IEF 22182
12 augustus 2024
Uitspraak

Virtueel aangeboden parfum stemt niet automatisch overeen met fysiek aangeboden equivalent - geen verwarringsgevaar

 
IEF 22183
8 augustus 2024
Artikel

Inschrijving geopend Mr. S.K.Martens Academie 2024-2025

 
IEF 22180
8 augustus 2024
Uitspraak

Babyvoeding van Nutricia komt niet in aanmerking voor octrooi

 
IEF 14281

Auteursrechtdebat: ACI/Thuiskopie-uitspraak is van groot belang voor aanpak illegale diensten

Door: Tim Kuik, Stichting BREIN. Thema: Downloadverbod&thuiskopie. Ik verwijs naar de opinie van Joost Poort [Auteursrechtdebat IEF 14277] naar aanleiding van de uitspraak van het HvJ EU dat downloaden uit illegale bron illegaal is. Ik ben het eens met zijn stelling dat het aanbieden van een aantrekkelijk legaal alternatief een vereiste is om illegaal downloaden/streamen terug te dringen. Initiatieven als Spotify en Netflix tonen aan dat de industrie er eveneens zo over denkt. Het is echter niet het enige vereiste. Ook is het nodig de concurrentie door illegale diensten en het gebruik daarvan terug te dringen. Daarvoor is de uitspraak van het HvJ EU, anders dan Joost Poort stelt, van groot belang.

Ten eerste is de uitspraak van belang doordat daarmee de onrechtmatigheid wordt aangetoond van diensten die illegaal downloaden faciliteren. Toen de Nederlandse overheid downloaden van illegaal aanbod toestond, was het daardoor in principe ook toegestaan om dat te faciliteren. Dat is nu recht gezet. De illegale concurrentie door faciliterende diensten kan nu beter worden aangepakt.

Daarnaast geeft de uitspraak aan dat legaal gebruik de norm hoort te zijn. Dat opent de mogelijkheid om consumenten daar op te wijzen wanneer zij naar een illegale dienst gaan of daarvan gebruik maken. Bijvoorbeeld door het versturen van online voorlichting, 'copyright alerts', die naar legale diensten verwijzen. De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie antwoordde recent op Kamervragen dat hij daar positief tegenover staat. Dat is ook wel nodig nu het overheidsbeleid het illegaal downloaden eigenlijk jarenlang heeft bevorderd.

Tim Kuik

IEF 14280

Naam, initialen of bijnaam gebruiken is onrechtmatig

Vzr. Rechtbank Overijssel 15 oktober 2014, IEF 14280 ('Poedel' tegen geredetwijfels.nl)
Onrechtmatige publicatie. X is veroordeeld wegens doodslag op Nathalie Weinreder. Poedel, bijnaam van eiser, was bevriend met Nathalie Weinreder. X is veroordeeld wegens doodslag. Gedaagden zijn familie van X, die geloven in zijn onschuld. Zij laten oud-rechercheur nader onderzoek doen en publiceren daarover op www.geredetwijfels.nl. De uitlatingen van gedaagde op de website en het daaraan gekoppelde Facebook-account over de betrokkenheid van eiser bij de dood van Nathalie Weinreder zijn onrechtmatig, voor zover daarin direct wordt verwezen naar eiser door zijn naam, intitialen of zijn bijnaam ‘poedel’ te noemen.

4.5. [gedaagde 1 c.s.] heeft het door [eiser] gestelde gemotiveerd betwist. Haar standpunt kan worden samengevat als volgt. [gedaagde 1 c.s.] is ervan overtuigd dat
[X] niet de dader is. Zij wil de waarheid boven tafel krijgen en gebruikt de website om de zaak onder de aandacht van het publiek en mogelijke deskundigen te brengen in de hoop dat de zaak dusdoende zoveel aandacht trekt dat de weg wordt geopend tot herziening van het inmiddels onherroepelijke arrest van het Hof waarbij [X] als dader is veroordeeld. [eiser] wordt niet bij naam genoemd op de website, zodat van enig onrechtmatig handelen jegens [eiser] geen sprake kan zijn. Ook wordt hij niet beschuldigd op de website. Op de website wordt alleen gesproken over ‘de andere potentiële verdachte’ en ‘de andere niet uit gerechercheerde potentiële verdachte’. Bovendien zoekt [eiser] zelf de media op. Zo plaatst hij op zijn eigen Facebook-account berichten over de zaak, heeft hij de website ‘geliked’ op zijn eigen Facebook-account en heeft hij zelfs een interview bij RTL Boulevard gegeven over de zaak, aldus [gedaagde 1 c.s.]. De vorderingen zijn, tot slot, te onbepaald en werken - voor wat betreft de gevorderde dwangsom - misbruik in de hand.

4.10.
Daarnaast zijn de uitlatingen op een stellige wijze ingekleed en valt niet uit te sluiten dat derden - ook al zijn de uitlatingen gedaan door familie van de veroordeelde - daaraan enig gezag (kunnen) toekennen. Zo staat er onder meer op de website: “Op de website www.geredetwijfels.nl zal ik aantonen door gebruik te maken van originele politie verhoren dat er meer ligt tegen de andere potentiële verdachte, zal ik aantonen dat hij zowel gelegenheid, motief en bovenal dader kennis heeft.”

4.14.
Dat [eiser] ook zelf de publiciteit heeft gezocht door onder meer een interview gegeven in het programma RTL Boulevard over de dood van Nathalie Weinreder en de website www.geredetwijfels.nl op zijn eigen Facebook-account te ‘liken’, is - in het licht van de stellingen van [eiser] - wellicht opmerkelijk, maar maakt het oordeel van de voorzieningenrechter evenmin anders.

4.15.
De uitlatingen van [gedaagde 1 c.s.] op de website en het daaraan gekoppelde Facebook-account over de betrokkenheid van [eiser] bij de dood van Nathalie Weinreder zijn onrechtmatig jegens [eiser], voor zover daarin direct wordt verwezen naar [eiser] door zijn naam dan wel de afkorting ‘[initiaal]’, dan wel zijn bijnaam ‘poedel’ te noemen.

De voorzieningenrechter
5.1. bepaalt dat [gedaagde 1 c.s.] uit al haar publieke uitlatingen waarin de naam ‘[voor- en achternaam]’, ‘[eiser]’, ‘[initiaal]’, ‘poedel’ dan wel ‘Poedel’ voorkomt of wordt gebezigd op de website www.geredetwijfels.nl en het hieraan gelinkte Facebook-account, voornoemde benamingen of aanduidingen dient te verwijderen en te staken en verwijderd en gestaakt te houden, zo ook in de toekomst, op straffe van een dwangsom van € 500,= (vijfhonderd euro) voor iedere dag dat zij hiermee, nadat vijf dagen na betekening van dit vonnis zijn verstreken, in gebreke blijft, zulks tot een maximum van € 50.000,= (vijftigduizend euro),
IEF 14279

Geen 1019h Rv bij eens worden over deskundigenbenoeming

Hof 's-Hertogenbosch 14 oktober 2014, IEF 14279 (Votech tegen Premier Tech Chronos)
Het hoger beroep betreft uitsluitend de proceskostenbeslissing tot compenseren van de kosten en niet een verdeling ex 1019h Rv. Omdat partijen het eens waren geworden over de deskundigenbenoeming, kan geen van de partijen als de in het ongelijk gestelde worden beschouwd. Het hof bekrachtigt het vonnis [IEF 13463] en veroordeelt Votech in de kosten van het hoger beroep.

3.2. Het hoger beroep van Votech c.s. betreft uitsluitend de proceskosten-beslissing van de voorzieningenrechter. Votech c.s. stellen zich op het standpunt dat de voorzieningenrechter Chronos had moeten veroordelen in de volledige proceskosten van Votech c.s., dit op grond van artikel 1019h Rv, welke kosten door Votech c.s. in eerste aanleg zijn berekend op een bedrag van € 75.760,42; in hoger beroep hebben zij dit bedrag verminderd tot € 44.797,71.

3.5. Grief II van Votech c.s. houdt in dat de voorzieningenrechter ten onrechte de proceskosten in conventie heeft gecompenseerd.
De voorzieningenrechter heeft die kostencompensatie als volgt gemotiveerd:
“De voorzieningenrechter ziet in de gegeven omstandigheden aanleiding de proceskosten te compenseren, in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt. Daarbij zij voorop gesteld dat de vorderingen van Chronos als gevolg van de intrekking niet inhoudelijk zijn beoordeeld en dus geen van partijen in het ongelijk is gesteld. Omdat de vorderingen door Chronos niet zijn ingetrokken naar aanleiding van het door Votech c.s. daartegen gevoerde verweer, maar omdat partijen het eens waren geworden over de benoeming van een deskundige die de beslagen bescheiden zou onderzoeken, kan geen van partijen als de in het ongelijk gestelde worden beschouwd en is evenmin gebleken dat sprake van onnodig gemaakte proceskosten.”
De tegen dit oordeel gerichte grief van Votech c.s. faalt, want het oordeel van de voorzieningenrechter is juist. De intrekking van de vordering van Chronos in conventie was het gevolg van het feit dat Chronos, met het deskundigenbericht van de heer Keller op gezamenlijk initiatief van partijen, had gekregen wat zij verlangde, namelijk inzage in de door haar bedoelde bescheiden, vallend onder het bewijsbeslag. Zij had bij handhaving van haar vordering geen belang meer. Terecht heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat Chronos niet als “in het ongelijk gestelde partij” kan worden beschouwd, zodat er ook geen grond is voor een proceskostenveroordeling in conventie. Eveneens terecht heeft de voorzieningenrechter overwogen dat niet is gebleken dat de proceskosten onnodig zijn gemaakt.
3.6. Dat de voorzieningenrechter (impliciet) zou hebben beslist dat Chronos Votech c.s. onterecht in rechte heeft betrokken, zoals Votech c.s. stellen, valt naar het oordeel van het hof niet te lezen in het vonnis waarvan beroep. Integendeel: in rechtsoverweging 6.5 van het vonnis waarvan beroep overweegt de voorzieningenrechter dat het rapport van de deskundige Keller tenminste aanknopingspunten biedt voor het door Chronos gestelde onrechtmatig handelen van Votech c.s.
IEF 14278

Gesponsorde RED BULL-motor is geen normaal a- noch b-gebruik

Hof Den Haag 14 oktober 2014, IEF 14278 (Red Bull tegen Lamborghini)
Uitspraak ingezonden door Lars Bakers en Christine Diepstraten, Bingh advocaten. Eerder verklaarde de rechtbank de merkrechten voor voertuigen van Red Bull vervallen zover deze betrekking hebben op de Benelux en zij beveelt de doorhaling [IEF 11821]. In het kader van de Formule 1-activiteiten van Red Bull worden de stiermerken niet gebruikt voor het vinden of behouden van afzet van voertuigen. Er is slechts sprake van 'b-gebruik', sponsoring, waarmee uitsluitend vergroting van de afzet of bekendheid van de energy drink wordt nagestreefd. Voor zowel 'co branding' als 'sport merchandising' is het nodig dat een van de merkfuncties wordt vervuld. Dat is niet het geval. Het a-gebruik van het merk is geen normaal gebruik en de merken zijn terecht vervallenverklaard.

Proceskosten tegen liquidatietarief, omdat het om een vervallenverklaringsvordering gaat.

6.3 Uit de vaststaande feiten en stelling van Red Bull kan genoegzaam worden afgeleid dat (...) in het kader van het Formule 1-activiteiten van Red Bull de stiermerken door noch Red Bull noch haar dochter Red Bull Racing Ltd worden gebruik voor het vinden of behouden van afzet van voertuigen. Red Bull heeft immers zelf benadrukt dat het praktisch onmogelijk is om de 'Red Bull'-raceauto's te verkopen. REeds hierman kan niet worden aangenomen dat in het kader van de Formule 1-activiteiten van REd Bull sprake is van normaal gebruik van de stiermerken voor voertuigen (...( het moet er dan ook met Lamborghini voor worden gehouden dat het 'b-gebruik' sponsoring vormt waarmee doro Red Bull uitsluitend een vergroting van de afzet of bekendheid van haar kernproduct, de energy drink, wordt nagestreefd. Dit vormt geen normaal gebruik voor voertuigen. (...)

7.1 Het 'a-gebruik' (het gebruik op motorfietsen) is door Red Bull als volgt toegelicht.
i. De stiermerken zijn met toestemming van Red Bull aangebracht op door KTM gefabriceerde race motoren waarvan replica's zijn verkocht aan het Benelux publiek. (...)
ii. Het publiek zal een door KTM geproduceerde motor zien als een 'echte' Red Bull moto, in de in dat het een 'officieel' product is dat met goedkeuring en toestemming van Red op de markt is gebracht. Dit is vergelijkbaar met sport-merchandising.
iii. Hierbij gaat het om 'co branding' waarbij KTM als producent van motoren als licentienemer gebruik maakt van de aan de stiermerken verbonden goodwill om deze op de Benelux-markt af te zetten. Aldus gebruikt KTM de merken ter onderscheiding, en ter vergroting van de aantrekkelijkheid, van de door haar gefabriceerde motoren.

Op andere blogs:
Novagraaf

IEF 14277

Auteursrechtdebat: Tijd voor meer legale popcorn

Door: Joost Poort, IViR. Thema: Downloadverbod&thuiskopie. Op 10 april van dit jaar oordeelde het Europese Hof van Justitie dat downloaden uit illegale bron niet toelaatbaar is onder de thuiskopie-uitzondering . Dat is goed voor de leesbaarheid van dit stukje, omdat de lelijke constructie ‘downloaden uit illegale bron’ nu eindelijk rechtens kan worden ingeruild voor ‘illegaal downloaden’, zoals de muziek- en filmsector het al veel langer noemde. Maar zal de uitspraak ook echt effect hebben op illegaal downloaden?

De uitspraak was een mooie overwinning voor rechthebbenden, zou je denken. Tim Kuik van Stichting Brein haastte zich op deze site [IEF 13964] en elders in de media echter te benadrukken dat de jacht op individuele illegale downloaders niet geopend zou worden. Dat is maar goed ook, want telkens weer blijkt uit onderzoek dat illegale downloaders gemiddeld grotere afnemers zijn van legaal materiaal. Zo bleek in 2012 dat van de Nederlanders die wel eens illegaal muziek downloaden in vergelijking met hen die dat nog nooit deden, een viermaal zo groot deel ook wel eens betaald muziek downloadt of streamt. Voor films en series was dat verschil een factor drie, voor boeken ruim zes en voor games zelfs bijna negen . Hieruit mag natuurlijk geen oorzakelijk verband worden afgeleid: mensen die veel van muziek, films of games houden, blijken die vaak via alle beschikbare kanalen te consumeren. Maar het helpt dan niet om je grootste klanten tegen je in het harnas te jagen, net zoals het niet helpt de internetverbinding af te sluiten van iemand die je graag een abonnement op Spotify of Netflix zou willen verkopen, zoals ze in Frankrijk een tijdje dachten.

De nadruk in de handhaving, aldus Tim Kuik, zou blijven liggen op sites die illegaal materiaal aanbieden, hosting providers, betaaldiensten, advertentie¬netwerken en access providers. Maar dat zijn nu juist de partijen voor wie de uitspraak van 10 april eigenlijk niets verandert. Het zonder toestemming aanbieden van auteursrechtelijk beschermd materiaal was nooit toegestaan en door met gerichte acties de inkomstenbronnen van aanbieders af te snijden, zijn de advertenties op zulke sites langzaam afgegleden van Volvo en Peugeot naar Viagra en porno, alsof er een sterke co-morbiditeit is van illegaal downloaden en seksverslaving.

Wat ik vooral miste in de krant van 11 april, waren de advertenties van Spotify en Netflix, dat dit het moment was te kiezen voor legaal, nu tijdelijk 30 dagen gratis op proef. Want het begint een grijsgedraaide plaat te worden: al kan het helpen dat illegaal downloaden nu echt illegaal is – net als het kan helpen illegale aanbieders het leven zuur te maken – goed legaal aanbod is toch echt de beste remedie tegen illegaal downloaden. In 2008 bleek dat 32 procent van de bevolking wel eens illegaal muziek downloadde. Voor films en series was dat 10 procent. Vier jaar later bleek dat er een opmerkelijke verschuiving had plaatsgevonden: het aantal illegale downloaders van muziek was afgenomen naar 22 procent, terwijl het voor films en series was toegenomen naar 18 procent . Handhaving, breedbandpenetratie en de prijsontwikkeling van fysieke dragers kunnen eenvoudig worden afgestreept als verklaring hiervoor, waarmee ontwikkelingen in het legale aanbod op internet boven komen drijven als de meest aannemelijke verklaring .

De muziekindustrie heeft het tij weten te keren en noteerde vorig jaar weer een voorzichtige plus, maar de verkoop van films en series nam nog fors af . Helaas bieden illegale audiovisuele bronnen zoals Popcorn Time downloaders nogal eens een betere gebruikservaring dan legale bronnen. En dit voorjaar bleek dat het aantal downloaders van films alweer hoger lag dan in 2012, en dat dat flink ten koste gaat van de legale consumptie van films op DVD, VoD en TV . Considerati berekende de jaarlijkse schade voor de Nederlandse filmindustrie op basis daarvan op 78,4 miljoen (inclusief BTW) . Haast is dus geboden om ook voor films en series het tij te keren. Hoog tijd voor meer en betere legale popcorn!

Joost Poort

pdf-versie

IEF 14276

Flexibel beheer en Buma-Stemra

G. de Vries, Flexibel beheer en Buma/Stemra, IE-Forum.nl IEF 14276.
Bijdrage ingezonden door Gerben de Vries, Freeze-Audio. Op 6 juni 2014 kwam naar buiten dat de Autoriteit Consument en Markt een toezegging van Buma/Stemra heeft geaccepteerd, waardoor flexibeler beheer mogelijk wordt gemaakt [IEF 13935 en IEF 14239]. Vanaf heden is het mogelijk om bepaalde rechtencategorieën van bemiddeling door de auteursrechtenorganisatie uit te sluiten, zoals online on-demand. Verdere flexibilisering vindt de ACM echter niet nodig: de achterliggende klacht waar onder meer per werk flexibiliteit werd geëist, werd afgewezen. Er was geen prioriteit om dit te onderzoeken .

(...lees de gehele bijdrage...) Concluderend Met de veranderede mogelijkheden voor muziekauteurs ontstaan er bizarre situaties met betrekking tot Buma/Stemra. Zelf communiceren, goedkoop muziek maken en muziek met andere doelen maken dan direct geld verdienen is aan de orde van de dag. Oplossing van de ACM: het complete repertoire op een bepaald gebied uitsluiten, of niet.

 

Het is echter 2014. Aan de dagelijkse praktijk en de mogelijkheden die er zijn, valt wel af te leiden dat slechts de mogelijkheid bieden om geheel het repertoire uit te sluiten niet meer houdbaar is.

In alle gevallen is het zeer vreemd dat de ACM zonder enig aarzelen, in 2014, oordeelt dat de eis om het complete repertoire over te dragen geheel noodzakelijk is.

Gerben de Vries, Freeze-Audio

IEF 14275

Illegale kopie van bollywood-dvd Blue

Rechtbank Den Haag 8 oktober 2014, IEF 14275 (D. tegen KMI Movies e.a.)
Uitspraak ingezonden door Derya Ada, Kneppelhout & Korthals. Auteursrecht. Bollywood. Bewijsopdracht uit IEF 12255. Dat KMI de videotheek dreef waar een kopie van de film "Blue" is verkocht op 9 januari 2010, is enkel onderbouwd door een verklaring van één getuige. Daartegenover staan diverse (schriftelijke) verklaringen en o.a. een huurovereenkomst. Het verweer van S., dat tasjes met aangekochte illegale kopieën zijn verwisseld, slaagt niet. Er wordt voldoende aangetoond dat de in depot gegeven dvd's afkomstig zijn van gedaagden en dat het om illegale kopieën van de film "Blue" gaat.

Lees de uitspraak hier (IEF 14275 - pdf / HTML)

IEF 14274

Modelrecht op een invoegstuk voor plinten

Gerecht EU 3 oktober 2014, IEF 14274, zaak T‑39/13 (Niewinski tegen BHIM) - dossier
Gemeenschapsmodel. Beroep ingesteld door de houder van gemeenschapsmodel nr. 70 438-0002 (Plinten) en strekkende tot vernietiging van beslissing van kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt, houdende verwerping van het beroep tegen de beslissing van de nietigheidsafdeling tot toewijzing van de vordering tot nietigverklaring die door Poli-Eco Tworzywa Sztuczne is ingesteld. De beslissing van BHIM wordt vernietigd: de kamer van beroep heeft zichtbare elementen van het oudere model niet correct geïdentificeerd.

42      Ten eerste valt het plaatsen van de elektrische of telefoonkabels in de holle ruimte van een plint die is bedekt met het invoegstuk, waarop het litigieuze model wordt toegepast, onder de in artikel 4, lid 3, van verordening nr. 6/2002 vastgestelde uitzonderingen, in die zin dat handelingen in verband met onderhoud, service of reparatie niet kunnen worden geacht onder normaal gebruik te vallen. Aangezien deze handelingen tijdelijk zijn, stemt het plaatsen of verwisselen van de kabels in een holle ruimte juist overeen met handelingen in verband met onderhoud of service in de zin van bovengenoemde bepaling. Bovendien heeft de kamer van beroep in punt 26 van de bestreden beslissing terecht geoordeeld dat bij normaal gebruik de plinten slechts werden weggenomen in geval van renovatie van de ruimte, reparatie of vervanging van kabels of telefoonkabels. Bijgevolg heeft zij terecht geoordeeld dat het regelmatig uit elkaar halen en inspecteren van het invoegstuk niet viel onder normaal gebruik.

43      Ten tweede dient wat betreft de mogelijkheid om de uiteinden van een plint niet te bedekken, waardoor het dwarse gedeelte ervan en het dwarsaanzicht van het invoegstuk zichtbaar blijven, te worden vastgesteld dat – zoals het BHIM opmerkt – het onlogisch zou zijn om de uiteinden van een voortbrengsel open te laten, aangezien dit in wezen is ontworpen om de kabels weg te stoppen. Overigens blijkt duidelijk uit bijlage A13 bij het verzoekschrift (blz. 61 tot en met 64) dat de plinten waarin het onderdeel wordt ingevoegd waarop het litigieuze model wordt toegepast, elementen hebben om de uiteinden ervan te bedekken. Bovendien wordt in bijlage 14 bij het verzoekschrift (blz. 66) ook gepreciseerd dat het gebruik van uiteinden en verbindingsstukken het mogelijk maakt om zelf gemakkelijk en snel tot plaatsing over te gaan, hetgeen in casu bewijst dat voorzien is om de zijdelen van de plinten te bedekken.

44      Ten derde dient wat betreft de situatie waarin het model in transparant materiaal zou worden geproduceerd, te worden opgemerkt dat op basis van de in de bijlagen A8, A9 en A12 bij het verzoekschrift gevoegde illustraties van het gebruik van het invoegstuk niet kan worden vastgesteld dat bij een transparant oppervlak de uitsteeksels van het invoegstuk zichtbaar zouden zijn, wanneer dit is vastgemaakt aan een plint, een muur of een vloer. Evenzo heeft de kamer van beroep in punt 29 van de bestreden beslissing op goede gronden geoordeeld dat de twee betrokken modellen, zoals voorgesteld, konden worden toegepast op voortbrengselen die in verschillende materialen worden geproduceerd, en niet enkel in transparante materialen. Bovendien voert het BHIM terecht aan dat dit kenmerk niet blijkt uit de grafische weergave van het litigieuze model.

45      Bijgevolg wordt in de conclusie van de kamer van beroep dat het enige zichtbare kenmerk van het litigieuze model bij normaal gebruik het voorste oppervlak ervan is, geen blijk gegeven van een onjuiste opvatting.

52 Het zichtbaarheidscriterium, zoals vermeld in punt 12 van de considerans van verordening nr. 6/2002 en in herinnering gebracht in punt 40 supra, is dus van toepassing op het oudere model. Het BHIM heeft ter terechtzitting tevens erkend dat dezelfde criteria moesten worden toegepast op de twee conflicterende modellen.

53 Daaruit volgt dat de kamer van beroep blijk heeft gegeven van een onjuiste beoordeling bij de vergelijking van de betrokken modellen, aangezien zij heeft geoordeeld dat bij normaal gebruik het voorste deel van het voortbrengsel waarop het oudere model wordt toegepast en dat deel uitmaakt van een samengesteld voortbrengsel, zichtbaar blijft. In die zin heeft zij de zichtbare elementen van het oudere model niet correct geïdentificeerd. Zoals in punt 51 supra is aangegeven, mag een vordering tot nietigverklaring echter niet worden gebaseerd op een ouder model dat als onderdeel van een samengesteld voortbrengsel bij normaal gebruik van dit voortbrengsel niet zichtbaar is. Het door de kamer van beroep verrichte onderzoek van de nieuwheid en het eigen karakter van het litigieuze model is dus onjuist. Deze omstandigheid volstaat om het onderhavige middel te aanvaarden.

54 Daaruit volgt dat het onderhavige middel moet worden aanvaard zonder dat de andere door verzoekster aangevoerde argumenten en middelen dienen te worden onderzocht.

IEF 14273

Fraaie zaken

Bijdrage ingezonden door Sander Dikhoff, Dikhoff Van Dongen advocaten. Kees van Beijnum is een bekende Amsterdamse schrijver. Hij groeide op rond de Zeedijk, met op nr. 111 het Chinese restaurant Nam Kee. Het boek Oesters van Nam Kee bracht Van Beijnum landelijke bekendheid, vooral door de verfilming ervan met een blote Katja Schuurman. Tot zover de Oesters.Nu naar De Offers, het nieuwe boek van Van Beijnum dat deze week verscheen. Daar is gedoe over.

Rond 2007 is Van Beijnum gevraagd een scenario te schrijven voor een film over het naoorlogse Tribunaal van Tokio met daarin de Nederlandse rechter Bert Röling. Voor de film werd de zoon van deze rechter om gegevens gevraagd. Röling Jr. – historicus van beroep – dook in de dagboeken en brieven van zijn vader en maakte daar een heus boekwerk van. Van de proefuitgave van dat boek verstrekte Röling Jr. een exemplaar aan Van Beijnum om te kunnen gebruiken voor de film.

Van Beijnum vond het boek van Röling Jr. zo interessant dat hij besloot om ook over dezelfde Röling Sr. een boek te schrijven met daarin onderdelen van het materiaal dat hij ten behoeve van de film van Röling Jr. had verkregen. Röling Jr. is daar boos over: “De afspraak was dat hij dat voor de film zou gebruiken, niet voor een boek. Hij wist donders goed dat hij mijn bronnen in vertrouwen ter inzage had gekregen. Dat vind ik onfatsoenlijk van hem”.

Wat ook steekt is dat Van Beijnum in zijn boek van Röling Sr een hoerenloper heeft gemaakt. Om Röling Jr. tegemoet te komen heeft Van Beijnum op het boek laten zetten dat er ook fictie in zit. En de naam Bert Röling is eruit, het is een fictief personage geworden. Helpt dat? Het hele boek gaat over de rechter Bert Röling en alle andere rechters van het Tribunaal hebben nog wel hun eigen naam. Rara: wie zou dat fictieve personage toch zijn?

Röling heeft geen juridische stappen genomen. Verstandig, want vermenging van facts en fiction, het zogenaamde faction, is doorgaans toegestaan. Van Beijnum is vast op de hoogte van de juridische grenzen. Het toeval wil dat hij ooit een bijdrage leverde aan een boekje over juridische kwesties. Fraaie zaken heet dat boekje. Daar zou deze kwestie niet in passen.

Sander Dikhoff

IEF 14272

Bereik de juiste balans in het outsourcen van uw IE-werk

Hajo Kraak en Jenny Cromsigt, White paper - Bereik de juiste balans in het outsourcen van uw IE-werk, september 2014.
Bijdrage ingezonden door Hajo Kraak en Jenny Cromsigt, V.O..Dit white paper biedt concrete handvatten voor het succesvol inrichten van de samenwerking tussen uw IE-afdeling en een externe IE-partner. Door zelf de analyse te maken bepaalt u welk inhuurmodel het beste bij uw behoefte en vraagstukken past. Zo vergroot u het rendement en verbetert u de focus en output van uw eigen octrooiafdeling.
Lees verder