Rechtbank geeft Polmos grotendeels gelijk in zaak over namaakflessen binnen EU
Rb. Den Haag 25 juni 2025, IEF 22782, ECLI:NL:RBDHA:2025:11120 (Polmos tegen Sasha). In deze zaak stond Polmos, houdster van het merk 'Belvedere Vodka', tegenover Sasha Enterprises (hierna: Sasha). Polmos stelde dat Sasha zonder toestemming grote hoeveelheden flessen wodka had verhandeld die voorzien waren van de Belvedere-merken. In totaal ging het om 78.660 flessen, waarvan 59.520 flessen daadwerkelijk in de EU waren ingevoerd en verkocht. Polmos vraagt de rechtbank om Sasha te verbieden nog langer inbreuk te maken op haar merk- en auteursrechten en om Sasha te verbieden onrechtmatig jegens haar te handelen. Deze verboden zouden onmiddellijk na betekening van het vonnis moeten ingaan en worden versterkt met dwangsommen voor iedere dag dat het opgelegde bevel geheel of gedeeltelijk wordt overtreden. Daarnaast eist Polmos dat Sasha binnen een maand een gedetailleerde en met stukken onderbouwde opgave doet van de aantallen, herkomst en winst van de verhandelde wodkaflessen met de Belvedere-merken. Verder vordert Polmos een verklaring dat Sasha aansprakelijk is voor de schade die voortvloeit uit het inbreukmakende en onrechtmatige handelen, en verzoekt zij dat de rechtbank Sasha veroordeelt tot betaling van die schade óf de met de handel behaalde nettowinst, te vermeerderen met wettelijke rente. Tot slot vordert Polmos vergoeding van alle gemaakte proceskosten.
Gedaagde heeft onrechtmatig gehandeld door muziek in onderneming af te spelen zonder licentie
Ktr. Rb. Zeeland-West-Brabant 25 juni 2025, IEF 22783; ECLI:NL:RBZWB:2025:4001 (Buma tegen gedaagde). Gedaagde heeft zonder de vereiste licentie in 2024 in haar onderneming muziek afgespeeld van artiesten die door Buma worden vertegenwoordigd. Hiermee heeft gedaagde volgens Buma onrechtmatig jegens haar gehandeld. Buma vordert in deze procedure een schadevergoeding van gedaagde. Daarnaast vordert Buma een verbod op het zonder licentie afspelen van de muziek uit het Buma-repertoire in de lokaliteiten en/of bedrijfs- en/of praktijkruimten van de beroepsbeoefening of bedrijfsvoering. Het bedrag aan schadevergoeding dat wordt gevorderd is het bedrag dat Buma zou hebben ontvangen als gedaagde van haar een licentie voor 2024 had gekocht. De kantonrechter wijst de vorderingen toe. In plaats van de gevorderde wettelijke handelsrente wordt de wettelijke rente toegewezen, want wettelijke handelsrente geldt in geval van niet tijdige voldoening van een betalingsverplichting uit hoofde van een (handels)overeenkomst en daarvan is geen sprake.
Geen merkinbreuk wegens geldige licentie
Vzr. Rb. Den Haag 24 juni 2025, IEF 22780; ECLI:NL:RBDHA:2025:11139 (eiser tegen gedaagde). Eiser is houder van het Uniewoordmerk Solid Surf & Yoga House en exploiteert en promoot surfkampen en surfresorts in Portugal, Marokko, Sri Lanka en Indonesië onder dit merk. Eiser biedt zijn diensten aan via de website onder het domein www.solidsurfhouse.com. Eiser en gedaagde hebben overeenkomsten gesloten waarin is bepaald dat eiser aandelen in Biru overdraagt aan gedaagde. Gedaagde heeft ook de feitelijke leiding over Biru en de exploitatie van Solid Surf House Bali gekregen. Vervolgens heeft gedaagde de domeinnaam solidsurfhousebali.com geregistreerd en een website geopend onder die domeinnaam. De website is gepromoot door middel van Google-advertenties. Naast de domeinnaam heeft gedaagde ook een Instagram-account aangemaakt met de gebruikersnaam solidsurfbali. Hiermee maakte gedaagde volgens eiser inbreuk op zijn intellectuele eigendomsrechten en handelde gedaagde in strijd met hun overeenkomst. Gedaagde heeft vervolgens het Instagram-account verwijderd en een nieuwe aangemaakt met de gebruikersnaam soleiasurf. Daarnaast heeft gedaagde de domeinnaam soleiasurfcamp.com geregistreerd.
Matthijs Schonewille en Marissa Brinks benoemd tot counsel bij BINGH Advocaten

BINGH Advocaten maakt trots bekend dat Matthijs Schonewille en Marissa Brinks per 1 juli 2025 zijn benoemd tot Counsel.
Matthijs is al meer dan 10 jaar advocaat, waarvan 6 jaar bij BINGH Advocaten. Hij heeft zich ontwikkeld tot een doorgewinterde commercial litigator, en procedeert en adviseert in complexe geschillen op het snijvlak van intellectuele eigendom en handelsrecht – veelal voor internationaal opererende cliënten. De afgelopen jaren heeft Matthijs zich daarnaast verdiept in de juridische impact van Artificial Intelligence, waarover hij ook regelmatig publiceert. Hij volgt de ontwikkelingen rondom de Europese AI Act op de voet en adviseert bedrijven over de gevolgen voor hun businessmodellen en innovatiestrategie.
Marissa is al bijna 10 jaar als advocaat werkzaam bij BINGH Advocaten en heeft zich in die periode ontwikkeld tot een bewezen specialist op het gebied van het merkenrecht en de industriële vormgeving. Zij is een trusted advisor voor verschillende toonaangevende merken in de mode- en designindustrie. Marissa weet daarin precies hoe de identiteit, creativiteit en innovatie van haar cliënten te koppelen aan de beste juridische bescherming. Daarnaast heeft Marissa zich in de afgelopen jaren toegelegd op de advisering van Duitse cliënten, aangezien Duits haar tweede moedertaal is. Zij is actief betrokken bij de Duits-Nederlandse Advocatenvereniging.
BINGH Advocaten is trots dat deze twee ervaren en talentvolle advocaten zich in hun nieuwe rol als Counsel verder blijven inzetten voor hun cliënten en dat zij blijven bijdragen aan de groei en inhoudelijke versterking van hun kantoor.
Uitspraak ingezonden door mr. X.W. Koehoorn, Dillinger Law (voorheen SNB-REACT).
Hof van beroep Estland: bruto winstmarge merkhouder meest relevant bij begroting schadevergoeding door nalatigheid ISP bij takedown van namaakwebwinkels

Tallinn Circuit Court 24 januari 2025, IEF 22779, IT 4903, IEFbe 3931; 2-14-6942 (Eiser tegen verweerder). De verweerder bezit verschillende IP-adresreeksen. Deze IP-adressen werden vervolgens gekoppeld aan inbreukmakende domeinnamen en webshops. De verweerder handelde in wezen als een proxy door zijn klanten toe te staan domeinnamen en websites anoniem te gebruiken. Het Hof van Justitie had in de prejudiciële beslissing van 2018 (HvJ zaak C-521/17 (SNB-REACT/Deepak Mehta)) geoordeeld dat er ook geen beperking van aansprakelijkheid ('safe harbor') is als aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij (ISPs) een actieve rol spelen door het hun klanten 'mogelijk te maken' hun online verkoopactiviteit te optimaliseren. Hiermee had het Hof het ‘actieve rol’-criterium uit L’Oréal/eBay, als dienstverleners de presentatie van verkoopaanbiedingen (zelf) optimaliseren of bevorderen, uitgebreid.
Save the date: Jorn Torenbosch verdedigt proefschrift op maandag 27 oktober

Om alvast in uw agenda te zetten: op maandag 27 oktober om 12:00 uur verdedigt Jorn Torenbosch zijn proefschrift “De slaafse nabootsingsleer getoetst aan het Europese recht" in het Academiegebouw van de universiteit Utrecht.
In het proefschrift onderzoekt Torenbosch de vraag of de Nederlandse slaafse nabootsingsleer in strijd is met het Europese modellenrecht, het Europese merkenrecht, de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken, het recht van het vrij verkeer van goederen (artikel 34 VWEU), artikel 2 lid 1 van de Overeenkomst inzake handelsaspecten van de intellectuele eigendom en/of artikel 10bis lid 3 onder 1 van het Unieverdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom. Het proefschrift bevat een uitputtende bespreking van het relevante Europese recht, de Nederlandse slaafse nabootsingsleer en de verenigbaarheid van de slaafse nabootsingsleer met het Europese recht.
Artikel ingezonden door Michiel A. Smit.
De verboden metafoor: AI en antropomorf taalgebruik
Artikel geschreven door Michiel A. Smit.
Inleiding
Op het snijvlak van auteursrecht & AI is regelmatig (felle) kritiek te lezen op ‘antropomorfiserend’ taalgebruik. Wanneer we als juristen schrijven over AI is het volgens velen onwenselijk dat daarbij ‘mensachtige’ termen worden gebruikt zoals leren, herinneren en autonomie. Deze woorden zouden AI immers te veel menselijke eigenschappen toedichten. In plaats daarvan is er een gewoonte ontstaan waarbij (schijnbaar) minder menselijke termen worden gebruikt zoals genereren, memoriseren en trainen. Dit weerspiegelt de buitenlandse literatuur waarin eveneens volop kritiek is op antropoïde termen en vergelijkingen: we zouden zowaar kunnen spreken van een verboden metafoor. In dit artikel wordt desalniettemin betoogd dat het volledig uitbannen van antropoïde metaforen en termen niet goed mogelijk en bovendien onwenselijk is.
Hongaarse rechter vraagt HvJEU om duidelijkheid over gebruik van perspublicaties door AI-chatbots
Budapest Környéki Törvényszék 10 maart 2025, IEF 22771, IT 4900; C-250/25 (Like Company tegen Google Ireland Limited). Like Company is een Hongaars persuitgever die online nieuwsartikelen publiceert. De artikelen worden beschermd door het auteursrecht en genereren advertentie-inkomsten. Google Ireland Limited exploiteert onder meer de generatieve AI-chatbot Gemini (voorheen Bard), die gebaseerd is op een groot taalmodel (LLM). Deze chatbot is interconnecteerbaar met de zoekmachine Google Search en geeft gebruikers tekstuele antwoorden, waaronder samenvattingen van nieuwsartikelen. Like Company stelt dat de chatbot van Google op verzoek een samenvatting gaf van een van haar artikelen over een bekende Hongaarse zanger. Volgens Like Company citeerde de chatbot uit haar beschermde content en maakte deze beschikbaar voor het publiek zonder toestemming of vergoeding. De centrale vraag is of de wijze waarop Gemini (Bard) perspublicaties verwerkt, samenvat en weergeeft, in strijd is met de auteursrechten en naburige rechten van persuitgevers zoals neergelegd in artikel 15 van de DSM-richtlijn en artikelen 2 en 3 lid 2 van de Infosamenlevingrichtlijn. Like Company stelt dat Google hiermee zonder toestemming gebruikmaakt van haar perspublicaties door reproductie en mededeling aan het publiek. Google betwist dat er sprake is van auteursrechtinbreuk. De Hongaarse rechter stelt prejudiciële vragen aan het HvJEU. Deze zijn, samengevat en vertaald, als volgt:
Uitspraak ingezonden door Jordi Bierens en Quirine van der Bent, Pels Rijcken.
Rechter wijst vorderingen Wonderbox af: kritiek Consumentenbond op Wonderbox toelaatbaar
Rechtbank Den Haag 16 juni 2025, IEF 22773, RB 3916; ECLI:NL:RBDHA:2025:10948 (Wonderbox tegen de Consumentenbond). Eind 2023 voerde de Consumentenbond een onderzoek uit naar diverse belevenisbonnen, waaronder die van Wonderbox. Naar aanleiding van dit onderzoek heeft Wonderbox maatregelen genomen ter verbetering. De Consumentenbond vond deze maatregelen onvoldoende en startte een procedure bij de RCC. Het oordeel van de RCC luidde, kort gezegd, dat de verpakking in strijd was met het misleidingverbod en de prijsvermeldingsregel. Wonderbox verwijderde daarop het product uit de schappen en stelde een actieplan op voor verdere aanpassingen. Ondanks toezeggingen van Wonderbox bleef de Consumentbond kritisch en publiceerde hij in april 2025 een artikel in de Consumentengids en een nieuwsbericht op zijn website over de belevenisbonnen van Wonderbox. Volgens Wonderbox bevat het artikel meerdere feitelijke onjuistheden en misleidende beweringen die haar reputatie ernstig schaden. Daarnaast acht zij de publicatie ongepast, gezien de context en het moment van verschijnen. Zij stelt dat het artikel geen recht doet aan de wijze waarop zij in de afgelopen anderhalf jaar heeft geopereerd en verbeteringen heeft doorgevoerd. Wonderbox vordert verwijdering van het artikel en het nieuwsbericht van de website van de Consumentenbond en eist dat deze permanent ontoegankelijk blijven. Daarnaast wil zij een rectificatie, zowel per e-mail aan leden als in de eerstvolgende editie van de Consumentengids. Ook vordert zij een dwangsom voor iedere dag dat de Consumentenbond in gebreke blijft, een verbod op toekomstige onjuiste of misleidende uitlatingen over haar belevenisbonnen, en vergoeding van de proceskosten. De Consumentenbond voert verweer.
CureVac krijgt toestemming voor getuigenverhoor in octrooizaak tegen Stichting AUMC
Rb. Den Haag 20 juni 2025, IEF 22774, LSR 2303; ECLI:NL:RBDHA:2025:11025 (CureVac tegen Stichting AUMC). CureVac SE is de moedervennootschap van het Duitse biofarmaceutisch CureVac-concern. Stichting Amsterdam UMC (hierna: Stichting AUMC) is een academisch ziekenhuis dat onder andere wetenschappelijk onderzoek doet.[Naam 6] en [naam 7], beiden verbonden aan de Stichting AUMC, deden in 2018 gezamenlijk onderzoek naar frameshiftmutaties en bijbehorende peptiden (NOPs) in tumoren, gericht op de ontwikkeling van kankervaccins. [Naam 6] diende in 2018 een octrooi-aanvrage in met zijn naam als enig uitvinder. Kort daarop richtte hij het bedrijf Frame Pharmaceuticals (hierna: Frame) op en werd dit bedrijf houder van het octrooi. Frame is in 2021 overgenomen door CureVac N.V. In een e-mail van 14 januari 2019 verklaarde prof. [naam 8], destijds bestuurder bij het AMC/VUmc, namens het AMC dat geen aanspraak zou worden gemaakt op aandelen of intellectuele eigendom van Frame. Frame diende hierna zes prioriteitsaanvragen (hierna: de Prioriteitsaanvragen) en zeven internationale octrooi-aanvragen (hierna: de Octrooiaanvragen) in. Voorafgaand aan de Octrooiaanvragen hebben gesprekken plaatsgevonden is een Research Services Agreement (hierna: SA) tot stand gekomen tussen de Stichting en Frame. Naar aanleiding van een artikel van het NRC is een onderzoek gestart naar de totstandkoming van de uitvindingen. De conclusie hiervan is dat de uitvindingen het resultaat zijn van de intensieve samenwerking tussen [naam 6] en [naam 7] en dat essentiële onderdelen afkomstig zijn van [naam 7]. Stichting AUMC meent daarom dat [naam 7] als mede-uitvinder moet worden vermeld op de Octrooiaanvragen en is deze procedure gestart.