IEF 21272
2 april 2025
Artikel

DeLex zoekt juridisch redactioneel stagiair voor juli 2025 t/m september 2025

 
IEF 22665
24 april 2025
Uitspraak

Geluidsopname niet meegewogen in wrakingsverzoek wegens bescherming privacy en portretrecht, verzoek afgewezen

 
IEF 22663
24 april 2025
Uitspraak

Hof bevestigt dat verzameling van productgegevens door Tracpartz geen databank vormt

 
IEF 22596

Uitspraak ingezonden door Gregor Vos, Brinkhof

Ex parte bevel tegen Aldi vernietigd wegens onvoldoende onderbouwing en verzwijging van informatie

Rechtbank Den Haag 28 feb 2025, IEF 22596; (Aldi c.s. tegen World Branding Mark S.A.), https://ie-forum.nl/artikelen/ex-parte-bevel-tegen-aldi-vernietigd-wegens-onvoldoende-onderbouwing-en-verzwijging-van-informatie

Rb. Den Haag 28 februari 2025, IEF 22596 (Aldi c.s. tegen World Branding Mark S.A.). De voorzieningenrechter heeft uitspraak gedaan in het kort geding tussen Aldi c.s. en World Branding. Aldi verzoekt om vernietiging van een ex parte bevel dat op 18 december 2024 op verzoek van World Branding is opgelegd. Dit bevel, dat zonder Aldi te horen is toegewezen, verbood de verkoop van parfumflessen waarvan World Branding stelde dat deze inbreuk maakten op haar model- en merkrechten. World Branding baseerde haar verzoek op een vermeende inbreuk door Aldi op haar Gemeenschapsmodel en Vormmerk 1 door het parfum Monte Carlo Musky Rose EDT te verhandelen. De voorzieningenrechter wees dit verzoek toe, waarna Aldi in verzet kwam en herziening en vernietiging met terugwerkende kracht verzocht. Volgens Aldi is het ex parte verzoek ingediend door een entiteit die niet de houder is van het Gemeenschapsmodel en Vormmerk 1. Daarnaast stelt zij dat de juridische onderbouwing van World Branding tekortschiet en grotendeels bestaat uit niet-relevante argumenten. Ook wijst zij erop dat in het verzoekschrift slechts een afbeelding van de Monte Carlo-fles is overgelegd, waarbij alleen de voorzijde zichtbaar is en de bovenzijde van de clip/pin niet in beeld komt. Volgens Aldi zijn deze kenmerken relevant voor de beoordeling van een mogelijke inbreuk, met name in het geval van een 3D-vormmerk. Verder voert zij aan dat in de ex parte procedure geen fysiek product is overgelegd en dat World Branding een Zwitserse rechterlijke uitspraak uit 2017, waarin negatief is geoordeeld over de geldigheid van Vormmerk 1, niet heeft overgelegd. Volgens haar had dit wél gemoeten, omdat een verzoekende partij in een ex parte procedure verplicht is om volledig en naar waarheid alle relevante feiten aan te voeren, zoals voorgeschreven in artikel 21 Rv.

IEF 22599

Ernst Numann onderscheiden met Prof. Telderspenning voor verdiensten in het IE-recht

Op 12 maart 2025 heeft Mr. Ernst Numann de Prof. Telderspenning in ontvangst mogen nemen tijdens het jaarlijkse AIPPI IE congres in Zeist. De Telderspenning wordt maximaal eens per drie jaar uitgereikt aan een persoon of organisatie die zich bijzonder verdienstelijk heeft gemaakt voor de beoefening van het recht van intellectuele eigendom in Nederland. Het bestuur van de Vereniging voor Intellectuele Eigendom (VIE) roemt Numann om zijn grote bijdrage aan de ontwikkeling en praktijk van het IE-recht.

De Telderspenning is vernoemd naar de rechtsgeleerde en politicus Prof. Mr. B.M. Telders (1903-1945). Telders, die vlak voor de bevrijding overleed in concentratiekamp Bergen-Belsen, was hoogleraar volkenrecht aan de Rijksuniversiteit Leiden en mede-auteur van een handboek over het Nederlands octrooirecht. Sinds de eerste uitreiking in 2000 is de penning toegekend aan vooraanstaande figuren binnen het IE-recht, waaronder Feer Verkade (2000), Jan Brinkhof (2003), Toon Huydecoper en Jaap Spoor (2016), en Constant van Nispen (2021).

IEF 22595

Gerecht vernietigt EUIPO-besluiten in 4 zaken: "ecovie" toch verwarrend met "ECOVER"

Gerecht EU (voorheen GvEA) 5 mrt 2025, IEF 22595; ECLI:EU:T:2025:211 (People Against Dirty Holdings Ltd tegen, EUIPO, Ningbo Future Houseware Co. Ltd), https://ie-forum.nl/artikelen/gerecht-vernietigt-euipo-besluiten-in-4-zaken-ecovie-toch-verwarrend-met-ecover

Gerecht van de Europese Unie 5 maart 2025, IEF 22595; IEFbe 3888; ECLI:EU:T:2025:211 (People Against Dirty Holdings Ltd tegen, EUIPO, Ningbo Future Houseware Co. Ltd). People Against Dirty Holdings Ltd, de verzoeker, komt in vier afzonderlijke zaken op tegen beslissingen van het EUIPO. De vier zaken zijn ontstaan doordat Ningbo Future Houseware Co. Ltd meerdere aanvragen heeft ingediend voor het merk "ecovie" in verschillende klassen, waaronder schoonmaakmiddelen en huishoudelijke producten. De verzoeker heeft hiertegen vier opposities ingediend, gebaseerd op verschillende oudere EU-woord- en beeldmerken van "ECOVER". De Kamer heeft in elk van deze zaken de oppositie verworpen, wat heeft geleid tot vier afzonderlijke beroepen bij het Gerecht. De merkenkwestie draait telkens om verwarringsgevaar tussen het aangevraagde merk "ecovie” en het oudere merk van de verzoeker: "ECOVER". De Kamer had eerder in alle gevallen beslist dat er geen verwarringsgevaar bestond, omdat de tekens slechts in beperkte mate visueel, fonetisch en conceptueel overeenstemmen. Volgens de Kamer omvat het relevante publiek naast consumenten ook professionals, met een aandachtsniveau dat varieert van gemiddeld tot hoog. 

IEF 22597

Peter Teunissen wint VIE Prijs 2025 tijdens AIPPI IE Symposium

Tijdens het jaarlijkse AIPPI IE Symposium in Zeist is de prestigieuze VIE Prijs uitgereikt aan Peter Teunissen. De VIE Prijs, die met een knipoog wordt omschreven als de "Nobelprijs voor jonge auteurs binnen het IE-recht", bekroont het beste IE-juridische artikel van een jonge auteur. Peter Teunissen ontving de prijs voor zijn artikel Auteursrecht in omloop: Bespiegelingen op het werk van prof. mr. Antoon Quaedvlieg, gepubliceerd in Auteursrecht.

Naast Peter Teunissen waren ook Roma Leuyerink en Jorn Torenbosch genomineerd. Roma Leuyerink werd erkend voor haar artikel Wetsvoorstel versterking auteurscontractenrecht: opnieuw een horde voor verplichte aansluiting bij de Geschillencommissie Auteurscontractenrecht, eveneens gepubliceerd in Auteursrecht. Jorn Torenbosch werd genomineerd voor zijn artikel De status van het Unieverdrag van Parijs in de EU-rechtsorde, dat verscheen in Berichten Industriële Eigendom.

IEF 22594

Geschil tussen opdrachtgevers en een interieurstyliste over de inrichting van een appartement in Spanje

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 26 feb 2025, IEF 22594; ECLI:NL:RBZWB:2025:1244 (Opdrachtgevers ), https://ie-forum.nl/artikelen/geschil-tussen-opdrachtgevers-en-een-interieurstyliste-over-de-inrichting-van-een-appartement-in-spanje

Rb. Zeeland-West-Brabant 26 februari 2025, IEF 22594; ECLI:NL:RBZWB:2025:1244 (Opdrachtegevers tegen de opdrachtnemer). Deze zaak draait om een geschil tussen opdrachtgevers en een interieurstyliste over de inrichting van een appartement in Spanje. De opdrachtgevers wilden de overeenkomst vernietigen wegens dwaling, omdat de styliste voornamelijk producten van de discounter SKLUM had geleverd, terwijl zij hoogwaardige en exclusieve meubels hadden verwacht. De kantonrechter oordeelde dat er onvoldoende grond was voor dwaling, maar wel voor gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst. In reconventie vordert de opdrachtnemer een boete dan wel schadevergoeding voor inbreuk op het auteursrecht op de renderbeelden van de opdrachtnemer. De styliste dat de opdrachtgevers onrechtmatig renderbeelden hadden gebruikt zonder toestemming. De kantonrechter oordeelde echter dat er geen boetebeding was overeengekomen en dat de styliste onvoldoende had aangetoond dat zij auteursrecht op de beelden had. De vordering voor schadevergoeding wegens inbreuk op het auteursrecht werd daarom afgewezen. 

IEF 22593

Bevoegdheidskwestie rondom auteursrechtinbreuk op camouflagedessin, hof buigt zich over rechtsmacht Nederlandse rechter

Hof Arnhem-Leeuwarden 25 feb 2025, IEF 22593; ECLI:NL:GHARL:2025:1067 (Crye Precision en Lineweight tegen Uni&Forma), https://ie-forum.nl/artikelen/bevoegdheidskwestie-rondom-auteursrechtinbreuk-op-camouflagedessin-hof-buigt-zich-over-rechtsmacht-nederlandse-rechter

Hof Arnhem-Leeuwarden 25 februari 2025, IEF 22593; ECLI:NL:GHARL:2025:1067 (Crye Precision en Lineweight tegen Uni&Forma). Crye Precision c.s. claimen auteursrecht op het MultiCam-camouflagedessin en stellen dat UF PRO dit recht schendt door kleding met een vergelijkbaar patroon, SloCam, te vervaardigen en te verhandelen. Daarnaast beschuldigen zij GFP, Utexbel en Holtex van auteursrechtinbreuk; GFP door het verkopen van UF PRO-producten met het SloCam-dessin en Utexbel en Holtex door de stoffen voor deze kleding te bedrukken. Mocht hun beroep op auteursrecht niet slagen, dan voeren zij subsidiair slaafse nabootsing aan. Bij de rechtbank hebben Crye Precision c.s. verklaringen voor recht, verboden en schadevergoeding geëist om de gestelde auteursrechtinbreuk en slaafse nabootsing te beëindigen. Voor de rechtsmacht beroepen zij zich op artikel 8 lid 1 van de Brussel I-bis Verordening, omdat de zaken tegen GFP, UF PRO, Utexbel en Holtex volgens hen nauw samenhangen en gezamenlijke behandeling voorkomt dat tegenstrijdige beslissingen worden genomen. Omdat GFP in Nederland gevestigd is, zou de Nederlandse rechter volgens hen ook bevoegd zijn voor de andere drie gedaagden. UF PRO heeft echter een exceptie van onbevoegdheid opgeworpen en betwist dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft over haar. De rechtbank heeft het verweer van UF PRO gehonoreerd en zich onbevoegd verklaard ten aanzien van de vorderingen tegen haar.

IEF 22592

Uitspraak ingezonden door Noa Naaman, DLA Piper.

Hof wijst inzageverzoek toe in auteursrechtzaak over software tussen WFC c.s. en ECA c.s.

Hof Amsterdam 18 feb 2025, IEF 22592; ECLI:NL:GHAMS:2025:447 (WFC c.s. tegen ECA c.s.), https://ie-forum.nl/artikelen/hof-wijst-inzageverzoek-toe-in-auteursrechtzaak-over-software-tussen-wfc-c-s-en-eca-c-s

Hof Amsterdam 18 februari 2025, IEF 22592, IT 4807; ECLI:NL:GHAMS:2025:447 (WFC c.s. tegen ECA c.s.). World Freight Company, appellant 2 en appellant 3 (hierna samen: WFC c.s.) vorderen in dit kort geding op grond van art. 843a Rv inzage in en/of afgifte van in beslag genomen bescheiden. Zij willen hiermee onderbouwen dat Euro Cargo Aviation (hierna: ECA) en Take Off Aviation (hierna: TOA), met medewerking van Aviation IT Systems (hierna: AITS, hierna samen: ECA c.s.), auteursrechtinbreuk plegen door software te exploiteren die een bewerking is van software waarop WFC c.s. exclusieve rechten bezitten. De feiten zijn in het bestreden vonnis correct weergegeven [zie IEF 21494]. De voorzieningenrechter concludeerde in dit vonnis dat er geen grond was die het beslag rechtvaardigde en heeft het beslag daarom opgeheven. WFC c.s. hebben in principaal hoger beroep zes grieven aangevoerd en concluderen tot vernietiging van het bestreden vonnis. ECA c.s. hebben incidenteel hoger beroep ingesteld, onder de voorwaarde dat het hof een of meer grieven van WFC c.s. gegrond zal bevinden.

IEF 22591

Artikel ingezonden door Roland Wigman, Wigman Versteeg Sprey advocaten.

De beperkte betekenis van het ONB arrest voor de Nederlandse praktijk

Artikel geschreven door Roland Wigman. 

Inleiding
Op 6 maart 2025 heeft het Hof van Justitie arrest gewezen in een zaak over de toelaatbaarheid van een regeling waarbij rechten van een uitvoerend kunstenaar aan een andere partij toekomen. In dit artikel bespreek ik de gevolgen van dit arrest voor de Nederlandse praktijk. De auteurswet en de wet naburige rechten kennen bepalingen waarbij die rechten niet (of niet volledig) toekomen aan de feitelijke maker, maar aan een andere partij. Dit gebeurt vaak in situaties waarin de wetgever het praktisch of economisch wenselijk vindt dat een andere partij - zoals een werkgever of een filmproducent - de rechten verkrijgt. Dit wordt wel het fictief makerschap genoemd. Een voorbeeld is het auteursrecht van een werkgever: als je in dienst bent bij een werkgever en je regelt niet iets anders in je arbeidsovereenkomst dan komt het auteursrecht op jouw werk toe aan de werkgever (voor zover dat werk onder jouw taken viel, de rechten op een door een banketbakker in loondienst thuis of onder werktijd geschreven gedicht blijven ‘gewoon’ bij deze banketbakker).

IEF 22587

Gerecht bevestigt weigering inschrijving merk 'EAST INDIES GIN'

Gerecht EU (voorheen GvEA) 5 mrt 2025, IEF 22587; ECLI:EU:T:2025:208 (Victor Waskito Purwana tegen EUIPO), https://ie-forum.nl/artikelen/gerecht-bevestigt-weigering-inschrijving-merk-east-indies-gin

Gerecht van de Europese Unie 5 maart 2025, IEF 22587; IEFbe 3885; ECLI:EU:T:2025:208 (Victor Waskito Purwana tegen EUIPO). Deze zaak betreft het beroep van Victor Waskito Purwana tegen de beslissing van de Kamer van Beroep van het EUIPO, waarbij de inschrijving van het beeldmerk "EAST INDIES GIN" als Uniemerk is geweigerd. De verzoeker vordert de nietigverklaring van deze beslissing. De verzoeker heeft een internationale registratie verkregen voor een merk dat betrekking heeft op waren zoals gedistilleerde alcoholische dranken, whisky, brandy, wodka, rum, gin, likeuren, wijn, sake en alcoholische cocktails. Het EUIPO ontving de kennisgeving van deze registratie en wees de aanvraag tot inschrijving af op grond van het ontbreken van onderscheidend vermogen en het misleidende karakter van het merk. De verzoeker stelde beroep in tegen deze beslissing. De Kamer verwierp het beroep en oordeelde dat er een voldoende directe en specifieke relatie bestond tussen het merk en de betrokken waren, waardoor het relevante publiek het merk zou opvatten als een beschrijving van de geografische herkomst. De Kamer oordeelde verder dat het merk gedeeltelijk misleidend was. De verzoeker vordert de nietigverklaring van de bestreden beslissing en voert twee middelen aan: ten eerste dat het merk niet beschrijvend is en ten tweede dat het niet misleidend is.

IEF 22586

Uitspraak ingezonden door Walter Blansjaar, Wildenberg Advocaten.

Hof stelt vast dat negatieve e-mails door appellante verzonden zijn, hoger beroep slaagt niet

Hof Arnhem-Leeuwarden 3 dec 2024, IEF 22586; ECLI:NL:GHARL:2024:7455 (Appellante tegen Arhanta c.s.), https://ie-forum.nl/artikelen/hof-stelt-vast-dat-negatieve-e-mails-door-appellante-verzonden-zijn-hoger-beroep-slaagt-niet

Hof Arnhem-Leeuwarden 3 december 2024, IEF 22586, IT 4805; ECLI:NL:GHARL:2024:7455 (Appellante tegen Arhanta c.s.). Geïntimeerde 3 verzorgt via zijn ondernemingen Arhanta Yoga International en Arhanta Yoga Netherlands (hierna samen: Arhanta c.s.) een yogadocentenopleiding. In november 2020 is een e-mail verstuurd naar oud-cursisten van Arhanta c.s., waarin de afzender zich negatief uitlaat over Arhanta c.s. Volgens Arhanta c.s. heeft appellante, die in het verleden werkzaam was bij Arhanta c.s. en getrouwd was met de broer van geïntimeerde 3, deze mails verzonden. Arhanta c.s. stelt dat appellante daarnaast een e-mail aan geïntimeerde 3 heeft gestuurd, waarin zij zou hebben gedreigd belastende informatie te openbaren als zij geen geldbedrag zou ontvangen. Appellante betwist dat zij deze berichten heeft verzonden. In hoger beroep draait het om de vraag of er voldoende bewijs is dat appellante de mailberichten heeft verstuurd en of de mailberichten aan de oud-cursisten onrechtmatig zijn. In een tussenuitspraak in eerste aanleg, waarin de vorderingen deels op auteursrecht waren gebaseerd, oordeelde de rechtbank dat onvoldoende was bewezen van wie de e-mails afkomstig waren [zie IEF 22450].