IEF 22191
16 augustus 2024
Uitspraak

Inbreuk op auteursrecht op haakpatronen

 
IEF 22189
15 augustus 2024
Uitspraak

Rechter werpt licht op de licentieovereenkomst tussen EIC c.s. en Reflexy c.s.

 
IEF 22190
15 augustus 2024
Uitspraak

Restaurants gaan de strijd aan: rechter constateert verwarrende handelsnaam

 
IEF 6574

Den Haag Vandaag

ricastor-mercurius.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 6 augustus 2008, KG ZA 08-594, Van Zanten Plants B.V. tegen Hofland B.V.(afbeeldingen met dank aan Hidde Koenraad, Vondst).

Kwekersrecht freesia met de rasbenaming “Ricastor” (bovenste afbeelding) 4.3. De onder 4.2. genoemde verweren van Hofland gaan voorshands oordelend niet op. Gesteld noch gebleken is dat Van Zanten De Haan toestemming heeft gegeven Beatrix te vermeerderen, te telen of te verkopen. Uit het feit dat Van Zanten richting De Haan kennelijk geen mededelingen heeft gedaan dit niet te doen, mag naar voorlopig oordeel geen impliciete toestemming worden afgeleid. De voorzieningenrechter laat daarbij nog in het midden of Hofland, als wel (impliciet) toestemming zou zijn gegeven, er vervolgens als koper op mocht vertrouwen dat ook zij Beatrix mocht, vermeerderen, telen of verkopen.”

Lees het vonnis hier.

abb.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 6 augustus 2008, KG ZA 08-773, ABB ASEA Brown Boveri Ltd. tegen Camporiondo

Merkenrecht, handelsnaamrecht. “4.4. Voorshands oordelend komen de op het merkenrecht gebaseerde vorderingen de voorzieningenrechter noch onrechtmatig noch ongegrond voor. Het op de websites van Camporiondo en SAI gebruikte teken ABB is gelijk aan het door ABB op 21 november 2003 gedeponeerde en onder 2.2 van dit vonnis afgebeelde Gemeenschapsbeeldmerk. Bovendien wordt dit teken voorshands oordelend gebruikt voor dezelfde diensten (financiële dienstverlening) als waarvoor het bedoelde Gemeenschapsbeeldmerk is ingeschreven. Het gebruik van het bedoelde teken is daarmee in strijd met artikel 9 lid 1 sub a GMVo. Het gevorderde inbreukverbod zal daarom, te versterken met een dwangsom, als nader in het dictum bepaald worden toegewezen”

Lees het vonnis hier.

IEF 6573

En deze ook nog

Rechtbank Rotterdam, 21 mei 2008, LJN BD8858, Meubelco BVBA tegen Sefa Meubel

 Modellenrecht, auteursrecht. slaafse nabootsing.

“4.3  (…) De voorzieningenrechter overweegt het volgende.
Om voor modelregistraties in aanmerking te komen is, zo blijkt uit artikel 3.3 Benelux- verdrag intellectuele eigendom (hierna: BVIE), vereist dat het model nieuw is en dat het over een eigen karakter beschikt.

Tussen partijen is niet in geschil dat de meubellijnen ‘Romina’ en ‘Samira’ door Meubelco reeds sinds 2005 op de markt zijn gebracht en dat Meubelco de modelrechten op ‘Romina’ en ‘Samira’ heeft doen registreren op respectievelijk 24 april 2007 en 16 mei 2007. Nu artikel 3.3 BVIE ziet op het vóór de datum van de depotaanvraag op de markt brengen van identieke modellen door een ander dan degene die de aanvraag heeft ingediend, doet het feit dat Meubelco zelf reeds voor de data van het verkrijgen van de modelrechten de meubellijnen ‘Romina’ en ‘Samira’ op de markt heeft gebracht niet af aan de geldigheid van de verkregen modelrechten.

Meubelco heeft ter zitting aangevoerd en onderbouwd, dat door haar (dan wel door haar werknemers) de meubellijnen ‘Romina’ en ‘Samira’ zijn ontworpen. [gedaagde] stelt zelf ook wel eens meubels uit deze lijnen bij Meubelco te hebben gekocht. Vervolgens heeft Meubelco de betreffende meubelen in China laten produceren.”

Lees het vonnis hier

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, LJN BD9043, 31 juli 2008, Koolé Champignons tegen Koolen Champignons B.V.

Handelsnaamrecht. “3.3.1. In (de toelichting op) grief 1, waarop in de pleitnota wordt voortgebouwd, wordt eerst een standpunt ingenomen over het begrip publiek in de betekenis van consument. Gesteld wordt, kort samengevat, dat de handelsnaam van de champignonkweker geen betekenis heeft voor het consumerende publiek. Dit standpunt is weliswaar in hoge mate juist, maar de kantonrechter heeft niet zozeer het oog gehad op de consument die in de supermarkt een bakje champignons koopt, maar alleen op publiek (daaronder eventueel een consument) dat geïnteresseerd is in de producent of dat met de producent in aanraking komt. Voor degene die wil weten wie de producent is of anderszins met de producent in aanraking komt (bijvoor-beeld werknemers, leveranciers, inkopers, warencontroleurs) is inderdaad tussen de handelsnamen gevaar voor verwarring te duchten, zeker in die gevallen waarin het accent aigu niet wordt gebruikt of zo klein wordt afgedrukt dat het nauwelijks meer leesbaar is. In dat geval zijn de namen auditief en visueel nauwelijks meer te onderscheiden.”

Lees het arrest hier.

IEF 6572

Eerst even voor jezelf lezen

lptst.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 31 juli 2008, KG ZA 08-685, Vlaar Ergonomie c.s. tegen Markant Nederland c.s.

Auteursrecht, modellenrecht. Foto van Laptopstandaard.        

“4.4. Voorshands is niet in te zien dat onder ‘een voortbrengsel waarin het model is verwerkt of waarop het is toegepast’ ook moet worden begrepen een foto van dit voortbrengsel. Bovendien wekt een tweedimensionale afbeelding van een voortbrengsel, waarin het Gemeenschapsmodel is verwerkt, per definitie een andere algemene indruk dan het driedimensionale Gemeenschapsmodel. Het vorenstaande brengt met mee dat eisers zich niet op grond van het modelrecht kunnen verzetten tegen het gebruik door een derde van een foto van de laptopstandaard.

(…) 4.10. Bij de beantwoording van de vraag of 3D Tradelink inbreuk maakt op het auteursrecht op de fotografische afbeelding van de laptopstandaard met laptop komt het erop aan of sprake is van ontlening. De voorzieningenrechter stelt vast dat in de advertentie van 3D Tradelink een afbeelding van de laptopstandaard met laptop is opgenomen, die identiek is aan het auteursrechtelijk beschermde werk, hetgeen door gedaagden ook is erkend. Inbreuk op het auteursrecht van eisers is daarmee gegeven. Dat de foto is opgenomen in een meeromvattend werk, de advertentie, doet daar niet aan af. Voor wat betreft de toestemming voor het gebruik van de fotografische afbeelding door eisers aan 3D Tradelink (oud) geldt, zoals hiervoor is overwogen, dat 3D Tradelink zich in beginsel niet op die aan een andere rechtspersoon gegeven toestemming kan beroepen.”

Lees het vonnis hier.

fmx.gifRechtbank ’s-Gravenhage, sector bestuursrecht, 30 juli 2008, AWB 07/3547 OCT95, E.L. du Pont de Nemours and Company tegen Octrooicentrum Nederland (met dank aan Martijn de Lange,  Octrooicentrum Nederland).

“5. Verweerder heeft het ABC beperkt tot de samenstelling van werkzame stoffen, genoemd in de handelsvergunning. Eiseres meent daarentegen dat aansluiting moet worden gezocht bij het basisoctrooi.

6. Ter beoordeling staat derhalve wat in dit geval als prooduct in de zin van de Verordening moet worden beschouwd. 7. Ingevolge artikel 1, onder 8, en artikel 8, eerste lid, aanhef en onder b van de Verordening, in onderlinge samenhang bezien, is de omschrijving van de werkzame stof of van de samenstelling van werkzame stoffen van het gewasbeschermingsmiddel in de handelsvergunning bepalend voor het antwoord op deze vraag.

8. In de handelsvergunning van 26 juli 2002 is in paragraaf IV de samenstelling van het gewasbeschermingsmiddel vermeld. Daarbij zijn als werkzame stoffen aangeduid: cymoxanil en famoxadone. Hieruit blijkt dat de combinatie van deze twee werkzame stoffen als het in de handelsvergunning geïdentificeerde product moet worden beschouwd.

9. Niet in geschil is dat de handelsvergunning is verleend voor de combinatie van vorengenoemde twee werkzame stoffen. Voor dit product heeft verweerder aan eiseres een ABC verleend. Voor een andere productomschrijving, zoals bijvoorbeeld famoxadone is geen handelsvergunning gevraagd of verkregen.

10. Het betoog van eiseres dat het product niet op basis van de handelsvergunning maar aan de hand van de -ruimere- omschrijving in het octrooi moet worden gedefinieerd. gaat voorbij aan artikel 3 van de Verordening.”

Lees het vonnis hier.

IEF 6571

Reminder: Indicatietarieven in IE-zaken

!!.gif"Graag bieden wij u bij deze aan de op 13 juni 2008 door het LOVC (Landelijk Overleg Voorzitters sector Civiel) goedgekeurde indicatietarieven in IE-zaken. Deze tarieven gelden met ingang van 1 augustus a.s . uitsluitend voor de eerste instantie.

Ik verzoek u binnen de balie hieraan kenbaarheid te geven. Hieronder schets ik voor u de achtergrond van de totstandkoming van deze tarieven."

Lees hier meer.

IEF 6570

Klassikerwortschatz

sharpston.bmpConclusie AG Sharpston 10 juli 2008, zaak C-304/07. Directmedia Publishing tegen Albrechts-Ludwigs-Universität Freiburg

Rechtsbescherming databanken. Begrip 'opvraging' in artikel 7 lid 2 suba van Richtlijn 96/9/EG.

Knoop heeft in het kader van het project 'Vocabulaire van de klassieker' een lijst van 1100 titels van gedichten tussen 1730 en 1900 opgesteld. Directmedia verhandelt een cd-rom '1000 Gedichte, die jeder haben muss'. Bij de selectie van de gedichten heeft Directmedia de lijst van Knoop als gids gebruikt. Volgens Knoop en de universiteit van Freiburg schendt Directmedia door de productie en de distributie van haar cd-rom het auteursrecht van Knoop als auteur van een compilatie en de naburige rechten van de universiteit van Freiburg als fabrikant van een databank.

Het gevorderde verbod wordt door het Landgericht toegewezen, het hoger beroep wordt afgewezen. Het Bundesgerichtshof heeft bij een eerste arrest het beroep tegen de toewijzing van de vordering van Knoop afgewezen. Het heeft vervolgens het beroep tegen de toewijzing van de vordering van de universiteit van Freiburg beoordeeld en heeft de volgende prejudiciële vraag aan het Hof voorgelegd:

"Kan het overbrengen van gegevens uit een op grond van artikel 7 lid 1 van de richtlijn beschermde databank in een andere databank ook een opvraging in de zin van artikel 7 lid 2 sub a van de richtlijn zijn wanneer daarbij de databank eerst wordt geraadpleegd en de gegevens een voor een worden geëvalueerd, of is voor een opvraging in de zin van deze bepaling vereist dat een databestand (fysiek) wordt gekopieerd?"

Sharpston: "Mijns inziens beperkt de verwijzende rechter daarmee op twee manieren het begrip "opvraging". Ten eerste introduceert hij een kwalitatief criterium, namelijk de intellectuele inspanning die wordt geleverd door de persoon die de informatie uit de databank kopieert, en meent hij dat er geen sprake is van opvraging wanneer niet aan dat criterium is voldaan. Ten tweede koppelt hij het begrip "opvraging" aan een bijzondere (beperkte) definitie van wat wordt bedoeld met "kopiëren" van gegevens uit een databank. Geen van beide beperkingen overtuigt."

"Ik concludeer derhalve dat voor een "opvraging" in de zin van artikel 7 lid 2 sub a van de richtlijn niet is vereist dat gegevens (fysiek) worden gekopieerd. Om een "opvraging" in de zin van artikel 7 lid 2 sub a van de richtlijn te vormen, is het irrelevant of bij de overbrenging van gegevens uit een op grond van artikel 7 lid 1 van de richtlijn beschermde databank en de opneming ervan in een andere databank de gegevens, na raadpleging van de databank, een voor een worden geëvalueerd."

Lees de conclusie hier.

 

IEF 6556

Aanpak administratieve lasten

Kamerstuk 29515, nr. 260, 2e Kamer

Kabinetsplan aanpak administratieve lasten; Verslag van een algemeen overleg gehouden op 5 juni 2008 over o.a. de halfjaarlijkse voortgangsrapportage regeldruk bedrijven (29515, nr. 244).

“Vragen en opmerkingen uit de commissies: De vereenvoudiging van de facturering van de auteursrechten is een grote wens van Kamer en ondernemers. Is het juist dat er een patstelling is tussen de auteursrechtenorganisatie en VNO-NCW? De regeldruk moet niet alleen door het Rijk, maar ook door de lokale overheden worden aangepakt. De staatssecretaris van Economische Zaken: Het wetsvoorstel omtrent de auteursrechten zal binnenkort bij de Tweede Kamer voorliggen. Het uitgangspunt is één auteursrekening, minder lasten voor de betalers en een gelijke opbrengst voor de rechthebbenden. De bestaande vergunningen.” Lees hier verder.

IEF 6555

Geertrui van Overwalle

De Universiteit van Tilburg heeft prof. Geertrui van Overwalle (1958, Ukkel, België) benoemd tot hoogleraar Octrooirecht en nieuwe technologieën. Vanaf 1 oktober 2008 zal zij het Tilburg Institute for Law, Technology and Society (TILT) komen versterken voor een dag per week. Daarnaast is ze werkzaam aan de K.U. Leuven en de K.U. Brussel.

 

Het onderzoek van Van Overwalle is erop gericht de wetgeving, rechtspraak en rechtsleer in beeld te brengen wat betreft octrooibescherming voor nieuwe technologieën. Ook onderzoekt ze in hoeverre het klassieke octrooirecht op grenzen botst. Haar nieuwste grote publicatie gaat over patenten op genen en modellen om de toegang tot genpatenten te waarborgen, in het belang van de volksgezondheid (Van Overwalle, G. (ed.), Gene patents and collaborative licensing models. Cambridge University Press, te verschijnen).

Zij zal haar kennis inzetten bij het lopende onderzoek van TILT naar het recht rond biotechnologie, ICT en nanotechnologie. Daarnaast zal ze eigen onderzoekslijnen uitzetten,op het gebied van open source innovatie en biotechnologie, en ook omtrent octrooibescherming voor proteomics en biochips. Lees hier verder.

IEF 6554

Industriebrief 2008

Kamerstukken II 2007/08,  29826, nr. 32 (Bijlage)

Industriebrief 2008 'Industrie, een wereld van oplossingen' (bijlage bij 29826, nr. 32)

Verbeteren intellectueel eigendom: Nederland zet zich sterk in voor een verdere harmonisatie van het Europese octrooibeleid, met name het tot stand brengen van een Europees geschilbeslechtingssysteem en het gemeenschapsoctrooi. In 2009 moet de toetreding van Nederland tot het Verdrag van Singapore wettelijk geregeld zijn, waarmee een belangrijke uitbreiding en vereenvoudiging van het merkenrecht wordt gerealiseerd. Lees hier verder.

IEF 6543

De raad voor Concurrentievermogen

Kamerstukken II 2007/08, 21501-30, nr. 186 en 187. Raad voor Concurrentievermogen; Verslag algemeen overleg op 28 mei 2008 (nr. 186) en Brief minister met verslag van de Raad voor Concurrentievermogen van 29 en 30 mei 2008 (nr. 187)

Uit het Algemeen Overleg:  Het Sloveense voorzitterschap heeft de octrooiwetgeving gekoppeld aan de Europese onderzoeksruimte omdat een goede octrooiwetgeving positieve consequenties heeft voor het gebruik van de Europese onderzoeksruimte. Het vertalingenregime vormt een bottleneck. Geprobeerd wordt via de machinevertalingen een oplossing te vinden, maar het vertrouwen in deze technologie moet nog groeien. Naast een beperkt talenregime, moeten ook de vertaalkosten worden beperkt, maar als twee octrooien botsen zullen partijen alsnog een vertaling moeten laten maken. Daarom ligt de nadruk op uiteindelijk één authentieke tekst. De eis voor een standaard correcte Nederlandse vertaling levert geen oplossing, zeker gelet op het aantal talen, het Nederlandse kleine taalgebied en de kosten. De financiering is eenmalig en communautair. Ook voor het mkb zullen de machinevertalingen kosteloos zijn.

Uit de Brief (gedachtewisseling over Europese octrooi strategie): Het Sloveense voorzitterschap gaf een presentatie over de voortgang van de onderhandelingen over één uniform stelsel van octrooibescherming (gemeenschapsoctrooi) en octrooirechtspraak (geschilbeslechting). Het voorzitterschap gaf aan dat voortgang is geboekt, maar dat het nog te vroeg is voor een uitgebreide discussie. Het voorzitterschap werkt aan een voorstel voor geschilbeslechting waarbij enerzijds de meeste principes van het European Patent Litigation Agreement (EPLA) worden overgenomen. EPLA is een model in wording dat geschilbeslechting beoogt met een aparte, gespecialiseerde hoog gekwalificeerde octrooirechter. Anderzijds houdt het voorzitterschap rekening met lidstaten die hechten aan nabijheid van rechtspraak door naast een centrale rechtsinstantie ook lokale rechtsinstanties te laten bestaan. In de discussie over het gemeenschapsoctrooi heeft het voorzitterschap het voorstel gedaan van machinevertalingen, waarbij met behulp van een computerprogramma automatisch kan worden vertaald in alle gemeenschapstalen. Het maken van humane vertalingen (niet per machine) kan dan worden beperkt tot die gevallen waarin een octrooi daadwerkelijk onderwerp van geschil is (minder dan 1% van alle verleende octrooien). Belangrijk is dat de machinevertaling slechts informatiedoeleinden dient, zodat geen discussie ontstaat over verschillende taalversies. De enige geldende (authentieke) tekst van een octrooi is de tekst in de taal waarin het is verleend.

Tijdens de gedachtewisseling spraken de meeste lidstaten, waaronder Nederland, steun uit voor de voortvarende en constructieve aanpak van het voorzitterschap. Alle lidstaten erkenden dat een doorbaak op het terrein van octrooibescherming en geschilbeslechting van groot belang is
voor de concurrentiepositie van het innovatieve bedrijfsleven in Europa. Uit de discussie bleek dat nog veel werk moet worden verricht, voordat de raad tot besluitvorming kan komen. Een aantal lidstaten gaf aan te hechten aan een octrooi in de eigen taal. Daarnaast hecht een aantal landen aan de nabijheid van de rechtspraak en het procederen in de eigen taal. Ook wezen er lidstaten op het belang van de rol van het Europese Hof van Justitie bij de geschilbeslechtingsregeling. Daarnaast benadrukte een aantal lidstaten, waaronder Nederland, dat de nieuwe geschilbeslechtingsregeling toegevoegde waarde moet hebben als het gaat om kwaliteit van de rechtspraak en rechtszekerheid. De lidstaten verschilden nog van mening of er een sterke koppeling moet worden gelegd tussen de dossiers gemeenschapsoctrooi en geschilbeslechting. Een aanzienlijk aantal lidstaten, waaronder Nederland, sprak de wens uit om tijdens het komende Frans voorzitterschap tot een oplossing te komen.

Nederland wees er in haar interventie tevens op dat bij de verdere onderhandelingen goed voor ogen moet worden gehouden dat het systeem in het leven wordt geroepen voor de gebruikers. Een uniform stelsel van octrooibescherming en -rechtspraak kan alleen op steun van gebruikers rekenen als het een verbetering inhoudt van de bestaande systemen in termen van transparantie, kostenefficiency en snelheid. Met de inwerkingtreding van het zogenaamde Londen vertalingenprotocol is vooruitgang geboekt met het terugdringen van vertaalkosten van verleende Europese octrooien. Het is nu zaak om ook voor de handhaving van octrooien op een zo kort mogelijke termijn een oplossing te vinden, zodat sprake is van een hoge gekwalificeerde en gespecialiseerde en uniforme octrooirechtspraak. De octrooirechtspraak is nu nog verspreid over vele instanties, is niet eenduidig en te duur. Nederland gaf aan het positief te vinden dat in het voorstel van het Sloveense voorzitterschap veel elementen uit EPLA zijn overgenomen en is bereid hier constructief over mee te praten. Nederland steunde voorts het voorstel van het voorzitterschap dat uitgaat van machinevertalingen en gaf aan sterk te hechten aan voortgang op beide dossiers.

Lees hier het verslag van het AO en hier de brief van de minister

IEF 6540

Development Agenda

Kamerstukken II 2007/08, 29234, nr. 61 (Bijlage). Voortgangsrapportage OS-beleidscoherentie 2008 (bijlage bij 29234, nr. 61)

Uit paragraaf 3.6 (Intellectueel eigendom en medicijnen):
Ontwikkelingslanden kampen met grote problemen op het terrein van volksgezondheid. Voor veel ziektes die vooral voorkomen in ontwik kelingslanden zijn geen medicijnen voorhanden of alleen tegen een (te) hoge prijs. Sinds het WTO-besluit uit 2003 kunnen landen gebruik maken van flexibiliteit onder de TRIPS-afspraken op het gebied van intellectueel eigendom. Deze flexibiliteit maakt het mogelijk voor arme ontwikkelingslanden om een dwanglicentie voor import uit een derde land af te geven om zo aan de benodigde medicijnen onder octrooi te komen. Tot nu toe wordt deze mogelijkheid nauwelijks door ontwikkelingslanden gebruikt. Te grote internationale politieke druk om er geen gebruik van te maken en te veel administratieve rompslomp lijken hier debet aan. Dit wil niet zeggen dat de regeling overbodig is geweest. Ontwikkelingslanden hebben met dit besluit (in 2005 omgezet in een amendement van het TRIPSverdrag) een belangrijk instrument in handen bij prijsonderhandelingen over medicijnen met farmaceutische bedrijven. Nederland blijft dit proces nauwgezet volgen mede vanwege activistischer beleid van enkele ontwikkelingslanden (o.a. Thailand en India) die binnen de grenzen van de flexibiliteit opereren.

De afgelopen jaren is de prioriteit binnen dit dossier verschoven naar de bredere discussie in de WHO werkgroep over gezondheidszorg, innovatie en intellectuele eigendomsrechten (het zogenaamde IGWG proces). Doel van deze werkgroep is om een strategie en werkplan te creëren om zowel ontwikkeling als beschikbaarheid van medicijnen voor armen te bevorderen. In juni 2007 heeft Nederland, samen met OESO/DAC, in Noordwijk een succesvolle High Level Meeting over “Policy coherence for availability of medicines for emerging and neglected infectious diseases” 16 georganiseerd. Dit heeft de Noordwijk Medicines Agenda opgeleverd. Inhoudelijke follow-up loopt vooral via de IGWG WHOwerkgroep. Daarnaast steunt Nederland het initiatief van de autoriteiten van Kameroen om een vervolgconferentie te organiseren voor Afrikaanse landen. Die conferentie zal moeten leiden tot een vraaggestuurde invulling van de Noordwijk Medicines Agenda. In nauwe samenwerking tussen betrokken ministeries (VWS, BZ en EZ) heeft Nederland een actieve bijdrage geleverd aan de EUstandpuntbepaling in IGWG II en zal die lijn voortzetten naar de vervolgbijeenkomst in 2008. Nederland opereert eensgezind in dit proces, maar merkt dat veel andere landen het moeilijk vinden om een consistent en ambitieus standpunt te formuleren door tegengestelde (handels) belangen. Om ook op de procesmatige kant van het proces invloed uit te oefenen worden allianties aangegaan met gelijkgezinde landen en is ondersteuning aangeboden aan het EU voorzitterschap. Tijdens de World Health Assembly van mei 2008 zijn de strategie en het werkplan goedgekeurd. Daarna zal Nederland actief toezien dat het werkplan geïmplementeerd gaat worden.

Naast de dwanglicenties voor medicijnen richt de discussie over intellectueel eigendom zich op het eigendomsrecht op plantenvariëteiten (art. 27 TRIPS). Dit speelt vooral in onderhandelingen over bilaterale handelsverdragen. De EU streeft daarbij in het algemeen naar een meer restrictieve bescherming binnen de ruimte die TRIPS laat. Daarbij gaat het vooral om de inperking van het recht van boeren om plantmateriaal uit eigen oogst te mogen hergebruiken of op kleine schaal te verkopen. Het is van belang daarbij het belang van kleine boeren in ontwikkelingslanden voldoende te laten meewegen.

Na enige jaren van uitgebreide debatten is WIPO als verantwoordelijke organisatie op dit terrein erin geslaagd een “Development Agenda” vast te stellen. Deze zal de basis moeten leveren voor een relevante bijdrage van WIPO aan het ontwikkelen en implementeren van systemen van intellectuele eigendomsbescherming die meer specifiek toegesneden zijn op de behoeften en mogelijkheden van ontwikkelingslanden. Zulke systemen zouden meer toegang tot kennis moeten verschaffen en een betere bescherming moeten bieden tegen onrechtmatige toeeigening van inheemse kennis.

Lees de gehele rapportage hier