IEF 22223
4 september 2024
Uitspraak

Hof bekrachtigt beschikking kantonrechter: ontslag docent op christelijke school terecht

 
IEF 22222
4 september 2024
Artikel

Nieuw op IE-C.nl: inleidend commentaar op AI Act

 
IEF 22221
4 september 2024
Artikel

Uitspraak in AGA Rangemasters v UK Innovations

 
IEF 2228

Een metershoge zuil

Rechtbank ’s-Gravenhage, 31 mei 2006, HA ZA 04-2610. Dr. Ing H.C.F. Porsche AG tegen Ekris Veenendaal B.V. c.s.

Dealerjurisprudentie. Porsche kan zich verzetten tegen het gebruik van haar beeldmerken door Ekris Exclusief. Het beeldmerkgebruik van Ekris in combinatie met een aantal andere omstandigheden (de termen "dealeroccassion" en "exclusief" alsmede het gebruik op een "merkzuil" en nog wel in voormalige dealershowroom) leidt ertoe dat bij het relevante publiek de indruk van een commerciële of bijzondere band tussen Porsche en Ekris kan ontstaan.

Ekris Trading drijft een onderneming die in tweedehands auto’s handelt onder de handelsnaam Ekris Exclusief. Zij deed dat aanvankelijk vanuit de vestiging waarin voorheen de Ekris BMW dealer was gevestigd. In maart 2004 heeft Porsche bij de (inmiddels: voormalige) showroom van Ekris in Arnhem een metershoge zuil aangetroffen.

Op deze zuil stonden behalve twee gecombineerde woord/beeldmerken van Porsche ook die van Mercedes Benz, Jaguar en Audi afgebeeld, alsmede in grote letters de woorden ‘Ekris” en ‘Exclusief’ en de aankondigende vermelding: “Verkoop dealeroccasions van o.a.”. Langs de weg stond een grote zuil met deze opmaak, bij de ingang van de showroom een kleinere versie.

Porsche vordert - samengevat — een merkinbreukverbod met inbegrip van het blijvend verwijderen van de Porsche gecombineerde woord/beeldmerken van de zuil bij Ekris’ showroom in Arnhem en van haar website, alsmede een verbod tot het maken van misleidende reclame.

Ekris beroept zich op uitputting van de merkrechten van Porsche. Naar het oordeel van de rechtbank levert evenwel de wijze waarop door Ekris in haar reclame gebruik is gemaakt van de Porsche woord-beeldmerken een gegronde reden in de zin van art. 13 lid 2 Gemeenschapsmerkenverordening, art. 7 lid 2 Merkenrichtlijn en art. 13A lid 9 BMW op voor Porsche om zich daartegen te verzetten, omdat zodoende gelet op de concrete omstandigheden van dit geval het gevaar bestaat dat bij liet publiek de indruk wordt gewekt dat er een commerciële of bijzondere band tussen Porsche en Ekris bestaat.

Van doorslaggevend belang is dat in de bedoelde combinatie gebruik wordt gemaakt van niet alleen het woord Porsche, maar juist van de bekende beeld- merken — zowel de als merk gedeponeerde gestileerde schrijfwijze van Porsche als het “schild/logomerk”, welke beeldmerken in ieder geval in de autobranche en zeker voor een bekend automerk als Porsche de indruk kunnen wekken dat een commerciële/bijzondere (samenwerkings)- band bestaat tussen Porsche en Ekris.

Het is ook in overwegende mate bestendige rechtspraak in kort geding in Nederland, dat gebruik van beeldmerken voor auto’s niet valt onder de uitputtingsregel. Dat versterkt tevens bedoelde indruk, zoals Porsche terecht aanvoert, omdat de specialisten-niet dealers van automerken in Nederland hun specialiteit juist kenbaar plegen te maken door vermelding van alleen woordmerken, zonder de beeldmerken erbij. Gebruik van beeldmerken van auto’s in de autobranche kan zodoende te meer bij het in aanmerking komende publiek de indruk wekken dat sprake is van een bijzondere band.

Er is i.c. onvoldoende belang bij een afzonderlijk verbod tot het maken van misleidende reclame daargelaten of aan de daaraan te stellen vereisten in het onderhavige geval wel is voldaan, welke vordering inimers geheel geënd is op het (voormalige) hanteren van de Porsche woord-beeldmerken door Ekris, Aangezien Porsche onweersproken heeft gelaten dat de ten processe bedoelde zuil bij de nieuwe showroom van Ekris Trading niet meer is geplaatst, wordt de gevorderde toezending van foto’s waaruit de gevorderde verwijdering van de Porsche merken van de zuit wordt getoond bij gebreke van belang afgewezen.

Nu geoordeeld wordt dat door het hanteren van de gecombineerde woord/beeldmerken van Porsche door Ekris sprake is van merkinbreuk, is aannemelijk te achten dat daarmee de mogelijkheid bestaat dat daardoor schade, waaronder mogelijk reputatieschade, is geleden door Porsche. Belangrijk element daarin is, zoals Porsche terecht stelt, dat zowel Porsche als BMW een gedegen reputatie en kwaliteitsuitstraling hebben en het Ekris concern de grootste BMW dealer van Nederland herbergt. Porsche heeft bovendien onweersproken gesteld dat één van de marketinginstrumenten van Porsche is het laten deelnemen van potentiële kopers aan proefritten op het circuit van Zandvoort, van welk marketinginstrument Ekris zich eveneens bedient (Ekris sponsort ook een BMW-raceteam).

De schadestaatvordering is op grond van dit één en ander toewijsbaar. Wel zij aangetekend dat Ekris, zoals zij terecht stelt, er op eerste sommatie van Porsche alles aan gedaan heeft om (verdere) schade te beperken door de gewraakte aanduidingen onmiddellijk blijvend te verwijderen, welk element in de schadestaatprocedure verder aan de orde kan komen.

Onbelangrijke omstandigheid, maar niet geheel ongeestig: Porsche werd vertegenwoordigd door mr. Bus.

Lees het vonnis hier.

IEF 2227

Hogesnelheidsleed

Rechtbank Breda, 9 juni 2006, T&T Design tegen de Staat Der Nederlanden.

Kort geding over een wijziging van de onmiddellijke omgeving van een werk. Aantasting dan wel wijziging van het werk?

"De vorderingen van T&T zijn gebaseerd op de stelling dat de realisering van de hellingbaan op een afstand van ongeveer zeven meter van de voorgevel van het kantoorgebouw Westerhage primair is aan te merken als een aantasting van dit werk in de zin van artikel 25, eerste lid onder d, van de Auteurswet, en subsidiair als een wijziging van dit werk.

Daarnaast levert de aantasting van het kantoorgebouw een onrechtmatige daad op. Ter toelichting is gesteld dat de hellingbaan zeer kort tegen de gevel van het kantoorgebouw is geprojecteerd, dat het zicht op dit gebouw daardoor gedeeltelijk wordt ontnomen, dat het gebouw niet meer wordt gezien als één geheel en dat haar strakke lijnen worden verstoord."

Gelet op de vormgeving van het kantoorgebouw en de combinatie van materialen die is gebruikt, kan het kantoorgebouw worden aangemerkt als een werk. Het auteursrecht heeft uitsluitend betrekking heeft op de vormgeving van het kantoorgebouw. De plaatsing van het kantoorgebouw in de toenmalige ruimte en de ruimtelijke uitstraling van het gebouw spelen daarbij geen enkele rol.

Aangezien het kantoorgebouw zijn oorspronkelijkheid niet ontleent aan de ruimte waarin het is geplaatst, kan de bouw van de hellingbaan niet worden aangemerkt als een wijziging van dat werk als bedoeld in artikel 25 lid 1 onder c van de Auteurswet.
Om te kunnen spreken van een aantasting van het werk als bedoeld in artikel 25 lid 1 onder d, is essentieel dat de eer of goede naam van de auteur daardoor schade wordt toegebracht.

Op zich is denkbaar dat een wijziging van de onmiddellijke omgeving van een werk kan worden aangemerkt als een aantasting van dat werk. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is daarvan in dit geval echter geen sprake. Het kantoorgebouw Westerhage ligt op een bedrijventerrein, omgeven door bedrijfsgebouwen, geluidsschermen, een rijksweg, een spoorlijn en een hogesnelheids-lijn, en boven deze infrastructuurbundel een fiets- en voetgangersverbinding. Als gevolg van deze omliggende bebouwing is het kantoorgebouw reeds verminderd zichtbaar.

Niet valt in te zien hoe de aanleg van de hellingbaan in deze omgeving nog wezenlijk afbreuk kan doen aan de oorspronkelijkheid van het kantoorgebouw Westerhage. Nog minder aannemelijk is dat deze eventuele inbreuk schade zou toebrengen aan de eer of goede naam van T&T. Dat de hellingbaan afbreuk doet aan de gestelde kwaliteit van het gebouw als zichtlocatie en dat hierdoor een lagere huuropbrengst zal worden gerealiseerd, is een economisch argument dat geen rol speelt in het kader van het auteursrecht."

Ook is de aanleg van de hellingsbaan niet onrechtmatig jegens T&T. De gevorderde voorzieningen worden geweigerd.

Lees het vonnis hier.

IEF 2226

Beroepsmatige auteursrechtinbreuk

Het ANP bericht middels De Volkskrant dat “De mensen achter de twee grootste piraterijsites die ooit in Nederland zijn ontmanteld, vormden volgens justitie een criminele organisatie. Vrijdag verschijnen vier verdachten én hun internetaanbieder voor de rechtbank in Rotterdam. Zij stellen dat ze niks hebben misdaan.

De verdachten worden beschuldigd van beroepsmatige overtreding van de auteurswet (zie hier). Het proces is uniek omdat auteursrechtschending tot op heden beperkt bleef tot geschillen tussen de pleger en de gedupeerde bij een civiele rechter.... 'Het lijkt een proefproces’, aldus advocaat J. Hengeveld die de beheerder van Shareconnector.com bijstaat. ‘Het aanbieden van dit soort links naar illegale bestanden is niet strafbaar’, zegt hij. Zijn cliënt laat weten dat hij naar de rechtszaak heeft uitgekeken.'

Anderhalf jaar geleden sloot opsporingsdienst FIOD-ECD de internetpagina's Releases4u.com en Shareconnector.com. De pagina's boden verwijzingen naar illegale kopieën van films, computerspellen en muziek op het uitwisselnetwerk eDonkey. Op de Nederlandse internetpagina's stonden volgens de FIOD-ECD duizenden links naar illegale bestanden."

Lees hier meer.

IEF 2225

In de Nederlandse en Franse taal

Mededeling voor aspirant-gemachtigden: De Beroepsopleiding 2006/2007 zal starten op 21 september a.s. en wordt aangeboden in de Nederlandse en in de Franse taal. De opleiding heeft tot doel de cursist voor te bereiden op een zelfstandige uitoefening van het beroep van Merken- en Modellengemachtigden.

Daartoe zullen vakkennis en vaardigheden worden aangeleerd op het gebied van merken, modellen en andere intellectuele eigendomsrechten door docenten uit de advocatuur, wetenschap, industrie en vrije gemachtigden beroep.

Voor meer informatie over de opleiding kunt u zich wenden tot https://www.bbmm.info of het secretariaat van het BBMM.

Secretariaat BBMM
Lodewijk de Vromestraat 25
NL-3962 VG  WIJK BIJ DUURSTEDE, Nederland
Telefoon +31 343 575 397; fax +31 343 594 566 (bgg 084 751 22 80)
E-mail Secretariaat@bbmm.info

IEF 2223

Wodkarechten

Rechtbank Rotterdam, 14 juni 2006, HA ZA 03-896. Russische Staatsonderneming (FKP) Sojuzplodoimport tegen Spirits International N.V. (SPI)

Bluff your way into FKP tegen SPI: nog even een hele korte bespreking van een heel lang vonnis.

Deze procedure draait om de eigendom van de (Benelux) wodkamerken Stolichnaya en Moskovskaya. De eisende partij (afgekort: FKP) treedt op namens de Russische Federatie en stelt dat de wodkamerken op onrechtmatige c.q. onregelmatige wijze ontvreemd zijn van de Russische Staat in de periode rondom de val van de Sovjet Unie. Ten tijde van de Sovjet Unie stonden de wodkamerken ingeschreven op naam van een Sovjet staatsonderneming (VO of VVO). In de periode rondom de val van de Sovjet Unie is een groot aantal staatsondernemingen geprivatiseerd, waaronder VO/VVO. Daarbij zijn alle eigendommen, waaronder de merken, overgegaan op de private rechtsopvolger VAO.

Vervolgens zijn de merkrechten twee keer overgedragen, de tweede keer aan de gedaagde partij, Spirits International N.V., die de wodkamerken wereldwijd exploiteert. FKP stelt, kort gezegd, dat Spirits de wodkamerken nooit rechtsgeldig heeft verkregen, ten eerste omdat de privatisering nooit rechtsgeldig heeft plaatsgevonden, zodat de staatsonderneming VO/VVO nooit is opgehouden te bestaan, en ten tweede omdat de daarop volgende overdrachten te kwader trouw waren.

In het tussenvonnis van 14 juni gaat de Rechtbank Rotterdam grotendeels uit van de juistheid van deze redenering van FKP en geeft beide partijen een bewijsopdracht omtrent enkele geschilpunten, o.a. over de rechtsbevoegdheid van FKP.

Vonnis trekt veel aandacht van de pers, niet in het minst omdat in een aantal andere landen corresponderende procedures lopen.

Lees het vonnis hier.

IEF 2222

Subsidiariteit en proportionaliteit

Kamerstuk 30587, nr, 1e/2e Kamer. Subsidiariteitstoets op richtlijnvoorstel betreffende strafrechtelijke maatregelen ter verzekering van de handhaving van intellectuele eigendomsrechten (COM (2006) 168 fin.); Brief van de Tijdelijke commissie subsidiariteitstoets inzake gewijzigd advies 

“Beide Kamers der Staten-Generaal concluderen dat voor de na te streven doelstelling van het voorgenomen optreden geen bevoegdheid aan de Gemeenschap is toegekend. Niettemin hebben beide Kamers onderhavig voorstel - ten overvloede – onderworpen aan de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit en geconcludeerd dat het voorstel daaraan niet voldoet.”

Lees hier meer.

IEF 2221

In gesprek

Kamerstuk 25434, nr. 27, 2e Kamer . Structuurversterking filmindustrie; Verslag schriftelijk overleg over structuurversterking filmindustrie (Kamerstuk 25434, nr. 26)

"Staatssecretaris Van der Laan: Vertoning: Met betrekking tot piraterij, waar de leden van de PvdA-fractie aandacht voor vragen, ben ik in gesprek met de filmsector en met het ministerie van Justitie, dat primair verantwoordelijk is voor het auteursrecht. Het uploaden van films kan reeds worden aangepakt omdat het strafbaar is; downloaden is slechts toegestaan indien een kopie van een film gemaakt wordt voor eigen gebruik. Overigens zijn er buiten het strafrecht alternatieve mogelijkheden om de problemen van piraterij te beperken, zoals films online aanbieden tegen betaling.

 De digitalisering van de distributie en vertoning van films is primair een zaak van de filmsector zelf. Dat neemt niet weg dat ik uiteraard bereid ben te bezien of er binnen de bestaande instrumenten voor innovatie ruimte is om de sector te ondersteunen. Ook heb ik aandacht voor het op orde houden (danwel brengen) van randvoorwaarden, zoals bescherming van rechten en de mogelijkheden om nieuwe businessmodellen te ontwikkelen. Indien aanpassingen nodig zijn om randvoorwaarden beter aan te laten sluiten bij de digitale omgeving van de filmsector zal ik bezien welke rol ik kan nemen."

IEF 2220

De bestaande schijnvertoning continueren

Kamervragen, vraagnr. 2050615360, 2e Kamer.  Vragen van het lid Van Dam (PvdA) aan de minister van Justitie over een verzoek tot een wijziging van de statuten van SONT. (Ingezonden 19 juni 2006).

“Kan er sprake zijn van zelfregulering als belanghebbenden zichzelf niet willen reguleren?”

1- Hebt u kennisgenomen van het verzoek van de voorzitter van de Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoedingen (SONT) voor een statutenwijziging om ook vertegenwoordigers van producenten van apparatuur deel te kunnen laten nemen aan het overleg in de SONT?

2-  Bent u voornemens deze voorgestelde statutenwijziging goed te keuren?

3-  Is het u eveneens bekend dat de Stichting Overlegorgaan Blanco Informatiedragers (STOBI) de gang naar de rechter heeft gemaakt uit onvrede over het functioneren van de SONT en zowel de SONT als de Stichting Thuiskopie (STK) heeft gedagvaard? Zo ja, hoe beoordeelt u deze gang van zaken?

4-  Is het u bekend dat er volgens de STOBI zelden binnen de SONT besluiten zijn genomen op basis van overeenstemming? Kun u aangeven of dat een correcte weergave van de gang van zaken is? Is het derhalve correct dat in veel gevallen de voorzitter besluiten heeft genomen, zoals de statuten voorschrijven voor situaties waarin partijen het niet eens zijn? Zo ja, is er sprake van zelfregulering als in de praktijk veel reguleringsbesluiten worden genomen door een door u benoemde voorzitter in plaats van door de belanghebbenden zelf benoemde voorzitter?

5-  Wat vindt u ervan dat de vertegenwoordigers van de producenten van apparatuur (ICT-Office en LIAR) vooralsnog weigeren deel te nemen aan het overleg in de SONT?

6-  Kan er sprake zijn van zelfregulering als belanghebbenden zichzelf niet willen reguleren?

7-  Bent u voornemens om bij deze voorgestelde statutenwijziging de huidige discussie, rond het functioneren van de SONT en de weigering van producenten van apparatuur om deel nemen aan het overleg in SONT, te betrekken in uw afweging?

8-  Bent u, alles overziend en daarbij het grote belang voor de economie, consumenten, producenten en rechthebbenden afwegend, tevreden over het functioneren van zelfregulering op dit gebied?

9-  Zou het niet beter zijn als u zelf de regels vaststelt, zodat sprake kan zijn van parlementaire controle, in plaats van dat we elkaar wijsmaken dat er sprake is van zelfregulering terwijl in de praktijk besluiten worden genomen en ook in de toekomst genomen zullen worden door een door u benoemde voorzitter? Zou het niet beter zijn als uzelf de verschillende belangen tegen elkaar zou afwegen en daarover verantwoording zou afleggen aan het parlement in plaats van de bestaande schijnvertoning te continueren?

IEF 2218

Heet van de naald

O.a. At5 bericht dat Henk Schiffmacher het Nederlandse kledingbedrijf 10Feet voor de rechter sleept, omdat het zonder toestemming een afbeeldingen van zijn tatoeages zou hebben gebruikt.

Schiffmachet Tatoeëerde in 1996 een vrouw. Kaartenverspreider Boomerang gebruikte, met toestemming, een afbeelding op gratis kaarten en in een jubileumboek. Vorig jaar zag Schiffmacher in Amsterdam echter een vrouw met de afbeelding een T-shirt (van 10feet waarschijnlijk) en aanstaande dinsdag eist Schiffmacher bij de rechtbank Amsterdam in kort geding een verbod en een voorschot van 20.000 euro op schadevergoeding en winstafdracht. 10Feet had volgens het bericht nog geen commentaar. Het kort geding dient dinsdag in Amsterdam.

Lees het bericht hier.