IEF 21272
2 april 2025
Artikel

DeLex zoekt juridisch redactioneel stagiair voor juli 2025 t/m september 2025

 
IEF 22685
8 mei 2025
Artikel

Reminder: Oranjeborrel INTA 2025

 
IEF 22680
8 mei 2025
Uitspraak

Rechtbank wijst vorderingen af na uitzending over bouwgeschillen: geen onrechtmatige beschuldiging

 
IEF 1593

Uit de schappen

Mediamagazine.nl bericht dat de Telegraaf bericht dat de Free Record Shop 7000 cd’s uit de schappen heeft gehaald. Het zou gaan om een twintigtal toptitels, zoals de nieuwe cd’s van Katie Melua, Frans Bauer en Il Divo. De Nederlandse winkelketen heeft in Engeland een goedkope partij cd’s op de kop weten te tikken. „Er zijn mensen van platenmaatschappijen in onze winkels geweest. En die twijfelden aan de echtheid van onze producten”, aldus Hans Breukhoven. „We laten het nu door de Stichting Brein controleren. Die moet maar gaan beslissen of de partij illegaal is of niet.”

IEF 1592

Uit de lucht

Rechtbank Almelo, 3 februari 2006,  LJN: AV1009. Eiseres tegen Gedaagde. Veel dwangsomprocesrecht na mislukte make-over inbreukmakende website.

Eiseres en Gedaagde houden zich bezig met de exploitatie van een paragliding school. Het doel van partijen is opleidingen en reizen voor paragliding organiseren. Om belangstellenden van informatie te voorzien geven beide partijen een informatiefolder uit en hebben zij een website die voor iedereen toegankelijk is. Bij vonnis van de voorzieningenrechter van 22 december 2005 is Eiseres veroordeeld om haar folder niet meer te gebruiken en te verspreiden met ingang van de dag na betekening van de uitspraak. Daarnaast is zij veroordeeld om binnen 24 uur na betekening van het vonnis haar website offline te schakelen en geschakeld te houden zolang deze website in strijd is met het auteursrecht van Gedaagde.

Eiseres heeft haar website offline geschakeld, aangepast en de aangepaste website online geschakeld. Op 23 januari 2006 heeft zij haar website weer offline geschakeld. Dit als gevolg van het aan haar op die datum betekende exploot waarbij Gedaagde aan haar heeft aangezegd dat zij een dwangsom van in totaal €5.000,-- heeft verbeurd.

Eiseres ontkent dat zij dwangsommen heeft verbeurd. Zij stelt dat er in het geheel geen sprake is van een inbreuk van het auteursrecht.  De voorzieningenrechter is echter van oordeel dat de vorderingen van Eiseres moeten worden afgewezen.

Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter kan van een feitelijke of juridische misslag niet worden gesproken. Voorts is niet gebleken dat zich na het wijzen van het vonnis van de voorzieningenrechter feiten hebben voorgedaan die meebrengen dat de executie plaatsvindt onder omstandigheden die de voorzieningenrechter niet heeft kunnen voorzien en waarbij deze bij het geven van zijn beslissing redelijkerwijs geen rekening heeft kunnen houden.

In deze procedure is vervolgens aan de orde de vraag of het online schakelen van de aangepaste website van Eiseres is aan te merken als een overtreding van de veroordeling bij vonnis om de website offline te schakelen en geschakeld te houden zolang deze website in strijd is met het auteursrecht van Gedaagde en of Eiseres hierdoor dwangsommen heeft verbeurd.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat ook de gewijzigde site nog te veel overeenstemmende elementen vertoont met de site van Gedaagde. Weliswaar heeft Eiseres haar website op onderdelen gewijzigd, echter naar het oordeel van de voorzieningenrechter zijn de wijzigingen niet van dien aard dat niet gezegd kan worden dat het totale beeld van de site van Eiseres zodanig afwijkt van het totale beeld van de site van Gedaagde dat geen sprake meer is van onrechtmatig handelen.

De omstandigheid dat Eiseres aan haar website een openingspagina heeft toegevoegd maakt dit oordeel niet anders. De lay-out van beide sites vertonen ook nu nog teveel overeenstemmende elementen. Ook na de wijzigingen wordt nodeloos verwarring gesticht door na te bootsen op punten waar dat voor de deugdelijkheid en bruikbaarheid van de website niet nodig is.

De voorzieningenrechter wijst Eiseres nogmaals op de twaalf sites in dezelfde beroepsgroep van partijen om aan te geven dat het gebruik van de overeenstemmende elementen op de manier waarop Eiseres dit ook nu weer doet, voor de deugdelijkheid en bruikbaarheid van de website niet nodig is.

De stelling van Eiseres dat de gelijkenis van beide websites op toeval berust, acht de voorzieningenrechter ongeloofwaardig. De discussie over wie het auteursrecht toekomt kan in deze procedure niet opnieuw worden gevoerd. Daarvoor is de appelprocedure bij het gerechtshof in Arnhem de aangewezen weg.

Dit alles houdt in dat Eiseres over de periode van 19 tot en met 23 januari 2006 vijfmaal een dwangsom heeft verbeurd tot een bedrag van in totaal € 5.000,-- en Gedaagde aldus een vorderingsrecht heeft op Eiseres. In de omstandigheid dat de appelrechter mogelijk anders oordeelt dan de voorzieningenrechter in zijn vonnis van 22 december 2005 ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om de executie van de dwangsommen te schorsen. Lees hiet vonnis hier. En lees hier een bericht over de eerdere zaak op de website van Gedaagde.

IEF 1591

Zonder beraadslaging en zonder stemming

Handelingen 2753-2754, nr. 42, pag. 2e Kamer. Behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 ter implementatie van de richtlijn inzake handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (Wijziging Rijksoctrooiwet 1995 in verband met implementatie richtlijn handhaving intellectuele-eigendomsrechten, nr. 30222. Lees het voorstel zoals dat in de 1ste kamer is terechtgekomen hier)

“Dit wetsvoorstel wordt zonder beraadslaging en, na goedkeuring van de onderdelen, zonder stemming aangenomen.”

IEF 1590

Stand van zaken (3)

In aansluiting op het arrest van het Hof van Beroep te Brussel in de zaak Lévèrdo / Unilever (prejudiciële vragen BenGH, eerder bericht hier) hierbij voor de volledigheid ook nog het eerdere vonnis van de rechtbank van koophandel te Brussel in dezelfde zaak.

Lees het vonnis hier. Met dank aan Gino van Roeyen (“Staand pleiten zonder pleitnota behoort in België gelukkig nog niet tot de verleden tijd!”), Banning Advocaten.

IEF 1589

De kwaliteit van de openbare ruimte

Raad van State, 1 februari 2006,LJN: AV0905. Winkelier tegen Stadsdeel Amsterdam Oud Zuid. Zeer lokaal reclamerecht. Voor de liefhebber.

"Voorts heeft de rechtbank, volgens appellante, ten onrechte geen aanknopingspunten gezien voor het oordeel dat het dagelijks bestuur het advies van de Commissie voor Welstand en Monumenten niet aan zijn besluit ten grondslag had mogen leggen. Dit welstandsadvies is volgens appellante gebaseerd op de kleur van de gevel, die in het kader van de beoordeling van de reclame geen rol had mogen spelen, aldus appellante. Lees het vonnis hier.

IEF 1588

Vrijdagmiddagbericht

Een van de gevolgen van de nieuwe BVIE is dat het BMB en het BBTM zullen opgaan in het nieuwe Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BBIE). Groot voordeel daarvan is dat de niet altijd even goed te onthouden taalpolitiek correcte domeinnaam www.bmb-bbm.org ook gaat verdwijnen. Nadeel is dat  enige officiële nieuwe domeinnaam niet heel veel eenvoudiger is: www.bbie-obpi.org.

Ter ontlasting van het toch al vaak geprangde geheugen heeft IEForum.nl de vrijheid genomen de domeinnaam www.bbie.nl te laten registreren en door te linken. Wanneer het BVIE in werking treedt, en mits er natuurlijk belangstelling voor is, zal de domeinnaam als feestelijk openingsgeschenk aan het nieuwe bureau worden aangeboden (en anders is er vast wel een ander merkenbureau te vinden die er in geïnteresseerd is). Tot die tijd wordt deze doorlink u aangeboden door IEForum.nl:  www.bbie.nl.

IEF 1587

Vrijheid van Demoniseren

Ook al een tijdje het gevoel dat IE-juristen de zwarte vaandeldragers van de anti-creativiteit zijn? Ode, een tijdschrift voor mensen die zoeken naar de inspiratie van mensen die de wereld veranderen, komt tot weldoordachte en genuanceerde conclusies: "De uitwassen van het intellectuele eigendom hebben geleid tot het ontstaan van open source, een modern antwoord op knellende wettelijke voorschriften.  Het is tijd om auteursrechten af te schaffen; ze bedreigen de mensenrechten. (…) sinds de jaren negentig van de vorige eeuw is intellectueel eigendom iets geworden dat kennelijk eeuwig streng moet worden bewaakt.

Er is zelfs een hele machinerie ontstaan van detectives en advocaten die overtreders moeten opsporen en aanklagen. Wie tegenwoordig iets te letterlijk voortborduurt op het werk van andere artiesten, uitvinders, wetenschappers of andere creatieven kan rekenen op een proces. Vanwege die angst worden creativiteit en inventiviteit gesmoord. (…) Open source is een directe bedreiging voor de oude ‘vrije’ markt economie en plaveit de weg naar een werkelijk vrije markt, waar ‘alle rechten voorbehouden’ voorlopig worden vervangen door ‘sommige rechten voorbehouden’ (…) Onder deze licenties is eigendom iets dat verdeeld, in plaats van beschermd, moet worden." Lees hier meer (Ode).

IEF 1586

Zaaizaad

Staatsblad 2006, 41: De Zaaizaad- en Plantgoedwet 2005, het Besluit werkzaamheden Raad voor plantenrassen en het Besluit verhandeling teeltmateriaal treden in werking met ingang van 1 februari 2006. Lees hier meer.

IEF 1585

Scheepsmodel geen model

Rechtbank Dordrecht, 2 februari 2006, LJN: AV0868. Eisers tegen CRD / MONDO Marine. Scheepsmodel is geen model en ook niet auteursrechtelijk beschermd.

In opdracht van eiser sub 2 heeft eiser sub 1, een ontwerper van schepen, het exterieur en het interieur van een motorjacht met een lengte van 37 meter ontworpen, de "de 3700". Eiser sub 2 heeft met toestemming van eiser sub 1 in december 2002 het model van de 3700 gedeponeerd.

Op de website van gedaagde MONDO Marine wordt een motorjacht, de "MONDO Marine 40 Metri Fast" aangeboden, naar een ontwerp van "gedaagde sub 1 & Sydac". Eiser sub 1 en eiser sub 2 stellen dat MONDO Marine als scheepsontwerper CRD inbreuk maken op het auteursrecht en het modelrecht op de 3700. Rechtbank vindt dat echter niet aannemelijk.

“Naar voorlopig oordeel is het lijnenspel van (bijna volmaakte krommen) waarop eisers zich beroepen terug te vinden in de ontwerpen P15, P17, P65 en P73 van CRD. Voorts is dit lijnenspel te zien in het overgelegde ontwerp van Bill Dickson, gepubliceerd in Yachts International van september 2000, en Tim Saunders, gepubliceerd in The Superyachts, volume 14, 2001, zodat voorshands aannemelijk is geworden dat dit een stijlkenmerk betreft. Naar voorlopig oordeel is evenmin gebleken dat de wijze waarop de stuurhuis is verzonken anders dient te worden aangemerkt dan als een stijlkenmerk.

Dat sprake is van inbreuk op auteursrecht omdat de 40 Metri Fast net als de 3700 de hiervoor genoemde elementen combineert is naar voorlopig oordeel niet gebleken, nu CRD en ook andere ontwerpers eerder een combinatie van (al) deze kenmerken in een ontwerp hebben verenigd.

Het model van de 3700 is gedeponeerd op 20 december 2002, dat wil zeggen voordat het Protocol van 20 juni 2002 per 1 december 2003 in werking trad. Derhalve dient de vraag of sprake is van een onaantastbaar depot c.q. een uitsluitend recht te worden beoordeeld aan de hand van de criteria in de (oude) Eenvormige Beneluxwet inzake Tekeningen of Modellen (BTMW).

Gedaagde sub 2] en CRD voeren onder meer aan dat het ontwerp van de 3700 is afgeleid van een eerder ontwerp van gedaagde sub 2 of CRD, welk ontwerp deze in maart c.q. in juli 2002 aan eiser sub 2 heeft voorgelegd. Dat verweer wordt gelezen als een beroep op onvoldoende 'nieuw' zijn van het gedeponeerde ontwerp van de 3700 om de beoogde modelrechtelijke bescherming te bieden, althans een recht op voorgebruik als bedoeld in art. 17 (oud) BTMW.

Gelet op hetgeen hiervoor ten aanzien van het auteursrecht is overwogen en op de inhoud van productie 3 zijdens CRD en gedaagde sub 2, is het naar voorlopig oordeel niet onaannemelijk dat zodanig verweer in een bodemprocedure zal slagen. Dde vorderingen worden afgewezen." Lees het vonnis hier.

IEF 1584

Stand van zaken (2)

Arrest van het Hof van Beroep te Brussel van 10 januari j.l. inzake Mora-Unilever/Lévèrdo, in aansluiting op dit eerdere bericht (met dank aan Charles Gielen, NautaDutilh). Het Hof stelt aan het Benelux Gerechtshof de volgende vier prejudiciële vragen betreffende de toepassing van artikel 37A en B BMW:

1. Kan de rechter zijn bevoegdheid ook vaststellen op grond van het criterium 'plaats waar de in het geding zijnde verbintenis is ontstaan, is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd' wanneer een inbreuk op een geregistreerd merk op zijn nationaal territorium niet kan worden vastgesteld?

2. Dient met het oog op de uitlegging van deze bepalingen waar ze de bevoegdheid van de rechter bepalen door 'de plaats waar de in het geding zijnde verbintenis is ontstaan, is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd' wanneer de in geding zijnde verbintenis het doen ophouden van een merkinbreuk betreft, te worden aangenomen dat de rechter bevoegd is van de plaats waar het beweerde inbreukmakende product wordt aangetroffen ten aanzien van de gedaagde partij die het merk heeft aangebracht op het product of de verpakking, of is hiertoe daarenboven vereist dat er minstens een actief verband bestaat tussen de aanwezigheid van het beweerde inbreukmakende product op het nationale grondgebied van die rechter en de gedaagde partij?

3. Houdt de uitdrukkelijke vaststelling van de bevoegdheid noodzakelijkerwijs in dat zij  de vordering als zodanig in haar geheel betreft of kan de rechter eventueel vaststellen dat hij bevoegd is voor een onderdeel van de vordering en niet bevoegd voor een ander onderdeel ervan?

4. Indien de gedeeltelijke bevoegdheid niet kan worden vastgesteld, moet de omstandigheid dat zij in een gegeven geval zou kunnen worden vastgesteld de rechter dan leiden tot het besluit dat bevoegdheid over een onderdeel van de vordering met zich brengt dat hij bevoegd is voor de vordering als zodanig dan wel dat hij geheel onbevoegd is? Lees het volledige arrest hier