IEF 22363
8 november 2024
Uitspraak

Definitieve prejudiciële vragen aan het HvJ over mededeling aan het publiek en de rol van geo-blocking in Anne Frank-zaak

 
IEF 22362
8 november 2024
Uitspraak

Broadcom vs. Philips: ontbinding licentieovereenkomst Clarity-software onterecht bevonden

 
IEF 22358
8 november 2024
Uitspraak

Vordering tot doorhaling van het merk DESKTOP TAXATIE twee keer afgewezen

 
IEF 19180

Geen grond voor afgifte inlogcodes van domeinnaam

Rechtbank Midden-Nederland 28 apr 2020, IEF 19180; ECLI:NL:RBMNE:2020:1646 (Inlogcodes domeinnaam vorderen), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-grond-voor-afgifte-inlogcodes-van-domeinnaam

Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 28 april 2020, IEF 19180, IT 3126; ECLI:NL:RBMNE:2020:1646 (Inlogcodes domeinnaam) Eiseres is een dienstverlenend bedrijf dat via satellietverbindingen internetverbindingen met schepen wereldwijd mogelijk maakt. Het bedrijf is oorspronkelijk opgezet door onder andere gedaagde X. Gedaagde X is sinds de registratie in 2007 houder van de domeinnamen [eiseres] .com en [eiseres] .nl. Tussen gedaagde Y en eiseres is een managementovereenkomst gesloten, waarbij deze werkzaamheden feitelijk uitgevoerd werden door gedaagde X. Eiseres ontbindt de managementovereenkomst tussen haar en gedaagde Y.

Eiseres vordert dat gedaagden alle inlogcodes en wachtwoorden verstrekken die nodig zijn voor het kunnen beschikken over de website en e-mailaccounts van haar, en al het nodige te doen om die website en e-mailaccounts over te dragen aan eiseres. Gedaagden vorderen in reconventie dat eiseres de digitale administratie aan hen dient te verstrekken en vorderen de betaling van management fee. Er wordt geoordeeld dat er geen grond is voor afgifte inlogcodes om zelf de domeinnaam bij een andere host onder te brengen. Daarnaast wordt de vordering van betaling van management fee en afgifte digitale administratie afgewezen.

IEF 19179

Uitspraak ingezonden door Tobias Cohen Jehoram, Gertjan Harryvan en Oscar Lamme, De Brauw Blackstone Westbroek.

HR: geen aanleiding tot toekenning van een proceskostenveroordeling

Hoge Raad 1 mei 2020, IEF 19179; ECLI:NL:HR:2020:830 (Heraeus tegen Biomet), https://ie-forum.nl/artikelen/hr-geen-aanleiding-tot-toekenning-van-een-proceskostenveroordeling

HR 1 mei 2020, IEF 19179, LS&R 1814; ECLI:NL:HR:2020:830 (Heraeus tegen Biomet) Twee producenten van botcement hadden een geschil over onrechtmatig gebruik van bedrijfsgeheimen, [LS&R 1779]. Biomet c.s. vorderen veroordeling van Heraeus in de proceskosten, te begroten op de voet van art. 1019ie Rv, tot een bedrag van € 19.980,50. Heraeus verzet zich tegen toepassing van art. 1019ie Rv.
Art. 1019ie Rv  geeft de rechter de bevoegdheid geen proceskostenveroordeling uit te spreken, maar het artikel verplicht hem niet daartoe. Daarom kan in het midden blijven of het artikel van toepassing is op een vordering of verzoek op grond van artikel 843a Rv van een partij die haar wederpartij beticht van het schenden van bedrijfsgeheimen. Er is geen aanleiding tot toekenning proceskostenveroordeling op grond van dit artikel.

IEF 19178

HvJ EU geeft uitleg over 'van kracht zijnd basisoctrooi'

HvJ EU 30 apr 2020, IEF 19178; ECLI:EU:C:2020:327 (Royalty Pharma tegen DPMA), https://ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-geeft-uitleg-over-van-kracht-zijnd-basisoctrooi

HvJ EU 30 april 2020, IEF 19178, LS&R 1815, IEFbe 3071; ECLI:EU:C:2020:327 (Royalty Pharma tegen DPMA) Royalty Pharma Collection Trust (hierna: Royalty Pharma) is houder van een aangevraagde Europees octrooi. Deutsches Patent- und Markenamt (hierna: DPMA) is het Duits octrooi- en merkenbureau. Royalty Pharma en DPMA hebben een geschil over de weigering van een aanvullend beschermingscertificaat voor sitagliptine, een stof die wordt gebruikt voor de behandeling van diabetes mellitus. De werkzame stof was als klasse stoffen in de vorm van een functionele formule in het basisoctrooi opgenomen. De verwijzende rechter, het Bundespatentgericht, stelde daarom de vraag of (1) een product slechts beschermd is door een van kracht zijnde basisoctrooi als deze onder de beschermingsomvang van de octrooiconclusies valt in de vorm van een specifiek aan de vakman geopenbaarde vorm ("embodiment") van de stof, of dat het (2) ook beschermd kan worden als de stof onder een in de octrooiconclusies beschermde functionele formule voor een klasse van stoffen valt, maar niet individueel geclaimd is in een van de conclusies; en (3) of een product wordt beschermd door een van kracht zijnde basisoctrooi als een stof onder de in een conclusie geclaimde functionele formule valt, maar deze stof later als een eigen inventieve ontwikkeling ("independent inventive step") is ontwikkeld.

Royalty Pharma verzoekt om heropening van de mondelinge behandeling en voert twee argumenten aan. Ten eerste heeft de A-G  het verkeerde octrooi genoemd in zijn conclusie en ten tweede zou hij zijn afgeweken van het Teva-arrest. Zie [IEF 18685]. Er wordt geoordeeld dat de te herstellen feitelijke onjuistheden niet van dien aard zijn dat zij een beslissende invloed hebben op de beslissing van het HvJ EU en daarom de heropening van de mondelinge fase van de procedure rechtvaardigen. Er wordt tevens opgemerkt dat Royalty Pharma wenst te reageren op de conclusie van de A-G, terwijl dat niet mogelijk is. Volgens het Hof is er voldoende voorgelicht om de vragen van de verwijzende rechter te beantwoorden en dat partijen hun standpunten over alle argumenten op basis waarvan de onderhavige zaak moet worden beslecht, voldoende hebben kunnen uitwisselen.

De prejudiciële vragen worden als volgt beantwoord:

IEF 19174

Online Jurisprudentielunch Privacyrecht op 12 mei

In onze serie webinars volgt op dinsdag 12 mei de jaarlijkse Jurisprudentielunch Privacyrecht. Zet de lunch klaar en installeer uw laptop voor Peter Blok, hoogleraar octrooi- en privacyrecht, en raadsheer in het gerechtshof Den Haag. Hij geeft u in korte tijd een volledig overzicht van actuele en relevante uitspraken in het privacyrecht.

De onderwerpen zijn onder meer: voorwaarden aan cameratoezicht volgens het HvJ, cameratoezicht op de werkplek volgens het EHRM, het Europese vergeetrecht & Google en: wie is de verantwoordelijke voor gegevensverwerking bij gebruik van een ‘plug-in’ of een ‘like button’?

We zorgen voor een interactieve, informatieve en persoonlijk gerichte online sessie. Zo bent u in twee uur tijd weer volledig op de hoogte!

Accreditatie: 2 opleidingspunten
Tijd: 12.00 – 14.15 uur
Let op: het aantal plaatsen is beperkt!

Meer informatie of inschrijven? Mail naar info@delex.nl of kijk op onze website.
Graag tot 12 mei!

IEF 19177

Uitspraak ingezonden door Bert Gravendeel, Fruytier Lawyers in Business.

HMS is rechthebbende op Beneluxmerk

Rechtbank Amsterdam 29 jan 2020, IEF 19177; ECLI:NL:RBAMS:2020:2123 (Galipoglu Hidromas tegen HMS), https://ie-forum.nl/artikelen/hms-is-rechthebbende-op-beneluxmerk

Rechtbank Amsterdam 29 januari 2020, IEF 19177; ECLI:NL:RBAMS:2020:2123 (Galipoglu Hidromas en HMS) Deze zaak gaat over twee bedrijven die allebei hydraulische pompen produceren en door dezelfde Turkse familie zijn opgericht. Tussen deze bedrijven is een geschil ontstaan over het deponeren en gebruiken van een rechthoekig logo en een rond logo als beeldmerk en over het gebruiken van de naam 'Galipoglu Hidromas'. Ook het handelen in bepaalde landen, het verstrekken van bedrijfsinformatie en het doen van bepaalde uitlatingen staan ter discussie. Partijen hebben tegengestelde standpunten ingenomen over de invloed van de ontwikkelingen in Turkije na de mislukte staatsgreep in 2016 op deze zaak. Volgens HMS staat dit aan de basis van het geschil omdat de Turkse staat de macht heeft gegrepen bij haar dochter Galipoglu Hidromas. Volgens Galipoglu Hidromas is HMS in Nederland een concurrerend bedrijf onder gebruikmaking van dezelfde merken gestart en gaat het hier enkel om een merkenrechtelijke kwestie. In conventie wordt het gevorderde afgewezen, in reconventie wordt voor recht verklaard dat HMS rechthebbende is op het Beneluxmerk 1003756.

IEF 19173

Conclusie A-G: geen betrekking op email, telefoonnummer of ip-adres

HvJ EU 2 apr 2020, IEF 19173; ECLI:EU:C:2020:261 (Constantin Film Verleih tegen YouTube en Google), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-a-g-geen-betrekking-op-email-telefoonnummer-of-ip-adres

HvJ EU A-G 2 april 2020, IEF 19173, IT 3119, IEFbe 3070; ECLI:EU:C:2020:261 (Constantin Film Verleih tegen YouTube en Google) Constantin Film Verleih is een Duitse onderneming die stelt houdster te zijn van de exclusieve gebruiksrechten van twee films. Zij eist dat het internetplatform YouTube en de moedermaatschappij Google informatie verstrekken over het e-mailadres, het telefoonnummer en het IP-adres van gebruikers die de betrokken films illegaal op YouTube hebben geüpload. Er is twijfel of de verzochte informatie valt onder het begrip “de naam en het adres” in de zin van artikel 8(2)a) van de richtlijn. Enerzijds zouden deze gegevens het enige doeltreffende middel voor de handhaving van intellectuele eigendomsrechten kunnen vormen, anderzijds zijn IP-adressen persoonsgegevens. Het Landgericht Frankfurt am Main heeft de vorderingen afgewezen. Het Oberlandesgericht Frankfurt am Main heeft in hoger beroep YouTube en Google veroordeeld om de e-mailadressen van de betrokken gebruikers te verstrekken en de overige vorderingen afgewezen. Het Bundesgerichtshof vraagt zich af of de geëiste informatie valt onder artikel 8(2)(a) van de Handhavingsrichtlijn en stelt prejudiciële vragen [IEF 18550].

De A-G is van mening dat artikel 8, lid 2, onder a), van richtlijn 2004/48 aldus moet worden uitgelegd dat het in deze bepaling gehanteerde begrip „namen en adressen” met betrekking tot een gebruiker die bestanden op internet heeft geplaatst die inbreuk maken op een intellectuele-eigendomsrecht, geen betrekking heeft op het e-mailadres, het telefoonnummer of het IP-adres dat is benut om deze bestanden online te plaatsen, noch op het IP-adres dat is benut bij de laatste toegang tot de gebruikersaccount.

IEF 19172

Prejudiciële vragen Ferrari-zaak

Duitse Gerechten 4 mrt 2020, IEF 19172; (Ferrari), https://ie-forum.nl/artikelen/prejudici-le-vragen-ferrari-zaak

Bundesgerichtshof 30 januari 2020, IEF 19172, IEFbe 3069; C-123/20 (Ferrari) Ferrari is producent van race- en sportauto’s. Haar topproduct op dit moment is de Ferrari FXX K, die slechts in een zeer geringe oplage werd geproduceerd en alleen voor ritten op circuits is bestemd; een gebruik op de openbare weg is niet toegestaan. Mansory Design & Holding vervaardigt montagestukken voor voertuigen van Ferrari. Sinds 2016 verkoopt zij onderdelen in het kader van tuning-kits („body-kits”) voor de Ferrari 488 GTB met de benaming „4XX”. Met de tuning-kits kan de straatuitvoering Ferrari 488 GTB worden veranderd, die sinds 2015 in een niet-gelimiteerde oplage wordt aangeboden. Door middel van deze tuning-kits lijkt de Ferrari 288 GTB op de zeldzame Ferrari FXX K. Ferrari stelt dat Masory Design & Holding met hun aanbod van kits inbreuk maken op een niet-ingeschreven Gemeenschapsmodel van verzoekster.

Aan het HvJ EU worden ter uitlegging van artikel 11, lid 1 en lid 2, eerste zin, alsmede van artikel 4, lid 2, onder b), en artikel 6, lid 1, onder a), van verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van 12 december 2001 betreffende Gemeenschapsmodellen (PB L 3 van 5 januari 2002) de volgende prejudiciële vragen gesteld:

IEF 19170

Uitspraak ingezonden door Bertil van Kaam, Van Kaam IP, Media & Privacy.

NOS tast eer en goede naam van fotograaf aan

17 apr 2020, IEF 19170; ECLI:NL:RBAMS:2020:2364 (Eiser tegen NOS), https://ie-forum.nl/artikelen/nos-tast-eer-en-goede-naam-van-fotograaf-aan

Ktr. Rechtbank Amsterdam 17 april 2020, IT 3113; ECLI:NL:RBAMS:2020:2364 (Eiser tegen NOS) Eiser is piloot en fotograaf. In 2017 is hij verkozen tot “International Photographer of the Year”. Vanwege die reden heeft NOS een artikel gepubliceerd over eiser, samen met foto’s die eiser aan NOS beschikbaar heeft gesteld. Een jaar later, op 27 januari 2019, plaatst NOS een artikel met de titel “Copiloot heeft teveel gedronken, vlucht vanaf Schiphol geannuleerd”. Bij dit artikel is een van de foto´s van eiser geplaatst. Door het zonder toestemming plaatsen van de foto maakt NOS inbreuk op het auteursrecht van eiser. Het noemen van de naam van eiser (zonder dat duidelijk was dat die naam alleen op de foto betrekking had, zoals aanvankelijk het geval was) roept daarnaast het gevaar in het leven dat eiser met een dronken co-piloot wordt geassocieerd. Het is niet zo dat het artikel eiser ten onrechte aanmerkt als dronken co-piloot. Het gaat om een mogelijk verkeerde indruk die bij lezers kan ontstaan. Dit is reeds voldoende om aan te nemen dat hij in zijn eer en goede naam is aangetast.