IEF 22219
2 september 2024
Uitspraak

Prejudiciële vragen merkenrecht: is een verkeerd vermeld oprichtingsjaar misleidend?

 
IEF 22218
2 september 2024
Artikel

Openbare raadpleging over ambachtelijke en industriële geografische aanduidingen

 
IEF 22217
2 september 2024
Artikel

Artikel Bernt Hugenholtz: Prompts tussen vorm en inhoud: de eerste rechtspraak over generatieve AI en het werk

 
IEF 3329

Take-no-prisoners intellectual property litigator

eao.gifLeestip: Errors and Omissions, juridische thriller van de Amerikaanse IE-deskundige Paul Goldstein. Held van het verhaal is Michael Seely, ‘defender of artists’right, take-no-prisoners intellectual property litigator – and a man on the brink of personal and career collapse’.

Het begint met een schikkingscomparitie in een zaak over voorgenomen ‘verminking’ van een kunstwerk door het overschilderen ervan. Tijdens de comparitie rechter noemt de hoofdpersoon/advocaat de rechter een ‘opgeblazen pad’. Daarna ontwikkelt het verhaal zich als een IE-John Grisham.

Dit boek wordt aanbevolen door Dirk Visser, die het boek afgelopen weekend met plezier blijkt te hebben gelezen: “Geen verplichte, wel aangename, spannende  en soms herkenbare kost voor alle IE-specialisten”. Ook Gino van Roeyen kan Goldstein van harte aanbevelen. "Mooi verhaal, maar volstrekt niet te vergelijken met Grisham, wat mij betreft. Goldstein legt haarfijn uit hoe een IE-advocaat iedere dag gedwongen wordt tot keuzes tussen het banale en het verhevene."

Het manuscript van Goldsteins volgende IE-thriller is al bijna voltooid. De titel is nog onbekend, maar ‘take-no-prisoners intellectual property litigator’ Michael Seeley komt in het boek in de problemen als hij optreedt voor een farmaceut in een octrooigeschil. Het boek speelt zich af in San Franciso.

Biografie Paul Goldstein hier. Interview met Paul Goldstein hier. Bestel Errors and Omissions bijvoorbeeld hier (Amazon).

IEF 3328

Gewafeld keukenrolmotief

wafelkr.gifGvEA 16 januari 2007 zaak T-283/04, Georgia-Pacific tegen OHIM

Vormmerkzaak over wafelpatroon op keukenrolpapier. Geen onderscheidend vermogen.

Georgia Pacific  ziet haar vormmerk (afbeelding) geweigerd door het OHIM. Het merk, en gewafeld keukenrolmotief, dat volgens de inschrijving ‘consists of the appearance of the product, characterised by its design in relief.’, mist volgens het OHIM onderscheidend vermogen ter identificatie van "papierrollen voor huishoudelijk gebruik, keukenrolpapier, handdoeken van papier". Georgia Pacific komt tevergeefs tegen deze beslissing in beroep bij het Gerecht.

Het Gerecht wijst er op dat aandachtniveau van het relevante publiek, de gewone consument, bij dit soort laaggeprijsde consumptiegoederen laag is (peu élevé) waar het het uiterlijk van het product betreft.  Bovendien geldt voor vormmerken dat alleen een vorm die significant verschilt van wat in de markt gebruikelijk is voor registratie in aanmerking komt.

Geometrische wafelprints zijn echter zeer gebruikelijk in de keukenrollenmarkt en consumenten kijken er ook echt niet van op en zien een wafelprint ook eerder als iets decoratiefs of als iets wat met het absorberend vermogen te maken heeft dan als een herkomstaanduiding. Het motief in kwestie is bovendien niet meer dan een variant van de in de markt gebruikelijke patronen. Het Gerecht wijst het beroep derhalve af.

Lees het arrest hier (alleen beschikbaar in het Frans).

 

IEF 3327

Oneerlijk

2k.bmpKamerstukken 30928, nr. 1 t/m 4. 2e Kamer 2006-2007. Aanpassing van de Boeken 3 en 6 van het Burgerlijk Wetboek en andere wetten aan de richtlijn betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt.

De implementatie waar professor Kabel de IE-gemeenschap al geruime tijd op heeft voorbereid: “Die consument gaat door het leven als “de gemiddelde, normaal geïnformeerde, omzichtig handelende en oplettende consument.” In mei van dit jaar is die consument verwerkt in de Europese Richtlijn oneerlijke handelspraktijken die in ons land zal moeten worden geïmplementeerd. De beoordeling van misleiding zal daardoor, zo wordt gevreesd, soepeler moeten worden. Die consument is volgens een andere uitspraak van het Hof zo door de wol geverfd, dat hij weet dat in aardbeienjam met de aanduiding NATUURZUIVER altijd een beetje lood, cadmium en wat pesticiden zitten, omdat die tegenwoordig overal in zitten. De Europese Commissie wil inderdaad die kant op.” (oratie 2005).

Lees de Koninklijke Boodschap hier,
het Voorstel van Wet hier
de Memorie van Toelichting hier,
het Advies en Nader Rapport hier
en de oratie van Kabel hier.

IEF 3326

Flitsevaluatie

Kamerstuk, 29942, nr. 37 , 2e Kamer 2006 – 2007. Brief minister over de uitgevoerde flitsevaluatie naar kredietreclame. Wijziging van de Faillissementswet in verband met herziening van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen.

“Uit onderzoek van de AFM is gebleken dat het merendeel van de kredietreclames niet voldoet aan de gestelde voorschriften. Ongeveer eenderde van de onderzochte kredietreclames voldeed geheel aan de gestelde eisen. De tekortkoming bij reclame-uitingen hadden met name betrekking
op:

-  het niet opnemen van de tabel met verplichte informatie over de kredietvergoeding;
- het niet opnemen van informatie over de verkrijgbaarheid van het kredietprospectus;
- het niet aangeven of er sprake is van een doorlopend of niet-doorlopend krediet;
- het niet aanduiden van het effectief kredietvergoedingspercentage als «effectieve rente op jaarbasis».

In het toezicht van de AFM en de toepassing door financiële dienstverleners  is gebleken dat enkele onderdelen van regelgeving onjuist, onvoldoende  duidelijk of niet goed werkbaar zijn. Het gaat dan met name om  situaties waarin strikte naleving van de regelgeving niet leidt tot een  adequate informatievoorziening aan consumenten over de aard van het  krediet. Ook voor een adequate handhaving door de AFM is het van  belang dat regels voldoende duidelijk en werkbaar zijn.”

Lees het hele kamerstuk hier.

IEF 3325

Eerst even voor jezelf lezen.

- Rechtbank Rotterdam, 20 december 2006, HA ZA 04-423. Eiseres tegen Unifruit B.V.

Auteursrecht & logo’s. Samenvatting Rechtspraak.nl: “Gebruik logo's. Het Jaguar-logo is een werk in de zin van de Auteurswet. Het Poema-logo stemt dermate overeen met het Jaguar-logo dat een vermoeden van ontlening gewettigd is. De als tegenbewijs in het geding gebrachte verklaring van de ontwerper van het Poema-logo is onvoldoende om dit vermoeden te ontzenuwen. Bewijsopdracht met betrekking tot het openbaarmaken als bedoeld in artikel 8 Auteurswet. Het Jaguar-logo is tevens een bekend beeldmerk met onderscheidend vermogen. Gevaar voor associatie door gebruik van het Poema-logo aanwezig geacht.” 

Lees het vonnis hier.

Rechtbank Rotterdam, 17 januari 2006, KG ZA 01-1183. Sanofi-Aventis B.V. tegen Euro Registratie Collectief B.V. (Met dank aan Edmon Oude Elferink van Houthoff Buruma).

Ompakken geneesmiddelen. Parallelimport. “Met betrekking tot de buitenverpakking is het enige verschil dat het woord “Eye” door de andere parallelimporteurs is afgeplakt met een klein stickertje Dit is onvoldoende om tot het oordeel te komen dat de presentatie van de door ECR geheretiketteerde Sofiadex producten dermate slordig is dat afbreuk wordt gedaan aan de reputatie van het merk Ook met betrekking tot de primaire verpakking is het plakken van een sticker over het merk Sofiadex onvoldoende om tot dit oordeel te komen Het merk is immers op meerdere plaatsen op de verpakking zichtbaar Het is voldoende duidelijk dat het gaat om Sofradex oor druppels.”

Lees het vonnis hier.

IEF 3324

Hee Hoo

"Lingo presentatrice Lucille Werner wordt door componist en tekstschrijver Peter Groenendijk beschuldigd van plagiaat. Volgens Groenendijk is het door Lucille geschreven Lingo-lied 'Hee Hoo Lingo' al een jaar geleden door hem gecomponeerd. De componist denkt erover om stappen te nemen tegen Lucille."

Lees hier iets meer.

IEF 3322

Auteursrechtelijke nul tolerantie

cp2.JPGDiverse media berichten dat de politie een 16-jarig meisje uit Hellevoetsluis op de bon heeft geslingerd, omdat zij op de rug van haar jas een afbeelding droeg van de stripfiguur Calvin (van Calvins & Hobbes) die over het logo van de politie urineert (bovenste beeldcitaat). De jas is in beslag genomen.

“’We hebben heus wel gevoel voor humor,' reageert politiewoordvoerder Ger de Jong, ‘maar dit gaat te ver. Dit is belediging. Bovendien is het politielogo ook nog eens auteursrechtelijk beschermd, dus je mag het niet zomaar gebruiken.'”

Tip voor wederpartijen: Google leidt al snel naar stickersites waar de sticker in diverse uitvoeringen kan worden besteld (onderste beeldcitaat). 

Lees hier iets meer (AD).

IEF 3321

Hoge potentiëlen

Rechtbank Amsterdam 18 januari 2007, KG ZA 05-2202.  Memory Productions Events B.V. tegen Smart Events B.V. (Met dank aan Matthijs Kaaks, Boekx).

Vergelijkende en misleidende reclame. Verbod en rectificatie toegewezen.

Memory organiseert sinds 1988 carrièrebeurzen en congressen, waaronder de Nationale Carrièrebeurs. Smart Event organiseert sinds 2005 de Spits Careerevent. Smart Event heeft in het najaar 2006 een verkoopbrochure uitgegeven.

Memory vordert een verbod, rectificatie en opgave van alle relaties aan wie de brochures zijn verstrekt vanwege het onjuiste en misleidende karakter van de volgende mededelingen in de brochure: 

“De kans om high potentials tegen te komen is op het Spits Careerevent/de Spits Masterbeurs: 1,94 x groter dan op de Nobiles Carrièredage, 1,42 x groter dan op de Nationale Carrière Beurs.”

“RUIM 10.000 BEZOEKERS”

“De beurzen, die parallel aan elkaar worden gehouden, trekken telkens 10.000 bezoekers.”

“Een ander groot verschil tussen de beurzen is het opleidingsniveau van de bezoekers. Het Spits Careerevent trekt namelijk bovengemiddeld veel VWO-ers.”

“In nog geen drie jaar tijd heeft het Spits Careerevent een toonaangevende positie weten te bemachtigen op het gebied van nationale carrièrebeurzen. Ook afgelopen februari brachten ruim 10.000 hbo- en wo-studenten, starters en young professionals een bezoek aan onze evenementen. Onder de exposanten bevonden zich diverse multinationals die normaal gesproken niet op carrièrebeurzen staan, zoals Ahold, Unilever en Coca Cola.”

De Voorzieningenrechter oordeelt dat Memory voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat  “het bezoekersaantal van de Spits Careerevent van 2 november 2006 door haar sterk overdreven is en dus aanzienlijk lager is dan Smart Events claimt. Haar claim dat zij de grootste is, is aldus ook misleidend. Onweersproken is dat het bezoekersaantal en de kwaliteit van de bezoekers in deze branche een belangrijke indicator zijn voor het succes van het evenement en dat informatie op deze punten van belang is voor het aantrekken van potentiële deelnemende bedrijven.”

“Daarvan uitgaande is voldoende aannemelijk dat de bodemrechter zal oordelen dat het vermelden van voornoemd bezoekersaantal en de claim dat de Spits Careerevent het grootste carrière-evenement is voor high potentials en dat de Spits Careerevent door de meeste high potentials worden bezocht misleidend is voor het relevante publiek en dus onrechtmatig jegens Memory.”

De bewering dat Ahold, Unilever en Coca Cola ‘normaal gesproken’ niet op carrièrebeurzen staan vergelijkt (volgens de voorzieningenrechter) niet met Smart Events en is zo algemeen van aard dat daarin geen misleiding wordt gezien.

De rectificatie wordt toegewezen, maar de vordering om Smart Events te veroordelen tot afgifte van een lijst met al haar relaties die de brochure hebben ontvangen is niet toewijsbaar, omdat toewijzing ertoe zou leiden dat Smart Events bedrijfsgeheimen aan Memory zou moeten prijsgeven. De Voorzieningenrechter ziet niet in dat Memory op dit punt een zodanig belang heeft dat het belang van Smart Events om haar bedrijfsgeheimen te bewaren daarvoor zou moeten wijken.

Lees het vonnis hier.

IEF 3320

Het ‘Hunter-octrooi’

Rechtbank ’s-Gravenhage 17 januari 2007, HA ZA 06-261. Conor Medsystems Inc. tegen Angtiotech Pharmaceuticals Inc, the University of British Columbia en Boston Scientific Corporation. (Met dank Peter Burgers, Brinkhof en Bas Berghuis, Freshfields)

Deelvonnis over de geldigheid van en de inbreuk op het octrooi van Angiotech en University of British Columbia (het ‘Hunter-octrooi’). Het octrooi heeft betrekking op zgn. Drug Eluting Stents (DES). Probleem-oplossingsmethode, partiële vernietiging (Spiro/Flamco), onderzoeksexceptie, Bolar-bepalingen, moratorium.

In dit 33 pagina’s tellende vonnis spreekt de rechtbank zich voor de tweede keer uit over de geldigheid van het Hunter-octrooi. In een vonnis van de rechtbank van 3 mei 2006 (hier te vinden op IEForum) inzake Angiotech/Sahajanand had de rechtbank geoordeeld dat conclusie 6 en 12 van het octrooi geldig zijn en dat Sahajanand daarop met de Infinnium-stent inbreuk maakte. Over de overige conclusies van het octrooi heeft de rechtbank in die procedure niet geoordeeld.

In deze zaak vordert Conor vordert in conventie dat het octrooi wordt vernietigd voor Nederland. Angiotech c.s. vorderen in reconventie een inbreukverbod met nevenvorderingen, waaronder een moratorium van drie jaar wegens gebruik van onrechtmatig in Nederland verkregen onderzoekgegevens ten behoeve van de aanvraag van een CE-vergunning.

Geldigheid

Volgens de rechtbank is conclusie 1 van het octrooi in de huidige vorm niet-inventief. De uitvinding volgens het octrooi ziet volgens de rechtbank, kort gezegd, op de toepassing van, specifiek, de stof taxol (paclitaxel) als geneesmiddel voor een op zichzelf bekende Drug Eluting Stent. Met het gebruik van taxol zou het probleem van hernieuwde ingroei van lichaamsmateriaal worden opgelost. Daarbij gaat het in de eerste plaats om het probleem van de ingroei van tumor/kankerweefsel en daarnaast om het probleem van restenose. Voor het probleem van de ingroei van tumor/kankerweefsel geeft taxol echter volgens de rechtbank geen inventieve oplossing. De rechtbank overweegt in r.o. 4.8:

“Nu ervan moet worden uitgegaan dat taxol ter voorkoming van obstructies als gevolg van ingroei door tumor/kankerweefsel geen onverwacht (voordelig) effect heeftm terwijl hiervoor reeds is overwogen dat op zich een geneesmiddelenafgevende stent bekend was en evenzeer de anti-tumor activiteit van taxol, kan zonder aanvullende gegevens, die ontbreken, niet worden aangenomen dat de enkele som van deze op zichzelf bekende kenmerken een combinatie-effect of synergetisch effect vertoont.”
 
De rechtbank acht de uitvinding echter wél inventief voor zover de taxol-stent een oplossing biedt voor het probleem van restenose. De specifieke toepassing bij restenose is echter pas terug te vinden in volgconclusie 12 van het octrooi. De rechtbank gaat uitgebreid in op de inventiviteit van deze volgconclusie (met toepassing van de probleem-oplossingsmethode) en concludeert dat deze ook overigens geldig is. De rechtbank verwijst de zaak naar de rol voor nadere aktewisseling over de eventuele gedeeltelijke instandhouding van het octrooi met inachtneming van de criteria van het Spiro/Flamco-arrest (NJ 1998/2).

Inbreuk

De rechtbank overweegt dat de CoStar-stent en de Medstent van Conor onder de beschermingsomvang van het octrooi vallen en dat er voldoende serieuze dreiging tot inbreuk is. Het beroep van Conor op de onderzoeksexceptie slaagt niet. De door Conor gesponsorde trials die in Nederland hebben plaatsgevonden hebben volgens de rechtbank geen zuiver wetenschappelijk doel. De rechtbank acht voldoende duidelijk dat onderzoeksresultaten door Conor zijn gebruikt om de CE-markering te verkrijgen, terwijl Conor onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de trials niettemin uitsluitend zouden zien op onderzoek naar een verbeterde stent. Het beroep van Conor op de Bolar-bepalingen slaagt evenmin, alleen al omdat de trials zijn verricht op een moment dat de implementatietermijn van richtlijn 2004/27/EG nog niet was verstreken. Naast een inbreukverbod ziet de rechtbank voor een moratorium van 3 jaar zoals door Angiotech gevorderd geen ruimte.

Lees het vonnis hier.

Ondertussen in Engeland…

De Engelse rechter ‘respectfully disagrees’ met de Haagse rechtbank. De Engelse High Court heeft bij vonnis van 24 februari 2006 het Engelse deel van het Hunter-octrooi nietig verklaard op de grond dat het niet inventief zou zijn. Dit oordeel is bevestigd door de Court of Appeal op 16 januari 2007, waarbij de Court of Appeal ook ingaat op het vonnis van de rechtbank Den Haag van 3 mei 2006 inzake Angiotech/Sahajanand. In een noot bij r.o. 4.24 van het vonnis van 17 januari jl. licht de rechtbank op haar beurt toe in welk opzicht haar oordeel afwijkt van het vonnis van de Engelse High Court.

Lees de uitspraak van de Britse Court of Appeals hier. Eerste Britse instantie hier.