Misbruik van het octrooisysteem (arrest)
HvJ EU 6 december 2012, in zaak C-457/10 P (Astra Zeneca tegen Commissie - persbericht
Mededingingsrecht. Octrooirecht. ABC.
Hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht EU T-321/05, IEF 8950 houdende gedeeltelijke nietigverklaring van de beschikking van de Commissie, waarbij een geldboete van 60 miljoen EUR aan rekwiranten is opgelegd wegens het misbruik dat zij van het octrooisysteem en de procedures voor het in de handel brengen van farmaceutische producten hebben gemaakt om te voorkomen dat concurrerende generieke producten op de markt zouden komen of om dit af te remmen. Bepaling van de markt. Uitlegging van artikel 19 van verordening (EEG) nr. 1768/92 betreffende de invoering van een aanvullend beschermingscertificaat voor geneesmiddelen. De hogere voorzieningen worden afgewezen.
Eerste misbruik van machtspositie: misbruik met betrekking tot de ABC’s:
108 Wat met name die landen betreft waar AZ door haar misleidende verklaringen onregelmatige ABC’s heeft kunnen verkrijgen, kunnen rekwirantes de mededingingsverstorende gevolgen van deze verklaringen niet ontkennen op grond van het feit dat de ABC’s vijf tot zes jaar vóór de inwerkingtreding ervan zijn aangevraagd en dat de rechten van AZ tot op dat ogenblik werden beschermd door regelmatig verleende octrooien. Dergelijke onregelmatige ABC’s leiden immers niet alleen na het verstrijken van de basisoctrooien tot de uitsluiting van veel concurrenten, zoals het Gerecht in de punten 362, 375 en 380 van het bestreden arrest heeft opgemerkt, maar zij kunnen ook de structuur van de markt wijzigen door nog vóór het verstrijken van deze octrooien de potentiële mededinging aan te tasten.
111 Wat de omstandigheid betreft dat de misleidende verklaringen van AZ haar niet in staat hebben gesteld in Denemarken ABC’s te verkrijgen, en dat de ABC’s in Ierland en het Verenigd Koninkrijk uiteindelijk op basis van de correcte datum zijn verleend, zij vastgesteld dat het Gerecht geen blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door in de punten 602 tot en met 604 van het bestreden arrest te oordelen dat dit niet betekent dat het gedrag van AZ in deze landen geen misbruik vormde, aangezien vaststaat dat de kans groot was dat deze verklaringen zouden leiden tot de verlening van onregelmatige ABC’s. Zoals de Commissie heeft opgemerkt, komt daarbij dat, voor zover het gelaakte gedrag deel uitmaakt van een algemene strategie die erop gericht is de fabrikanten van generieke producten op onrechtmatige wijze van de markt te weren doordat ABC’s worden verworven op een wijze die in strijd is met het regelgevingskader waarbij deze certificaten zijn ingevoerd, aan het bestaan van het misbruik niet wordt afgedaan door het feit dat deze strategie in bepaalde landen geen succes kende.
198 Wat het argument van de Commissie betreft dat het Gerecht in de punten 850 en 851 van het bestreden arrest, waarin het een in punt 311 van de litigieuze beschikking genoemd document van de raad van bestuur van AZ in Denemarken onderzoekt, geen rekening heeft gehouden met ander bewijsmateriaal, met name met het in punt 302 van deze beschikking genoemde Noorse strategische document voor de periode na het verstrijken van het octrooi, moet worden vastgesteld dat in punt 311 van de litigieuze beschikking niet alleen naar punt 302 ervan wordt verwezen, maar dat het Noorse strategische document voor de periode na het verstrijken van het octrooi ook geenszins uitsluit dat de stopzetting van de parallelimport van Losec-capsules in Denemarken, zoals rekwirantes stellen, te wijten is aan het feit dat de consument is overgeschakeld op Losec MUPS, en niet aan de intrekking van de vergunningen voor parallelimport. Zo wordt, zoals het Gerecht in punt 788 van zijn arrest heeft opgemerkt, in dat document eenvoudigweg vastgesteld dat de overschakeling na de intrekking van de VHB’s van Losec-capsules op 1 november 1998 „[zou] leiden tot dezelfde situatie als die waartoe de introductie van MUPS® door Astra Denemarken [had] geleid” en dat „de parallelhandel in Losec-capsules® geleidelijk aan [zou] verdwijnen en vanaf 1 februari 1999 haast niet meer [zou] bestaan”.
199 Bijgevolg heeft het Gerecht in punt 852 van het bestreden arrest terecht vastgesteld dat het vermoeden dat er een causaal verband bestaat tussen de intrekking van de VHB van Losec-capsules in Denemarken en de stopzetting van de parallelimport van dit product in dat land onverenigbaar is met het beginsel dat twijfel in het voordeel dient te spelen van de adressaat van de beschikking waarbij een inbreuk is vastgesteld, gelet op het feit dat de bestreden beschikking geen aanwijzingen dienaangaande bevat en dat zelfs niet is vastgesteld dat de Deense autoriteiten de vergunningen voor de parallelimport van Losec-capsules hebben herroepen.
Op andere blogs:
NautaDutilh (AstraZeneca - CJEU's decision re. abuse of dominant position (Losec))
Directeur BREIN is de personificatie van de fight against piracy, overdracht timkuik.org bevolen
WIPO 13 november 2012, D2012-1839, Timkuik.org > TransferDomeinnaamrecht. De domeinnaam is identiek aan het ingeschreven merk TIM KUIK.
BREIN, (...), is actively involved inter alia in litigation against websites and services that infringe copyrights and neighboring rights. As director of BREIN since eleven years, the Complainant is seen in the Netherlands as the personification of the fight against piracy of music, films, games, etc. (...)
The Respondent uses the disputed domain name for different projects, including a platform for victims of the Complainant and BREIN. The Respondent considers himself a victim of BREIN as BREIN is stalking the Respondent and disclosing to the public full personal details of the Respondent. The Respondent is experiencing social problems as a result of this and has serious sleeping disorders.
Er is geen recht of legitiem belang aangetoond. Immers toont het subdomein [fuck.timkuik.org] een kopie van The Pirate Bay-website, wat onderwerp van procesvoering is tussen BREIN en bepaalde Nederlandse ISPs. Het betreft echter geen echte kritieksite, ook niet indirect met de link van de subdomeinnaam. Ook gebruik te kwader trouw wordt aangenomen en de overdracht wordt bevolen:
Onder B:
The Panel notes that the record of the present case presents a somewhat unusual picture. The sub domain <fuck.timkuik.org> was used to provide access to a copy of the website of The Pirate Bay, whereas the disputed domain name resolved to a website which, at the date of notification of the Complaint, did not express any criticism in relation to the Complainant and/or BREIN, except perhaps, indirectly, for the link to the sub domain. However that may be, the Panel acknowledges the possibility that the disputed domain name was registered for the purpose of creating such sub domain, which in turn was used for a copy of The Pirate Bay. In this regard, the Panel notes that the legitimacy of the website of The Pirate Bay is clearly a topic on which the Complainant and the Respondent strongly disagree.
Op andere sites:
MediaReport (Domeinnaam timkuik.org overgedragen aan Tim Kuik)
Nadere vragen over wetsvoorstel toezicht collectief beheer
Nadere vragen over de brief van VOI©E, het corrigerend effect door middel van bestuurlijke boetes aan bestuurders, de mogelijkheid van gedwongen samenwerking van cbo's en de gefaseerde inwerkingtreding van het wetsvoorstel.
Bij de brief van VOI©E wordt een probleem gesignaleerd met betrekking tot de onestop-shop voor onderhandelingen, betalingen en klachten in met name de omroepsector. De CDA-fractie stellen het op prijs om van de regering te vernemen hoe het in de brief aangeduide probleem kan worden ondervangen.
Bestuurlijke boete bestuurders: De vraag [wordt] gesteld of het opleggen van een bestuurlijke boete wel een corrigerend effect zal hebben, omdat de boete in feite wordt gedragen door de rechthebbenden die zelf geen deel hebben aan de onjuiste gedraging van de bestuurders en deze vaak niet tot aftreden kunnen dwingen. (...) Kan de regering aangeven waarom een bestuurlijke boete effectief is om ongewenst gedrag van de (bestuurders van) cbo’s te voorkomen? Zou, om het gewenste resultaat te bereiken, kunnen worden volstaan met het opleggen van een dwangsom door het College van Toezicht? Graag een reactie van de regering.
Gedwongen samenwerking: De leden van de CDA-fractie zouden graag zien, dat de regering nog eens helder uitlegt waarom ook gedwongen samenwerking mogelijk moet zijn tussen cbo’s, die niet beschikken over een aan de wet
ontleende positie.
Gefaseerde inwerkingtreding: In zijn brief van 23 november jl.5 wijst de staatssecretaris op de mogelijkheid van gefaseerde invoering van dit wetsvoorstel. De leden van de GroenLinks-fractie vragen de staatssecretaris waar hij precies aan denkt als hij het heeft over gefaseerde invoering? Aan welke artikelen denkt hij en hoe lang wil hij daarbij dan wachten met de invoering? Is het de bedoeling de inwerkingtreding voor een bepaalde periode (bijvoorbeeld een jaar), of voor onbepaalde tijd (in afwachting van Europese regelgeving) uit te stellen? Indien dat laatste het geval is: hoe wenselijk acht de staatssecretaris dit vanuit wetgevingsoogpunt? Is gefaseerde invoering niet met name bedoeld voor het later, maar wel zeker in werking laten treden van bepaalde artikelen met het oog op praktische uitvoerbaarheid? Graag een reactie van de regering.
Is het Noorse model haalbaar voor Nederland?
Een bijdrage van Frank Huysmans, UvA - capaciteitsgroep Mediastudies.
Met wat (tamelijk eenvoudig) zoekwerk vond ik meer details over de deal tussen de Noorse nationale bibliotheek en de koepelorganisatie Kopinor waarin 5 uitgeversorganisaties en 17 auteursorganisaties verenigd zijn. De deal houdt het volgende in:
- iedereen met een Noors IP-adres kan gratis boeken lezen op de site van de nationale bibliotheek;
- de boeken kunnen niet worden gedownload of uitgeprint; ze kunnen alleen online worden gelezen;
- uitgevers, auteurs en andere 'makers' (vertalers, illustratoren) worden uit een collectieve regeling betaald;
- rechthebbenden kunnen individuele titels van de Boekenplank laten verwijderen.
Het complete contract met details over de collectieve vergoedingsregeling staat online op de Kopinor-site. In paragraaf 8 staat gespecificeerd wat de bibliotheek aan Kopinor is verschuldigd. In 2013 zal het gaan om 0,36 Noorse kronen (NOK) per online gepubliceerde pagina, in 2014 dalend naar NOK 0,34 en in 2015 naar NOK 0,33. Nota bene: deze tarieven zijn onderhevig aan indexering en dienen jaarlijks opnieuw te worden betaald. Voor 2012 is nog geen tarief afgesproken. Mogelijk komt dat doordat de prijs per pagina per jaar de afgelopen jaren veel hoger lag. In 2009 was die namelijk vastgesteld, blijkens het eerdere contract, op NOK 0,56, ook met indexering. Dus laat die de afgelopen jaren zijn opgelopen tot 0,60, dan is met de nieuwe overeenkomst de prijs bijna gehalveerd. Reden daarvoor is waarschijnlijk de uitbreiding van het aantal titels, waardoor de rechthebbenden per jaar toch fiks meer gaan ontvangen.
Waarom zijn die cijfers zo interessant (en waarom vertel ik dit dus allemaal)? Omdat als je een en ander op de achterkant van een bierviltje naar Nederland vertaalt, het blijkt te gaan om bedragen die met de aanstaande uitname uit het Gemeentefonds (en misschien zelfs daarzonder) heel goed zijn op te brengen. Rekent u even mee?
Eerst een paar aannames:
- het gemiddelde te publiceren boek beslaat 250 pagina's;
- net als in Noorwegen zal het bij ons gaan om 50.000 titels nu, 110.000 begin 2013 en 250.000 titels in 2017;
- de verhouding Noorse kroon versus Euro blijft zoals die nu is, 7,3 NOK voor een EUR;
- de jaarlijkse prijsindex bedraagt 2 procent.
Mijn kostenraming (zie bijgaand pdf-bestand) laat zien dat het bedrag dat men in Noorwegen betaalt voor de collectieve regeling oploopt van rond 1 miljoen euro dit jaar tot 3,3 miljoen in 2017 - het gaat dan ook om ruim 4 keer zoveel titels als nu. Houden we echter rekening met het gegeven dat er in Nederland 16,7 miljoen inwoners zijn tegen maar bijna 5 miljoen in Noorwegen, dan zullen de Nederlandse rechthebbenden wellicht aanvoeren dat het bedrag per pagina hier hoger moet liggen. Houden we hiermee rekening en verhogen we het bedrag per pagina naar rato, dan hebben we het over een slordige 3,5 miljoen nu en 11,2 miljoen in 2017 (bij een gelijktijdige stijging van het aantal titels van 60.000 naar 250.000).
De uitname uit het Gemeentefonds ten behoeve van inkoop van digitale content ligt nog lang niet vast (het dreigt zelfs 2015 te gaan worden voor het met de invoering van de nieuwe Bibliotheekwet zover is). Maar alom wordt in Den Haag gerekend met een bedrag van tussen de 16 en 25 miljoen jaarlijks. De geraamde bedragen vallen daar dus ruim binnen, mits het Noorse model in Nederland tot voorbeeld mag strekken.
Het grote voordeel van zo'n collectieve regeling is natuurlijk dat er een heleboel administratieve rompslomp (die ook geld kost, denk aan de Stichting Leenrecht en Buma/Stemra) mee voorkomen wordt, en dat zowel schrijvers, uitgevers als lezers voor een aantal jaar vooruit weten waar ze aan toe zijn. Een geleidelijke overgang van papier naar digitaal komt ermee binnen bereik. Daarin zijn met name de risico's die uitgevers en auteurs nu vrezen in het maken van de sprong naar digitaal afgedekt.
Tijd voor een reisje van vertegenwoordigers van OCW, NUV,VSenV, SIOB, VOB, BNL, SSPN en NBD|Biblion naar Noorwegen? Lijkt me een goede investering. ;)
Commission: Way forward for modernising copyright in two parallel tracks of action
Uit't persbericht: The Commission will therefore work for a modern copyright framework that guarantees effective recognition and remuneration of rights holders in order to provide sustainable incentives for creativity, cultural diversity and innovation; opens up greater access and a wider choice of legal offers to end users; allows new business models to emerge; and contributes to combating illegal offers and piracy.
Today the Commission has agreed on two parallel tracks of action:
1) Immediate issues for action: launch of stakeholder dialogue
A structured stakeholder dialogue will be launched at the start of 2013 to work to address six issues where rapid progress is needed: cross-border portability of content, user-generated content, data- and text-mining, private copy levies, access to audiovisual works and cultural heritage. The discussions will explore the potential and limits of innovative licensing and technological solutions in making EU copyright law and practice fit for the digital age.This process will be jointly led by Michel Barnier, Neelie Kroes and Androulla Vassiliou. By December 2013 the College will take stock of the outcome of this dialogue which is intended to deliver effective market-led solutions to the issues identified, but does not prejudge the possible need for public policy action, including legislative reform.
2) Medium term issues for decision-making in 2014
This track will include the completion of the relevant market studies, impact assessment and legal drafting work with a view to a decision in 2014 whether to table legislative reform proposals. The following four issues will be addressed together: mitigating the effects of territoriality in the Internal Market; agreeing appropriate levels of harmonisation, limitations and exceptions to copyright in the digital age; how best to reduce the fragmentation of the EU copyright market; and how to improve the legitimacy of enforcement in the context of wider copyright reform. Based on the outcomes of this process the Commission will decide on the next steps necessary to complete its review of the EU copyright framework.
Plicht tot ompakken vanwege onrechtmatig gebruik certificeringsnummer
Uitspraak ingezonden door Christel Jeunink, Van Iersel Luchtman Advocaten.
Onrechtmatige gebruik van certificeringsnummer/ keurmerk. Plicht tot ompakken. Eiseres houdt zich bezig met de vervaardiging van glasvezelbehang en glasvliesbehang. Zij heeft voor deze producten een Oeko-tex certificaat. Door gedaagde wordt het certificeringsnummer van de Tsjechische onderneming Saint-Gobain Adfors CZ s.r.o. op de verpakking van de glasvezelbehangproducten gebruikt. Deze producten zijn bij Gamma en Karwei terecht gekomen.
De gedaagde wordt veroordeeld tot het staken en gestaakt houden van het onrechtmatig gebruik van de Oeke-tex certificeringsnummers van eiseres. Tevens wordt ze bevolen om de producten om te (doen) pakken en het nummer te verwijderen, afnemers schriftelijk te verzoeken producten terug te zenden en tot rectificeren op de website.
Dat het gebruikte materiaal verschilt, doet hier niet aan af
Vzr. Rechtbank Amsterdam 15 november 2012, LJN BY5183 (Flos S.P.A. tegen gedaagde h.o.d.n. Superstoel)De auteursrechthebbende van de lamp ARCO is Flos. Het auteursrecht is bij overeenkomst van 1977 door de ontwerpers overgedragen aan Flos. Gedaagde stelt nu dat niet blijkt dat dit onderdeel door een beëdigd vertaler is vertaald. Bij eventuele twijfels over de juistheid van de vertaling had gedaagde een voorbeeld moeten noemen, zodat er op z’n minst een aanwijzing zou zijn geweest dat de tekst niet goed is vertaald. Vooralsnog wordt dan ook van de juistheid van de verklaring en de overdracht van het auteursrecht overgegaan, alsmede dat de auteursrechthebbende van de lamp ARCO Flos is.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter maakt de lamp van gedaagde dezelfde totaalindruk als de lamp ARCO. Dat het gebruikte materiaal verschilt, doet hier niet aan af. Ook niet of de afmetingen verschillen. De lamp van Superstoel, danwel [gedaagde] wordt bovendien zelfs aangeboden als replica en booglamp Arco.
Vaststaat dat [gedaagde] - al dan niet via Superstoel - de betreffende lamp op diverse websites heeft aangeboden en in ieder geval twee exemplaren via Marktplaats heeft verkocht. Voorshands kan worden aangenomen dat gedaagde met het aanbieden en verkopen van haar lamp inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van eiseres met betrekking tot de lamp ARCO.
Dit brengt met zich mee dat de vordering van eiseres om iedere verdere inbreuk op haar auteursrecht te staken en gestaakt te houden toewijsbaar is. Gezien de betwisting door gedaagde van de hoogte van de door eiseres gevorderde volledige proceskosten op grond van artikel 1019h Rv en met toepassing van het criterium dat deze kosten redelijk en evenredig dienen te zijn, zullen deze kosten in redelijkheid op een lager bedrag worden gesteld.
4.4. (...) Vooropgesteld wordt dat voor beantwoording van de vraag of op deze lamp auteursrecht rust gekeken dient te worden naar het samenstel van elementen die de totaalindruk van de lamp bepalen en niet zozeer naar elk element op zich. Voorshands is de voorzieningenrechter van oordeel dat de karakteristieke vormgeving, bestaande uit de samenstelling van de verschillende elementen, zoals hiervoor is weergegeven, maakt dat de lamp ARCO kan worden aangemerkt als een werk met een eigen en oorspronkelijk karakter dat het persoonlijk stempel van de maker draagt. De wijze waarop de lamp ARCO is vormgegeven is het resultaat van scheppende menselijke arbeid en dus van creatieve keuzes. De uitvoering van de lamp ARCO is niet zo banaal of triviaal dat daarachter geen creatieve arbeid van welke aard dan ook valt aan te wijzen. Dat andere lampen dezelfde elementen kunnen hebben, doet aan het bovenstaande niet af. Er rust derhalve auteursrecht op de lamp ARCO.
4.5. [gedaagde] betwist voorts dat Flos auteursrechthebbende van de lamp ARCO is. Dat het auteursrecht bij overeenkomst van 1977 door de gebroeders Castiglioni is overgedragen aan Flos kan zij uit de door Flos overgelegde stukken niet afleiden, aldus [gedaagde]. Uit de letterlijk tekst van de door Flos overgelegde vertaling volgt dat het auteursrecht aan haar is overdragen. [gedaagde] stelt nu dat niet blijkt dat dit onderdeel door een beëdigd vertaler is vertaald. Deze eis wordt echter ook niet gesteld. Indien [gedaagde] wil betogen dat zij twijfels heeft over de wijze waarop een en ander is vertaald dan had zij daartoe een voorbeeld moeten noemen, zodat er op z’n minst een aanwijzing zou zijn geweest dat de tekst niet goed is vertaald. Ook haar verweer dat er wellicht voorwaarden en beperkingen aan het auteursrecht zijn gesteld, heeft zij niet nader onderbouwd met een voorbeeld. Vooralsnog wordt dan ook van de juistheid van de verklaring en de overdracht van het auteursrecht overgegaan, alsmede dat de auteursrechthebbende van de lamp ARCO Flos is.
4.7. Vaststaat dat [gedaagde] - al dan niet via Superstoel - de betreffende lamp op diverse websites heeft aangeboden en in ieder geval twee exemplaren via Marktplaats heeft verkocht (zie de e-mail van 26 oktober 2012 bij de feiten onder 2.6). [gedaagde] heeft aangevoerd dat zij de lampen heeft ingekocht, maar thans geen voorraad meer voorhanden heeft. Zij heeft te kennen gegeven dat zij na het schrijven van de advocaten van Flos van 13 augustus 2012 geen gelijkende lampen meer heeft ingekocht en dat zij dat in de toekomst ook niet meer zal doen. [gedaagde] heeft echter geen onthoudingsverklaring ondertekend en vooralsnog is onduidelijk hoe lang de lampen nog via websites te koop zijn aangeboden. Flos heeft vlak voor de zitting nog geconstateerd dat de door [gedaagde] aangeboden lamp nog is vermeld in een catalogus, die is te raadplegen via de website van Superstoel. Ter zitting heeft
[A] verklaard dat hij en [gedaagde] dit over het hoofd hebben gezien en dat hij er voor zorg zal dragen dat de lamp uit de catalogus wordt verwijderd en van de website wordt verwijderd. Verder is aan de zijde van [gedaagde] nog verklaard dat de lamp ook nog als decoratie is gebruikt.
Al met al kan voorshands worden aangenomen dat [gedaagde] inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van Flos met betrekking tot de lamp ARCO. Dit brengt met zich mee dat de vordering van Flos om iedere verdere inbreuk op haar auteursrecht te staken en gestaakt te houden toewijsbaar is als na te melden. Nu de primair gestelde inbreuk op het auteursrecht slaagt, behoeft het subsidiair gestelde onrechtmatig handelen in verband met slaafse nabootsing geen verdere bespreking meer.
4.8. Flos stelt dat zij materiële schade heeft geleden in verband met gederfde winst en kosten die zij heeft moeten maken. Aannemelijk is volgens Flos dat een deel van het publiek dat normaal gesproken voor de lamp ARCO zou kiezen nu voor de ongeoorloofde verveelvoudiging van Superstoel heeft gekozen. Daarnaast stelt zij dat zij immateriële schade heeft geleden, bestaande uit de waardevermindering van het auteursrecht op de lamp ARCO, afbreuk op de exclusiviteit van de lamp ARCO en de reputatie van Flos. Op grond van artikel 27a van de Auteurswet kan Flos schadevergoeding en/of winstafdracht vorderen. Zij heeft daarvoor een gespecificeerde opgave nodig van het aantal lampen dat is ingekocht en verkocht met bijbehorende prijzen en gemaakte winsten.
4.6. De vraag die vervolgens dient te worden beantwoord is of de lamp die [gedaagde]via Superstoel te koop aanbiedt via websites als een inbreuk op het auteursrecht op de lamp ARCO kan worden aangemerkt. Ook hier geldt dat naar de totaalindrukken van de beide lampen moet worden gekeken. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter maakt de lamp van [gedaagde] dezelfde totaalindruk als de lamp ARCO. Dat het gebruikte materiaal verschilt, doet hier niet aan af. Ook niet of de afmetingen verschillen. Uit de afbeeldingen van de lamp ARCO en de door Superstoel aangeboden lamp blijkt dat deze lampen nagenoeg identiek zijn. De lamp van Superstoel, danwel [gedaagde] wordt bovendien zelfs aangeboden als replica en booglamp Arco.
Over trouwfoto's, bodybuilding en misdadig-Dordrecht.com
Met samenvatting van Esther van Genuchten, VU Masterstudent Internet, intellectuele eigendom en ICT.
Als randvermelding. Domeinnaamrecht. Levering trouwfoto's Onrechtmatige publicatie. Belang van belastende berichtgeving, onvoldoende belang.
Vanwege het uitblijven van de levering van de trouwfoto’s door gedaagde, fotograaf bij X Photography & Design, heeft eiser een bericht over gedaagde geplaatst op het forum van bodybuilderssite: ‘DutchBody-building.com’. Gedaagde heeft als reactie hierop de website www.misdadig-dordrecht.nl in het leven geroepen. Aangezien gedaagde heeft verklaard dat hij de website www.misdadig-dordrecht.nl alleen in het leven heeft geroepen met het enkele doel hierop belastende berichtgeving over eisers te plaatsen en dat hij geen ander belang heeft bij deze domeinnaam heeft de voorzieningenrechter aanleiding gezien gedaagde te bevelen de domeinnaam ‘misdadig-dordrecht.com’ op te zeggen.
Voldoende aannemelijk is dat eisers in hun dagelijkse leven en in hun werk hinder ondervinden van de op internet geplaatste berichten. Spoedeisendheid van de door hen ingestelde vorderingen is hiermee gegeven. Ten aanzien van de afgifte van de foto’s wordt eveneens geoordeeld dat voldoende aannemelijk is dat sprake er is van een spoedeisend belang. De vordering tot het verwijderen en het verwijderd houden van deze website wordt dan ook toegewezen. Gedaagde wordt tevens verplicht binnen vierentwintig uur bij elk van de exploitanten van de zoekmachines Google, MSN, Bing en Yahoo een verzoek in te dienen tot het verwijderen en verwijderd houden van de inhoud van de berichten op www.misdadig-dordrecht.com uit het cachegeheugen. De voorzieningenrechter beveelt gedaagde om binnen vierentwintig uur na heden de trouwfoto’s van eisers aan hen af te geven, onder gelijktijdige betaling van het bedrag van € 940,-.
www.misdadig-dordrecht.com
4.2. [Gedaagde] heeft erkend dat hij deze site heeft gemaakt en dat hij berichten over bedreiging, mishandeling en huisvredebreuk door [Eisers] op deze site heeft geplaatst. [Gedaagde] heeft verklaard dat hij de website www.misdadig-dordrecht.nl in het leven heeft geroepen met het enkele doel hierop belastende bericht¬geving over [Eisers] te plaatsen in reactie op de berichten die [eiser 1] op het forum van DutchBody¬building.com had geplaatst. Zonder nadere onderbouwing, in de vorm van bijvoorbeeld politieverslagen, en gelet op het door [Gedaagde] ter zitting erkende doel van de website – namelijk om [eiser 1] met gelijke munt terug te betalen na zijn bericht op het forum van DutchBody¬building.com is waarschijnlijk dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat de door [Gedaagde] op deze website geplaatste berichten onrechtmatig zijn jegens [Eisers] De vordering tot het verwijderen en het verwijderd houden van deze website zal dan ook worden toegewezen. Tevens zal [Gedaagde] worden veroordeeld om de exploitanten van de in de eis genoemde zoekmachines te verzoeken de inhoud van deze website uit het cachegeheugen te verwijderen, zodat de naam van [Eisers] niet langer in verband kan worden gebracht met de berichtgeving die op deze website was geplaatst.Nu [Gedaagde] heeft verklaard dat hij de website www.misdadig-dordrecht.nl alleen in het leven heeft geroepen met het enkele doel hierop bericht¬geving over [Eisers] te plaatsen en dat hij geen ander belang heeft bij de domeinnaam is er tevens aanleiding [Gedaagde] te bevelen de domeinnaam misdadig-dordrecht.com op te zeggen. De door [Eisers] mede gevorderde dwangsom zal worden gematigd tot een bedrag van € 1.000,- per dag dat [Gedaagde] in gebreke blijft aan dit bevel te voldoen met een maximum van € 50.000,-.
Weblog
4.3. Zoals in rechtsoverweging 4.2 is geoordeeld, is niet onaannemelijk dat de uitlatingen die op het weblog over [Eiser 1] zijn gedaan, onrechtmatig zijn jegens [Eisers] [Eisers] hebben echter onvoldoende onderbouwd dat deze uitlatingen afkomstig zijn van [Gedaagde] zelf. Het vermoeden van [Eisers] dat de ondertekenaar van het bericht, Foto [Y], in feite [Gedaagde] zelf moet zijn is - gelet op de datum van het verschijnen van het bericht en gelet op de details van het bericht - niet geheel onbegrijpelijk maar gelet op de stellige betwisting door [Gedaagde] dat het bericht van hem is en de onweersproken stelling van [Gedaagde] dat hij op verschillende fora voor fotografen heeft gecommuniceerd over het incident waarna een voor hem onbekende collega het blog moet hebben geplaatst, hebben [Eisers] in dit kort geding onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de berichtgeving van Foto [Y] door [Gedaagde] zelf op het weblog is geplaatst, zodat het deel van de vordering dat hierop betrekking heeft, wordt afgewezen. Trouwfoto’s
4.5. Tussen partijen staat vast dat [Gedaagde] beschikt over de trouwfoto’s die hij op 22 juni 2012 in opdracht en voor rekening van [Eisers] heeft gemaakt. [Gedaagde] heeft niet, althans onvoldoende, aangevoerd om waarom hij niet gehouden zou zijn deze foto’s aan [Eisers] te leveren. [Eisers] hebben aangeboden het hiervoor overeengekomen bedrag van € 940,- inclusief BTW aan [Gedaagde] te voldoen en de rechtbank begrijpt de vordering om te bepalen dat de foto’s aan hen worden geleverd dan ook aldus, dat die levering geschiedt onder de overeengekomen voorwaarde dat [Eisers] de daarvoor overeengekomen vergoeding bij levering zullen voldoen. Dat [Eisers] gehouden zouden zijn alle overige door [Gedaagde] aan hen in rekening gebrachte bedragen – door hem als gevolg beschouwd van door [Gedaagde] aan [eiser 1] verweten onrechtmatig handelen – aan hem te voldoen, is door [Gedaagde] in de onderhavige procedure onvoldoende onderbouwd. De stellingen van [Gedaagde] geven, zo zij al juist zijn, ook geen voldoende grond voor het oordeel dat [Gedaagde] het leveren van de foto’s mag opschorten totdat ook de andere door hem in rekening gebrachte bedragen zijn voldaan.Geoordeeld wordt dan ook dat [Gedaagde] de trouwfoto’s aan [Eisers] dient te leveren tegen betaling door [Eisers] van het bedrag van € 940,- . De door [Eisers] mede gevorderde dwangsom op de afgifte van de foto’s zal worden gematigd tot een bedrag van € 500,- per dag met een maximum van € 25.000,-.
Op andere blogs:
DomJur 2013-926 (Misdadig Dordrecht)
SOLV (Het gevaar van nieuwe media: een praktijkvoorbeeld)
Elementen die ook aangetroffen worden op websites van soortgelijke ondernemingen
Vzr. Rechtbank Roermond 5 december 2012, zaaknr. 119175 / KG ZA 12-211 (Social Deal B.V. tegen Wowdeal b.v.)Uitspraak ingezonden door Chantal Bakermans en Peter Kits, Holland Van Gijzen.
Auteursrecht website. Slaafse nabootsing. Partijen exploiteren een onderneming gericht op de online verkoop van kortingsbonnen. In overleg met ondernemers in gemeenten stelt Social Deal een aanbieding samen. Deze aanbieding wordt voor een periode van 24 of 48 uur op de site geplaatst. Consumenten kunnen deze kopen en verzilveren bij de ondernemer.
Zoals tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat Social Deal bij de lay-out van haar website elementen heeft gebruikt die ook aangetroffen worden op de website van vele andere soortgelijke ondernemingen. Reeds bestaand materiaal dat een auteur in zijn werk heeft verwerkt, de zogenaamde objectieve elementen in een werk, is auteursrechtelijk dan ook niet beschermd.
De voorzieningenrechter ontkent het eigen oorspronkelijk karakter, het is heel denkbaar dat twee of meer auteurs, onafhankelijk van elkaar, (nagenoeg) hetzelfde werk (kunnen) maken. De website van Social Deal komt geen auteursrechtelijke bescherming toe. Betreft de grondslag slaafse nabootsing: De websites vertonen meerdere in het oog springende verschillen, die zodanig zijn dat niet kan worden gezegd dat van een overeenstemmende totaalindruk sprake is. De vorderingen worden afgewezen.
4.2. Iedere auteur maakt bij het scheppen van een werk gebruik van reeds bestaande elementen. De website van Social Deal vormt daar geen uitzondering op. Zo is tijdens de mondelinge behandeling gebleken dat Social Deal bij de lay-out van haar website element heeft gebruikt die ook aangetroffen worden op de website van vele andere soortgelijke onderneming die - net zoals Social Deal - online kortingen aanbieden. Reeds bestaand materiaal dat een auteur in zijn werk heeft verwerkt, de zogenaamde objectieve elementen in een werk, is auteursrechtelijk dan ook niet beschermd.
4.8. Ten aanzien van de volgende elementen en de wijze waarop deze op de website worden gepresenteerd kan van nabootsing, die bij het publiek verwarring kan stichting, geen sprake zijn: het aankoopbedrag, de korting, de duur van de deal, het aantal verkochte deals, de afbeelding van de deal, achtergrondfoto's. Deze elementen zijn in de branche gangbaar en komen op de website van vrijwel alle aanbieders van deals voor.
Weliswaar oogt de techniek van de onderstellen exact hetzelfde
Uitspraak ingezonden door Camiel Beijer, Van Diepen Van der Kroef Advocaten.
Auteursrecht. Slaafse nabootsing. Verklaring van niet-inbreuk gevorderd voor nieuwe - waarover geen oordeel voorzieningenrechter (LJN BD5628) of hof (IEF 8647) modellen, daarvoor leent zich een bodemprocedure. Kort geding Roessink richt zich op het ontwikkelen en verkopen van kantoormeubelen, projectmeubelen, magazijnartikelen e.d., Rodachair verhandelt bedrijfsstoelen. Score is ontwikkelaar, fabrikant en verkoper van zitmeubelen. Score verhandelt een voetensteun (basic 952) en een voetensteun die aan een stoel gemonteerd kan worden. De Voorzieningenrechter Zwolle-Lelystad oordeelt dat het auteursrecht niet aan Score toekomt, maar wel dat er sprake is van slaafse nabootsing. Bij arrest van het Hof Arnhem (nevenzittingsplaats Leeuwarden) wordt het vonnis bekrachtigd. MTM is een derde bedrijf dat een brochure heeft uitgebracht met een prijslijst waarop de VS 80 en VS 81 worden aangeboden. Roessink c.s. heeft niet geleverd, en is niet bereid te leveren totdat het haar weer is toegestaan.
Roessink heeft na het arrest een nieuw vormgegeven voetensteun ontwikkeld (nieuwe steun en nieuwe meedraaiende steun). Roessink c.s. vorderen Score te verbieden executiemaatregelen te treffen. Deze vordering is in kort geding afgewezen, mede omdat er nog geen executietraject was ingezet en het om een nieuw ontwikkeld product ging.
De rechtbank is met Vzr. en Hof van oordeel dat de 'oude voetensteunen' zijn aan te merken als een slaafse nabootsing. Roessink c.s. hebben bij het ontwerp van deze voetensteunen niet alles gedaan wat redelijkerwijs, zonder afbreuk te doen aan deugdelijkheid of bruikbaarheid, mogelijk en nodig is om verwarring te voorkomen. Immers, de vormgeving van de voetensteun is niet enkel technisch en functioneel bepaald, omdat persoonlijke keuzes van de ontwerper mogelijk zijn, bijvoorbeeld bij de vormgeving van de voetenplaat.
De nieuwe voetensteunen van Roessink c.s. zijn zodanig anders vormgegeven dat er voldoende onderscheidende kenmerken zijn om verwarring te voorkomen. Weliswaar oogt de 'techniek' van de onderstellen exact hetzelfde, maar door de afwijkende bovenplaat is er voldoende onderscheidend vermogen tussen de modellen.
In reconventie: de rechtbank is van oordeel dat Roessink c.s. via MTM de oude voetensteunen hebben doen verhandelen. Daarmee zijn Roessink c.s. in gebreke met het volledig nakomen van het vonnis.
Leessuggesties: 2.8, 2.12, 4.8, 4.11, 4.16, dictum.
Meubelrecht (Iinbreuksmoes bij slaafse nabootsing)