Conclusie AG: Neuschwanstein geen aanduiding van de plaats van herkomst
Conclusie AG HvJ EU 11 januari 2018, IEF 17415; IEFbe 2454; ECLI:EU:C:2018:3; zaak C‑488/16 P (Bundesverband Souvenir-Geschenke-Ehrenpreise eV tegen EUIPO) Uniemerk. Nietigheidsprocedure. Woordmerk NEUSCHWANSTEIN. Afwijzing van de vordering tot nietigverklaring. Absolute weigeringsgronden. Beschrijvend karakter. Aanduiding van de plaats van herkomst. Kwade trouw. BSGE had een vordering tot nietigheidsverklaring ingediend tegen het Uniemerk Neuschwanstein voor het beroemde kasteel. Volgens BSGE is het Gerecht eraan voorbij gegaan dat de benaming „Neuschwanstein” een geografische herkomstaanduiding is. Rekwirante BSGE verzoekt het Hof van Justitie om vernietiging van het arrest van het Gerecht EU, waarbij zij het beroep tot vernietiging van de beslissing van de kamer van beroep heeft verworpen. Het Gerecht heeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting gegeven. Neuschwanstein kan geen aanduiding van de plaats van herkomst van de erdoor aangeduide waren en diensten zijn.
Uitspraak ingezonden door Margriet Koedooder, De Vos & Partners advocaten.
Betalingsverplichting aan omroep MAX gekoppeld aan duur van de overeenkomst
Rechtbank Amsterdam 10 januari 2018, IEF 17423 (Omroep MAX tegen gedaagden) Auteursrecht. Contracten. Muziekrecht. In 2014 heeft omroep MAX een overeenkomst met gedaagden gesloten, zodat MAX de muziek van componist B mag gebruiken in het programma Nederland in Beweging. In dit contract is bepaald dat gedaagden het via Buma/Stemra ontvangen bedrag voor deze muziek doorbetalen aan MAX. Op 31 december 2015 eindigt de overeenkomst van rechtswege en op 6 januari 2016 heeft MAX meegedeeld dat zij de overeenkomst niet verlengt. Tussen partijen is in geschil de uitleg van de overeenkomst voor wat betreft de vraag of op gedaagden nog een (door)betalingsverplichting rust na het eindigen van de overeenkomst. MAX stelt dat de betaling door gedaagden is gekoppeld aan het gebruik van de muziek tot 2016 en er met het eindigen van de overeenkomst geen einde kwam aan de betalingsverplichting. Gedaagden stellen dat de betalingsverplichting is gekoppeld aan de duur van de overeenkomst. MAX heeft geen feiten en omstandigheden aangedragen die tot de conclusie kunnen leiden dat de betalingsverplichting gekoppeld was aan het gebruik van de muziek.
Onthullen van gezicht geen wezenlijke toevoeging aan publieke debat over huurmoord
Ktr. Rechtbank Gelderland 27 december 2017, IEF ; ECLI:NL:RBGEL:2017:6890 (Eiser tegen Endemol Nederland) Privacy. Mediarecht. In een uitzending van het televisieprogramma Misdaadverslaggever is beeld- en geluidmateriaal vertoond van eiser die op het aanbod van twee jongemannen om zijn concurrent om het leven te brengen ingaat. Eiser is hier niet onherkenbaar in beeld gebracht, enkel werd hij niet bij naam genoemd. Eiser is van mening dat Endemol c.s. inbreuk maakt op het recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer. De kantonrechter oordeelt dat het onthullen van het gezicht van eiser niet een zodanig wezenlijke toevoeging is aan het publieke debat over huurmoord in het algemeen, dat Endemol c.s. dit belangrijke laatste stukje persoonlijke levenssfeer van eiser mocht opofferen.
Judoschool Team Gouwe Sports maakt geen handelsnaaminbreuk op Budo Gouweleeuw
Vzr. Rechtbank Rotterdam 23 oktober 2017, IEF 17420; ECLI:NL:RBROT:2017:7911 (Budo Gouweleeuw tegen Team Gouwe Sports) Handelsnaamrecht. Op 29 maart 2017 wordt aan gedaagde medegedeeld dat zijn arbeidsovereenkomst als verenigingsmanager bij judoschool Budo Gouweleeuw niet wordt verlengd. Op 3 mei 2017 start richt hij judoschool Team Gouwe Sports op, gelegen op circa 2,5 km afstand van Budo Gouweleeuw. Van onrechtmatige concurrentie is geen sprake, het bewijs hiervoor is onvoldoende door Budo Gouweleeuw onderbouwd. Van handelsnaaminbreuk is ook geen sprake. Hoewel beide judoscholen in Delft gevestigd zijn en zij zich voornamelijk richten op de judosport, blijkt uit de omstandigheden van het geval onvoldoende om de conclusie te dragen dat verwarring tussen de rechtspersonen bij het publiek te duchten is.
Verwarring aannemelijk tussen handelsnamen Flexexpert en Flexexperts
Vzr. Rechtbank Gelderland 18 december 2017, IEF 17416; ECLI:NL:RBGEL:2017:6893 (Flexexpert/Flexexperts) Handelsnaamrecht. FlexExpert neemt sinds 1991 onder de naam FlexExpert deel aan het economisch verkeer en in 2000 het de domeinnaam ‘flexexpert.nl’ geregistreerd. EquiPlus neemt sinds 2016 onder de namen Flex-Experts en FlexExperts deel aan het economisch verkeer en heeft domeinnaam ‘flex-experts.nl’ geregistreerd. De voorzieningenrechter oordeelt dat de handelsnamen Flex-Experts en FlexExperts slechts in geringe mate afwijken van de handelsnaam FlexExpert. Omdat beide ondernemingen zich op dezelfde markt richten en zij deels soortgelijke diensten aanbieden is de aard van beide ondernemingen zeer nauw verwant. Voorts zijn beide ondernemingen door heel Nederland actief als gevolg van het gebruik van de website. De Kamer van Koophandel hanteert dezelfde zogenaamde Standaard Bedrijfs Indelings-code. Het is aannemelijk dat bij het relevante publiek verwarring is te duchten tussen de ondernemingen. Ditzelfde geldt voor beide domeinnamen. Deze worden als handelsnaam aangemerkt, omdat zij nagenoeg identiek zijn aan de handelsnamen.
Bas Kist - Melodie gejat, of toevallige gelijkenis?
Bas Kist, Jochem van Staalduine, Melodie gejat, of toevallige gelijkenis?, Volkskrant 10 januari 2018. Singer-songwriter Lana Del Rey is door de Engelse rockband Radiohead op het matje geroepen. Volgens de band vertoont Del Reys’ nummer Get Free uit 2017 een dermate grote gelijkenis met het nummer Creep van Radiohead uit 1993, dat er sprake is van auteursrechtinbreuk.
Geen schikking Hoewel Del Rey ontkent dat zij zich heeft laten inspireren door Radiohead, heeft de zangeres wel aangeboden de zaak te schikken en 40 % van haar inkomsten af te dragen aan Radiohead. De Britse band neemt echter alleen genoegen met 100 % en dreigt nu een rechtszaak tegen de zangeres aan te spannen.
Advies CTvA inzake nabetaling vertrekregeling topfunctionaris Norma
CTvA 11 december 2017, IEF 17410; kenmerk 2017176 (Advies vertrekregeling Norma) Op 3 november 2017 verzocht Norma het CvTA om een oordeel over een nabetaling in het kader van de vertrekregeling van een (voormalig) topfunctionaris. Het College adviseerde naar aanleiding van dit verzoek op 11 december 2017 dat de nabetaling in overeenstemming is met de WNT-vereisten. Het College zal haar definitieve oordeel geven bij de beoordeling van de jaarrekening 2017 van Norma en de daarbij behorende accountantsverklaring.
Uitspraak ingezonden door Hidde Koenraad, Boekx Advocaten.
Pine Valley slaagt niet in bewijsopdracht, inbreukvorderingen geweigerd
Rechtbank Den Haag 10 januari 2018, IEF 17413; ECLI:NL:RBDHA:2018:5 (Pine Valley tegen Campo International en Kwekerij Y) Kwekersrecht. Eindvonnis bij IEF 11054. Het kan niet worden vastgesteld dat de bemonsterde partij geleverd is door Campo, daarom is Pine Valley niet in haar bewijsopdracht geslaagd. De rechtbank wijst de inbreukvorderingen af. In reconventie kan door de rechtbank niet worden vastgesteld of het materiaal met de naam Annemiek onderscheidbaar is van het beschermde ras Luseane. De reconventionele schadevorderingen en de verklaring voor recht dat Pine Valley aansprakelijk is voor de schade worden afgewezen.
Het is voldoende aannemelijk dat overname printerdivisie Samsung ook de executiebevoegdheid van octrooivonnis betreft
Vzr. Rechtbank Den Haag 5 januari 2018, IEF 17417; ECLI:NL:RBDHA:2018:93 (Digital Revolution tegen Samsung) Executie. Contractenrecht. Digital Revolution c.s. exploiteren webwinkels waarmee zij printers en (toner)cartridges aanbieden en verkopen in onder meer Nederland. In eerder vonnis [IEF 16408] is bepaald dat zij met de met Samsung compatibele cartridges inbreuk maken en haar producten aangeprijst met misleidende capaciteitsvergelijking. Er is beroep aangetekend. Ondertussen wordt de printerdivisie van Samsung door HP (S-printing) overgenomen; er is een Deed of Assignment en wordt in het EUIPO- en NL octrooi-register ingeschreven dat S-printing rechthebbende is. De gevorderde schorsing ex 225 lid 1 Rv wordt afgewezen. De voorzieningenrechter overweegt dat in het midden kan blijven of de executiebevoegdheid met betrekking tot het vonnis van rechtswege meegaat met de overdracht van de betreffende octrooien en modelrechten, of dat deze rechten separaat dienen te worden overgedragen. Het is voldoende aannemelijk dat Samsung en S-Printing bedoeld hebben ook die executierechten – voor zover nodig – over te dragen.
Rutger van Rompaey richt IP Atelier op
Rutger van Rompaey, oprichter van IP Atelier, is sinds 2003 actief op het gebied van intellectuele eigendom. Als advocaat, ondernemer, merkengemachtigde, docent en muzikant heeft hij ruime ervaring met dit specialisme. De diversiteit aan invalshoeken bundelt hij in IP Atelier.