Dichtheidsgradient
Rechtbank Den Haag, 11 januari 2006, Grodan BV tegen Isover Saint-Gobain. Isover is houdster van Europees octrooi met betrekking tot een "Substraat voor aardevrije cultuur met over zijn dikte geregeld watergehalte".
Het octrooi beschrijft, kort gezegd, matten die in plaats van aarde worden gebruikt voor het opkweken van planten. Deze matten zijn gemaakt van mineraal vezelmateriaal, zoals glas- of steenwol. De matten zijn tijdens het kweken bevochtigd met een waterige oplossing die voedingsstoffen bevat. Het nadeel van bekende substraten was dat zij onderin de substraatlaag veelal te nat zijn, en bovenin te droog. Dat leidt ertoe dat onderin de substraatlaag wortelrot kan optreden en dat bovenin de laag geen wortels kunnen groeien. Het doel van het octrooi is nu het watervasthoudend vermogen bovenin de substraatlaag te vergroten en onderin de substraatlaag te verlagen. Volgens de conclusies 1, 2 en 3 van het octrooi wordt dit bereikt door in het substraat over de gehele hoogte van de mat een gradiënt in de dichtheid en/of de vezeldiameter aan te leggen, zodanig dat de dichtheid en/of vezeldiameter bovenin het substraat hoger respectievelijk kleiner is dan onderin het substraat.
Tegen het octrooi is door Grodan oppositie ingesteld. Het octrooi is door de Oppositie Afdeling van het Europees Octrooibureau (EOB) in gewijzigde vorm in stand gelaten, welk oordeel door de Technische Kamer van Beroep is bevestigd.
Grodan verhandelt een steenwolmat ten behoeve van de kweek van planten onder de naam Grodan Master die volgens de productomschrijving onder meer de volgende voordelen voor de tuinder biedt: “Optimale verdeling van water over de hoogte van de mat (“droogste mat onderin”)” en “Volledige doorworteling tot bovenin, wortels minder kwetsbaar”.
Grodan vordert de nietigheid van het octrooi omdat het octrooi nieuwheid en/of inventiviteit ontbeert in het licht van een aantal voorpublicaties en voorts dat zij de uitvinding van het octrooi (openbaar) heeft voorgebruikt alsmede dat het octrooi niet nawerkbaar is.
Nieuwheid
ten aanzien van het vorogebruik oordeelt de rechtbank dat dit niet nieuwheidsschadelijk is omdat de uitvinding niet openbaar toegankelijk is gemaakt. Vaststaat dat de matten zich bij deze proeven hebben bevonden op de privé terreinen van voornoemde kwekers, zodat niet is aan te nemen dat de vakman daarvan voldoende vrijelijk kennis heeft kunnen nemen om hem de uitvinding te openbaren. De door Grodan aangevoerde publicaties zijn niet nieuwheidschadelijk omdat kenmerk 1 van de conclusie - vezels met dezelfde gemiddelde diameter - er niet duidelijk uit blijkt.
Inventiviteit
Het octrooi EP 426 wat als stand van de techniek geldt,zal naar het oordeel van de rechtbank een vakman er niet toe brengen een dichtheidsgradient toe te passen. Hierbij is van belang dat de vakman nu kennelijk ook juist andere oplossingen heeft gevonden om de waterretentie in het bovenste deel van de mat te verbeteren, te weten door de mat te voorzien van een laag met zuurstofcapsules zoals in EP 0.209.958 (EP 958, zie nader hierna) of van absorberende vlokken zoals in EP 338. De Russische octrooiaanvrage SU-A- 1.161.426 leert ten slotte juist het tegengestelde van het octrooi te doen: een laag van lagere dichtheid (60-90 kg/m3) onderin en grotere dichtheid (100-130 kg/m3) onderin.
Nawerkbaarheid
De rechtbank acht voorts het betoog van Grodan dat een vakman na lezing van het octrooi niet een mat zou kunnen maken die de gewenste dichtheids- of diametergradiënt vertoont onvoldoende onderbouwd. Grodan heeft geen verklaringen van deskundigen overgelegd die haar standpunt zouden kunnen ondersteunen.
Niet-openbaar voorgebruik
Grodan kan zich naar het oordeel van de rechtbank niet bereopen op een recht van niet openbaar voorgebruik omdat het voor een honering van dit recht noodzakelijk is dat het begin van uitvoering ook een vervolg heeft gekregen. Met andere woorden, er dient binnen een redelijke termijn een zekere commercialisering van de ten tijde van de prioriteitsdatum nog in een ontwikkelingsstadium verkerende F-mat plaats te hebben gevonden, wil van een recht van voorgebruik sprake zijn.
Inbreukverbod
Het door Isover gevorderde inbreukverbod ten slotte wordt toegewezen. Grodan voert aan dat haar haar product uit twee lagen bestaat, waarvan de bovenste laag een hogere dichtheid heeft dan de onderste laag. Volgens Grodan is derhalve geen sprake van een “gradiënt” in de dichtheid van de vezels maar van een (plotselinge) overgang.De rechtbank kan de juistheid van dit standpunt van Isover in het midden laten, omdat Grodan desgevraagd (zulks in verband met de hierboven genoemde argumentatie terzake de inherente openbaring) heeft aangegeven dat ook binnen die lagen een geleidelijke afname van de dichtheid van de vezels richting de zwaartekracht kan worden waargenomen. Bij deze stand van zaken dient te worden aangenomen dat van een dichtheidsgradiënt
in de zin van het octrooi sprake is (in ieder geval bij elke afzonderlijke laag), zodat dit kenmerk van conclusie 1 vervuld is te achten.
Lees von het vonnis hier
Eerst even voor jezelf lezen
In de kille dagen na kerst is het fijn dat het Hof en het Gerecht er weer zijn:
- Arrest HvJ EG 12 januari 2006, zaak C-361/04, Ruiz-Picasso e.a. tegen OHIM. Lees arrest hier.
- Arrest GvEA 12 januari 2006, zaak T-147/03, Devinlec tegen OHIM/ Time Art (QUANTUM). Lees arrest hier.
- Arrest HvJ EG 12 januari 2006, zaak C-173/04 P, Deutsche SiSi-Werke GmbH & Co. Betriebs KG tegen OHM. Lees arrest hier.
Pittoresk & Hooggeleerde noot (3)
Lex Bruinhof van Wieringa Advocaten reageert in een artikel op Wieringa's corporate weblog op vonnis en Visser in de Portretrecht voor Panden-zaak (eerdere berichten hier):
"(...) Stevige taal. En ik moet u zeggen: het spreekt mij wel aan. Wie iets dat zo nabij staat als een eigen huis in de vorm van een afbeelding commercieel gaat exploiteren, kan zich er maar beter verdraaid goed rekenschap van geven dat de eigenaar daarmee accoord is. Simpelweg om redenen van, de kantonrechter zei het wat mij betreft uitstekend, "eigendom en privacy".
Toch is er ook kritiek. Hoogleraar auteursrecht prof. D.J.G. Visser schrijft op IEForum.nl dat het vonnis volgens hem onjuist is. Er bestaat immers geen 'portretrecht' op huizen, zo stelt hij, "en dat moeten we maar zo houden". Ook vindt hij het vreemd dat op deze manier aan de eigenaar een recht toekomt dat de architect niet eens heeft (en daar heeft hij gelijk in, sinds de wijziging van de Auteurswet in september 2004 is toestemming van de architect niet meer nodig).
Ik vind dit echter te star vanuit het auteursrecht gedacht. Er is nog veel meer onrechtmatige daads-recht out there dan wordt gecovered door de Auteurswet. "Inbreuk op eens anders recht" kan ook heel goed inbreuk op een privacy of eigendomsrecht zijn. De kantonrechter heeft dat goed gezien." Lees volledige artikel hier.
Ondertussen in Gramsbergen (2)
Rechtbank Zwolle, 20 juli 2005. LJN: AU6956. Stichting Beeldrecht tegen Gemeente Hardenberg. Vonnis in aansluiting op dit eerdere bericht.
In het centrum van Gramsbergen staat de Nederlands Hervormde Kerk met daarbij de beeldengroep "Pieterpad" van Allersma, een beeldhouwwerk. De beeldengroep is conform wens van Allersma geplaatst in een plantsoentje aan de Stationsstraat (hoek Kerkstraat), zichtbaar vanuit de openbare weg.
Per 1 januari 2001 zijn de gemeenten Avereest, Gramsbergen en Hardenberg samengevoegd tot de gemeente Hardenberg. In verband daarmee heeft de gemeente een nieuwe "huisstijl" laten maken ten behoeve van de publicatie van gemeentenieuws. In een uitvergroot logo van de gemeente zijn drie afbeeldingen verwerkt van representatieve objecten die zich bevinden in de hoofdplaatsen van de drie voormalige gemeenten Avereest, Gramsbergen en Hardenberg. Een van die afbeeldingen betreft een deel van de beeldengroep van Allersma. Van de beeldengroep van drie figuren is een deel van twee figuren zichtbaar. Op de achtergrond is (een deel van) de Nederlands Hervormde Kerk te zien.
Aan de orde is de vraag of de gemeente inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van Allersma. Meer in het bijzonder dient eerst de vraag te worden beantwoord of de gemeente zich terecht beroept op de beperking op het auteursrecht als neergelegd in artikel 18 van de Auteurswet (oud).
De rechtbank stelt vast dat in het katern van 25 april 2001 dat de gemeente heeft gedeponeerd, valt te zien dat de huisstijl van de gemeente een driehoekige collage is van het vergrote logo van de gemeente, dat bijna de helft van de afbeelding inneemt, en drie deels in elkaar overlopende foto's van (delen van) de objecten. De afbeelding die als kenmerkend voor de voormalige gemeente Gramsbergen is gebruikt betreft een afbeelding van een deel van de beeldengroep in de omgeving waar het is geplaatst met op de achtergrond de Nederlands Hervormde Kerk. Het werk is dus (gedeeltelijk) afgebeeld met daarachter een ander - onbetwist kenmerkend - object.
Het betreft derhalve niet een afbeelding van de (gehele) beeldengroep op zichzelf, dat uit haar context is gehaald, of, zoals Beeldrecht stelt, "uit zijn omgeving gelicht en afzonderlijk door de Gemeente geëxploiteerd". Van een 'kale' reproductie van het kunstwerk is dan ook geen sprake. Het gaat hier veeleer om een straatbeeld, waarin weliswaar een deel van de beeldengroep prominent aanwezig is, maar dat is verwerkt in een groter geheel. Op grond hiervan, mede gezien het hierboven omschreven gehele beeld van de collage, is de rechtbank van oordeel dat het werk van Allersma niet (mede) als een hoofdvoorstelling wordt gebezigd.
De gemeente heeft zich derhalve terecht op het bepaalde in artikel 18 van de Auteurswet beroepen. Gelet hierop hoeven de overige stellingen en weren geen bespreking meer. Lees het vonnis hier.
Marktcontrole Hoensbroek
Nieuwbericht Stichting Brein, 9 januari: "Gisteren verrichtte BREIN een controle in het Limburgse Hoensbroek. Op een markt in de plaatselijke sporthal werden twee aanbieders van illegale dragers aangetroffen. In beide gevallen werden recente speelfilms op dvd-r aangeboden, waaronder King Kong, Harry Potter and The Goblet of Fire en The Constant Gardener. Beide aanbieders deden afstand van in totaal 348 dvd's en tekenden een APV, die hen in geval van recidive op een boete van 500 euro per illegale kopie komt te staan." Lees hier of hier meer nieuws van en over Brein.
Rode klaver in de overgang (2)

Voorafgaand aan de nietigheidsprocedure start Novogen kort geding tegen Care for Women, waarin zij een inbreukverbod vordert. Het kort geding vonnis levert echter een voor Novogen negatieve inleiding tot de bodemprocedure op.
Het eerste deel van het vonnis is een ook voor niet biochemici interessante algemene inleiding over de positieve hormonale werking van fyto-oestrogenen bij met name vrouwen en de uitleg waarom de Westerse vrouw te weinig fyto-oestrogenen binnen krijgt. Het octrooi van Novogen heeft betrekking op het idee om de werkzame stoffen (isoflavone fyto-oestrogenen) uit de plant te concentreren, zodat de gebruiker niet meer grote hoeveelheden plantendelen tot zich behoeft te nemen, maar zich kan beperken tot de dagelijkse inname van bijvoorbeeld een tablet of capsule.
De rechter volgt het verweer van Care for Women:
4.17. Voorshands voeren deze kenbronnen tot de aanname dat het extraheren van plantendelen en het brengen van het extract in een unit dosage form tot de algemene stand van de farmaceutische techniek behoorden. Indirect leren deze bronnen ook dat bij gebruik van deze technieken de werkzaamheid van de actieve stof gehandhaafd blijft. Het gebruik van deze technieken voor het extraheren van iso-flavone fyto-oestrogenen uit plantendelen van bijvoorbeeld rode klaver of soja ligt naar voorlopig oordeel zodoende voor de hand. Omdat in de unit dosage form de geëxtraheerde stoffen in geconcentreerde vorm aanwezig zijn, is het geen verrassing dat het gewenste oestrogene effect zich ook in die toedieningsvorm voordoet. (…)
4.19. Dit alles leidt tot de slotsom dat voorshands kan worden uitgegaan van de aanmerkelijke kans dat het octrooi de opposities of een nietigheidsprocedure niet zal overleven wegens gebrek aan inventiviteit.
Care for Women’s vordering in reconventie, inhoudende een rectificatie, wordt eveneens door de rechter afgewezen. De houder van een onderzocht en verleend Europees Octrooi handelt niet onrechtmatig door zich ter handhaving van zijn recht op het octrooi te beroepen. Slechts een bijzondere omstandigheid doet dit anders zijn. Deze omstandigheid wordt niet aanwezig geacht.
Lees hier vonnis.
Rode klaver in de overgang (2)
Voorafgaand aan de nietigheidsprocedure start Novogen kort geding tegen Care for Women, waarin zij een inbreukverbod vordert. Het kort geding vonnis levert echter een voor Novogen negatieve inleiding tot de bodemprocedure op.
Het eerste deel van het vonnis is een ook voor niet biochemici interessante algemene inleiding over de positieve hormonale werking van fyto-oestrogenen bij met name vrouwen en de uitleg waarom de Westerse vrouw te weinig fyto-oestrogenen binnen krijgt. Het octrooi van Novogen heeft betrekking op het idee om de werkzame stoffen (isoflavone fyto-oestrogenen) uit de plant te concentreren, zodat de gebruiker niet meer grote hoeveelheden plantendelen tot zich behoeft te nemen, maar zich kan beperken tot de dagelijkse inname van bijvoorbeeld een tablet of capsule.
De rechter volgt het verweer van Care for Women:
4.17. Voorshands voeren deze kenbronnen tot de aanname dat het extraheren van plantendelen en het brengen van het extract in een unit dosage form tot de algemene stand van de farmaceutische techniek behoorden. Indirect leren deze bronnen ook dat bij gebruik van deze technieken de werkzaamheid van de actieve stof gehandhaafd blijft. Het gebruik van deze technieken voor het extraheren van iso-flavone fyto-oestrogenen uit plantendelen van bijvoorbeeld rode klaver of soja ligt naar voorlopig oordeel zodoende voor de hand. Omdat in de unit dosage form de geëxtraheerde stoffen in geconcentreerde vorm aanwezig zijn, is het geen verrassing dat het gewenste oestrogene effect zich ook in die toedieningsvorm voordoet. (…)
4.19. Dit alles leidt tot de slotsom dat voorshands kan worden uitgegaan van de aanmerkelijke kans dat het octrooi de opposities of een nietigheidsprocedure niet zal overleven wegens gebrek aan inventiviteit.
Care for Women’s vordering in reconventie, inhoudende een rectificatie, wordt eveneens door de rechter afgewezen. De houder van een onderzocht en verleend Europees Octrooi handelt niet onrechtmatig door zich ter handhaving van zijn recht op het octrooi te beroepen. Slechts een bijzondere omstandigheid doet dit anders zijn. Deze omstandigheid wordt niet aanwezig geacht.
Lees hier vonnis.
Aanslaan en beboeten
In aansluiting op dit eerdere bericht, meldt Het Parool vandaag dat “De horecabranche afstevent op een ruzie over muziek in cafés en restaurants af.
(…)Horeca Nederland meent dat ze het recht heeft af te zien van een vergoeding voor het gebruik van de muziek die ze bezit. Rechtenorganisaties Buma en Sena bestrijden dit. Die stellen dat eigenaren van muziek maar ook componisten, tekstschrijvers en uitvoerende artiesten nimmer vrijwillig kunnen afzien van hun rechten. Buma en Sena willen niet afzien van het innen bij bedrijven die 'rechtenvrije' muziek spelen. De horecabranchevereniging stapt desnoods naar de rechter als de auteursrechtenorganisaties hun dreigementen ondernemers die de muziek draaien, toch gaan aanslaan en beboeten.
Cafés en restaurants met muziekinstallatie betalen per jaar, afhankelijk van hun oppervlakte, tussen de 436 en 1177 euro. Staat alleen de radio aan, dan kost dat jaarlijks 65 euro. Voor hotels gelden aangepaste tarieven.” Lees het artikel hier.
Kalender
Voor de IE-agenda: drietal tweedaagse PAO/VSO IE cursussen in Leiden:
- Procederen en onderhandelen in IE-zaken (meer info hier).
Donderdagen 22 en 29 juni 2006, van 10.00 - 16.30u
- IE-aspecten van een nieuwe onderneming en van een overname (voor beginnende advocaten, meer info hier).
Vrijdag 19 mei en 2 juni 2006, van 10.00 - 16.30u
- Basiscursus Intellectuele Eigendom (voor beginnende advocaten, meer info hier).
Donderdagen 23 en 30 maart 2006, van 10.00 - 16.30u.
Congres, lezing, seminar, cursus? Mail het gerust.
Geen concreet inhoudelijk verweer
Rechtbank ’s-Gravenhage, 11 januari 2006, 04/2871, Jazo Zevenaar B.V tegen Willem Johan Pieter Pluijmen. Eén anker is soms te weinig.
Jazo is houdster van een NL octrooi voor een ventilatierooster, in het bijzonder voor een transformatorhuisje. Het ventilatorrooster kenmerkt zich door de onmogelijkheid om er iets in te steken. Jazo heeft geconstateerd dat in het bedrijf van Pluijmen een ventilatierooster voorhanden is ‘dat exact lijkt op het HS-42-rooster van Jazo’. Pluijmen vordert dat de rechtbank het octrooi zal vernietigen en voor recht zal verklaren dat nader omschreven, door Pluijmen vervaardigde ventilatieroosters geen inbreuk maken op het octrooi.
“Zowel bij antwoord als bij dupliek heeft Jazo geen concreet inhoudelijk verweer tegen de nietigheidsvordering gevoerd, doch slechts betoogd dat Pluijmen in zijn vordering niet kan worden ontvangen, nu hij geen nietigheidsadvies als bedoeld in artikel 76 lid 1 van de Rijksoctrooiwet 1995 heeft overgelegd. Maar zoals Pluijmen (reeds bij conclusie van antwoord) met juistheid heeft aangevoerd is dat verweer ongegrond, nu het door Jazo ingeroepen artikel toepassing mist in een geval als het onderhavige, waar het gaat om een onder de Rijksoctrooiwet 1910 vooronderzocht octrooi.
Weliswaar heeft Jazo ten pleidooie bij monde van haar octrooigemachtigde Drs. B.T. voor het eerst inhoudelijk verweer tegen de nietigheidsvordering gevoerd, doch daaraan zal wegens strijd met de eisen van een behoorlijke procesvoering worden voorbijgegaan. Nog daargelaten dat Drs. B.T. het niet nodig heeft gevonden zijn betoog in de vorm van een pleitnotitie aan de wederpartij en de rechtbank te overhandigen, zijn de betreffende verweren tardief voorgesteld, enerzijds gelet op het stadium waarin de procedure zich bevindt, en anderzijds omdat Pluijmen en de rechtbank daarop ook niet bedacht behoefden te zijn.
In de zich in het griffiedossier bevindende brief van de raadsman van Jazo, mr. J. van Rhijn, d.d. 18 juli 2005, waarin het verzoek om een pleidooi wordt toegelicht, valt immers, voor wat betreft het onderwerp van het pleidooi, uitsluitend het volgende te lezen: ‘Cliënte zou graag in de gelegenheid worden gesteld om tezamen met haar octrooigemachtigde (die is ingeschreven bij de Nederlandse vereniging van Octrooigemachtigden) het woord te voeren en de door Pluijmen geëxploiteerde inrichting af te zetten tegen de conclusies van het octrooi. Datzelfde geldt voor de gewijzigde inrichtingen van Pluijmen. Het is de ervaring van Jazo dat een mondelinge behandeling in deze toegevoegde waarde heeft zodat over en weer vragen kunnen worden gesteld en opmerkingen kunnen worden geplaatst.’
Hieruit valt niet anders af te leiden dan dat van de zijde van Jazo het pleidooi slechts dienstbaar zou worden gemaakt aan het toelichten van de inbreukvordering en dat Jazo geen andere verweer tegen de nietigheidsvordering zou voeren dan haar beroep op artikel 76 lid 1 ROW 1995. Nu dat verweer, zoals reeds is overwogen, faalt, gelden de door Pluijmen aangevoerde nietigheidsgronden als onvoldoende weersproken.
Die gronden komen ook niet op voorhand onjuist voor, zodat de vordering tot vernietiging van het octrooi toewijsbaar is. Bij die stand van zaken heeft Pluijmen bij de door hem gevraagde verklaring voor recht geen belang meer. De vordering zal worden afgewezen, nu inbreuk op een nietig octrooi niet mogelijk is.
Lees het vonnis hier