ChIPs x FIPE Summer Social - 11 september

Summer Social
Op 11 september proosten we graag met jullie op een mooie zomer tijdens de ChIPs x FIPE Summer Social. Tijd om bij te praten, nieuwe energie op te doen en ons klaar te maken voor een frisse (werk)start na de vakantie. We zien jullie graag op het kantoor van Brinkhof in Amsterdam!
Annotatie ingezonden door Bernt Hugenholtz.
Annotatie Bernt Hugenholtz bij het ONB-arrest

Deze noot bij het ONB-arrest van P.B. Hugenholtz, gepubliceerd in NJ 2025/177, bespreekt de toelaatbaarheid van een wettelijk verplichte overdracht van naburige rechten van orkestmusici in overheidsdienst aan hun werkgever, het Nationaal Orkest van België. Het Hof oordeelt dat een dergelijke overdracht zonder voorafgaande toestemming onverenigbaar is met het Unierecht. De zaak krijgt daarmee ook betekenis voor het Nederlandse recht, waar vergelijkbare bepalingen bestaan, zoals art. 7 en 8 Auteurswet. Hugenholtz bepleit in zijn noot een herziening van deze bepalingen: het Unierecht laat geen ruimte voor fictief makerschap of automatische overdracht.
Leuk nieuws: Anne Roest Crollius sluit aan bij het panel bij Entertainment & Recht

Op woensdag 10 september 2025 vindt het seminar Entertainment & Recht plaats bij Parkzuid in het Vondelpark in Amsterdam. Samen met dagvoorzitters Marijn Kingma (Höcker) en Michiel Odink (Leeway), bespreken we de belangrijkste ontwikkelingen voor entertainment- en IE-experts.
Artikel ingezonden door Etienne Valk.
Naburig recht zou doel voorbijschieten in strijd tegen deepfakes (reactie op artikel Dirk Visser 31 juli 2025)

Artikel geschreven door Etienne Valk [1]. In een opiniestuk in het NRC (29 juli, jl.) schrijf ik over de onwenselijkheid van uitbreiding van naburige rechten als middel om bescherming te bieden aan eenieder tegen deepfakemisbruik. Het risico van dergelijke regelgeving is onder meer dat zowel uitvoerende kunstenaars als burgers niet zoals bedoeld méér controle krijgen over hun persoonlijke kenmerken, maar dat deze controle met de introductie van nieuwe rechten juist aantrekkelijker en makkelijker beheersbaar wordt voor derden. Een simpele uitbreiding van het portretrecht ligt meer in de rede, waarbij ook de stem en het lichaam van een persoon binnen de reikwijdte zouden moeten vallen.
Op IE-forum stelt Dirk Visser in zijn reactie op mijn stuk dat binnen het portretrecht net zo goed als binnen het IE-recht voor artiesten ongunstige licenties gebruikelijk zijn. Dat klopt, maar het punt is natuurlijk dat portretrechtlicenties op een paar wezenlijke vlakken verschillen van IE-licenties. Voor exploitatie van portretrechten vereist de wet geen billijke vergoeding en bestaat er geen systeem van geldstromen via collectieve beheersorganisaties. Voor naburige rechten geldt dat uiteraard wel. De introductie van naburige rechten op deepfakes zou leiden tot verdere commercialisering van deepfakes en een impuls teweegbrengen voor méér deepfakes, in plaats van minder.
Artikel ingezonden door Bram Bogaerts, Visser Schaap & Kreijger.
Artikel Bram Bogaerts over het arrest Tradeinn Retail Services tegen PH

Artikel geschreven door Bram Bogaerts. De houder van een nationaal merk kan een derde verbieden om in het buitenland inbreukmakende producten in voorraad te houden met het doel deze aan te bieden of in de handel te brengen in de lidstaat waar het nationale merk wordt beschermd. Dit oordeelde het Europese Hof van Justitie op 1 augustus 2025, in zaak C-76/24. Een Duitse partij is houder van de (inmiddels vervallen) bovenstaande beeldmerken met nr. 30426551 en nr. 30426550, voor onder andere duikaccessoires.
Een in Spanje gevestigde handelaar in sportartikelen biedt via haar website en Amazon duikaccessoires aan met daarop de hierboven genoemde merken in Duitsland.
In beroep oordeelde het Oberlandesgericht Nürnberg, dat naast het verkoop en reclameverbod, dat het in voorraad hebben van inbreukmakende producten in het buitenland ook verboden was. Het Budesgerichtshof stelt vragen van uitleg.
Geen rectificatie na e-mail over grensoverschrijdend gedrag presentatrice: uitlatingen producent vinden voldoende feitelijke grondslag
Rb. Amsterdam 30 mei 2025, IEF 22833, IT 4929; ECLI:NL:RBAMS:2025:4462 (eiseres tegen gedaagde). Sinds 2018 presenteert eiseres een kinderprogramma voor AVROTROS. In 2023 krijgt ze de hoofdrol in de theaterversie van het programma, geproduceerd door gedaagde 1, waarvan gedaagde 2 bestuurder is. In augustus 2024 beëindigt gedaagde 2, namens gedaagde 1, de samenwerking met eiseres per e-mail aan AVROTROS. In die e-mail beschuldigt hij haar van grensoverschrijdend gedrag, het niet nakomen van afspraken, intimidatie, onprofessioneel gedrag en het creëren van een angstcultuur. Deze uitlatingen zijn volgens gedaagden gebaseerd op meldingen van medewerkers, klachten van theaters en eigen ervaringen van de producent. AVROTROS confronteert eiseres vervolgens met de inhoud van de e-mail, waarna haar contract wordt aangepast en onzekerheid ontstaat over verdere samenwerking. Eiseres stelt dat de beschuldigingen feitelijk onjuist zijn, dat haar reputatie is geschaad en dat zij vooraf niet is gehoord. Zij vordert onder meer een rectificatie aan AVROTROS en andere (eventuele) ontvangers van de e-mail, alsook inzage in wie de mail heeft ontvangen en afgifte van soortgelijke communicatie. Ook dagvaardt zij gedaagde 2 persoonlijk.
Gebruik van handelsnaam “Avance” niet onrechtmatig wegens onvoldoende verwarringsgevaar

Rb. Utrecht 2 januari 1997, IEF 22830; ECLI:NL:RBUTR:1997:5 (Avance V.O.F. tegen Avance Detachering B.V.). Uitspraak uit 1997, gepubliceerd in 2025. Sinds 1992 (via haar rechtsvoorganger) werkt eiseres onder de naam Avance. Met kantoren in Maastricht en Venlo detacheert zij technisch personeel – ook buiten Limburg. Gedaagde, Avance Detachering B.V., ontstond in 1996 en richt zich op de detachering van IT-professionals, vooral in de Randstad. Deze activiteiten zijn voortgekomen uit Avance Software Services B.V., onderdeel van Avance Groep B.V. Eiseres vordert in kort geding dat gedaagde de naam “Avance” uit haar handels- en statutaire naam verwijdert, met uitzondering van de naam “Avance Software Services”. Zij stelt dat het gebruik van deze naam verwarring wekt bij het publiek en daarmee in strijd is met artikel 5 van de Handelsnaamwet. Gedaagde voert aan dat er geen verwarringsgevaar bestaat vanwege het verschil in regio en marktsegment, en stelt bovendien dat de naam “Avance” onvoldoende onderscheidend vermogen heeft.
Lost Mary OkiData af, of Lost In Cyberspace?

Annotatie bij <lostmarydirect.com>, 3 juni 2025, IEF 22827; CAC-UDRP-107605 (Dashing Joys en Imiracle tegen Zafar)[1] door Willem Leppink [2].
De recent gewezen beslissing over de domeinnaam <lostmarydirect.com> is een opmerkelijke uitspraak. In deze beslissing gewezen (en ingezonden) door mr. Marieke Westgeest, domeinnaamgeschillenbeslechter [3] bij het Tsjechisch Arbitragehof, wijzigt [4] zij de sinds 2001 bestaande en internationaal gehanteerde Oki Data-criteria [5], die zij vervolgens omdoopt tot de Lost Mary- criteria.
Kort en goed wijst zij de klacht af omdat de klagers, fabrikanten van e- sigaretten, niet hebben kunnen bewijzen dat de verweerder, Mohammad Zafar, een wederverkoper (reseller) van deze producten, geen recht of legitiem belang had bij de domeinnaam. Onder de Uniform Domain Name Dispute Resolution Policy (UDRP), de geschillenregeling die van toepassing is op onder meer .com-domeinnamen, is het ontbreken van een recht of legitiem belang het zogeheten tweede element dat bewezen moet worden, naast dat de klagers moeten bewijzen dat de domeinnaam gelijk is aan of verwarringwekkend overeenstemt met het merk van de klagers (eerste element) en dat de verweerder te kwader trouw was bij de registratie en het gebruik (derde element) [6].
Artikel ingezonden door Dirk Visser, Visser Schaap & Kreijger.
Absoluut recht ten aanzien van deepfakes wenselijk

Artikel door Dirk Visser [1]. Het is wenselijk dat iedereen een in beginsel absoluut recht krijgt ten aanzien van verwarring wekkende digitale nabootsing van zijn persoonskenmerken, oftewel: deepfakes. Dat is het uitgangspunt van recente Deense en Nederlandse wetsvoorstellen. Etienne Valk is het daar niet mee eens (NRC, 29 juli). Volgens hem is uitbreiding van het portretrecht tot ‘persoonskenmerken’ voldoende. Dat daarbij altijd een ‘redelijk belang’ moet worden aangetoond is volgens Valk geen bezwaar. ‘Natuurlijk heb je een redelijk belang als jouw meest individuele kenmerken op een hyperrealistische manier vervormd worden en jou daarmee woorden in de mond worden gelegd of (afwijkend) gedrag wordt toegeschreven’. Dat is inderdaad de definitie van een deepfake. Vervolgens moet er volgens Valk altijd een afweging plaatsvinden met de vrijheid van meningsuiting. “Het voordeel is dat sommig acceptabel deepfakegebruik, dat er zeker is, meer mogelijk blijft”. ‘Acceptabel deepfakegebruik’ is denkbaar, maar hoe zwaar weegt dat? En moet dat de regel of de uitzondering zijn? Moet er ten aanzien van deepfakes een sterk recht met beperkte uitzonderingen zijn (“nee, tenzij”), of steeds een belangenafweging?
REACH‑opt‑out: Carus verliest kort geding over kosten‑ en auteursrechtclaims tegen Coloured Chemicals

Vzr. Rb. Amsterdam 27 januari 2025, IEF 22829, LSR 2309; ECLI:NL:RBAMS:2025:4436 (Carus tegen Coloured Chemicals c.s.). Carus is hoofdregistrant voor kalium‑ en natriumpermanganaat en bezit de bijbehorende REACH‑dossiers, terwijl Coloured Chemicals in 2023 namens Indiase producenten Magnesia en Arista aparte opt‑out‑registraties voor dezelfde stoffen verkreeg. Coloured Chemicals baseerde haar dossier grotendeels op door ECHA verstrekte studie‑samenvattingen die minstens twaalf jaar oud zijn en daarom vrij gedeeld mogen worden. Carus vermoedt echter dat Coloured Chemicals ook jongere, nog kostbare studies uit haar registratiedossiers heeft gekopieerd en weigert mee te betalen aan de gemaakte onderzoeks‑ en administratieve kosten. Primair vordert Carus in kort geding voorschotten van € 150.000 en € 50.000, plus import‑ en exportverboden totdat betaling is verricht. Subsidiair stelt zij dat Coloured Chemicals inbreuk maakt op haar auteursrecht door het zonder toestemming overnemen van tekst en data uit het registratiedossier. Coloured Chemicals bestrijdt de kostenplicht, wijst op haar geldige opt‑out en stelt dat het REACH‑principe “één stof, één registratie” geen financiële verplichting oplegt wanneer eigen data worden gebruikt. Zij ontkent tevens elke auteursrechtinbreuk, betwijfelt of het dossier überhaupt een beschermde creatieve vorm heeft en betoogt dat overeenkomsten door de gestandaardiseerde ECHA‑formulieren onvermijdelijk zijn.