IEF 21272
2 april 2025
Artikel

DeLex zoekt juridisch redactioneel stagiair voor juli 2025 t/m september 2025

 
IEF 22668
28 april 2025
Uitspraak

Betonblock c.s. trekt ongerechtvaardigd voordeel uit onderscheidend vermogen en reputatie LEGO-merk

 
IEF 22670
28 april 2025
Uitspraak

Lasterlijke uitlatingen via WhatsApp-status, vordering tot rectificatie gedeeltelijk toegewezen

 
IEF 2543

Het Caribische gebied

bnr.bmpComputable komt onder de titel “Broncode eigendom 'ingehuurde' programmeur” met nog wat achtergrond informatie bij dit  vonnis van de Rechtbank Zutphen.

“Hij is met de broncode vertrokken naar het Caribische gebied. Het meest stuitende voor mij was dat iemand dat doet. Terwijl mensen in het ziekenhuis afhankelijk zijn van onze programma’s”, zegt directeur en eigenaar van MCS de heer Ed van der Velden. MCS heeft uiteindelijk weinig problemen gehad met de software. “Onze programmeurs hebben hard gewerkt om de software klaar te krijgen. Sowieso heeft geen van onze klanten problemen gehad”, aldus Van der Velden.

Volgens jurist Heinemann is de twist tussen MCS en Koopsen een “populair misverstand”. “Bedrijven denken dat als ze opdracht geven tot het maken van programmatuur dat ook het auteursrecht daarover van hun zal zijn. Maar dat is niet het geval”.

Lees hier meer.

IEF 2542

Glad ijs

Persbericht NVPI: "Consumentengids moedigt downloaden illegaal aanbod aan. In de septembereditie van de consumentengids wordt het gebruik van illegaal muziekaanbod op het internet aangemoedigd. Daarmee bedreigt de consumentenbond de ontwikkeling van een gezonde downloadmarkt in Nederland.

In het artikel ‘wereldjukebox’ presenteert de consumentengids een korte handleiding muziekdownloaden. Naast een korte verwijzing naar het gratis aanbod dat via p2p-netwerken beschikbaar is, is er uitgebreid aandacht voor betaald aanbod. Daartoe wordt een vijftal willekeurige sites gepresenteerd, waaronder het Russische Allofmp3.Omdat het niet zo is dat betaald aanbod per definitie legaal is, waagt de consumentengids zich hiermee op glad ijs.

Lees hier meer.

IEF 2541

Een voordracht

vie.bmpDonderdagavond 7 september 2006 zal van 20.00 - 20.15 de ALV van de Vereniging voor Intellectuele Eigendom (VIE / AIPPI) plaatsvinden in het gebouw van Van Doorne Advocaten, Jachthavenweg 121, Amsterdam.

Na de ALV zal prof. mr. Ch. Gielen om 20.15 een voordracht houden inzake 'Herleving van de slaafse navolgingsleer', gevolgd door discussie.

In de traditie van de Benelux Studiegroep, die bij de afgelopen bijeenkomst op 19 januari 2006 in de VIE is opgegaan, zal, voorafgaand aan de bijeenkomst en bij voldoende belangstelling, vanaf 18.30 uur worden gegeten in restaurant De Veranda, Amstelveenseweg 764, Amsterdam.

Lees hier meer. 
 

IEF 2540

Hans van Walderveen naar rechterlijke macht

hvw3.bmpHans van Walderveen (1970), advocaat bij Klos Morel Vos & Schaap in Amsterdam stapt over naar de rechterlijke macht. Hij wordt rechter in de Rechtbank Den Haag en zal deel gaan uitmaken van de IE-kamer aldaar.

Van Walderveen begon zijn juridische loopbaan in 1999 bij NautaDutilh. In datzelfde jaar won hij de Molengraaff prijs voor zijn publicatie ‘Equivalenten in het octrooirecht’. In 2003 trad Van Walderveen in dienst bij Klos Morel Vos & Schaap.

IEF 2539

Eerder regel

boff.bmpBrancheonderzoek FotografenFederatie: “Inbreuken op het auteursrecht zijn eerder regel dan uitzondering, meer dan de helft van de fotografen heeft er de afgelopen jaren verschillende keren mee te maken gehad.

-Volgens de fotografen zijn opdrachtgevers over het algemeen slecht op de hoogte van het auteursrecht. Meer dan de helft is van mening dat opdrachtgevers het auteursrecht slecht
begrijpen; 11% geeft aan dat het slechter is geworden de afgelopen jaren.

- Eén op de twee fotografen heeft in de afgelopen vijf jaar te maken gehad met auteursrechtelijk onrechtmatig gebruik van hun foto’s. Gemiddeld is dit in deze periode 10 keer voorgekomen;voor de meeste fotografen geldt dat het minder dan 4 keer heeft plaatsgevonden in de afgelopen vijf jaar.

- Het onrechtmatige gebruik is een algemeen probleem. Het lijkt iedere fotograaf te kunnen
overkomen. Er is geen bepaald achtergrondkenmerk dat eruit springt.

- Veruit de meerderheid van de fotografen (79%) heeft geen verdere juridische procedures
gevoerd om het onrechtmatig gebruik aan te vechten. Dit ongeacht of men er veel of weinig mee te maken heeft gehad. De overigen hebben het onrechtmatig gebruik ongeveer 1 à 2 keer aangevochten in de afgelopen vijf jaar.

Lees het volledige onderzoek en de aanbevelingen hier.

 

IEF 2538

Zelfs rechtszaken

Waar het Boerenbontmotief oorspronkelijk vandaan komt, weet niemand: vermoedelijk is het een variant op een Engels bloemmotief dat op volksaardewerk werd gebruikt. (...) Het bloem- en bladmotief werd hier en daar een beetje veranderd, en zo ontstonden tientallen varianten. Er zijn zelfs rechtszaken gevoerd over het auteursrecht, weet Jan Willem van Druten van serviezenketen Hoyng, dat in de twintig vestigingen verspreid over Nederland nog steeds boerenbont verkoopt.

Lees hier meer.(AD)

IEF 2537

Estel tegen Estel

Gerechtshof Arnhem,  25 juli 2006 LJN: AY5593. Estel S.p.A. c.s. tegen Estel Nederland B.V.

Geschil over voormalige distributieovereenkomst. Alle ie-vorderingen worden afgewezen.
 
“Verbod en schadevergoeding wegens schending intellectuele eigendom: “Estel en Class hebben hun stelling dat Office Design c.s. in of omstreeks het jaar 1996 slaafse nabootsingen van producten van Estel en/of Class hebben vermenigvuldigd of openbaar gemaakt op geen enkele wijze geadstrueerd. “

“Evenmin hebben zij voldoende onderbouwd dat het in strijd is met (de artikelen 2, 7.2 en 8 van) de distributieovereenkomst(en) om Estelproducten af te beelden in combinatie met andere producten of deze samen met andere producten in de showroom te plaatsen. Voor zover het gaat om aanbieding of aanprijzing van Estelproducten in combinatie met van Giaiotti- en Grammerproducten is daarbij van belang dat in art. 7.2 van de distributie-overeenkomst tussen Office Design en Class de merken Giaiotti en Grammer worden aangemerkt als „existing products”. Deze vorderingen zijn bij gebreke van voldoende onderbouwing niet voor toewijzing vatbaar.”

Lees het arrest hier

IEF 2536

Indirect verwarringsgevaar

Gepubliceerd op Domjur.nl : De zaak Funja.nl. WIPO Arbitration and Mediation Center, 7 juli 2006, nr. WIPO2006NL6.  Funda N.V. tegen tegen RE/MAX Hofstad Makelaars.

Het scheidsgerecht acht indirect verwarringsgevaar wél aanwezig, omdat het publiek door de domeinnaam vanwege de vergaande overeenstemming met de FUNDA-merken, een verband zal leggen tussen de gerechtigden op de FUNDA-merken en de domeinnaam en deze aanduidingen met elkaar zal verwarren.

Het publiek kan hierdoor menen dat de betrokken diensten op de website gekoppeld aan de domeinnaam, van eiseres, of van een economisch met eiseres verbonden onderneming, afkomstig is. Het scheidsgerecht is daarom van oordeel dat verweerder inbreuk maakt op de aan eiseres onder art. 13A lid 1 sub b BMW (en art. 9 lid 1 sub b GMVO) toekomende merkrechten door de registratie en het gebruik van de domeinnaam.

Lees hier meer.

IEF 2535

Bibliotheek

The European Commission urged EU Member States to set up large-scale digitisation facilities, so as to accelerate the process of getting Europe's cultural heritage on line via the European digital library. In a Recommendation on digitisation and digital preservation, it calls on Member States to act in various areas, ranging from copyright questions to the systematic preservation of digital content in order to ensure long term access to the material.”

Lees hier meer.

IEF 2534

Geen Nederlandse versies beschikbaar

tpw.GIFHvJ EG, 1 juni, zaak C-324/05 P. Plus Warenhandelsgesellschaft tegen OHIM

Gemeinschaftsmarke, Anmeldung einer Wortbildmarke mit dem Wortelement ‚Turkish Power, Widerspruch der Inhaberin der Wortmarke POWER, Zurückweisung des Widerspruchs, Offensichtlich unzulässiges oder offensichtlich unbegründetes Rechtsmittel“

Hierzu ist daran zu erinnern, dass der Inhaber einer Marke, bei der es sich auch um eine nationale Marke handeln kann, die mit den Waren und Dienstleistungen, für die seine eigene Marke eingetragen ist, identisch sind, Widerspruch erheben kann, wenn die angemeldete Marke mit der älteren Marke identisch ist oder wenn wegen der Ähnlichkeit zwischen den beiden Marken Verwechslungsgefahr besteht.

Sind die beiden Marken jedoch nicht identisch oder besteht trotz ihrer etwaigen Ähnlichkeit beim Publikum keine Verwechslungsgefahr, so kann der Inhaber der älteren Marke der Eintragung der Anmeldemarke nicht widersprechen.

Entgegen dem Vorbringen der Klägerin gewährt das Markenrecht dem Inhaber einer eingetragenen Marke daher kein Monopol für sämtliche Kombinationen seiner Marke mit anderen Wort- oder Bildelementen.

Lees het arrest hier. 

tm.bmpGvEA, 11 juli 2006, zaak T-247/03. Miguel Torres tegen OHIM.

Procédure d’opposition – Demande de marque communautaire figurative Torre Muga – Marques nationales et internationale verbales antérieures TORRES.

“Ensuite, dans la mesure où cet argument tendrait à faire valoir qu’un risque de confusion pourrait exister, par analogie, dans certains pays de l’Union, notamment les pays scandinaves, il convient de relever que, lorsque l’appréciation globale du risque de confusion selon les critères établis par la jurisprudence conduit à conclure à l’absence d’un tel risque, il ne suffit pas, pour renverser cette conclusion, de montrer l’existence de cas isolés de confusion par certains consommateurs.

Il ne saurait, en effet, être totalement exclu que des marques suffisamment différentes pour qu’un risque de confusion puisse, en règle générale, être écarté, ne fassent pas l’objet d’une confusion dans certains cas isolés. En l’espèce, si ce courrier électronique est susceptible de constituer un indice, celui-ci ne saurait, à lui seul, constituer un fondement suffisant pour reconnaître l’existence d’un risque de confusion et pour refuser, en conséquence, l’enregistrement de la marque demandée.”

Lees het arrest hier.

estr.GIFGvEA, 11 juli 2006, T-252/04. Caviar Anzali SAS tegen OHIM/ Novomarket SA.

Procédure d’opposition – Demande de marque communautaire figurative ASETRA - Marque nationale et internationale figurative antérieure CAVIAR ASTARA – Risque de confusion – Rejet de l’opposition pour défaut de production de documents dans les délais impartis.
partie défenderesse,

Il s’ensuit que, en omettant de prendre en considération les documents produits par la requérante devant elle dans le délai imparti par l’article 59 du règlement nº 40/94, la chambre de recours a manqué aux obligations qui lui incombent dans le cadre de l’examen du risque de confusion en vertu de l’article 8, paragraphe 1, sous b), dudit règlement et a violé l’article 74 dudit règlement .

(…) Il convient, par conséquent, d’annuler la décision attaquée, sans qu’il soit besoin de se prononcer sur les autres moyens.

Lees het arrest hier.

GvEA, 10 juli 2006, T-323/03. La Baronia de Turis tegen OHIM/ Baron Philippe de Rothschild SA, établie à Pauillac.

Procédure d’opposition – Demande de marque communautaire verbale LA BARONNIE – Marque nationale verbale antérieure BARONIA – Preuve de l’usage de la marque antérieure – Preuves produites pour la première fois devant la chambre de recours.

Par ailleurs, l’argument de l’OHMI selon lequel la procédure d’enregistrement des marques communautaires souffrirait d’une prolongation considérable si les parties pouvaient encore produire des éléments de fait ou des preuves pour la première fois devant la chambre de recours ne saurait prospérer. Au contraire, d’ailleurs, le fait d’avoir refusé d’accepter la traduction supplémentaire produite devant la chambre de recours a eu pour conséquence de prolonger cette procedure.

Il s’ensuit que, en omettant de prendre en considération les éléments produits par la requérante devant elle dans le délai imparti par l’article 59 du règlement nº 40/94, la chambre de recours a violé l’article 74 du règlement nº 40/94.

Lees het arrest hier.

GvEA, 26 juni, T-453/05. Vonage Holdings Corporation tegen OHIM.

It is true that in the cases mentioned by the applicant (paragraph 6 above) neither the Court of Justice nor the Court of First Instance objected to representation by a lawyer who was not an ‘advokat’, although the Court notes that in neither of those cases was the representation question expressly addressed.

(…) According to Article 43(1) of the Rules of Procedure, the original of every pleading must be signed by the party’s agent or lawyer. The applicant has not filed any document signed by a lawyer within the meaning of the fourth paragraph of Article 19 of the Statute. The submission of the certificates mentioned in paragraph 7 above and the assertion that the lawyers mentioned in those documents are willing to represent the applicant are not sufficient to comply with the requirement that an application must be signed by a lawyer within the meaning of Article 19 of the Statute. It follows that the present application must be dismissed as manifestly inadmissible, without its being necessary to serve it on the defend

Lees de beschikking hier.