven houden." Lees hier meer.

IEF 960

Geharmoniseerde processen

Bruno Vandermeulen (Bird & Bird): "Harmonisation of IP litigation practice: still a long road ahead." Artikel gepubliceerd in JILP, september 2005.

"This article will address these issues by way of providing answers to three important questions that show the dividing lines that run throughout the court systems in the European Union. To address these issues in a comprehensive manner, this article describes these dividing lines along the following themes : (1) the collection of evidence and the use of that evidence across the national boundaries (2) the duality between validity and infringement issues (particularly relevant for patents) (3) the question of whether a court grant an injunction reaching beyond its own national borders (4) use of so-called “torpedo” actions (5) recovery of attorney’s fees and (6) protection of confidentiality or proprietary information or business interests during a litigation." Lees hier meer.

IEF 959

uit een oogpunt van efficiëntie

Nog even een nagekomen vonnis(je): Vzngr. Vzr. of Vr. Rechtbank Amsterdam, 5 augustus 2005, KG 05-1513. K.R.S.(RNN7) tegen Yorin / RTL (RTL7), zie eerder bericht hier). Lekker kort vonnis, de rechterlijke macht heeft namelijk ook 's zomers wel wat beters te doen dan het ene na het andere zendermerk te beoordelen.  
 
"Allereerst wordt uit een oogpunt van efficiënte onderzocht of er sprake is van een zodanig overeenstemming tussen RNN7 en RTL7, zowel de namen als de logo's, dat doordoor verwarring bij het publiek kan ontstaan. Zo niet, dan behoeven de overige stellingen en verweren van partijen niet aan de orde te komen. Gelet op de woorden, de gebruikte kleuren en de vormen stemmen noch de namen noch de logo's in hun geheel en in onderling verband beschouwd zodanig overeen dat televisiekijker RNN7 met RTL7 zullen verwarren. 
 
In zijn haast lijkt, maar misschien is het opzet, de rechter de nuance van Sat1 (HvJ) en TV10 (Rb. Utrecht) over het gebruik van cijfers in zendernnamen te zijn vergeten: "Dat in beide namen en logo's gebruik wordt gemaakt van het cijfer 7, maakt dit niet anders, nu het voor televisiezenders heel gebruikelijk is een cijfer in hun naam te gebruiken. Er kan in beginsel geen sprake van zijn dat op het gebruik van een dergelijk cijfer via merk- handelsnaam- of ander recht een monopolie kan worden gevestigd." Lees het vonnis hier (Met dank aan De Brauw Blackstone Westbroek & Klos Morel Vos en Schaap).
IEF 959

uit een oogpunt van efficiëntie

Nog even een nagekomen vonnis(je): Vzngr. Vzr. of Vr. Rechtbank Amsterdam, 5 augustus 2005, KG 05-1513. K.R.S.(RNN7) tegen Yorin / RTL (RTL7), zie eerder bericht hier). Lekker kort vonnis, de rechterlijke macht heeft namelijk ook 's zomers wel wat beters te doen dan het ene na het andere zendermerk te beoordelen.  

"Allereerst wordt uit een oogpunt van efficiënte onderzocht of er sprake is van een zodanig overeenstemming tussen RNN7 en RTL7, zowel de namen als de logo's, dat doordoor verwarring bij het publiek kan ontstaan. Zo niet, dan behoeven de overige stellingen en verweren van partijen niet aan de orde te komen. Gelet op de woorden, de gebruikte kleuren en de vormen stemmen noch de namen noch de logo's in hun geheel en in onderling verband beschouwd zodanig overeen dat televisiekijker RNN7 met RTL7 zullen verwarren. 

In zijn haast lijkt, maar misschien is het opzet, de rechter de nuance van Sat1 (HvJ) en TV10 (Rb. Utrecht) over het gebruik van cijfers in zendernnamen te zijn vergeten: "Dat in beide namen en logo's gebruik wordt gemaakt van het cijfer 7, maakt dit niet anders, nu het voor televisiezenders heel gebruikelijk is een cijfer in hun naam te gebruiken. Er kan in beginsel geen sprake van zijn dat op het gebruik van een dergelijk cijfer via merk- handelsnaam- of ander recht een monopolie kan worden gevestigd." Lees het vonnis hier (Met dank aan De Brauw Blackstone Westbroek & Klos Morel Vos en Schaap).
IEF 958

Vrijdagmiddagberichten

The examples show the original logo and define its source and then the rip-off logo created by LogoWorks.com. (Baddesignkills, via boingboing.net, a directory of wonderful things).

-Maar liefst 77 procent van de medewerkers van de internationale organisaties in Den Haag en omgeving wil weg uit Nederland. Dit blijkt uit een uitgelekte interne opiniepeiling van IOSA-NL. Aan de enquete hebben o.a. medewerkers van het Europees Octrooibureau in Rijswijk meegedaan. De IOSA-NL benadrukt dat de uitkomsten bij de diverse internationale organisaties sterk op elkaar lijken. (Planet)