IEF 22135
19 juli 2024
Artikel

Memes in een juridische notendop: EU vs Amerika

 
IEF 22138
18 juli 2024
Uitspraak

Birkenstock auteursrechtzaak wordt opgesplitst in vier hoofdzaken

 
IEF 22141
18 juli 2024
Uitspraak

Waste Vision maakt geen inbreuk op merken van Routevision

 
IEF 20478

NJV publicatieprijs

De NJV reikt tweejaarlijks de NJV-Publicatieprijs uit voor het beste wetenschappelijke artikel dat in kalenderjaar 2020 of 2021 is verschenen en dat een zeer belangwekkende bijdrage aan de theorievorming van het (Nederlandse) recht in brede zin heeft geleverd. Het gaat om een artikel dat is verschenen in een tijdschrift of bundel. Zelfstandige publicaties, dissertaties, monografieën en preadviezen zijn uitgesloten van deelname. Deze prijs bestaat uit een beeld en een bedrag van € 1.500,-. De prijzen worden uitgereikt tijdens het NJV jaarcongres op vrijdag 10 juni 2022 te Utrecht.

Lees verder op njv.nl.

 

IEF 20476

Prejudiciële vragen over alternatieve modellen

HvJ EU 21 dec 2021, IEF 20476; (Papierfabriek Doetinchem), https://ie-forum.nl/artikelen/prejudici-le-vragen-over-alternatieve-modellen

Oberlandesgericht Düsseldorf (Duitsland) 21 december 2021, IEF 20476, IEFbe 3359; C-684/21 (Papierfabriek Doetinchem) via MinBuza. Verzoekster is houder van het recht op een gemeenschapsmodel dat is ingeschreven en gepubliceerd (litigieus model) met betrekking tot een packing device. Verweerster verkocht een concurrerend product dat door verzoekster wordt beschouwd als een inbreuk op het litigieuze model. Verweerster is van mening dat het litigieuze model nietig is omdat alle kenmerken van het model uitsluitend worden bepaald door de technische functie van het voortbrengsel. Zij heeft een reconventionele vordering tot nietigverklaring van verzoeksters gemeenschapsmodel ingesteld. De rechter in eerste aanleg heeft haar vordering in reconventie afgewezen. Hij was van oordeel dat de kenmerken van het litigieuze model gezien het bestaan van een groot aantal ontwerpalternatieven niet uitsluitend worden bepaald door de technische functie ervan. In het hiertegen ingestelde hoger beroep heeft de verwijzende rechter de reconventionele vordering tot nietigverklaring van het litigieuze model toegewezen.

IEF 20474

Vernietiging beslissing Uniewoordmerk SO COUTURE

HvJ EU 21 jan 2021, IEF 20474; (L’Oréal tegen EUIPO), https://ie-forum.nl/artikelen/vernietiging-beslissing-uniewoordmerk-so-couture

HvJ EU Kamer van beroep 21 januari 2021, IEF 20474, IEFbe 3357; T-30/21 (L’Oréal tegen EUIPO) Verzoekschrift. L’Oréal is de verzoekende partij en het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO) de verwerende partij. L’Oréal heeft een inschrijvingsaanvraag gedaan bij EUIPO voor het Uniewoordmerk SO COUTURE. Dit verzoek is door de vijfde kamer van beroep van het EUIPO op 3 november 2020 in zaak R 158/2016-5 afgewezen. L'Oréal verzoekt nu dat deze beslissing op grond van artikel 8, lid 1, onder b), van verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad bij de globale beoordeling en de beoordeling van het verwarringsgevaar wordt vernietigd. De Kamer van beroep oordeelt dat de bestreden beslissing moet worden vernietigd.

IEF 20473

HvJ EU Conclusie A-G over parallelimport van geneesmiddelen

HvJ EU 13 jan 2022, IEF 20473; ECLI:EU:C:2022:28 (Parallelimport geneesmiddelen), https://ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-conclusie-a-g-over-parallelimport-van-geneesmiddelen

HvJ EU Conclusie A-G 13 januari 2022, IEF 20473, LS&R 2014, IEFbe 3356; ECLI:EU:C:2022:28 (Parallelimport geneesmiddelen) Deze conclusie betreft drie rechtszaken waarin verschillende geschillen spelen betreffende parallelimport van geneesmiddelen. Het Landgericht Hamburg heeft de behandeling van deze rechtszaken geschorst en het Hof meerdere prejudiciële vragen gesteld. Onder andere de vragen of artikel 47 bis van richtlijn [2001/83] zo moet worden uitgelegd dat ten aanzien van parallel ingevoerde producten kan worden aangenomen dat de maatregelen ter zake van de verwijdering en het aanbrengen van de veiligheidskenmerken overeenkomstig artikel 54, onder o), van richtlijn [2001/83], hetgeen door de parallelimporteur wordt uitgevoerd door middel van ofwel heretikettering ofwel ompakking, gelijkwaardig zijn wanneer beide maatregelen voor het overige voldoen aan de voorwaarden van richtlijn [2001/83] en van gedelegeerde verordening [2016/161] en even geschikt zijn om de authenticiteit en de identiteit van het geneesmiddel te controleren en om te bewijzen dat met het geneesmiddel is geknoeid?

IEF 20472

HvJ EU Conclusie A-G inzake rechtsverwerking wegens gedogen

HvJ EU 13 jan 2022, IEF 20472; ECLI:EU:C:2022:25 (Heitec AG tegen Heitech promotion GmbH), https://ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-conclusie-a-g-inzake-rechtsverwerking-wegens-gedogen

HvJ EU Conclusie A-G 13 januari 2022, IEF 20472, IEFbe 3355; ECLI:EU:C:2022:25 (Heitec AG tegen Heitech promotion GmbH) Heitec is houdster van het op 4 juli 2005 als Uniemerk ingeschreven woordmerk HEITEC. Verweerster in het hoofdgeding is op 16 april 2003 in het handelsregister ingeschreven onder de handelsnaam HEITECH Promotion GmbH, waaronder zij haar activiteiten verricht (hierna: Heitech). Op 22 april 2009 is Heitech schriftelijk in gebreke gesteld door Heitec wegens het gebruik van de handelsnaam en het merk met het woordelement HEITECH. Heitec heeft voor de rechter primaire vorderingen ingesteld wegens inbreuk op de haar door haar handelsnaam HEITEC verleende rechten, en subsidiair vorderingen wegens inbreuk op haar Uniemerk HEITEC. Het Bundesgerichtshof heeft de behandeling van de zaak geschorst en het Hof vier prejudiciële vragen gesteld over de uitleg van artikel 9, leden 1 en 2, van richtlijn [2008/95] alsmede in de zin van artikel 54, leden 1 en 2, en artikel 111, lid 2, van verordening [nr. 207/2009]. De A-G concludeert o.a. dat alleen een einde kan worden gemaakt aan de termijn van rechtsverwerking wegens gedogen als de houder van oudere rechten laat blijken een einde te maken aan het gedogen door beroep in te stellen binnen een termijn van vijf jaar vanaf het ogenblik waarop hij kennis heeft gekregen van het gebruik van het jongere merk.

IEF 20471

Ingezonden door Tobias Cohen Jehoram, Lamyae Ramdani en Irenah Klink, De Brauw Blackstone Westbroek.

EUIPO: "Impossible Burger" is een geldig Uniemerk

EUIPO - OHIM 22 dec 2021, IEF 20471; (Nestlé tegen Impossible Foods), https://ie-forum.nl/artikelen/euipo-impossible-burger-is-een-geldig-uniemerk

EUIPO the Fifth Board of Appeal 22 December 2021 IEF 20471, IEFbe 3354 ; R 973/2021-5 (Nestlé tegen Impossible Foods) In 2018 diende Impossible Foods Inc. (een bedrijf dat plantaardige vervangers voor vleesproducten ontwikkelt) een aanvraag in voor de inschrijving van het woordmerk Impossible Burger. Op 28 februari 2019 is het merk ingeschreven. Op 18 maart 2019 heeft Nestlé een verzoek tot nietigverklaring van het ingeschreven Uniemerk ingediend. De argumenten die door Nestlé zijn aangevoerd ter onderbouwing van het feit dat het woordmerk slechts een verwijzing is naar de kenmerken van de waren en dus een onderscheidend vermogen mist, slagen niet. Nestlé wijst er ook op dat de houder van het Uniemerk merk de term onmogelijk op een beschrijvende manier gebruikt in zijn promotie- en reclameactiviteiten en dat dit dus zou aantonen dat het publiek het teken als niet-onderscheidend of beschrijvend zou opvatten.

IEF 20470

Ingezonden door Tobias Cohen Jehoram, Lamyae Ramdani en Irenah Klink, De Brauw Blackstone Westbroek.

EUIPO: "Impossible Sausage" is een geldig Uniemerk

EUIPO - OHIM 22 dec 2021, IEF 20470; (Nestlé tegen Impossible Foods), https://ie-forum.nl/artikelen/euipo-impossible-sausage-is-een-geldig-uniemerk

EUIPO the Fifth Board of Appeal 22 December 2021 IEF 20470 , IEFbe 3353; R 972/2021 (Nestlé tegen Impossible Foods) In 2019 diende Impossible Foods Inc. (een bedrijf dat plantaardige vervangers voor vleesproducten ontwikkelt) een aanvraag in voor de inschrijving van het woordmerk Impossible Sausage. Het merk is op 19 september 2019 ingeschreven. Op 20 november 2019 heeft Nestlé een verzoek tot nietigverklaring van het ingeschreven Uniemerk ingediend. De argumenten die door Nestlé zijn aangevoerd ter onderbouwing van het feit dat het woordmerk slechts een verwijzing is naar de kenmerken van de waren en dus een onderscheidend vermogen mist, slagen niet. Nestlé wijst er ook op dat de houder van het Uniemerk de term onmogelijk op een beschrijvende manier gebruikt in zijn promotie- en reclameactiviteiten en dat dit dus zou aantonen dat het publiek het teken als niet-onderscheidend of beschrijvend zou opvatten.

IEF 20469

Zorgplicht van niet-professionele partij

Rechtbank Rotterdam 10 apr 2020, IEF 20469; ECLI:NL:RBROT:2020:13344 (Sint en Piet foto’s), https://ie-forum.nl/artikelen/zorgplicht-van-niet-professionele-partij

Ktr. Rechtbank Rotterdam 10 april 2020, IEF 20469; ECLI:NL:RBROT:2020:13344 (Sint en Piet foto’s) Gedaagde en zijn vader treden op als Sint en Piet. Van hun bezoekjes aan gezinnen en de lokale intocht worden vaak foto’s gemaakt en vragen zij om de foto’s naar hen toe te sturen. Dat is ook nu gebeurd en zij hebben de foto’s waarvan eiser stelt dat het zijn foto’s zijn, door iemand toegezonden gekregen. Gedaagde heeft deze foto’s online gebruikt voor het genereren van boekingen. Eiser vordert dat de kantonrechter de gedaagde veroordeelt tot betaling van € 4000 voor de inbreuken op zijn auteurs- en persoonlijkheidsrechten. Gedaagde voert als verweer aan dat de foto’s geen oorspronkelijk karakter bezitten zodat op die foto’s geen auteursrechtelijke bescherming rust. Verder staat volgens hem niet vast dat eiser auteursrechthebbende is van de foto’s. De vordering tot betaling van schadevergoeding door gedaagde wordt afgewezen omdat gedaagde niet thuis is in de wereld van de auteursrechten. Hij heeft aan aanwezigen bij het evenement verzocht hem foto’s toe te sturen. Het is niet onlogisch dat gedaagde erop vertrouwde dat de mensen die de foto’s toestuurden daarmee toestemming gaven voor het opnieuw openbaar maken van de betreffende foto’s, omdat hij de foto’s expliciet voor dat doel had opgevraagd. Daarmee heeft gedaagde voldaan aan de op hem rustende zorgplicht. Zie ook de uitspraak van het hof op 26 oktober 2021 [IEF 20441].

IEF 20468

Artikel ingezonden door Berber Brouwer, Walden Grene.

Berber Brouwer: privacy in het metaversum

Tijdens wat nutteloos tijdverdrijf op social media kreeg ik een melding dat het privacybeleid van Instagram is aangepast. Het bleek alleen te gaan om een wijziging van de naam van moederbedrijf Facebook in Meta, onder verwijzing naar het metaversum en de visie daarop van Mark Zuckerberg. Als het aan hem ligt bestaat de toekomst uit een 3D versie van het internet bewoond door onze avatars; een transcendente, online werkelijkheid die onder supervisie van Meta wordt gebouwd. Social media, gamen, werken en online winkelen vinden straks niet meer plaats achter een scherm, maar in het metaversum waar we in een zelfgekozen gedaante een tweede leven leiden. Op bezoek gaan bij oma in het bejaardentehuis is niet meer nodig. De kleinkinderen ontmoeten kan immers ook ‘live’ in het metaversum. Teleporteren is geen science fiction meer, maar een realiteit in het metaverse. In een reclamevideo op de Meta website zit oma met een VR-bril op de bank.

Lees verder >>

IEF 20467

Geen franchiserelatie met Halal Fried Chicken

Rechtbank Rotterdam 1 dec 2021, IEF 20467; Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RBROT:2021:12643 (Halal Fried Chicken), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-franchiserelatie-met-halal-fried-chicken

Vrz. Rechtbank Rotterdam 1 december 2021, IEF 20467; ECLI:NL:RBROT:2021:12643 (Halal Fried Chicken) Kort geding. Eiser heeft in 2017 een franchiseformule ontwikkeld voor de exploitatie van halal fast food restaurants. Gedaagde heeft in 2015 een halal fast food restaurant opgericht. In augustus 2018 heeft gedaagde een activa-overeenkomst gesloten met eiser. In deze overeenkomst staat dat eiser tegen betaling van een bedrag van € 200.000,00 de franchiseformule en de handelsnaam van gedaagde overneemt. Eiser vordert dat de voorzieningenrechter voor recht verklaart dat gedaagde inbreuk maakt op haar merkrecht. Daarnaast is eiser van mening dat gedaagde een franchiseorganisatie is. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen af nu het spoedeisend belang ontbreekt doordat tot oktober 2021 is gewacht is met enige verdere actie. Daarnaast is gedaagde volgens de voorzieningenrecht geen franchisenemer, maar had deze een aparte status in verband met het jarenlange gebruik van de handelsnaam en het beeldmerk.