IEF 22194
19 augustus 2024
Uitspraak

Onduidelijkheid over geclaimde intellectuele eigendomsrechten leidt niet tot schadevergoeding

 
IEF 22192
19 augustus 2024
Uitspraak

Artiest mocht muziek-exploitatieovereenkomst opzeggen

 
IEF 22193
19 augustus 2024
Uitspraak

Aanpassing van memorie van antwoord na afwijzing van verzoek tot vertrouwelijkheid

 
IEF 4911

Het jaartal 1912 bij de aanduiding van de Auteurswet te schrappen

Kamerstukken II 2007-2008, 31 248, nr. 2 en 3. Herstel van wetstechnische gebreken en leemten alsmede aanbrenging van andere wijzigingen van ondergeschikte aard in diverse wetsbepalingen op het terrein van het ministerie van Justitie (Reparatiewet II en III Justitie).

In dit wetsvoorstel wordt een aantal wetstechnische gebreken en leemten herstelt. Daarnaast worden een aantal wijzigingen van ondergeschikte aard aangebracht.

"De rechtbank te ’s-Gravenhage wordt, zoals in de Auteurswet bij geschillen over vergoedingen gebruikelijk, ook in eerste aanleg bij uitsluiting bevoegd kennis te nemen van geschillen over vergoedingen voor het overnemen van beschermd materiaal voor het onderwijs (artikel 16 van de Auteurswet) en vergoedingen voor reprografische verveelvoudigingen (artikel 16h van de Auteurswet)."

"Voorgesteld wordt het jaartal 1912 bij de aanduiding van de Auteurswet te schrappen. Die overbodige toevoeging wekt ten onrechte de indruk dat de wet in de loop der jaren niet veelvuldig aan technologische ontwikkelingen is aangepast. De Auteurswet is in het kader van de omzetting van richtlijn nr. 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (PbEG L 167) geheel gemoderniseerd en aan de laatste technologische ontwikkelingen aangepast."

Lees hier het wetsvoorstel en hier de memorie van toelichting

IEF 4910

Een referentie naar de nachtelijke arbeid van bakkers

warmebakker.GIFRechtbank van koophandel Brussel, 21 september 2007, A.R. 4851/06, VLAM/VEBIC tegen NV Ceres (met dank aan Nicolas Clarembeaux, Altius).

Wel gemeld, nog niet besproken Belgische Benelux-merkenzaak over de merken “Wakkere Bakker” en “De Warme Bakker/Le Boulanger Artisan”. 

Het Vlaams centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM), dat zich onder andere bezig houdt met de promotie van brood- en banketproducten, is houder van het in de Benelux ingeschreven woord/beeldmerk “Wakkere Bakker”. Gesteund door de Vlaamse federatie van verenigingen van brood- en banketbakkers, ijsbereiders en chocoladebewerkers (VEBIC) verzet VLAM zich tegen het gebruik van het jongere merk “De Warme Bakker” door NV Ceres, een marktleider in graan-, meel en bloemproducten. VLAM/VEBIC vordert een inbreukverbod en stellen voorts dat een beschrijvende benaming als “De Warme Bakker” die elk onderscheidend vermogen mist, niet mag worden gemonopoliseerd door één onderneming. NV Ceres verweert zich door te stellen dat de bezwaren van eiseres tegenstrijdig zijn: “ofwel het merk is geldig en zou er sprake kunnen zijn van inbreuk, ofwel behoort het tot het openbaar domein en is iedereen vrij het te gebruiken.”

De rechtbank van koophandel oordeelt allereerst dat VEBIC niet ontvankelijk is in haar vordering; zij is geen merkhouder, maakt geen deel uit van het bedrijfsleven en kan als zijnde een VZW (vereniging zonder winstgevend doel) niet in rechte optreden voor het algemeen belang van haar leden. Ten aanzien van de VZW VLAM oordeelt de rechtbank dat zij een eigen, rechtstreeks belang heeft als merkhouder en dus wel ontvankelijk is.

De rechtbank volgt het standpunt van NV Ceres dat de vorderingen van eiseres tegenstrijdig voorkomen: “Overwegende dat alhier enkel kan vastgesteld worden dat eiseressen, zelf een weinig consequente houding aannemen, nu zij zowel een nietigheidsvordering instellen wegens een zogezegd niet onderscheidend en/of louter beschrijvend karakter van het samengesteld merk van verweerster, als een inbreukvordering op grond van artikel 13 A 1 b en c BMW (art. 2.20 1 b en c BVIE), en/of aldus wegens een (inbreukmakend) merkgericht gebruik, hetzij een gebruik ter onderscheiding van waren of diensten, van een naar hun oordeel overeenstemmend teken. (…) Dat inderdaad niet in te zien valt hoe er van een teken dat louter beschrijvend zou zijn en/of aldus ieder onderscheidend vermogen zou missen, en derhalve in dusdanig geval de wezenlijke functie van het merk niet zou kunnen vervullen, een merkgericht gebruik zou kunnen gemaakt worden.”
 
Volgens de rechtbank heeft het samengestelde merk van NV Ceres (de combinatie van woord en beeld) wel onderscheidend vermogen. De inbreukvordering van VLAM is ongegrond omdat de totaalindruk van beide merken visueel en auditief verschillen. Verwarringsgevaar is niet aannemelijk.

NV Ceres heeft met succes een tegenvordering ingesteld, ertoe strekkende dat het depot van VLAM vervallen wordt verklaard voor de waren uit klasse 30 (brood, banketbakkers- en suikerbakkerswaren). VLAM heeft immers normaal gebruik gemaakt van het merk ten aanzien van deze waren. VLAM produceert zelf geen broodwaren en zij heeft ook niet aangetoond dat zij het gebruik van haar merk ter onderscheiding van brood en banketbakkerswaren in licentie heeft gegeven.

Lees het vonnis hier.

IEF 4909

Niet het gebruik dat van het merk is gemaakt

doug.gifRechtbank ‘s-Gravenhage, 17 oktober 2007, KG ZA 07-744, Parfumerie Douglas GmbH en Parfumerie Douglas Nederland B.V. tegen Noapoa Enterprises N.V.

Bodemprocedure. Merkenrecht. Geen rechtsverwerking doordat de schikkingsvoorstellen niet tijdig zijn aanvaard. Het enkele feit dat waren en/of diensten in verschillende klassen vallen kan niet leiden tot de conclusie dat er geen soortgelijkheid tussen die waren en/of diensten bestaat. Bij vaststelling van soortgelijkheid van waren en diensten is louter de inschrijving van het merk bepalend en niet het gebruik dat van het merk is gemaakt. Inbreukverbod toegewezen voor de gehele Gemeenschap.

Parfumerie Douglas is actief op de markt van parfumerieën, boeken, bijouterieën, mode en suikerwerk en is houdster van een aantal merkrechten, waaronder het Gemeenschapsmerk DOUGLAS voor onder andere de diensten in klasse 35: “retailing relating to […] games, playthings, gymnastics and sproting articles, decorations for Christmas trees.”

Noapoa is de Europese distributeur van een Amerikaanse leverancier van pluche speelgoed, Douglas Cuddle Toys, Inc. Noapoa is houdster van de inschrijving van het Benelux woordmerk DOUGLAS, gedeponeerd voor waren 25, 28 en 35. Tevens heeft zij een Gemeenschapsmerkaanvrage ingediend bij het OHIM.

Douglas stelt tegen de aanvrage van het Gemeenschapsmerk van Noapoa oppositie in. Voorts verzoekt zij aan Noapoa om vrijwillig waren in klasse 25 en 35 te schrappen uit de waren- en dienstenopgave van de Benelux inschrijving. Hierop reageert Noapoa blijkbaar niet. Toch stuurt zij het verzoek om schrapping van klasse 25 en 35 door aan het BBIE en het OHIM. Blijkbaar was toen al deze bodemprocedure aanhangig gemaakt. De oppositie bij het OHIM is in ieder geval hangende deze bodemprocedure geschorst.

In deze procedure vordert Douglas de nietigheid van het Benelux merk van Noapoa alsmede een inbreukverbod. Noapoa verweert zich onder meer door te stellen dat Douglas geen belang heeft bij haar vorderingen omdat zij eerder heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen het gebruik van het merk van Noapoa voor waren in de klasse 28. Deze verklaringen van Douglas zijn echter gedaan in het kader van schikkingsvoorstellen en zijn niet tijdig door Noapoa aanvaard. Vandaar dat volgens de rechtbank niet kan worden volgehouden dat Douglas geen belang heeft bij haar vorderingen. Ook het beroep op rechtsverwerking faalt om die reden.

Ten aanzien van de gevorderde nietigheidsverklaring overweegt de rechtbank als volgt. Niet in geschil is dat de merken identiek zijn. Ook de waren waarvoor Noapoa haar Benelux merk heeft ingeschreven zijn soortgelijk aan de diensten waarvoor het Gemeenschapsmerk van Douglas is ingeschreven. Het enkele feit dat waren en/of diensten in verschillende klassen vallen kan niet leiden tot de conclusie dat er geen soortgelijkheid tussen die waren en/of diensten bestaat. Evenmin is relevant dat Noapoa betwist dat Douglas haar merk heeft gebruikt voor speelgoed. Bij vaststelling van soortgelijkheid van waren en diensten is louter de inschrijving van het merk bepalend en niet het gebruik dat van het merk is gemaakt. Voor zover Noapoa een beroep wilde doen op de vervallenverklaring van het Gemeenschapsmerk van Douglas, faalt dat beroep. Het Gemeenschapsmerk is immers nog geen 5 jaar geleden ingeschreven. Ten slotte staat vast dat het Gemeenschapsmerk van Douglas inherent onderscheidend vermogen heeft. Gelet op het voorgaande kan in het midden blijven of het merk van Douglas grote bekendheid geniet op de retailmarkt. Gegeven de hoge mate van overeenstemming, de soortgelijkheid van waren en diensten en het inherent onderscheidend vermogen van het merk, oordeelt de rechtbank dat ook indien het merk niet de bekendheid geniet die Douglas claimt, verwarring bij het publiek kan ontstaan. De gevorderde nietigheidsverklaring en doorhaling wordt toegewezen.

Op grond van het voorgaande wordt ook het inbreukverbod toegewezen voor de gehele Gemeenschap. Volgens de rechtbank is er in casu geen reden om afwijking van dit beginsel te aanvaarden. In tegendeel, Noapoa presenteert zich als Europese distributeur en heeft zelf ook een Gemeenschapsmerk aangevraagd. 

Lees het vonnis hier.

IEF 4908

Guttapercha

BBIE, beslissing inzake oppositie, 3 oktober 2007, Nº 2000117 (TRIFLEX tegen TRIDEX).

De tekens zijn in hun geheel zowel op visueel vlak als op auditief vlak in grote mate
overeenstemmend. Begripsmatig vertonen de tekens slechts een beperkte mate van overeenstemming.

“Verder bestaat het ingeroepen recht van opposant uit het woordelement “flex” dat vandaag de dag een gangbare afkorting is van flexibel. Het tweede deel van het bestreden teken (“dex”) heeft geen verdere betekenis in de Benelux-talen. Het staat echter niet vast dat het in aanmerking komend publiek, wanneer het geconfronteerd wordt met het ingeroepen recht, deze betekenissen onmiddellijk zal waarnemen, mede omdat rekening dient te worden gehouden met de totaalindruk die door de merken in hun geheel worden opgewekt. Op begripsmatig vlak is het Bureau dan ook van oordeel dat er slechts een beperkte mate van overeenstemming bestaat tussen de tekens in kwestie.”(44-46)

Verweerder stelt verder dat hij reeds merkhouder was van het woordmerk TRIDEX op 9 juni 1994, maar door een vergetelheid dit merk vervallen is en zodanig de opposant, die pas na 1994 inschrijving bekwam voor zijn merk, te kwader trouw ageert. Het Bureau wijst deze stelling af, in het kader van de oppositieprocedure kan geen rekening worden gehouden met een ouder merk dat vervallen is.

Slotconclusie is dat er sprake is van een grote mate van overeenstemming op visueel en auditief vlak en een beperkte overeenstemming op begripsmatig vlak. De waren zijn deels identiek, deels soortgelijk en deels niet soortgelijk. Het Bureau is dan ook van oordeel dat er voor de waren die identiek, dan wel soortgelijk zijn, sprake kan zijn van gevaar voor verwarring.

Lees de beslissing hier.

IEF 4907

Het oorspronkelijke rebelse karakter van rockmuziek

BBIE, beslissing inzake oppositie, 3 oktober 2007, Nº 2000439 (ROCK & REPUBLIC tegen REBEL & REPUBLIC).

De tekens ROCK & REPUBLIC tegen REBEL & REPUBLIC stemmen visueel en fonetisch meer dan gemiddeld overeen. Op begripsmatig vlak zijn ze gemiddeld overeenstemmend.

“44. Het oorspronkelijke rebelse karakter van rockmuziek volstaat echter niet om de woorden “ROCK” en “REBEL” als overeenstemmend te beschouwen. Men kan louter overwegen dat de connotatie van het woord ROCK door sommigen als rebels werd en wordt beschouwd. 45. Het Bureau is van oordeel dat in hun totaliteit de tekens een gemiddelde begripsmatige overeenstemming vertonen.”

Met betrekking tot de soortgelijkheid van waren stelt de opposant o.a. dat de waren waarvoor zijn merk is ingeschreven, zoals onder andere juwelen, horloges, lederwaren en kledingstukken, soortgelijk zijn aan de waren in klasse 3 van het betwiste teken, aangezien deze nauw verbonden zijn met de mode- en kledingindustrie. Maar omdat volgens het Bureau niet kan worden vastgesteld dat de waren in klasse 3 [reinigingsmiddelen, zepen, parfumerieën]  van het betwiste teken onontbeerlijk of belangrijk zijn voor het gebruik van de andere waren en dat de consumenten het gebruikelijk en normaal vinden om deze waren samen te gebruiken, is het Bureau van mening dat er in casu geen sprake is van esthetische complementariteit, noch soortgelijkheid.

De enerzijds deels identieke, deels niet soortgelijke waren en anderzijds meer dan gemiddelde visuele en auditieve overeenstemming en gemiddelde begripsmatige overeenstemming van de tekens, leiden het Bureau ertoe te oordelen dat er sprake is van een gevaar voor verwarring en de oppositie wordt gedeeltelijk toegewezen.

Lees de beslissing hier.

IEF 4906

Trots op het Benelux-merkenrecht

ton.gifHet AD bericht: “Het CDA schakelt een merkenrechtdeskundige in om stappen te ondernemen tegen Rita Verdonk en haar nieuwe politieke beweging Trots op Nederland. Het CDA voerde vorig jaar campagne met de slogan ’ Ik ben trots op Nederland ’ (afbeelding CDA website). De website met die titel is eigendom van het CDA. „We zijn niet vooraf geraadpleegd en waren dan ook verrast door de keuze van Verdonk," zegt CDA-woordvoerder Michael Sijbom.”

Lees hier meer.  Bekijk het merkdepot van Verdonk hier (o.a. diensten van een politieke beweging bestaande uit de behartiging van de zakelijke en politieke belangen van burgers).


 

IEF 4905

In de vorm van zelfpromotie

HvJ EG, 18 oktober 2007, zaak C-195/06, Prejudiciële vragen in de procedure  Kommunikationsbehörde Austria (KommAustria) tegen Österreichischer Rundfunk (ORF).

Reclamerecht, televisieomroepactiviteiten: Begrippen ‚telewinkelen’ en ‚televisiereclame’.

“45. Door zijn inhoud zou het spel echter erin kunnen bestaan de verdiensten van de programma’s van de omroeporganisatie indirect te bevorderen, met name indien de aan de kandidaat gestelde vragen betrekking hebben op zijn kennis van de overige uitzendingen van die organisatie en zij mogelijke kandidaten er dus toe aanzetten deze te volgen. Dat zou ook het geval zijn indien de te winnen prijzen zouden bestaan in afgeleide producten die voor de promotie van die programma’s dienen, zoals beelddragers. In die omstandigheden zou de boodschap in die uitzending of in dat onderdeel van de uitzending kunnen worden geacht televisiereclame in de vorm van zelfpromotie te zijn. De boodschap zou voorts kunnen worden geacht televisiereclame te zijn indien de als te winnen prijzen aangeboden goederen en diensten het voorwerp zouden zijn van voorstellingen of promoties die bestemd zijn om de kijkers ertoe aan te zetten die goederen en diensten te verkrijgen.”

47. Gelet op het voorgaande, moet op de gestelde vragen worden geantwoord dat artikel 1 van richtlijn 89/552 aldus moet worden uitgelegd dat bij een uitzending of een onderdeel van een uitzending waarin een omroeporganisatie de kijkers de mogelijkheid biedt om door het rechtstreeks kiezen van een betaalnummer en dus tegen betaling deel te nemen aan een spel waaraan een prijs verbonden is, sprake is van

– telewinkelen in de zin van artikel 1, sub f, indien in die uitzending of dat onderdeel van de uitzending werkelijk diensten worden aangeboden, rekening houdend met het doel van de uitzending waarin het spel plaatsvindt, met het belang van het spel binnen de uitzending in termen van tijd en gehoopte economische resultaten in vergelijking met die welke van die uitzending in haar geheel worden verwacht, en met de soort vragen die aan de kandidaten worden gesteld;

–  televisiereclame in de zin van artikel 1, sub c, indien dat spel, wegens het doel en de inhoud ervan en wegens de omstandigheden waarin de te winnen prijzen worden voorgesteld, bestaat in een boodschap die de kijkers beoogt aan te zetten tot het verkrijgen van de als te winnen prijzen voorgestelde goederen en diensten, of die beoogt de verdiensten van de programma’s van de betrokken organisatie indirect in de vorm van zelfpromotie te bevorderen.

Lees het arrest hier.

IEF 4904

Een loutere versiering

AMS.gifGvEA, 18 oktober 2007, zaak T-425/03, AMS Advanced Medical Services GmbH tegen OHIM/ American Medical Systems, Inc.

Vrij simpele oppositieprocedure. Gemeenschapsmerkaanvraag voor beeldmerk AMS Advanced Medical Services, oppositie op grond van oudere nationale woordmerken AMS.

AMS is het dominante (overeenstemmende) bestanddeel, Het louter decoratieve beeldelement en de niet onderscheidende uitdrukking „advanced medical services” van het aangevraagde merk dragen onvoldoende bij aan het onderscheidende vermogen van het aangevraagde merk. De  litigieuze waren en diensten zijn soortgelijk: ze betreffen alle de medische sector en zijn bestemd om in het kader van een therapeutische behandeling te worden gebruikt.

Verder is alleen de volgende procesrechtelijke overweging het vermelden waard:

"29. De omstandigheid dat verzoekster voor de kamer van beroep de overeenstemming van de conflicterende merken niet heeft betwist, kan derhalve geenszins als gevolg hebben dat het BHIM niet langer de vraag hoeft te behandelen of deze merken overeenstemmen of gelijk zijn. Een dergelijke omstandigheid kan dus evenmin als gevolg hebben dat verzoekster het recht wordt ontzegd, binnen de grenzen van het juridische en feitelijke kader van het geschil voor de kamer van beroep op te komen tegen het oordeel van deze instantie op dit punt (zie in die zin arrest HOOLIGAN, punt 27 supra, punten 24 en 25)."

Lees het arrest hier.

IEF 4903

Breek de dag

mega.gifVzr. Rechtbank Alkmaar, 18 oktober 2007, LJN: BB5938, Eiercentrale West-Nederland B.V. tegen E.V.H. Eierhandel Visser Hoorn.

Eierdozenzaak. Geen auteursrechtinbreuk, wel onrechtmatig handelen door gedaagde.

Eiercentrale West-Nederland (EWN) is groothandelaar in eieren en verkoopt en levert aan derden, waaronder Lidl, onder meer scharreleieren onder de productnaam: “Mega Active Scharreleieren”. EWN is merkhouder van het woordmerk “Mega Active” voor eieren en eiproducten. Verpakkingsfirma Huhtamaki heeft een tekening en beeld gemaakt voor de zogenaamde grote plaksticker op de eierdozen van het merk Mega Active. Dit heeft geleid tot een verpakking voor zes eieren, die EWN daadwerkelijk is gaan gebruiken voor verkoop. Daarop en daarin zijn teksten opgenomen over de verpakte eieren.

E.H.V. Eierhandel Visser Hoorn, eveneens groothandelaar in eieren, heeft eieren in eierdozen verkocht waarop en waarin bijna dezelfde tekst is te vinden als op en in de verpakking van EWN. In een door EVH aan Lidl uitgebracht offerte biedt zij haar producten aan als “Mega Active scharreleieren”.

Na enkele overwegingen te hebben gewijd aan het onderscheidend vermogen van het woordmerk “Mega Active” voor eieren en eiproducten oordeelt de Voorzieningenrechter dat vooralsnog met een onvoldoende mate van zekerheid een oordeel kan worden gegeven over het onderscheidend vermogen van het merk.

Ten aanzien van het auteursrecht staat volgens de Voorzieningenrechter vast dat Huhtamaki rechthebbende is, omdat EWN de opdracht tot het maken van een tekening of beeld aan haar heeft gegeven en omdat ook op grond van de algemene voorwaarden van Huhtamaki aannemelijk is dat de auteursrechten bij Huhtamaki liggen. Voorts is niet gebleken van enige overdracht. Daarbij komt nog dat uit de dagvaarding blijkt dat EWN zich bewust is van het feit dat Huhtamaki meent auteursrechthebbende te zijn. De auteursrechtelijk vorderingen op grond van een licentie worden ook afgewezen.

Wél slaagt de vordering op grond van de onrechtmatige daad. “Gelet op voormelde in het oog springende overeenkomsten en in verband met de hiervoor omschreven zeer geringe tekstuele verschillen, is voldoende aannemelijk geworden dat EVH het gebruik van de verpakking door EWN heeft nagebootst. Wellicht is dit mede te verklaren door het feit dat beide verpakkingen afkomstig zijn van Huhtamaki, maar in dit verband is van belang dat niet gesteld of gebleken is dat EVH genoodzaakt was om bij haar verpakking dezelfde kleurstelling, tekst en vormgeving te hanteren ten einde te voorkomen dat aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid van de verpakkingen afbreuk gedaan zou worden. Gelet hierop is onbegrijpelijk dat EVH niet voor bijvoorbeeld een andere kleurstelling, andere tekst en andere afbeelding had kunnen kiezen.”

De vordering van EWN tot volledige proceskostenveroordeling wordt afgewezen.

Lees het vonnis hier.

IEF 4902

Eerst even voor jezelf lezen

Gerechtshof Amsterdam, 11 oktober 2007, rolnummer 1183/06, Gavita AS tegen Puutarhaliike Helle Oy & Agro Technical Supplies B.V.  + Rechtbank Amsterdam, 8 maart 2006, HA ZA 05-0236, Gavita AS tegen Puutarhaliike Helle Oy & Agro Technical Supplies B.V(met dank aan Alma Theunissen, JPR).

“3.5. Gelet op hetgeen met betrekking tot de ruimte voor eigen creatieve inbreng door de beide deskundigen is vastgesteld en door het hof ook zelf is waargenomen en ter zitting door partijen aan de hand van de desbetreffende armaturen nader is toegelicht en gedemonstreerd, is het hof van oordeel dat - anders dan Gavita onder meer in de toelichting op haar eerste grief betoogt (en de rechtbank heeft aangenomen) - het uiterlijk zo zeer het resultaat is van een keuze die technische uitgangspunten beperkt is, dat de GAN-armatuur niet als auteursrechtelijk beschermd werk kan worden aangemerkt. Dat de door de ontwerper indertijd gekozen oplossingen ook qua uiterlijk tot een vernieuwend resultaat hebben geleid doet hier niet aan af.”

Lees het arrest hier, lees het vonnis hier.

Vzr. Rechtbank Alkmaar, 18 oktober 2007, LJN: BB5938, Eiercentrale West-Nederland B.V. tegen E.V.H. Eierhandel Visser Hoorn.

Eierdozenzaak. Geen inbreuk op auteursrecht van eiseres, omdat aannemelijk is dat een derde auteursrechthebbende is. Wel onrechtmatig handelen door gedaagde. “Gelet op voormelde in het oog springende overeenkomsten en in verband met de hiervoor omschreven zeer geringe tekstuele verschillen, is voldoende aannemelijk geworden dat EVH het gebruik van de verpakking door EWN heeft nagebootst. Wellicht is dit mede te verklaren door het feit dat beide verpakkingen afkomstig zijn van Huhtamaki.”

Lees het vonnis hier