Waren en diensten

Turkse overmacht
Arrest GvEA, 22 juni 2005, zaak T-34/04. Plus / OHIM - Bälz en Hiller (Turkish Power). Plus Warenhandelsgesellschaft mbH gebruikt het woordmerk POWER voor tabak e.d. Zij stelde oppostitie in tegen het woord- en beeldmerk Turkish Power dat eveneens gebruikt wordt voor de waren in klasse 34 (tobacco, smokers' articles and matches). Tussen de woorden "Turkish" en "Power" is een leeuwenkop afgebeeld.
Het GvEA bevestigt het oordeel van het Second Board of Appeal dat als volgt luidde:
"the verbal element ‘Turkish’ of the sign sought and its figurative element, which consists of a lion’s head, could not be overlooked and that, even if the lion’s head alluded to the idea of strength, it was not a straightforward transposition of that idea. Moreover, the Second Board of Appeal stated that the element ‘Turkish’ could not be neglected either as it was important at a visual and aural level and that the overall meaning of the terms ‘Turkish power’ differed from that of the term ‘power’."
In de beoordeling of er sprake van verwarringsgevaar tussen beide merken aanwezig is, oordeelt het GvEA negatief:
The earlier national mark is a word mark, whilst the competing sign is covered by an application for registration as a figurative Community mark made up of the two terms ‘Turkish’ and ‘power’ separated by a roaring lion’s head with an elaborate mane. (rov 49); On account of its central position, this figurative element gives the sign sought a visual structure which is completely different from that of the earlier national mark. (rov 53) Nevertheless, the figurative element showing the lion’s head is, by virtue of its abovementioned characteristics, of such a kind as to neutralise, to a great extent, the relative conceptual similarity of the two conflicting signs arising from their common component ‘power’. (rov 62)
Het verweer dat het element "Power " het dominante bestanddeel in "Turkish Power" zou vormen wordt eveneens verworpen door het GveA:
It is not therefore evident that the element ‘power’ constitutes the dominant component of the sign sought, as maintained by the applicant, nor that it determines the overall impression given by the latter to the point that there is a clear likelihood of confusion on the part of the relevant German public. (rov 71)
Uitstel (tot afstel?) van executie
Vers op rechtspraak.nl, het vonnis volgend op dit bericht dat Cordis Roden zou moeten sluiten: Voorzieningenrechter Rechtbank Assen, 23 juni 2005, LJN: AT8164, 52213 / KG ZA 05-90. Cordis tegen Schneider.
Interessant vonnis. Mens verslaat Mammon, althans voorlopig. De Rechtbank Assen schorst de door Schneider aangevangen executie van het tussen partijen op 8 juni 2005 door de rechtbank ’s-Gravenhage gewezen vonnis, omdat de belangen van de Rodense werknemers die hun baan dreigen te verliezen opwegen tegen de eventuele financiële schade van Schneider. In het genoemde vonnis had de rechtbank ’s-Gravenhage Cordis onder meer verboden directe inbreuk te maken op Europees octrooi 0 650 740, in het bijzonder door onder de bescherming van dat octrooi vallende katheters (voor andere producten) in Nederland te vervaardigen, in te voeren, te leveren, te verkopen of in voorraad te hebben. Daarnaast was Cordis geboden producten terug te halen en een nog nader te bepalen schadevergoeding te betalen. Het vonnis mag nu niet geëxecuteerd worden totdat in hoger beroep in de zaak in Den Haag is beslist.
"In dit verband is nog relevant dat ook niet weersproken is dat na executie van het arrest van het Haagse Hof in de zaak Medinol/Cordis bij Cordis inderdaad 60 arbeidsplaatsen zijn verdwenen, terwijl nadien het octrooi, waar het om ging, door de Kamer van Beroep van het Europees Octrooibureau te Munchen is herroepen. De kosten van een bedrijfsverplaatsing zijn bovendien aanzienlijk. Voor een deel gaat het om schade, die achteraf onherstelbaar is. Uit het vonnis van de rechtbank ’s-Gravenhage blijkt niet dat met deze feiten rekening is gehouden.
Cordis heeft aldus een zeer zwaarwegend belang bij schorsing van de executie. Vergeleken bij het bovenomschreven belang van Cordis bij schorsing van de executie is het belang van Schneider bij onmiddellijke executie onvoldoende geconcretiseerd. Schneider heeft zich daarbij vooral beroepen op de belangen die in het algemeen zijn gemoeid bij een handhaving van het octrooirecht. Zij heeft onvoldoende aangegeven, waarom het in dit concrete geval zo urgent is, dat aan het reeds langere tijd bestaande gebruik van het betreffende octrooi door Cordis stante pede een eind wordt gemaakt. De financiële schade die Schneider ondervindt door mogelijk onterecht gebruik hangende het appel is bovendien makkelijker herstelbaar dan het verlies van arbeidsplaatsen bij onmiddellijke executie. Lees vonnis.
Langs rijkswegen
Het antwoord van minister Peijs (VenW) op kamervragen van SGPer Van der Staaij ("Klopt het bericht, dat u zich inzet voor de realisatie van een zeer grote en hoge reclamemast met erotische boodschappen langs de A4 ter hoogte van Alkemade?") geeft een aardig inzicht in het reclamebeleid voor de rijkswegen. Minister zet zich uiteraard niet voor in voor zo'n mast en legt het even uit.
"Mijn beleid blijft gericht op terughoudendheid ten aanzien van reclame-uitingen langs rijkswegen om afleiding van de rijtaak zoveel mogelijk te voorkomen. Dit beleid dat is neergelegd in de Richtlijnen Bewegwijzering, komt erop neer dat RWS op haar eigen grondgebied in principe geen reclame toestaat (met een kleine uitzondering voor de wegrestaurants en benzinestations) terwijl RWS via de daartoe geëigende juridische procedure van inspraak en bezwaar en beroep optreedt tegen reclame buiten haar eigen grondgebied dat gericht is op de weg en die in haar ogen verkeersonveilig is.
Centraal staat de verkeersveiligheid. Uit de geanalyseerde ongevallencijfers van de afgelopen jaren blijkt ter plaatse van Roelofarendsveen geen enkele relatie met de aanwezige reclameborden aantoonbaar. Dat wordt ook niet verwacht bij de verplaatsing van de reclameborden. In de, reeds jaren terug, ingezette verwerving van de A4 gaat het om een verplaatsing van reeds aanwezige reclameborden en om opgebouwde rechten van een exploitant.
De uitingen op de reclameborden worden beoordeeld door de Reclame Code Commissie. Ik heb geen reden om aan te nemen dat de huidige reclameborden meer of minder afleiden dan andere reclameborden."
Evaluatie Drank- en Horecawet
"De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de Kamer verschillende malen heeft uitgesproken dat het alcoholgebruik onder jongeren moet worden teruggedrongen en dat reclame direct of indirect gericht op jongeren derhalve niet acceptabel is; overwegende, dat zelfregulering tot onvoldoende vermindering van alcoholreclame leidt die door jongeren gezien of gehoord wordt;verzoekt de regering om de Kamer voor eind 2005 inzicht te geven in de effecten van de afspraken met betrekking tot de zelfregulering, het aantal getoetste reclames, afgewezen reclames, de opgelegde boetes, de tijdstippen waarop reclames worden uitgezonden en gedane studies over gedragsbeïnvloeding door alcoholreclame op jongeren hierbij te betrekken, en gaat over tot de orde van de dag." Motie van de leden Timmer en Van der Staaij, Kamerstuk 29894,nr. 6
Programmagegevens in 2007/2008 vrij
In de strijd om de bescherming van de programmagegevens delven de omroepen in ieder geval vanaf 2007 of 2008 het onderspit. Andere uitgevers mogen dan ook tv-gidsen met weekprogramma's gaan uitgeven. Dit is het resultaat van onderhandelingen tussen CDA, VVD en D66 met betrekking tot het akkoord over de publieke omroep . (bron: medialog)
Wanneer is een Edit van een nummer hitmuziek?
Wat kan nu precies beschouwd worden als hitmuziek? Deze vraag was de inzet van het kort geding dat Slam!FM tegen het Agentschap Telecom had aangespannen. Het Agentschap Telecom was van mening dat Slam!FM te veel hitmuziek ( commerciële hits) draaide dan was toegestaan onder de uitzendvergunning en had daarom aan Slam!FM een boete opgelegd.
De Rotterdamse rechtbank heeft gisteren de eis van Slam!FM om het besluit waarbij de boete was opgelegd te schorsen afgewezen. Tevens hoeft naar het oordeel van de rechter het Agentschap Telecom niet terug te komen op haar besluit.
Onder de uitzendvergunning mag één bekend nummer per uur gedraaid worden. De methode van Slam!FM om toch meer van deze nummers te kunnen draaien - het maken van speciale Slam FM-edits van hits - is een schending van de uitzendvergunning. Volgens de door het Commissariaat voor de Media opgetrommelde deskundigen verschilden deze edits maar weinig van de hitversies in de hitparades. Edits van platenmaatschappijen mogen dan weer wel uitgezonden worden zonder de vergunning te overtreden. (bron: www.3voor12.nl)
gratis ideeën
FD van vandaag: Een creatief idee is geen cent meer waard. Artikel van Richard Smit over de ideeënhandel in de reclamewereld. "Wat ondenkbaar zou zijn voor architecten of accountants is voor reclamemakers heel gewoon. Ze geven - in de jacht op nieuwe opdrachten - hun ideeën gratis weg." Reclamebureaus die meedingen naar de opdracht dienen steeds vaker de rechten op de ontwikkelde creatieve concepten en bijbehorende materialen over te dragen aan de opdrachtgever. Ook als ze de opdracht uiteindelijk niet krijgen.
Adverteerders zouden zo het risico op schadeclaims willen vermijden wanneer bureaus vergelijkbare concepten presenteren. Bovendien zijn ze bang dat afgekeurde ideeën aan anderen worden aangeboden. 'Alsof je in een winkel een mooi pak kiest en ze de andere pakken niet meer mogen verkopen.' Adverteerders kopen op deze manier niet meer de creatieve producten van een reclamebureau, maar het serviceapparaat.
Omdat het een internationale ontwikkeling is, kunnen Nederlandse reclamebureaus er maar weinig aan doen. Brancheorganisatie Vea waarschuwt aangesloten bureaus tegen bepaalde opdrachtgevers en komt binnenkort met een soort 'pitch checklist' om bedrijven te helpen bij een bureauselectie. Tijd voor een wet of een code? (of gewoon weer een heffing natuurlijk).
Politiek ontdekt RCC
Na kamervragen over 'De Hand Van God' en 'Dump Je Schatje' is het nu De Partij voor de Dieren die zich beklaagt over de RCC. "De PvdD roept op tot een fundamentele discussie over het functioneren van de Nederlandse Reclame Code en de Reclame Code Commissie naar aanleiding van haar uitspraak dat spotjes van ProefdierVrij in strijd zouden zijn met de Reclame Code omdat er onvoldoende in duidelijk gemaakt zou worden hoe zwaar de voorschriften zijn voor het doen van dierproeven. Los van het feit dat veel is af te dingen op die voorschriften en de naleving daarvan, is het een goede gewoonte van de Reclame Code Commissie in het kader van de vrijheid van meningsuiting veel vrijheid te laten bij het uitdragen van denkbeelden."
Persbericht Pvdd. PvdD roept op tot discussie over werking Reclame Code Commissie nav uitspraak ProefdierVrij
17-06-2005
Amsterdam, 17 juni 2005 - De Partij voor de Dieren roept op tot een fundamentele discussie over het functioneren van de Nederlandse Reclame Code en de Reclame Code Commissie naar aanleiding van haar uitspraak dat spotjes van ProefdierVrij in strijd zouden zijn met de Reclame Code omdat er onvoldoende in duidelijk gemaakt zou worden hoe zwaar de voorschriften zijn voor het doen van dierproeven. Los van het feit dat veel is af te dingen op die voorschriften en de naleving daarvan, is het een goede gewoonte van de Reclame Code Commissie in het kader van de vrijheid van meningsuiting veel vrijheid te laten bij het uitdragen van denkbeelden.
De Reclame Code Commissie lijkt die lijn met deze uitspraak te hebben verlaten en de Partij voor de Dieren acht dat een bedenkelijke ontwikkeling die grote gevolgen kan hebben voor de toekomst waar het gaat om het uitdragen van denkbeelden door organisaties die verandering nastreven van de gangbare praktijken op het gebied van bijvoorbeeld diergebruik.
Omdat de uitspraak van de RCC (waartegen overigens nog beroep open staat) vergaande consequenties kan hebben voor de mate waarin media bereid zijn boodschappen van de strekking zoals Proefdiervrij die uitdraagt uit te zenden, is sprake van een belangrijk precedent.
Onlangs nog achtte de RCC zich in twee instanties niet bevoegd tot het doen van uitspraken over door de Nederlandse overheid uitgedragen denkbeelden, ten aanzien van de Europese grondwet, waarin de overheid met nadruk haar neutrale positie had verlaten, en tegenstanders van de grondwet uitmaakte voor mensen die “mythen en fabels” zouden vertellen. Merkwaardig genoeg lijkt ProefdierVrij met het uitdragen van haar denkbeelden met geheel andere maten gemeten te worden.
Omdat er voor het uitdragen van denkbeelden geen verplichte disclaimers bestaan (zoals bij bancaire en medische producten wel het geval is) is het een onredelijke eis om van ideële organisaties zoals Proefdiervrij te verlangen dat ze reclame zouden maken voor het strenge karakter van de eisen die aan dierproeven zouden worden gesteld, terwijl de organisatie nu juist ageert tegen het feit dat zulks niet of onvoldoende het geval is.
In het belang van de vrijheid van meningsuiting roept de PvdD daarom nu op tot inhoudelijke discussie over de werking van de Reclame Code Commissie en zal zich daartoe per brief tot de in de RCC participerende partijen wenden.