Europees Parlement stemt voor link tax en internetfilters

Memorie van Antwoord Eerste Kamer Wet bescherming bedrijfsgeheimen

Memorie van Antwoord, Wet bescherming bedrijfsgeheimen, Kamerstukken I 2017-2018, nr. 34 821.
Maar er zullen ook procedures zijn waarin het bedrijfsgeheim en de inbreuk daarop minder eenduidig zijn vast te stellen. Dan ligt een volledige proceskostenveroordeling veel minder voor de hand. In procedures over bedrijfsgeheimen is het immers van te voren veelal minder evident of er inbreuk wordt gemaakt dan dat is in procedures over intellectuele-eigendomsrechten. In tegenstelling tot intellectuele-eigendomsrechten, is de bescherming van een bedrijfsgeheim geen absoluut recht dat jegens eenieder gehandhaafd kan worden. Anderen kunnen dezelfde knowhow opdoen door middel van parallel onderzoek of reverse engineering en zij worden ook niet verhinderd om hun eigen concurrerende (inclusief soortgelijke of zelfs identieke) producten, diensten of methoden te innoveren en ontwikkelen. Rekeninghoudend met de specifieke kenmerken van elk afzonderlijk geval kan de rechter maatwerk bieden door hetzij de hoofdregel van het liquidatietarief toe te passen, hetzij (maar dan moet het wel gevorderd zijn) de vergoeding van de redelijke en evenredige (gerechts)kosten toe te wijzen krachtens artikel 1019ie, mits de billijkheid zich daartegen niet verzet .
Uitspraak ingezonden door Léon Dijkman en Geert Theuws, HOYNG ROKH MONEGIER.
Gekraakte versie van software voor toegang tot een module, hoogte schadevergoeding is licentiebedrag voor die module

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 20 juni 2018, IEF17783; IT 2590 (Siemens tegen Airopack Technology Groep) Auteursrecht op software. Schadevergoeding. Een werknemer van ATG installeert een gekraakte versie van Siemens' NX-software op een computer. Siemens vordert in totaal €590.694 aan schadevergoeding. De rechtbank sluit aan bij wat partijen zouden zijn overeengekomen als een licentie was afgenomen en acht het voldoende aannemelijk dat dan enkel de CAD/CAM 3 module zou zijn afgenomen. De schade wordt begroot op €30.182; de rechtbank rekent geen premie voor inbreuk (geen "double damages"). Kosten voor vaststelling van inbreuk worden voor de helft toegewezen (€2.500). Er is geen sprake van onrechtmatig procederen, gelet op recht op toegang tot de rechter, past terughoudendheid bij aannemen van misbruik. Siemens' proces- en beslagkosten worden na matiging op de voet van art. 1019h Rv begroot en toegewezen.
Voeging afgewezen, het gaat om andere partijen, andere octrooiaanvragen op andere technische gebieden

Hof Den Haag 20 juni 2018, IEF 17782; LS&R 1623; ECLI:NL:GHDHA:2018:1516 (Boston ter voeging bij Ono tegen Pfeizer) Procesrecht. Boston Scientific heeft ex art. 217 Rv toelating als gevoegde partij aan de zijde van Ono c.s. gevorderd [IEF 17530; LS&R 1581]. De rechtbank wijst de incidentele vordering af. In de zaak van Boston Scientific/Edwards gaat het om andere partijen en andere octrooiaanvragen op andere technische gebieden.
Uitspraak ingezonden Arnout Gieske, Van Diepen Van der Kroef, en Berber Brouwer en Esther Schnepper, Bergh Stoop & Sanders.
Sfeerhaarden zonder rookkanaal zijn soortgelijk aan kachels

Hof Amsterdam 19 juni 2018, IEF 17781, IEFbe 2616 (Essegé tegen Ruby Décor) Merkenrecht. Eindarrest na tussenarrest IEF 16732; EUIPO IEF 16469 en Rechtbank IEF 15184. Middels het horen van getuigen bewijst Ruby dat ze in 2003 tot 2008 binnen de Benelux dat ze haar merk normaal heeft gebruikt voor kachels. Sfeerhaarden zonder rookkanaal, waaronder de bio-ethanol haarden van Ruby soortgelijk zijn aan kachels, radiatoren en terrasverwarmers van Essegé. De betrokken producten hebben hetzelfde gebruikersdoel: verwarmen van huiskamer of terras zonder rookkanaal, worden verkocht via dezelfde kanalen en hebben dezelfde eindgebruiker-consument. Beroep op 2.20 lid 1 sub b BVIE slaagt. Er is, gezien de sommaties aan het adres van Ruby, geen rechtsverwerking ex 2.24 en 2.29 BVIE waarbij een jonger merk bewust gedurende vijf jaren is gedoogd. Staking van merkinbreuk op merken RUBY (FIRES) van Essegé en doorhaling in het register bevolen.
Platform Makers - Werken voor een kratje bier... en meer onbillijke voorstellen

Ervaringen met het auteurscontractenrecht juli 2015 - december 2017. Platform Makers, het samenwerkingsverband van vakbonden en beroepsorganisaties voor auteurs en artiesten, publiceert vandaag individuele ervaringen van makers met het auteurscontractenrecht. De voorlopige conclusie is zorgwekkend: de nieuwe wet bracht vooralsnog maar beperkt verandering in de daadwerkelijke contractpraktijk. Het inkomen van makers en werkenden in de cultuur staat hoog op de politieke agenda. Het feit dat in de culturele sector sprake is van zeer scheve arbeidsverhoudingen wordt breed als een probleem ervaren, binnen de Tweede Kamer en binnen het kabinet. Het auteurs- en naburig recht, voor makers, essentieel voor het verkrijgen van inkomen, lijkt daarbij soms onderbelicht.
Uitspraak ingezonden door Diederik Stols, Boekx.
Geen succesvolle oppositie tegen PolyBlue met blauw kleurmerk

Hof Den Haag 12 juni 2018, IEF 17779; IEFbe 2615 (The Dow Chemical Company tegen Ceves-Vergeer) MerkenrechtDow voert oppositie tegen (woord)merkdepot PolyBlue van Ceves op basis van haar kleurmerk en merk BLUE. De oppositie wordt afgewezen [oppositienr. 2011406] en in dit beroep is dat terecht. Er is slechts beperkte overeenstemming tussen PolyBlue en het oudere Kleurmerk, ondanks de identieke waren, gaat het om een professioneel publiek dat bouwmateriaal koopt met verhoogd aandachtsniveau. BLUE is slechts incidenteel en dus niet-normaal gebruikt, en het argument dat het Frans woord BLEU, waarbij alleen de letters 'E' en 'U' zijn omgewisseld en dat normaal gebruik opleverd, kan in het midden blijven. Het beroep wordt afgewezen.
Uitspraak ingezonden door Charlotte Meindersma, Charlotte's Law.
Hoogte schadevergoeding inbreuk op babyboek voor prematuren nog vaststellen

Ktr. Rechtbank Den Haag 30 mei 2018, IEF 17778; ECLI:NL:RBDHA:2018:6728 (Boek over prematuur geboren baby’s) Auteursrechtinbreuk. Tussenuitspraak. Eiseres is maker van een babyboek, uitgebracht in 2012, dat is toegespitst op prematuur geboren baby’s en hun ouders. In maart 2017 heeft Gedaagde het boek van Eiseres besteld (en later weer retour gestuurd) en in mei 2017 kondigde zij aan dat haar nieuwe babyboek klaar is voor verzending. Er is sprake van inbreuk op het auteursrecht van Eiseres, omdat vele zinnen in beide boeken gelijk zijn. Bovendien heeft Gedaagde slechts twee maanden gedaan over het maken van het boek en is zij niet op basis van eigen marktonderzoek tot de teksten gekomen. Zij vroeg immers pas naar ideeën van lezers via social media toen het boek al af was. Tevens tast Gedaagde de persoonlijkheidsrechten van Eiseres aan door haar naam niet te vermelden en te doen alsof de teksten door haarzelf zijn bedacht. De hoogte van de schadevergoeding moet nog vastgesteld worden. De vordering tot het overleggen van een verklaring van een accountant wordt toegewezen. In afwachting van reacties wordt iedere verdere beslissing aangehouden.
Geen inbreuk op Rolls-Royce merk: niet de RR-en, maar woordelementen Rebel & Rich zijn het meest onderscheidend

Rechtbank Den Haag 13 juni 2018, IEF 17777; IEFbe 2612; ECLI:NL:RBDHA:2018:6962 (Rolls-Royce c.s. tegen Rebel & Rich c.s.) Merkenrecht. Rebel & Rich c.s. zijn houdsters van het Beneluxwoord-/beeldmerk nummer 0984826. Waar in de merkinschrijving de ring met dubbele R boven de tekst ‘REBEL&RICH’ is gepositioneerd, worden het ring- en tekstelement in de praktijk ook naast elkaar (in horizontale positionering) gebruikt of het ringelement zonder de tekst gebruikt. De rechtbank oordeelt dat niet de RR-en, maar de woordelementen REBEL&RICH in de totaalindruk het meest dominante en onderscheidende onderdeel zijn. Er is geen sprake van verwarringsgevaar gegeven de geringe mate van overeenstemming tussen de merken. Tevens zou het relevante publiek niet denken dat ze met waren van Rolls-Royce c.s. dan wel een aan haar verbonden onderneming van doen hebben. Geen merkinbreuk op grond van artikel 9 lid 2 sub b of c UMVo 2017.
Uitspraak ingezonden door Otto Swens, Ricardo Dijkstra en Tjerk Sigterman, Vondst.
Voorlopige voorziening ex art. 223 Rv niet toewijsbaar, want geen sprake van een kennelijke misslag

Hof Den Haag 29 mei 2018, IEF 17776; LS&R 1622 (Astrazeneca tegen Sandoz) Octrooirecht. De rechtbank [IEF 17615; LS&R 1593] vernietigde het Nederlandse deel van het Europese octrooi EP 138 van AstraZeneca. Zij is in hoger beroep gekomen en vordert bij wege van voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 223 Rv een verbod tot inbreuk op EP 138. Sandoz heeft zich bij het verweer tegen deze vordering onder meer beroepen op de afstemmingsregel. AstraZeneca's vordering berust op de stelling dat in het oordeel van de rechtbank, naar het hof begrijpt, op vier punten sprake is van een kennelijke misslag. Alle vier de argumenten falen. Er is geen sprake van een kennelijke misslag. De voorlopige voorziening is niet toewijsbaar.