Vrije beschikking handelsnaam bij eigendomsvoorbehoud
Hof Arnhem-Leeuwarden 16 januari 2021, IEF 19735; ECLI:NL:GHARL:2021:745 (Yacht Support tegen MSAR) Yacht Support c.s. bouwde en verkocht jachten. In 2017 hebben zij hun aandelen verkocht aan Grim Management en in de koopovereenkomst is een eigendomsvoorbehoud opgenomen. Yacht Support c.s. is in 2018 in staat van faillissement verklaard. MSAR heeft met de curator van Yacht Support c.s. een schriftelijke overeenkomst gesloten over de overname van de daarin genoemde roerende zaken. Yacht Support c.s. hebben vanuit hun sociale media een link verspreid naar persberichten op de website met titels als 'Waarschuwing namaak jachten & merk piraterij'. Yacht Support c.s. en MSAR beschuldigen elkaar daarop over en weer van onrechtmatig handelen. Yacht Support c.s. verwijten MSAR dat zij zonder toestemming gebruik maken van de intellectuele eigendomsrechten.
Uitspraak ingezonden door Jesper Vrielink, Rijksuniversiteit Groningen.
HvJ EU beantwoordt prejudiciële vragen beoordelingsdatum vervallenverklaring
HvJ EU 17 december 2020, IEF 19733, IEFbe 3178; ECLI:EU:C:2020:1044 (Husqvarna tegen Lidl E-Commerce) [Vervolg op IEF 18791]. Het Bundesgerichtshof van Duitsland heeft aan het HvJ EU vragen gesteld inzake de uitleg van artikel 51, lid 1, onder a), van verordening nr. 207/2009 betreffende de berekening van de periode van niet-gebruik van een merk. Duits recht bepaalt dat bij de berekening van de periode van gebruik van vijf jaar het tijdstip van instelling van de (reconventionele) vordering als uitgangspunt dient. Eindigt de periode van vijf jaar van niet-gebruik echter pas na instelling van deze vordering, dan moet worden uitgegaan van het tijdstip van de sluiting van de pleitzitting. Geoordeeld wordt dat artikel 51, lid 1, onder a), van verordening nr. 207/2009 zich ertegen verzet dat het tijdstip van de sluiting van pleitzitting in aanmerking moet worden genomen als beoordelingsdatum, omdat die keuze zou stroken met de doelstelling om merken alleen te beschermen wanneer zij daadwerkelijk worden gebruikt en met de doelstelling van doeltreffendheid van de procedures. Het tijdstip dat de (reconventionele) vordering is ingesteld, dient dus in aanmerking te moeten worden genomen om vast te stellen of de in die bepaling bedoelde ononderbroken periode van vijf jaar is verstreken.
Artikel ingezonden door Gie van den Broek, LXA.
Vul de kruiswoordpuzzel in en win 'De Handelsnaamwet onder de loep'
Gie van den Broek maakte deze kruiswoordpuzzel. De eerste inzender van de juiste oplossing* wint het pas verschenen boek De Handelsnaamwet onder de loep van Roderick Chalmers Hoynck van Papendrecht.
* De oplossing kunt u sturen naar redactie@ie-forum.nl.
LXA-medewerkers zijn van deelname uitgesloten. Zij hebben de oplossing al.
Rechtbank verklaart zich onbevoegd
Rechtbank Noord-Nederland 8 juli 2020, IEF 19731; ECLI:NL:RBNNE:2020:2398 (MSAR tegen Beheer) Bevoegdheidsincident. MSAR stelt dat D c.s. inbreuk maakt op de intellectuele eigendomsrechten die verband houden met het teken 'D' en haar eer en goede naam en dat D het Beneluxmerk en de Uniemerkaanvraag voor het woordmerk 'D' te kwader trouw heeft gedeponeerd. D c.s. vordert onder meer dat alle intellectuele eigendomsrechten van de naam en het teken 'D' berusten bij A Beheer en C Beheer en dat MSAR inbreuk heeft gemaakt op dit recht alsmede om de doorhaling te bevelen van de inbreukmakende merken van MSAR.
Tamara Elmore en Annemiek Tepper zijn benoemd tot partner bij V.O.
Per 1 januari zijn twee nieuwe partners toegetreden tot V.O.: Tamara Elmore en Annemiek Tepper. Met deze uitbreiding van het partnerteam is V.O. nog beter in staat om de groeiende klantenkring binnen de secties Chemie en Life Sciences van dienst te zijn.
Tamara Elmore is als octrooigemachtigde gespecialiseerd op het terrein van onder andere biochemie, biomedische technologie, celbiologie, farmaceutica en microbiologie. Nadat zij in 2002 haar PhD in moleculaire biologie had behaald, begon zij haar carrière bij een groot farmaceutisch bedrijf in Zwitserland. Vervolgens trad ze bij een IE-kantoor in Boston in dienst als US Patent Agent. In 2009 maakte zij de overstap naar V.O.. Tamara werkt vanuit de Utrechtse vestiging van V.O.
Inhoudsopgave IER 4, 5 en 6 - 2020
Inhoudsopgave van het tijdschrift IER, nummer 2020-04, 2020-05 en 2020-06.
IER 2020-04
- Vizier
Nr. 20 35 jaar IER / Prof. mr. Ch. Gielen, p. 175
- Artikelen
Nr. 21 Is de Rijksoctrooiwet 1995 in overeenstemming met de datumvereisten in het Verdrag inzake Octrooirecht? / Prof. dr. C.A.M. Mulder, p. 176
Franchiseovereenkomsten rechtsgeldig ontbonden
Rechtbank Rotterdam 2 december 2020, IEF 19718; ECLI:NL:RBROT:2020:11356 (PH Europe Sarl tegen PH Nederland) PH Europe is franchisegever van de franchiseformule “Pizza Hut”. Op 9 mei 2018 is PH Nederland opgericht. Eind december 2018 is door PH Europe, voor elke aangevraagde Pizza Hut vestiging, een International Franchise Agreement (IFA) opgestuurd. Tussen PH Europe en PH Nederland is meerdere keren overlegd over de initiële vergoedingen, waarbij verscheidene betalingsvoorstellen zijn gedaan. PH Nederland heeft in die periode US $25.600,00 aan initial fees betaald. Begin 2020 heeft PH Europe de tussen haar en PH Nederland gesloten franchiseovereenkomsten ontbonden. In diezelfde brief heeft zij PH Nederland gesommeerd tot betaling van US $100.381,05 aan initial fees en US $31.464,64 aan overige vergoedingen. PH Nederland voert verweer. PH Europe vordert om bij vonnis PH Nederland c.s. te bevelen om ieder gebruik van de handelsnaam, merken en de franchiseformule te staken en te blijven voldoen aan alle verplichting van de IFA. De vordering wordt toegewezen, mede omdat het PH Nederland wordt verweten te lang hebben gewacht met het innemen van de stelling dat de IFA's nooit zijn aanvaard. Geoordeeld wordt daarom dat de franchiseovereenkomst rechtgeldig is ontbonden en dat PH Nederlands c.s. onrechtmatig handelt jegen PH Europe.
Recht op vrije meningsuiting weegt zwaarder
Rechtbank Limburg 13 januari 2021, IEF 19727, IT 3389; ECLI:NL:RBLIM:2021:373 (Metroprop c.s. tegen Socialistische Partij) Metroprop is eigenaar van diverse panden in Heerlen. Sinds 2018 is SP de eigenaar van een website, waarop de volledige naam en foto getoond wordt van Metroprop. Volgens SP bezit Metroprop minimaal 40 panden in Heerlen-centrum “waarvan een groot deel leegstaat en verloedert”. Op de Facebookpagina van SP staat een bericht met een foto van de verkiezingsposter van Metroprop met daaronder de hastags #leegstandskoning #eigenbelang. Metroprop stelt zich op het standpunt dat de publicaties de reputatie van Metroprop schaden en daarom onrechtmatig zijn. Het recht van Metroprop op privacy is een persoonlijkheidsrecht en zou moet prevaleren boven de vrijheid van meningsuiting.
Webinar: de nieuwe Franchisewet en Privacy
Welke gevolgen heeft de nieuwe Franchisewet voor uw cliënten? Wat betekent dit voor franchisegever en -nemer, voor contracten, IE-rechten en voor privacyrechten?
In de eerste weken van 2021 zetten verschillende experts deze gevolgen uiteen in een serie online seminars. Het eerstvolgende seminar, deel 3 in deze serie, vindt plaats op donderdag 4 februari.
Eva de Vries (SOLV advocaten) besteedt tijdens dit webinar onder andere aandacht aan:
Uitspraak ingezonden door Maarten Russchen, Russchen Advocatuur.
Geen inbreuk auteursrechten Zoetermeerzuil
Rechtbank Den Haag 20 januari 2021, IEF 19725; ECLI:NL:RBDHA:2021:401 (VConsyst tegen IPV Delft) IPV Delft houdt zich bezig met het ontwerpen van infrastructuur voor de openbare ruimte. VConsyst houdt zich bezig met de ontwikkeling van ondergrondse afvalsystemen. In 2001 heeft IPV Delft ten behoeve van een aanbestedingsprocedure een inwerpzuil voor een ondergrondse afvalcontainer ontworpen (‘de Zoetermeerzuil’). In 2007 is de gemeente Amstelveen een aanbestedingsprocedure gestart met een uitvraag naar ondergrondse inwerpzuilen, welke VConsyst heeft gewonnen. Sindsdien brengt zij de inwerpzuil 'M71' op de markt. In 2007 hebben IPV Delft en VConsyst een Royaltyovereenkomst gesloten, die IPV Delft het recht geeft op royalties bij verkoop van de M71. VConsyst heeft betwist royalty’s verschuldigd te zijn, omdat zij de Royaltyovereenkomst vernietigd heeft wegens dwaling. In 2017 heeft VConsyst de M71 doorontwikkeld naar de M73 en vermarkt in Frankrijk en Noorwegen. Daarop heeft IPV Delft VConsyst gesommeerd om de verkoop van de M71 en M73 buiten de Benelux te staken. IPV Delft beroept zich daarbij op het Benelux-modelrecht en de auteursrechtelijke bescherming van de Zoetermeerzuil. De vordering wordt afgewezen, omdat geoordeeld wordt dat de vermarkting van de zuilen in Frankrijk en Noorwegen buiten de territoriale reikwijdte valt van de Royaltyovereenkomst. Wat betreft de auteursrechtelijke bescherming wordt geoordeeld dat de verschillen in vormgeving leiden tot een afwijkende totaalindruk, waardoor de M71 en de M73 geen inbreuk maken op het auteursrecht op de Zoetermeerzuil.