IEF 22374
14 november 2024
Uitspraak

IE-klassieker: Endstra

 
IEF 22373
14 november 2024
Uitspraak

Hof oordeelt over bevoegdheid octrooigemachtigde na vertrek opdrachtnemer

 
IEF 22332
14 november 2024
Uitspraak

Geen inbreuk op persuitgeversrecht, auteursrecht en databankenrecht met nieuws-signaleringen

 
IEF 17389

Handelsnaam 'Royal Dutch' is misleidend gebruik predicaat 'Koninklijke'

Kantonrechter 30 nov 2017, IEF 17389; ECLI:NL:RBDHA:2017:15299 (Stichting tegen Royal Dutch Holding), https://ie-forum.nl/artikelen/handelsnaam-royal-dutch-is-misleidend-gebruik-predicaat-koninklijke

Ktr. Rechtbank Den Haag 30 november 2017, IEF 17389; ECLI:NL:RBDHA:2017:15299 (Royal Dutch Holding). Handelsnaamrecht. De kroondrager heeft de mogelijkheid om, bij wijze van respect en waardering, het predicaat: “Koninklijke” te verlenen aan onder meer ondernemingen. Om voor een dergelijke onderscheiding in aanmerking te komen dient een onderneming aan een aantal vereisten te voldoen. Royal Dutch Holding voldoet niet aan deze vereisten. De kantonrechter is van oordeel dat de huidige Nederlandse samenleving is dusdanige mate is geïnternationaliseerd, dat het relevante publiek veel minder onderscheid zal maken tussen "koninklijke Nederlandse" en "Royal Dutch". Derhalve, veroordeelt de kantonrechter de Holding om zodanige wijziging in haar handelsnaam aan te brengen dat de aanduiding “Royal” in de handelsnaam “Royal Dutch Holding" komt te vervallen. 

IEF 17388

Thijs van Aerde benoemd tot counsel bij Houthoff

Per 1 januari 2018 is Thijs van Aerde (1981) benoemd tot counsel bij Houthoff. Van Aerde richt zich op het intellectuele-eigendomsrecht, internet-gerelateerde zaken en procesrechtelijke kwesties. Van Aerde is gespecialiseerd in het procederen bij de Hoge Raad maar vertegenwoordigt ook cliënten bij het Europese Hof van Justitie en bij de Nederlandse gerechtshoven en rechtbanken. Van Aerde treedt regelmatig op voor onder meer farmaceutische ondernemingen, aanbieders en producenten van consumentenelektronica en consumptiegoederen.

IEF 17390

BOIP lanceert nieuwe website

Het zal u vast niet ontgaan zijn dat wij in december onze nieuwe website www.boip.int hebben gelanceerd. We gaan deze in het komende jaar verder doorontwikkelen en verbeteren. Wij horen uiteraard graag uw ervaringen! U kunt uw feedback en suggesties voor verbetering mailen naar website@boip.int.

IEF 17195

Vooraankondiging Zeist en VIE-prijs 2017

Aankondiging VIE-prijs. Tijdens het IE Symposium op 14 maart 2018 zal deze prijs weer worden uitgereikt. Voor de VIE-prijs komen in aanmerking publicaties die een wezenlijke en/of vernieuwende bijdrage leveren aan de kennis en het begrip van het intellectuele eigendoms- of het ongeoorloofde mededingingsrecht in Nederland, door een auteur die op het moment van publicatie niet ouder was dan 35 jaar, in het Nederlands of Engels, die binnen vijftien maanden voorafgaand aan de uitreiking van de prijs zijn gepubliceerd. Proefschriften komen niet in aanmerking.

IEF 17372

Zittingsdata 2018 Vaste Commissie Plagiaat

Aangeslotenen kunnen bij Buma/Stemra ook terecht voor plagiaatgeschillen. Daarvoor is de Vaste Commissie Plagiaat (VCP) ingesteld. De VCP is een onafhankelijke commissie die bestaat uit muzikale deskundigen en juristen. Vastgestelde zittingsdata Vaste Commissie Plagiaat:
- woensdag 28 maart 2018
- woensdag 6 juni 2018
- woensdag 5 september 2018
- woensdag 12 december 2018

IEF 17301

Hof: Onjuiste en onvolledige informatie over werking beurskoerssoftware gegeven aan investeerder

20 dec 2016, IEF 17301; ECLI:NL:GHAMS:2016:5503 ((N.V. tegen Independent Investments Holding)), https://ie-forum.nl/artikelen/hof-onjuiste-en-onvolledige-informatie-over-werking-beurskoerssoftware-gegeven-aan-investeerder

Hof Amsterdam 20 december 2016, IEF 17301, IT 2421; RB 3039 (N.V. tegen Independent Investments Holding) Reclame. Software. Licentierechten. Onrechtmatige daad. Appellant is adviseur in de financiële sector en gaf een hedge fund index uit. Geïntimeerde is in contact gekomen met een Belgische ingenieur die een softwaresysteem heeft ontwikkeld om beurskoersen te voorspellen. Partijen gaan leningsovereenkomst aan met deelname in wereldwijde licentierechten. Anders dan de eerste rechter oordeelde, is voldoende gesteld dat onjuiste en onvolledige informatie omtrent waarde en werking van het softwaresysteem is gegeven aan de aangezochte investeerster. Geïntimeerde dient het geleende geldbedrag van €400.000 te betalen.

3.4. (...) (ix) Op 17 augustus 2007 is tussen IIH en [A.] een vaststellingsovereenkomst gesloten. In deze vaststellingsovereenkomst is, voor zover van belang, het volgende vastgelegd:
“Partijen stellen als volgt gezamenlijk vast:
- Dat de in het verleden vastgelegde doelstelling(en) om tot een stabiel werkend Forex trading systeem te komen dat zich meerdere jaren stabiel (winstgevend) gedraagt, helaas sinds 22 november 2005 niet tot realisatie is gekomen.
- De financiering loopt na anderhalf jaar tegen haar limieten aan en de vastgestelde waardering van 10 Miljoen Euro van de FX-XL licentie holding lijkt met de huidige operationele systemen geen verdedigbare waardering.
- De betrokken aandeelhouders via The Forex Fellows operationeel en door de gemaakte kosten op verlies staan.”
Het hof acht aannemelijk dat hetgeen partijen op 17 augustus 2007 hebben vastgesteld ook in mei/juni 2007 al bekend was.
(...)

3.6. Uit de onder 3.4 genoemde feiten en omstandigheden volgt dat [geïntimeerde] [appellant 2] onjuist en onvolledig heeft geïnformeerd over het Softwaresysteem. In weerwil van zijn mededelingen was het Softwaresysteem geen succesvol operationeel en werkend systeem dat (zeer) positieve resultaten boekte over een langere periode van zes maanden. Uit de e-mail onder (v) volgt dat de versie 1.05 begin mei 2007 nog niet Final was en nog niet kon worden gepresenteerd als een Product. De inhoud van de genoemde e-mail staat op gespannen voet met de bewering van IIH c.s. in de memorie van antwoord onder 22 dat op het moment dat de contacten tussen IIH c.s. en [appellanten] tot stand kwamen er sprake was van een operationeel FX 105-systeem en ook met hun bewering tijdens het pleidooi dat met de versie 1.05 werd gehandeld en dat daarmee in de periode maart 2007 tot augustus 2007 positieve resultaten zijn behaald. Voorts is gesteld noch gebleken dat [geïntimeerde] [appellant 2] erop heeft gewezen dat de investering, gezien de resultaten van het Softwaresysteem tot dan toe, aanzienlijke risico’s meebracht. Niet van belang is dat de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden deels betrekking hebben op andere rechtsverhoudingen dan die tussen [appellanten] en [geïntimeerde] of dat sommige gebeurtenissen dateren van na de totstandkoming van de geldlening. Bepalend is dat die feiten en omstandigheden inzicht geven in de (voor [geïntimeerde] kenbare) werking en de waarde van het Softwaresysteem ten tijde van de contacten met [appellant 2] .

3.9. [appellant 1] vordert een bedrag van € 400.000,- aan schadevergoeding van IIH c.s. [appellant 1] heeft via een converteerbare lening aan IIH voor een bedrag van € 400.000,- 4% van de aandelen in de S.A. gekocht. Inmiddels staat als onvoldoende betwist vast dat de waarde van de aandelen in genoemde vennootschap nihil is. [appellanten] hebben gesteld dat, als [geïntimeerde] de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden met betrekking tot de werking en de waarde van het Softwaresysteem niet zou hebben verzwegen, [appellant 2] nimmer met [geïntimeerde] in zee zou zijn gegaan. IIH c.s. hebben ter betwisting van het door [appellanten] gestelde causale verband aangevoerd dat [appellant 2] als geen ander in staat was het Softwaresysteem “op waarde” te schatten en te beoordelen of hij in dit systeem wilde beleggen en voorts dat [appellant 2] wist welke risico’s met investeren gepaard gaan. Het hof gaat daaraan voorbij. Uit hetgeen hiervoor is geoordeeld, volgt immers dat [appellant 2] door toedoen van [geïntimeerde] juist niet in staat was de werking en de waarde van het Softwaresysteem, en daarmee het risico van de investering, te beoordelen. Nu IIH c.s. verder geen gemotiveerd verweer hebben gevoerd tegen de stelling van [appellanten] , dat [appellant 2] , indien hij juist en volledig was geïnformeerd over de werking en de waarde van het Softwaresysteem, niet in het Softwaresysteem zou hebben geïnvesteerd, staat het causale verband tussen de onrechtmatige daad van [geïntimeerde] en de schade van € 400.000,- als onvoldoende betwist vast.

IEF 17386

Beslissing ingezonden door Otto Volgenant, Boekx.

CvB: Te cryptisch verwoord dat Google zoekopdrachten sneller en betere resultaten tonen via internetportal

RCC 21 dec 2017, IEF 17386; Dossiernr: 2017/00341 (Google privacyportaal), https://ie-forum.nl/artikelen/cvb-te-cryptisch-verwoord-dat-google-zoekopdrachten-sneller-en-betere-resultaten-tonen-via-internetp

CvB RCC 21 december 2017, RB 3066; IEF 17386; IT 2448; Dossiernr: 2017/00341 (Google)
Aanbeveling. Vernietiging van afwijzing klacht, aanbeveling strijd met 5 NRC.

5. De werkelijke boodschap van de uitingen zoals die volgens Google is bedoeld, te weten dat de gebruiker via de internet portal kan bepalen dat Google zoekopdrachten niet meer gebruikt om hem sneller betere resultaten te tonen, is zodanig cryptisch in de uitingen verwoord en verwerkt, dat deze de gemiddelde consument waarschijnlijk zal ontgaan. Ook uit de mededeling “Aan of uit? U bepaalt zelf uw privacy-instellingen” en de verwijzing naar het privacy gedeelte van ‘Mijn Account’ op Google.nl volgt dit niet duidelijk. De consument zal daardoor menen dat het uitzetten van de instelling tot gevolg heeft dat in het geheel geen informatie over zijn zoekopdrachten wordt onthouden. Het College oordeelt daarom dat de dagbladadvertentie hierover onvoldoende duidelijk is. Dit geldt voor de online uiting in sterkere mate, nu daarin geen nadere toelichting staat. Over de consequenties van dit oordeel overweegt het College als volgt.

IEF 17385

Uitspraak ingezonden door Carmen Hermes en Roderick Chalmers Hoynck van Papendrecht, AKD.

Na toezending uitgebreide documentatie schending geheimhoudingsovereenkomst kaartsysteem voor zorgconsument

Rechtbank Amsterdam 20 dec 2017, IEF 17385; (Medisecurecards tegen Hallo Dokter-Stichting Effectief Medicijngebruik), https://ie-forum.nl/artikelen/na-toezending-uitgebreide-documentatie-schending-geheimhoudingsovereenkomst-kaartsysteem-voor-zorgco

Vzr. Rechtbank Amsterdam 20 december 2017, IEF 17385 (Medisecurecards tegen Hallo Dokter-Stichting Effectief Medicijngebruik) Contractenrecht. Bedrijfsgeheimen. Medisecurecards is opgericht om een systeem/werkwijze te ontwikkelen voor de persoonlijke veiligheid van de zorgconsument en medische gegevens toegankelijk en beschikbaar te maken voor derde zorgverleners. Deze worden via een specifieke pas toegankelijk doordat via internet toegang wordt verschaft tot een online opslagplaats. Medisecurecards heeft het hele concept aan de Stichting gestuurd en na ondertekening van geheimhoudingsovereenkomst documentatie, informatie en conceptlicentieovereenkomst ontvangen voor onderzoek naar mogelijke samenwerking. Vruchteloos gebleven pogingen om de vertrouwensbreuk te herstellen, heeft niet gebaat. Na beëindiging van de samenwerking toont SEM op HalloDokter.nl een kopie van de kaart volgens een systeem dat nagenoeg identiek is. SEM heeft gehandeld in strijd met de overeengekomen geheimhoudingsverplichting. Staking wordt bevolen op last van dwangsom van €1.000,00 per dag(deel). Een contractuele boete van €10.000,00.

IEF 17384

EFTA: ABC kan niet worden geweigerd omdat de duur negatief zou zijn

EFTA 21 dec 2017, IEF 17384; E-5/17 (Merck Sharp & Dohme tegen The Icelandic Patent Office), https://ie-forum.nl/artikelen/efta-abc-kan-niet-worden-geweigerd-omdat-de-duur-negatief-zou-zijn

EFTA 21 december 2017, IEF 17384; IEFbe 2444; LS&R 1549; E-5/17 (Merck Sharp & Dohme tegen The Icelandic Patent Office) ABC. Octrooirecht. De ABC-verordening staat het uitgeven van een ABC-certificaat met een negatieve duur toe. Merck heeft een ABC-aanvraag gedaan bij het IJslandse octrooibureau in september 2007. De periode tussen de aanvraag van het basisoctrooi (juli 2002) en het toewijzen van eerste handelsvergunning (maart 2007) was minder dan 5 jaar. Het octrooibureau weigerde de aanvraag, odmat de ABC dan een negatieve duur zou hebben, dat zou niet stroken met de ABC Verordening. De vraag die in het bijzonder speelt is dat Verordening 1901/2006 en 469/2009, die een verlenging van 6 maanden toestaan voor bepaalde ABC en daarom een doel geven aan ABC met een negatieve duur, niet in de EEA Agreement is opgenomen.