IEF 22197
20 augustus 2024
Uitspraak

IE-klassieker: Lloyd/Loint's

 
IEF 22195
20 augustus 2024
Artikel

Entertainment & Recht op woensdag 4 september

 
IEF 22194
19 augustus 2024
Uitspraak

Onduidelijkheid over geclaimde intellectuele eigendomsrechten leidt niet tot schadevergoeding

 
IEF 11213

Niet het internet, maar het auteursrecht is het probleem

Een bijdrage van de Piratenpartij in reactie op SOS Internet  [IEF 11206].

Het internet is een netwerk gebaseerd op het principe dat men van ieder willekeurig punt naar een ander willekeurig punt verbonden, en ook doorverbonden, kan worden. Dat het destructief voor het netwerk is om in een dergelijk netwerk de route naar een eindbestemming te verbieden is evident, zoals Steunfonds Open en Stabiel internet (SoS) recentelijk ook aangaf in een artikel in de Volkskrant van donderdag j.l. [ook ingezonden IEF 11206].

Het jagen op een eindbestemming in dit netwerk is eveneens onbegonnen werk, maar het staat stichting BREIN natuurlijk wel vrij om te doen. Wel dient hierbij de notitie gemaakt te worden, dat deze eindpunten zich dan dus verplaatsen naar het buitenland, naar gebieden waar BREIN en haar internationale zusterorganisaties geen jurisdictie hebben. Deze landen krijgen vervolgens de innovatie die deze platformen met zich meebrengen. De westerse wereld schiet zichzelf hiermee gerechtelijk in de voet.

Dit is een breder probleem wat zich onder het gehele zogenaamde ‘intellectueel eigendom’ voordoet. De wetgever geeft met deze wetten een monopoliepositie uit handen die bij de rechter afgedwongen kan worden. Evenwel voorziet deze wet er niet in dat deze monopoliepositie misbruikt kan worden. Of we kijken naar BREIN, die met deze wet in de hand de digitale markt neerschutterd, of de patentoorlogen van telefoonproducenten. Deze rechten zijn geworden tot een wapen om de dominante marktpositie via de rechter af te dwingen.

Het beeld van massale verliezen door ‘piraterij’, dat door BREIN wordt geschetst, is dan ook apert onjuist. Vele onderzoeken hebben al uitgewezen dat piraterij geen schade toebrengt aan de culturele markt als geheel. Mensen hebben een bepaald budget voor culturele uitgaven, en de vraag is slechts waar dit geld aan uitgegeven wordt. Een tussenpersonen-industrie die haar plaats in de waardeketen slechts bij de rechter kan opeisen heeft geen bestaansrecht. Eens te meer omdat ze daarmee een deel van dat culturele budget op eist, wat nu dus niet naar artiesten zelf gaat. De gemiddelde artiest is er sinds het begin van al dat downloaden dan ook immens, en aantoonbaar, op vooruit gegaan.

Het idee van de ‘digitale flitspaal’, zoals geopperd door SoS internet, brengt verder ernstige risico’s met zich mee. Dit is een zeer verregaande vorm van controle. Deze controle schendt de privacy van de gebruikers, daar het geen openbare snelweg controleert maar de in beginsel private communicatie tussen mensen. Ook criminaliseert het de gebruiker, er ontstaat een omgekeerde bewijslast. Omdat u mogelijk wat upload wat onder het huidig auteursrecht niet mag, wordt alles op voorhand gecontroleerd. Dit is natuurlijk ontoelaatbaar, dit is big brother ten voeten uit!

Uit de woorden van stichting BREIN van in het proces tegen de overige providers valt op te maken dat zij ook dit soort ingrepen niet zal schuwen, zo ze ermee weg komt. Ook betekend dit dat ze de individuele gebruikers op deze wijze zouden willen aanpakken. Hiermee komen ze terug op een eerdere belofte dat het niet ging om de individuele gebruiker, maar om de grote aanbieders. Een individuele aanpak met draconische boetes als gevolg kan dus binnenkort ook in Nederland werkelijkheid worden. Het ‘sluitstuk’ van BREIN’s aanpak was providers TPB af te laten sluiten, en is nu volgens BREIN nog slechts het begin.

De oplossing van SoS negeert daarmee dat het afdwingen van auteursrechten in de digitale omgeving niet slechts snijdt met iedere notie van netwerkneutraliteit, maar nog veel belangrijker, met een grote greep uit de fundamentele mensenrechten. Dit opdat een overbodige industrie de wetten van de vrije markt kan overleven met een corporatistische repressie die zijn weerga niet kent. Het echte probleem ligt niet bij het downloaden, of onze burgerrechten, maar bij het huidige auteursrecht. Het huidige auteursrecht is een opgelapt relikwie uit 1912 en niet meer van deze tijd. De enige oplossing voor de huidige situatie is een radicale hervorming van het auteursrecht, waarin het delen en creëren van kennis en cultuur wordt gestimuleerd en niet wordt belemmerd.

MVG,

Piratenpartij Nederland

IEF 11212

Overzicht ontwerpverdragen, voortgangsoverzicht EU dossier

Overzicht van ontwerp-verdragen (verdragen in voorbereiding)
Peildatum 31 maart 2012

- Besluit van de Raad van de EU houdende toekenning aan het Hof van Justitie van de EG van de bevoegdheid uitspraak te doen in geschillen betreffende het gemeenschapsoctrooi EU (Europese Unie) REF: 010891 (hier)
- Gemeenschappelijke rechtsgang; protocol EOO (Europese Octrooi Organisatie) REF: 010191
- Harmonisatie van materieel octrooirecht WIPO (Wereldorganisatie voor Intellectuele Eigendom) REF: 010282
- Overeenkomst tegen handel in namaakproducten; Anti-Counterfeiting Trade Agreement (ACTA) REF: 012520
- Rechten van omroeporganisaties WIPO (Wereldorganisatie voor Intellectuele Eigendom) REF: 010606
- Verdrag inzake bescherming audiovisuele voorstellingen WIPO (Wereldorganisatie voor Intellectuele Eigendom), Partijen bij verdrag REF: 012749
- Protocol inzake illegale handel in tabaksproducten WHO (Wereld Gezondheidsorganisatie) REF: 012149
Overzicht van ontwerp-verdragen , Bijlage bij kamerstukken II 23 530, nr. 93.
Voortgangsoverzicht EU dossiers
Auteursrecht, intellectueel eigendom, interne markt en digitale agenda

- Richtlijn Collectief rechtenbeheer: Muziekrechten - onlinemuziek (auteursrecht) Verwacht in 2012 Algemene regels en transparantie die gelden voor alle auteursrechtenorganisaties en specifieke regels voor licentiëring van onlinemuziek, om de digitale markt te stimuleren en meer grensoverschrijdende diensten aan te bieden aan klanten in de hele EU.

- Billijke compensatie voor reproductie van beschermde werken door natuurlijke personen voor privégebruik (thuiskopieheffing, auteursrecht) Verwacht in 2013
Bepalen dat regelingen voor billijke compensatie in het kader van de richtlijn zodanig functioneren dat rechthebbenden de verschuldigde inkomsten ontvangen zonder dat het functioneren van de interne markt voor elektronische media en uitrusting daardoor wordt belemmerd.

- Herziening van de verordening inzake het Gemeenschapsmerk en van de richtlijn betreffende de aanpasssing van het nationale merkenrecht Verwacht in 2012
Het doel is de EU-verordening en de EU-richtlijn, waar passend, te verbeteren, te stroomlijnen en te moderniseren en nauwere samenwerking tot stand te brengen tussen het Harmonisatiebureau voor de Interne Markt (BHIM) en de merkenbureaus in de lidstaten, zodat het handelsmerkenstelsel in Europa als geheel effectiever, efficineter en samenhangender wordt.

- Handhaving van intellectuele eigendomsrechten Verwacht in 2012
De hoofddoelstelling zou zijn Richtlijn (2004/48/EG) aan te passen aan de uitdagingen van vandaag om ervoor te zorgen dat de intellectuele-eigendomsrechten in de EU daadwerkelijk en eenvormig kunnen worden beschermd, met name in een digitale omgeving.

- Online-gokken in de interne markt Verwacht in 2012
Mededeling als follow-up van het groenboek "Online-gokken in de interne markt" over het naast elkaar bestaan van nationale toezichtsmodellen en initiatieven op nationaal en EU-niveau.

- e-Justitie Verwacht in 2012
Dit initiatief zal e-Justitie-project versterken als instrument om groei en rechtszekerheid op de interne markt te bevorderen.

- Voorstel voor een richtlijn inzake bepaalde toegestane gebruikswijzen van verweesde werken (auteursrecht)  COM (2011) 289 
Behandeling in Raadswerkgroep, EP Het voorstel beoogt harmonisatie van de omgang met verweesde werken bij digitalisering en online beschikbaarstelling van auteursrechtelijk beschermde werken (tekst, beeld en audiovisueel) door bibliotheken, educatieve instellingen, archieven, musea en publieke omroepen. Verweesde werken zijn werken waarvan de rechthebbende niet bekend of niet te traceren is.

Voortgangsoverzicht EU dossiers Veiligheid, Justitie, Asiel en Migratie , bijlage kamerstukken II 32 317, nr. 116.

IEF 11211

Jurisprudentie 843a Rv: comfort letter waardoor geen rechtsbetrekking

Hof 's-Gravenhage 17 februari 2009, zaaknr. 105.001.165 (Princo tegen Koninklijke Philips Electronics N.V.)

Uitspraak ingezonden door Frank Eijsvogels, Hoyng Monegier LLP.

Voorafgegaan door IEF 8290, IEF 4060. Nog niet eerder gepubliceerd, maar belangrijk voor de 843a Rv-jurisprudentie. Een onrechtmatige daad is een rechtsbetrekking.Vanwege een door de Europese Commissie aan Philips toegezonden comfort letter is daarvan in dit geval geen sprake. Afwijzing vordering.

Tussen partijen geldt een standaard licentieovereenkomst de "CD-WO/MO Disc Agreement" om CD-R's in Taiwan te produceren en wereldwijd te verkopen. In dit incident heeft Princo een exhibitievordering ingesteld waarbij hij, zo gesteld, "een rechtmatig belang bij de gevraagde informatie [heeft], omdat deze relevant is voor de beoordeling van het onderhavige geschil (...) terwijl het gaat om een (post)contractuele verhouding tussen partijen."

Princo legt aan haar vordering ten grondslag dat Philips deelt in de licentieopbrengsten en dat het licentieprogramma veelvuldig onderwerp van gerechtelijke procedures is geweest. Daarin ging het om de overeenstemming van het licentieprogramma met het mededingingsrecht.

Artikel 843a Rv spreekt over inzage in bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking, hieronder valt ook de onrechtmatige daad. Aangezien de Commissie aan Philips een comfort letter heeft gezonden, is er geen sprake van strijd met het mededingingsrecht en dus is er geen sprake van een onrechtmatige daad. Voorts is het onvoldoende duidelijk gemaakt waar Princo een afschrift van wenst. Aldus de minister van Justitie bij de behandeling art. 843a en 843b Rv: "slaat op de situatie dat de inhoud van een schriftelijk bewijsmiddel aan een partij in beginsel wel bekend is, maar dat zij het niet in haar bezit heeft." Het Hof wijst de vordering van Princo af en veroordeelt Princo in de kosten.

5. Het hof merkt op dat in het hoofdgeding weliswaar de hoogte van de  licentievergoedingen aan de orde is, maar dat de vorderingen, de stellingen en het verweer niet zien op de handhaving van intellectuele eigendomsrechten als bedoeld in de Handhavingsrichtlijn. Derhalve zal worden uitgegaan van artikel 843a Rv zonder de wijziging van artikel 1019a Rv.

Bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin hij of zijn rechtsvoorgangers partij is
8. (...) Tussen Princo en Philips heeft een contractuele verhouding bestaan. Blijkens de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel, dat heeft geleid tot artikel  1019a in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, valt onder "rechtsbetrekking in artikel 843a Rv tevens onrechtmatig handelen van een partij. zoals hierboven onder 6 is overwogen is aan Philips een comfort letter gezonden. Bij deze stand van zaken gaat het hof er thans van uit dat naar het oordeel van de Commissie geen sprake van handelen van Philips in strijd met het Europese mededingingsrecht en dus ook niet van onrechtmatig handelen van Philips.
(...)
In dit geval is voorts naar het oordeel van het hof slechts sprake van een vermoeden van Princo (...); voor deze situatie is artikel 843a Rv niet bedoeld. Mitsdien is naar 's hofs oordeel aan het vereiste onder a) niet voldaan.

Bepaalde bescheiden
8. Princo heeft de brieven waarvan inzage althans een afschrift wenst niet met name (of met data) maar slechts met een kenmerk aangeduid. Princo heeft, gelet op de genoemde publicaties, onvoldoende duidelijk gemaakt welke licenties hij op het oog heeft en heeft ook de periode (volgens hem tot 9 februari 2006) niet duidelijk omschreven. Uit vorenstaande publicaties volgt immers dat reeds een comfort letter is verzonden eind juli 2003 na het intrekken van de klachten. Bovendien wordt aangenomen dat artikel 843a Rv geen ruimte biedt voor een "fishing expedition". Dit volgt uit de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel dat heeft geleid tot artikel 843a Rv en ook uit de mededeling van de minister van Justitie bij de behandeling in de Eerste Kamer van het wetsvoorstel, waarbij de minister erop heeft gewezen dat de exhibitieplicht van art. 843a en 843b Rv: "slaat op de situatie dat de inhoud van een schriftelijk bewijsmiddel aan een partij in beginsel wel bekend is, maar dat zij het niet in haar bezit heeft." Derhalve is aan het vereiste onder c) [red. bepaaldheid van bescheiden] niet voldaan.

IEF 11210

Merkenrecht voor games vertegenwoordigt nog steeds een waarde

Rechtbank Arnhem 12 april 2012, LJN BW3327 (X tegen Belastingdienst)

Verzoek om teruggave omzetbelasting van belasting geheven over een niet-betaald deel van merkenrechtelijke licentieprijs.

Eiseres ontvangt een deel van de koopsom voor een licentie op een merkenrecht niet van de afnemer. Zij stuurt een creditfactuur voor dit deel van de koopsom en zegt de licentieovereenkomst op. De afnemer stelt zich op het standpunt dat de overeenkomst niet kan worden beëindigd, stuurt de creditfactuur terug en blijft het merkenrecht gebruiken. Na een mislukte faillissementsaanvraag besluit eiseres om niet naar de civiele rechter te gaan. Wel dient zij een verzoek in tot teruggaaf van omzetbelasting op grond van de creditfactuur. Dit verzoek wordt, zo vindt de rechtbank ook terecht, afgewezen. De vergoeding is namelijk niet verminderd. Er is geen sprake van een onvoorwaardelijke kwijtschelding van het restant van de koopsom. Ook is niet aannemelijk dat de vergoeding niet zal worden ontvangen. De beroepsgronden falen.

4. beoordeling van het geschil  - Teruggave van omzetbelasting

(...) Uit de opmerkingen van gemachtigde en van de heer [C] ter zitting volgt dat eiseres via de opzegging van de licentieovereenkomst het in licentie gegeven merkenrecht wil terugkrijgen, zodat zij dit zelf kan exploiteren. Er is geen sprake van dat tussen eiseres en [O] is afgesproken om de hoogte van de koopsom voor de licentie te verlagen. Dit blijkt ook wel uit het feit dat [O] de creditfactuur heeft geweigerd. Ook is het niet zo dat eiseres haar rechten op het restant van de koopsom onvoorwaardelijk heeft prijsgegeven. Gelet op de toelichting die door eiseres en door [D] is gegeven op de creditfactuur van 28 november 2008, is het prijsgeven van het bedrag van € 6.500.000 verbonden aan de opzegging van de overeenkomst wegens wanprestatie aan de zijde van [O]. Omdat [O] de wanprestatie heeft betwist en zij de opzegging ongeldig acht, heeft zij de creditfactuur geweigerd. Zij heeft het prijsgeven van het bedrag van € 6.500.000 dus ook afgewezen. Zo lang niet door de civiele rechter is beslist wie het gelijk aan zijn zijde heeft wat betreft de opzegging, heeft de creditfactuur dus feitelijk geen werking. Eiseres heeft echter om financiële redenen ervoor gekozen de zaak niet aan de civiele rechter voor te leggen. Gelet op die situatie zal de belastingrechter ervan moeten uitgaan dat de creditfactuur niet de belichaming vormt van een vermindering van de vergoeding en derhalve als zodanig geen recht op teruggave van omzetbelasting heeft doen ontstaan in het tijdvak vierde kwartaal 2008.

(...)

Gemachtigde en de heer [C] hebben ter zitting voorts opgemerkt dat zij er vanuit gaan dat het merkenrecht [K] voor games, zoals in licentie gegeven aan [O], nog steeds een waarde vertegenwoordigt en te gelde kan worden gemaakt. Eiseres wil dit merkenrecht daarom terug en is niet bereid om het niet betaalde deel van de vergoeding onvoorwaardelijk, dat wil zeggen met behoud van het licentierecht van [O], kwijt te schelden.

Deze feiten en omstandigheden, in hun onderling verband bezien, leiden tot het oordeel dat per ultimo 2008 niet aannemelijk was dat de resterende vergoeding niet meer zou worden betaald. Zo lang niet door de civiele rechter is vastgesteld dat de licentieovereenkomst is geëindigd of ontbonden, moet de belastingrechter er gezien de stand van zaken tussen eiseres en [O] namelijk vanuit gaan dat deze overeenkomst nog bestaat. Dit betekent dat de waarde die het merkenrecht kennelijk nog heeft, te gelde kan worden gemaakt door [O]. Als gevolg daarvan zou zij op een later moment in staat kunnen zijn om het resterende deel van de koopsom te betalen. Gelet op het gestelde omtrent het vermogen van de eigenaar van [O], is niet zonder meer aannemelijk dat [O] nooit meer zal (kunnen) betalen. Het feit dat er bij de faillissementsaanvraag kennelijk geen steunvorderingen waren, levert evenmin steun aan de stelling van eiseres.

Nu blijkens het vorenoverwogene niet aannemelijk is dat [O] het in geding zijnde deel van de vordering niet zal betalen, faalt het beroep van eiseres op het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaak Goldsmiths.

IEF 11209

Atoomstroom en nucleaire opwekking

College van Beroep 17 april 2012, dossiernr. 2011/01170 (Atoomstroom)

Misleidende merknaam ATOOMSTROOM: suggestie dat alle geleverde stroom nucleair is.

Atoomstroom levert een zogenaamde handelsmix die in 2010 slechts uit 4 á 5% uit kernenergie bestond, zo volgt uit het stroometiket. Ten onrechte wordt gesuggereerd dat alle geleverde stroom nucleair is. De zogenaamde Garanties van Oorsprong (GvO) konden tot 2009 slechts uitgegeven worden voor 100% groene electriciteit. Vanaf maart 2012 zal dat ook voor nucleaire energie worden bijgehouden door CertiQ. Door een bestaand overaanbod worden nucleaire GvO’s gekocht en afgeboekt. Niet kan worden geoordeeld dat door het gebruik van het merk ten onrechte wordt gesuggereerd dat alle door Atoomstroom geleverde stroom nucleair is.

In citaten:

De Adverteerder: De SWAP-methode is in het leven geroepen bij gebrek aan nucleaire zogenaamde ‘Garanties van Oorsprong’ (GvO’s). GvO’s zijn de (enige) certificaten waarmee leveranciers van groene stroom er voor zorgen dat de door hen geleverde elektriciteit het label ‘100% groen opgewekt’ mag dragen. Sinds 2009 zijn er wel nucleaire GvO’s verkrijgbaar.

De Commmissie:

(...) Namens Atoomstroom is meegedeeld dat nucleaire GvO’s tot maart 2012 zullen worden geadministreerd op de wijze waarop dat voorheen -voordat CertiQ bestond- in het geval van groene GvO’s gebeurde, maar dat de administratie binnenkort via CertiQ zal verlopen.
Voorts heeft adverteerder meegedeeld dat er een overaanbod is van nucleaire GvO’s en dat voor alle stroom die Atoomstroom levert nucleaire GvO’s worden gekocht en afgeboekt. De Commissie ziet geen aanleiding om de juistheid van deze mededelingen in twijfel te trekken.
Het enkele feit dat de administratie van nucleaire GvO’s op dit moment nog niet via CertiQ verloopt, leidt niet tot het oordeel dat de mededeling “100% Atoomstroom” en mededelingen van diezelfde strekking in de bestreden uitingen misleidend zijn.

Ad 3.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen onder Ad 1 is het bezwaar tegen het merk “Atoomstroom” eveneens ongegrond. Niet kan worden geoordeeld dat door het gebruik van dat merk in de bestreden uitingen ten onrechte wordt gesuggereerd dat alle door Atoomstroom geleverde stroom nucleair is.

Ad 3.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen onder Ad 1 is het bezwaar tegen het merk “Atoomstroom” eveneens ongegrond. Niet kan worden geoordeeld dat door het gebruik van dat merk in de bestreden uitingen ten onrechte wordt gesuggereerd dat alle door Atoomstroom geleverde stroom nucleair is.

Het College...

...wijst de klacht af voor zover het betreft de bestreden reclame-uitingen die in 2008, 2009 en 2010 zijn gepubliceerd.
Het College stelt Atoom­stroom in de gelegenheid het stroometiket voor 2011 over  te leggen zodra dat beschikbaar is en door de Ener­gie­ka­mer/ NMA is beoordeeld.
Houdt in afwachting daarvan ten aanzien van de reclame-uitingen die in 2011 zijn gepubliceerd elke verdere beslissing aan.
IEF 11208

Opening Speech of EPO President Benoît Battistelli

Opening Speech of EPO President Benoît Battistelli, International Patent Forum 2012, 18th April 2012, London, United Kingdom.

Inhoudsopgave:
I. Introduction
II. The EPO: Recent developments
A. Strategic orientations
B. Enhancing quality
C. Enhancing efficiency
III. The EPO and the Unitary Patent
IV. Conclusion

(...) However, owing to the lack of agreement among member states on the location of the central patent court, the signing ceremony for the unitary patent system, scheduled for December 2011 in Warsaw, was cancelled.

Being a French President of a European Organisation based in Münich and addressing a qualified audience in London, you will easily understand that I will stay silent on this issue.

But I would like to give a warning anyway: whatever will be the decision on the location of the Court, please take it quickly. A great deal of energy has been engaged to obtain the current result which is positive or at least acceptable for a lot of us. Of course, it is always possible to improve but the better is the enemy of the good.

Earlier this year, the European Parliament already postponed its First Reading and the vote on the creation of the new system to an "indefinite time" in the future. Substantive misgivings are still being voiced in some quarters about the European Patent Court and the litigation arrangements, which are a fundamental element of the proposed system.

In my opinion, it is a mistake to believe that a general agreement is now reached and we can afford endless discussion on the last remaining issues.

(...)
My personal conviction is that we must move forward to the completion of the European patent system, with a unitary patent and a centralised, specialised patent court.

This, in my view, is an economic imperative. With Europe's fragmented market in innovation and IP, we are at risk of losing out to the world's other superpowers. It is time that we set aside our differences. We must focus on our needs as Europeans, and re-shape the European patent system accordingly.

IEF 11207

Handelaar met 06-nummer aanwijzen als leverancier

Rechtbank 's-Gravenhage 18 april 2012, HA ZA 11-372 (Gaastra c.s. tegen X)

Sterk vergelijkbaar met andere Gaastra-jurisprudentie. Tussenvonnis met bewijsopdracht en bevel tot toesturen van alle beschikbare bewijsstukken.

Gaastra c.s. heeft geconstateerd dat er onder de namen ‘Ricardo’ of ‘Richard Vxxxxxxx’ namaak Gaastra en McGregor kleding op internet (via Marktplaats.nl en picturetrail.com) werd aangeboden. Gaastra c.s. draagt de bewijslast van haar gemotiveerde stelling dat X aan de onderzoeker van Goorts kleding uit de opslagboxen te koop heeft aangeboden.

X heeft verweer gevoerd dat de verklaringen van de handelaren bij wie namaak-Gaastra en -McGregorkleding is aangetroffen onbetrouwbaar zijn, omdat de handelaren mogelijk hun eigen leveranciers beschermen door de handelaar met het inmiddels inactieve telefoonnummer 06-XXXXXxXX als leverancier aan te wijzen.

Gaastra c.s. wordt toegestaan haar stellingen te bewijzen dat het telefoonnummer heeft geleid naar de opslagboxen van X. De rechter bepaalt dat alle partijen uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen.

4.5. X heeft daarnaast het verweer gevoerd dat uit het rapport van Goorts niet blijkt dat er vanuit de opslagboxen werd gehandeld in namaak Gaastra en McGregor kleding en dat de in 2.8 tot en met 2.10 weergegeven verklaringen van de handelaren bij wie namaak Gaastra en McGregor kleding is aangetroffen onbetrouwbaar zijn, omdat die mogelijk hun eigen leverancier(s) beschermen door de handelaar met het telefoonnummer 06-XXXXxXX als leverancier aan te wijzen. De rechtbank overweegt dat daar tegenover staat dat de webpagina www.picturetrail.com/kleding2009, waarin het bewuste telefoonnummer is vermeld, in meerdere verklaringen is genoemd als bron van aangetroffen namaak Gaastra en McGregor kleding, dat dat telefoonnummer de onderzoeker van Goorts heeft geleid naar de opslagboxen en dat uit de foto’s bij de verklaring van C blijkt dat er, na een beslag door de politie, in februari 2011 kleding voorzien van het Gaastra merk in opslagruimtes in Mini Opslag Twente aanwezig was. Uit dat beeldmateriaal blijkt evenwel niet dat er in februari 2011 ook kleding voorzien van de McGregor merken aanwezig was.

Uit't dictum: De rechtbank
- bepaalt dat, indien Gaastra c.s. het bewijs niet door getuigen wil leveren maar door overlegging van bewijsstukken en / of door een ander bewijsmiddel, Gaastra c.s. dit binnen twee weken na de datum van dit vonnis schriftelijk aan de rechtbank - ter attentie van de griffie van de sector civiel - en aan de wederpartij moet opgeven;
- bepaalt dat alle partijen – indien zij dat wensen – uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen;

IEF 11206

Geen IP-blokkades maar digitale flitspalen (opinie)

Een bijdrage van SOS Internet.

SOS Internet vindt dat de rechter geen blokkade van The Pirate Bay moet opleggen aan KPN, Tele2, UPC en T-Mobile. Een blokkade helpt niet. Een "digitale flitspaal" voor auteursrechtenschenders wel.

Een digitale flitspaal is een veel betere oplossing tegen het uploaden van films dan het blokkeren van The Pirate Bay. De initiatiefnemers van Steunfonds Open en Stabiel Internet roepen op de blokkade donderdag in de rechtszaal niet uit te breiden naar alle grote ISPs.

Ad-hoc blokkades
Sinds 1 februari moeten de Internetproviders Ziggo en XS4ALL van de rechter The Pirate Bay blokkeren en heeft de stichting BREIN een carte-blanche om de blokkadelijst aan te vullen in een, naar het zich inmiddels laat aanzien, eindeloos kat-en-muis spel [red. IEF 10763].

Zulke ad-hoc blokkades bij de providers zijn erg riskant voor het stabiel functioneren van Internet. In Denemarken bestaat al enige tijd zo'n blokkadesysteem. Eind februari werd op de verkeerde knop gedrukt en gingen er 8000 sites uit de lucht, waaronder zoekmachines, sociale netwerken en belangrijke publieke informatiebronnen. Straks zitten wij; de gebruikers, bedrijven en de BV Nederland met de brokken.

Een blokkade helpt niet tegen auteursrechtinbreuk met filesharing-programma's. BREIN stelde van wel en de rechter gaf BREIN het voordeel van de twijfel. De effectiviteit was in Nederland niet aantoonbaar voordat deze blokkade in werking trad. Met een nu herhaalde meting wel. Afgelopen vrijdag is door de Universiteit van Amsterdam bekend gemaakt dat er geen significante daling is gevonden door de blokkades bij Ziggo en XS4ALL. Blokkeren blijkt inderdaad nutteloos.

Aanpakken bij de bron
BREIN wil deze blokkade uitbreiden naar alle grote ISPs en voert op 19 april een Kort Geding. Een belangrijk argument van BREIN is dat een blokkade bij de Internetproviders het laatste redmiddel is voor auteursrechthebbenden en daarmee proportioneel.

Dit verrast. Werkelijk iedereen is het erover eens dat blokkeren (of beter nog, verwijderen) bij de bron de beste maatregel is. Maar met het blokkeren van The Pirate Bay wordt auteursrechtinbreuk niet verminderd, want de verwijsindex die ze tonen is zelf niet de bron van de inbreuk. En er bestaan wel degelijk andere doelgerichte alternatieven.

Bij het gebruik van fileshare-software wordt de daadwerkelijk inbreuk gepleegd door de eindgebruikers zelf: zij zijn het zelf die via hun upload het materiaal aanbieden. Stoppen van auteursrechtinbreuk is alleen mogelijk als eindgebruikers meewerken. Óf vrijwillig, door alleen gebruik te maken van legale diensten, òf onvrijwillig, door bestraft te worden voor gebruik van niet-legale alternatieven. We snappen natuurlijk best dat tot nu toe zowel politici als auteursrechthebbenden er niet happig op zijn hun kiezers en klanten aan te pakken. Maar dat is echt het enige dat werkelijk effect heeft. Ons collectieve struisvogelgedrag moet stoppen in het belang van een open en stabiel internet!

Het aanpakken bij de bron kan: we schetsen een aantal mogelijkheden uit vele. Door te combineren wordt het nog doelgerichter.

De digitale flitspaal
UvA onderzoekers hebben meet-software vrij beschikbaar gesteld die met grote regelmaat "foto's" kan maken van de situatie rond uitwisselingsverkeer op het Nederlandse internet. De software kijkt alleen naar degenen die daadwerkelijk betrokken zijn bij uploaden en vermijdt daarmee overige internetters onder constante bewaking te zetten. Dit kan goed gebruikt worden om "veelplegers" op te sporen, zonder ongewenste neveneffecten op privacy en communicatievrijheid.

Daarmee is in feite een "Digitale Flitspaal" ontstaan. Zoals boetes voor snelheidsovertredingen op de deurmat belanden via de Kentekenregistratie zouden ook boetes voor uploaders uitgedeeld kunnen worden. Iedere internetverbinding heeft namelijk zijn eigen "kenteken", het Internetadres. Internetproviders zijn wettelijk verplicht die te registreren bij het CIOT, een centrale overheidsdatabank die de Internetadressen koppelt aan naam, adres en woonplaatsgegevens. Daarmee is in analogie met de "wet Mulder" voor snelheidsovertredingen een transparant en controleerbaar boete-incassosysteem op te zetten voor auteursrechtinbreuk.

Downloadheffing
Daarnaast kan een systeem opgezet worden, waarbij een gebruiker die veelvuldig auteursrechtinbreuk pleegt eerst een waarschuwing krijgt per e-mail, voordat daadwerkelijk tot individuele (boete)heffing overgegaan wordt. Vergelijk het met de waarschuwingen voor flitspalen op een TomTom. De internetprovider vervult hierbij zijn normale rol van doorgeefluik, waarbij hij als extra voorziening de identiteit van zijn klanten afschermt.

Tot slot kan de invoering van een downloadheffing overwogen worden. Oftewel: legalisatie van digitaal kopiëren op beperkte schaal in huiselijke kring, als uitbreiding van de thuis-kopieerheffing. Een bedrag, afhankelijk van de aard en capaciteit van de internetverbinding, zoals wegenbelasting. Het totaalbedrag wordt vervolgens op de gebruikelijke wijze via auteursrechtenorganisaties verdeeld onder de rechthebbenden.

Riskante neveneffecten
De nu opgeëiste blokkades als "last resort" bestempelen gaat veel te ver: het blijkt niet effectief, er zijn riskante neveneffecten en er zijn betere alternatieven. Maar ook het downloadverbod van Staatssecretaris Teeven sneuvelde in de Tweede Kamer. Stagnatie en onnodige juridische clashes domineren. Steunfonds Open en Stabiel Internet zal daarom een publiek debat organiseren waarin alle betrokkenen, internetproviders, auteursrechthebbenden, maar nu ook de gebruikers, bedrijven, politiek en overheid samen tot een afgewogen en beheersbaar systeem kunnen komen, dat maximaal recht doet aan alle belangen.

Marleen Stikker, Jasper Koolhaas, Simon Hania en Hendrik Rood zijn initiatiefnemers van het SOS Internet.

IEF 11205

Inbreuklocatie adwords: waar het merk is ingeschreven, én

HvJ EU 19 april 2012, zaak C-523/10 (Wintersteiger tegen Products 4U Sondermaschinenbau GmbH) - dossier

Prejudiciële vragen van het Oberster Gerichtshof, Oostenrijk.

Adwords, andere landcode-topniveaudomeinnamen en de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan of zich kan voordoen.

Verkorte vraag: Volgens welke criteria moet worden bepaald of bij gebruik als AdWord van een merk van de staat van het gerecht op een website van een zoekmachine met een ander landcode-topniveaudomein dan dat van de staat van het gerecht, een bevoegdheid krachtens verordening Brussel I ontstaat?

Conclusie AG: Artikel 5 [Verordening Brussel I] dient aldus te worden uitgelegd dat, wanneer via het internet handelingen worden gesteld die een schending van een in een lidstaat ingeschreven nationaal merk kunnen vormen, de gerechten bevoegd zijn:
– van de lidstaat waar het merk is ingeschreven,
– en van de lidstaat waar de noodzakelijke middelen worden gebruikt om daadwerkelijk inbreuk te maken op een in een andere lidstaat ingeschreven merk.

Antwoord HvJ EU:
Artikel 5, punt 3, van verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, moet aldus worden uitgelegd dat een geschil over een inbreuk op een in een lidstaat ingeschreven merk die zou bestaan in het gebruik door een adverteerder van een aan dat merk identiek trefwoord op de website van een zoekmachine die via een landgebonden topniveaudomeinnaam van een andere lidstaat opereert, aanhangig kan worden gemaakt bij de rechters van de lidstaat waar het merk is ingeschreven of bij de rechters van de lidstaat van de plaats waar de adverteerder is gevestigd.

Gehele vraagstelling: Moeten de woorden "plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan of zich kan voordoen" in artikel 5, nr. 3, van verordening (EG) nr. 44/2001 (hierna: "verordening Brussel I")1, wanneer van een in een andere lidstaat gevestigde persoon wordt beweerd dat hij inbreuk op een merk van de staat van het gerecht heeft gepleegd door gebruikmaking van een aan het merk gelijk trefwoord (AdWord) in een internetzoekmachine die haar diensten onder verschillende landcode-topniveaudomeinen aanbiedt, aldus worden uitgelegd:
1.1.    dat de bevoegdheid uitsluitend ontstaat wanneer het trefwoord wordt gebruikt op de website van de zoekmachine waarvan het topniveaudomein dat van de staat van het gerecht is;
1.2.    dat de bevoegdheid uitsluitend ontstaat wanneer de website van de zoekmachine waarop het trefwoord wordt gebruikt, in de staat van het gerecht kan worden geraadpleegd;
1.3.    dat voor de bevoegdheid vereist is dat naast de mogelijkheid om de website te raadplegen, aan andere eisen is voldaan?
2.    Indien de vraag onder punt 1.3 bevestigend wordt beantwoord:
Volgens welke criteria moet worden bepaald of bij gebruik als AdWord van een merk van de staat van het gerecht op een website van een zoekmachine met een ander landcode-topniveaudomein dan dat van de staat van het gerecht, een bevoegdheid krachtens artikel 5, nr. 3, van verordening Brussel I ontstaat?

IEF 11204

Luisterboeken (arrest)

HvJ EU 19 april 2012, zaak C-461/10 (Bonnier Audio e.a) - dossier

illustratie link bibliotheekoosterwolde

Prejudiciële vragen Högsta domstol, Zweden.

Zie eerdere conclusie AG, IEF 10510. Verkorte vraag: Wanneer moet ISP NAW-gegevens verschaffen van inbreukmaker?

HvJ EU verklaart voor recht:

Richtlijn 2006/24/EG [gegevensbewaring] moet aldus worden uitgelegd dat zij niet in de weg staat aan de toepassing van een op artikel 8 van [handhavings]richtlijn 2004/48/EG gebaseerde nationale wettelijke regeling volgens welke een internetprovider met het oog op de identificatie van een internetabonnee of -gebruiker kan worden gelast aan een auteursrechthouder of diens vertegenwoordiger informatie te verstrekken over de abonnee aan wie de internetprovider het IP-adres (Internet Protocol) heeft toegewezen dat is gebruikt om inbreuk te maken op dit auteursrecht, aangezien een dergelijke wettelijke regeling buiten de werkingssfeer ratione materiae van richtlijn 2006/24 valt.

De omstandigheid dat de betrokken lidstaat richtlijn 2006/24 nog niet in nationaal recht heeft omgezet ofschoon de termijn daarvoor is verstreken, is in het hoofdgeding irrelevant.

Richtlijn 2002/58/EG [privacy en elektronische communicatie] en richtlijn 2004/48 moeten aldus worden uitgelegd dat zij niet in de weg staan aan een nationale wettelijke regeling als die in het hoofdgeding, voor zover deze regeling de nationale rechterlijke instantie waarbij door een persoon met procesbevoegdheid een verzoek om een bevel tot mededeling van persoonsgegevens is ingediend, in staat stelt om de in het geding zijnde tegengestelde belangen af te wegen op basis van de concrete omstandigheden van de zaak en daarbij terdege rekening te houden met de uit het evenredigheidsbeginsel voortvloeiende vereisten.

Vraag: Staat richtlijn 2006/24/EG [... gegevensbewaring] van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 betreffende de bewaring van gegevens die zijn gegenereerd of verwerkt in verband met het aanbieden van openbaar beschikbare elektronischecommunicatiediensten of van openbare communicatienetwerken en tot wijziging van richtlijn 2002/58/EG (richtlijn bewaring van gegevens), inzonderheid de artikelen 3, 4, 5 en 11 daarvan, in de weg aan de toepassing van een op artikel 8 van [handhavings]richtlijn 2004/48/EG gebaseerde nationale bepaling volgens welke in een civielrechtelijke procedure een internetprovider met het oog op de identificatie van een abonnee kan worden gelast aan een auteursrechthouder of diens vertegenwoordiger informatie te verstrekken over de abonnee aan wie de internetprovider het IP-adres heeft toegewezen dat is gebruikt om inbreuk te maken op het auteursrecht, wanneer de verzoeker een duidelijk bewijs van de inbreuk op een bepaald auteursrecht heeft overgelegd en die maatregel in overeenstemming is met het evenredigheidsbeginsel?

Heeft de omstandigheid dat de lidstaat de richtlijn bewaring van gegevens nog niet in nationaal recht heeft omgezet ofschoon de termijn daarvoor is verstreken, invloed op het antwoord op vraag 1?

Op andere blogs:
Bits of Freedom (Beperkt gebruik gegevens bewaarplicht blijkt loze belofte)
DomJur
Future of copyright (ECJ clarifies the law on access to retained data for IP enforcement purposes)
SOLV (Bewaarplicht ISP's en handhaving IE-rechten)