IEF 22225
5 september 2024
Uitspraak

A-G: Reciprociteitsclausule Berner Conventie niet toepasbaar onder Unierecht

 
IEF 22224
5 september 2024
Uitspraak

KPS B.V. maakt geen inbreuk op IE-rechten van FZI B.V.

 
IEF 22223
4 september 2024
Uitspraak

Hof bekrachtigt beschikking kantonrechter: ontslag docent op christelijke school terecht

 
IEF 1662

Symposium Zeist (2)

Mededeling van de VIE: "In het ochtendprogramma doet zich een wijziging voor. Mr. Tonkens Gerkema heeft laten weten plotseling verhinderd te zijn om te spreken. Het bestuur van de VIE is bijzonder blij dat Mr. E.J. Numann, raadsheer in de Hoge Raad bereid is in haar plaats over hetzelfde onderwerp (Handhavingsrichtlijn en implementatie in Nederland) te spreken." (Eerder bericht + programma hier)

IEF 1661

Procedure

Voor wat het waard is, over een kwartier,om 14.30 uur bespreekt de De Eerste-Kamercommissie voor Economische Zaken de procedure met betrekking tot het wetsvoorstel Goedkeuring Benelux-verdrag inzake intellectuele eigendom (30.403)

In een procedurevergadering wordt door een Kamercommissie bepaald op welke manier het voorbereidend onderzoek zal plaats vinden, hoe de verdere voorbereiding zal verlopen en wanneer de plenaire behandeling kan plaatsvinden.

IEF 1660

Litigieuze spijkerbroek (2)

Hoge Raad, 17 februari 2006, Conclusie AG Verkade in C05/71HR, Benetton Group SpA tegen G-Star International B.V. Arrest is bepaald op 16 juni. Lees het arrest van het hof hier. (Met dank aan Wouter Pors, Bird & Bird)

Heel kort: De hoofdmoot van de discussie gaat over de "wezenlijke waarde van de waar" en daarbinnen met name over de vraag of inburgering mogelijk is. Met betrekking tot cumulatie van merkenrecht en auteursrecht zegt Verkade dat de regel uit Dior / Evora geldt voor parallelimport, maar niet zomaar daarbuiten kan worden toegepast. Ook interessant zijn de overwegingen over middel XIII. Het verweer dat winstafdracht niet voor het eerst in de schadestaatprocedure gevorderd kan worden, wordt vaak gevoerd. Verkade verwerpt dat zonder veel omhaal. Lees de 36 pagina's tellende conclusie hier.

IEF 1659

Reclame

- De PvdA wil dat 'agressieve' reclamespots voor leningen moeten worden verboden. De Partij bepleit dat in een aanvalsplan tegen schulden dat morgen wordt gelanceerd. Lees hier meer (Trouw)

-Het ANP bericht dat de KNSB onder druk van NOC-NSF een reclamespotje uit de ether heeft gehaald. Volgens de sportkoepel overtreedt de schaatsbond de marketingregels van het internationaal olympisch comité IOC. De KNSB probeerde met de spot sponsors te werven en gebruikte daarbij de naam 'olympisch'. Een woordvoerder van de schaatsbond liet weten dat er van opzet geen sprake was en dat onmiddellijk gehoor wordt gegeven aan de wens van NOC-NSF. ‘Iedereen vindt het vervelend dat dit is gebeurd, maar de zaak is opgelost.’ Lees hier meer. Eerdere Olympische berichtgeving hier.

- Kamerstuk 30 186, nr. 21, Wet marktordening gezondheidszorg, amendement Van Het Lid Schippers, Ontvangen 20 februari 2006.  De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In paragraaf 4.2 wordt na artikel 36 een artikel ingevoegd dat luidt:
 
Artikel 36a

  1. Zorgaanbieders dragen er zorg voor dat de door of namens hen verstrekte of beschikbaar gestelde informatie terzake van een product of dienst, waaronder reclame-uitingen, geen afbreuk doet aan het bepaalde bij of krachtens deze wet, de Zorgverzekeringswet of de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, en niet misleidend is.
  2. De zorgautoriteit kan regels stellen betreffende de informatievoorziening, bedoeld in het eerste lid, met het oog op de doeltreffendheid, juistheid, inzichtelijkheid en vergelijkbaarheid daarvan.
  3. De in het tweede lid bedoelde regels worden gesteld in overeenstemming met het Staatstoezicht op de volksgezondheid.
 
Toelichting
 
 Reclame van zorgaanbieders zal voornamelijk betrekking hebben op zorg. De IGZ toetst die zorg op grond van kwaliteitswetgeving. Het ligt voor de hand dat ook de IGZ het toezicht op reclame van zorgaanbieders ter hand neemt. Dat is ook in lijn met het toezicht van IGZ op reclame geneesmiddelen. Vanwege de herkenbaarheid is gekozen voor een afzonderlijk artikel.
 
Schippers

IEF 1658

Het bestanddeel Leven

Hoge Raad, 17 februari 2006, LJN: AU4616. Life Fit Centre Hengelo B.V. tegen Verweerster (Life Health & Racquet Club). Nog een artikel 6 Hnw procedure. Plaatselijke handelsnaamversie van deze HvJ-zaak.

Verweerster Life Health beticht Life Fit van inbreuk op de aan haar toekomende handelsnaamrechten en verzoekt om wijziging. De kantonrechter Almelo, locatie Enschedé, wijst het verzoek af en het Hof Arnhem wijst het verzoek toe. Life Fit dient haar handelsnaam in die zin te wijzigen dat daar het woord "Life" niet meer in voorkomt, een en ander beperkt in die zin dat de veroordeling slechts betrekking heeft op het gebied van binnen het arrondissement Almelo gelegen vestigingen. Het beroep van Life Fit wordt door de Hoge Raad verworpen.

Het cassatieberoep betreft een aantal een procesrechtelijke kwesties: Is voldaan aan de eis van hoor en wederhoor (ja) en levert de vermelding in een proces-verbaal dat partijen de visie van de rechter ter zitting hebben onderschreven een gerechtelijke erkenning in de zin van art. 154 lid 1 Rv. op?

Nee. "Overigens heeft het hof niet blijk gegeven van een miskenning van het begrip gerechtelijke erkentenis in de zin van art. 154 Rv. en de gebondenheid daaraan, als bepaald in het tweede lid van dat artikel. Een partij die ter zitting ervan blijk geeft zich te verenigen met een aldaar door de rechter, vooruitlopend op zijn uitspraak en al of niet voorlopig, gegeven oordeel waarbij een of meer van de stellingen van de wederpartij worden aanvaard, geeft daarmee niet zonder meer te kennen dat zij de waarheid van die stelling of stellingen erkent in de zin van art. 154 lid 1 Rv. Daartoe is immers vereist dat die erkenning uitdrukkelijk en, mede met het oog op de slechts zeer beperkte gronden waarop de erkenning volgens het tweede lid van dat artikel kan worden herroepen, ondubbelzinnig betrekking heeft op de waarheid van de betrokken stellingen. Indien genoemd oordeel vervolgens in de uitspraak is neergelegd, kan daarom de eerstgenoemde partij, indien zij van een tegen die uitspraak openstaand beroep gebruik maakt, alsnog bezwaren tegen dat oordeel inbrengen."

Verzoekster Life Fit maakt ook bezwaar tegen de overweging van het hof dat Life Fit bij gelegenheid van de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft erkend dat ook "Life Fit" een handelsnaam van haar is. Het onderdeel bestrijdt dat van een zodanige erkenning sprake is geweest. Maar zelfs al zou dat zo zijn, dan zou ook daarmee het oordeel van het hof dat het woord "Life" in de door Life Fit ook volgens haarzelf gevoerde handelsnamen "Life Fit Centre Hengelo B.V." en "Life Fit Centre" verwarringsgevaar oplevert niet worden aangestast, noch 's hofs beslissing dat Life Fit die handelsnamen zodanig dient te wijzigen dat daarin het woord "Life" niet meer voorkomt.

Daarnaast vloeit uit de in art. 6 Handelsnaamwet aan de rechter gegeven bevoegdheid om degene die een handelsnaam voert in strijd met de wet, te veroordelen in de verboden handelsnaam zodanige wijziging aan te brengen dat de gebleken onrechtmatigheid wordt opgeheven, voort dat de wijziging in dier voege openbaar gemaakt wordt dat zij blijkt uit de handelsnaam die op een voor het publiek waarneembare wijze wordt gevoerd zoals onder meer in correspondentie, brochures, gevelaanduidingen en reclame-uitingen. In deze zin moet het bevel tot openbaarmaking worden begrepen en daarom levert het geen strijd met de wet op en is het met het oog op de tenuitvoerlegging niet ontoelaatbaar onduidelijk.

Lees de beschikking hier

IEF 1657

De geest van de waarschuwing (3 & 4)

Gerechtshof ’s-Gravenhage, 16 februari 2005. Eén kort geding, twee arresten: (1) Goliath B.V. tegen Canenco B.V en (2) Jakks Pacific Inc. tegen Canenco B.V. Het Haagse Hof nuanceert de feiten en vernietigt dit vonnis van de Haagse voorzieningenrechter.
 
De voorzieningenrechter stelde eerder vast dat Goliath en Jakks jegens de afnemers gesteld zouden hebben dat er sprake zou zijn van inbreuk, maar dat er bij marginale toetsing geen sprake is van inbreuk op auteursrecht of (ongeregistreerd) modellenrecht, en dat Goliath en Jakks daarom onrechtmatig gehandeld hebben.

Het hof acht echter aannemelijk dat distributeur Goliath aan Intertoys, Bart Smit en Toys ‘r Us slechts heeft meegedeeld dat Jakks, de producent van Fly Wheel, aan concurrent Canenco heeft laten weten dat zij bezwaar heeft tegen de verkoop van de Rip Racer omdat daarmee intellectuele eigendomsrechten van Jakks geschonden zouden worden. Deze mededeling kan niet als in strijd met de waarheid worden aangemerkt en er is dus geen sprake van onrechtmatig handelen. Of er wel of geen sprake is van inbreuk kan volgens het hof in het midden blijven.

Ook Jakks kan niet worden tegengeworpen dat zij de mededeling aan haar distributeur heeft gedaan. Afgezien van de uiteindelijke rechtsgeldigheid van de aanspraken, is het voor het hof aannemelijk dat de mededeling serieus was bedoeld.

Tussen Jakks en Goliath is over deze zaak overleg geweest en  Goliath beschikte over een (concept-)brief van de Franse advocaat van Jakks. Tussen Jakks en Goliath bestaat daarnaast een contractuele relatie en zij hebben een gezamenlijk en gerechtvaardigd belang bij handhaving van eventuele intellectuele eigendomsrechten op de Fly Wheel. Aan het kan niet worden tegengeworpen dat zij 'samen optrekken'. Niet aannemelijk is geworden dat Jakks en Goliath welbewust hebben samengespannen tegen Canenco met het oogmerk Canenco te schaden en dat de mededeling aan Canenco als een loos dreigement moet worden aangemerkt."

Op hun beurt vorderen Goliath en Jakks Canenco te gelasten een rectificatiebrief te sturen. Zij moesten immers na betekening van het vonnis van de voorzieningenrechter gedwongen rectificatiebrieven sturen met een onjuiste inhoud. Het hof overweegt dat het versturen van een rectificatie - een zuiver feitelijk doen - zich naar haar aard niet leent voor ongedaanmaking. Een eventuele waardevergoeding (art. 6:210 lid 2) dient in een afzonderlijke procedure aanhangig gemaakt te worden. 

Maar eigenlijk hebben Goliath en Jakks onvoldoende belang bij de vordering tot ongedaanmaking. Het staat hen immers vrij na vernietiging van het vonnis zelf een brief sturen aan haar afnemers. Een rectificatie van de wederpartij zou daar weinig aan toevoegen in de ogen van het hof.

Lees arrest 1 hier, arrest 2 hier.

IEF 1656

De googelende kantonrechter

Kantonrechter locatie Sittard-Geleen, 14 februari 2006, Verz. 06-13. Global Aviation Support B.V. tegen  Global Aviation Transport B.V. Verzoekschrift ex artikel 6 Handelsnaamwet. Google als getuige-deskundige. (Met dank aan Vincent Soek, Holland Van Gijzen).

Global Aviation Support  uit Eindhoven verzoekt de kantonrechter ingevolge artikel 6 Hnw om verweerster Global Aviation Transport Group uit Maastricht te bevelen haar handelsnaam (gedeeltelijk) te wijzigen. De kantonrechter oordeelt dat bij het publiek inderdaad naamsverwarring is te duchten en dat de woorden "Global Aviation" geschrapt moeten worden.

Bijzonder is de in de motivering van de beschikking opgenomen alinea over de ter zitting gehouden zoeksessie met Google. “De kantonrechter heeft ter zitting in aanwezigheid van partijen een zoeksessie met Google gedaan naar de woorden ‘Global’, ‘Aviation’ en ‘Global Aviation’. (…)De conclusie is dat in de bedrijfstak waarin partijen werkzaam zijn, het luchtvaartbedrijf, ‘Avaition’ inderdaad generiek is, ‘Global’ kwestieus generiek, maar Global ‘Aviation’ dat zeker niet is. Lees de beschikking hier.

IEF 1654

Een geur van kwakzalverij

Rechtbank Almelo,  8 februari 2006, LJN: AV1674. Eiser tegen Dagblad Tubantia. Rechtmatige publicatie over en geen portrechtrecht voor publiciteitzoekende wonderdokter. Hoog 'Radar' en 'Kassa' gehalte.

Eiser verwijt Tubantia en dat twee gepubliceerde artikelen met foto onnodig tendentieus en negatief zijn en feitelijk onjuist. Door beide partijen wordt gewezen op verschillende publicaties van en over Eiser waarin met veel nadruk door Eiser en zijn volgelingen wordt gesteld dat hij een wetenschappelijke doorbraak tot stand heeft gebracht, te weten de ontdekking dat het mogelijk is kanker met behulp van natuurgeneeswijzen die geen bijwerkingen hebben onder controle te krijgen.

Volgens de rechtbank schuwt Eiser grote woorden niet en roept verder het beeld op van een mondiale samenzwering van het farmaceutisch kartel en de medische wereld tegen de baanbrekende ontdekker van een therapie die de mensheid verlost van kwaadaardige ziekten. Eiser is kennelijk een gedreven man die zich door zijn nogal schelle publiciteit en de reacties daarop tot een publieke figuur heeft gemaakt. Zijn cellulaire geneeskunde plus de door hem beweerde wetenschappelijke doorbraak zijn echter sterk omstreden geven een geur van kwakzalverij af. Zijn stellingen zijn zo boud en worden met zoveel aplomb, zelfs agressiviteit, gebracht dat dat alleen al een kritische en relativerende benadering rechtvaardigt.

De rechtbank acht de verwijten van Eiser dan ook ongegrond. "De artikelen bevatten geen onvertogen woord en zijn ook niet feitelijk onjuist. De toonzetting is ingehouden kritisch, maar dat mag gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor over Eiser en zijn omstreden pretenties heeft vastgesteld. (...) Het is legitiem, immers in het algemeen belang, om zich kritisch over kwakzalverij uit te laten."

Portretrecht verweer faalt eveneens. "Eiser maakt ten onrechte bezwaar tegen het opnemen van zijn portret bij het artikel op de binnenpagina. De foto is een geposeerd portret en een vroegere opname, kennelijk met zijn toestemming door of voor Tubantia gemaakt. De rechtbank acht Eiser een publieke figuur. De plaatsing van een portret van een publieke figuur bij een artikel dat weliswaar kritisch is, maar niet in strijd met de normen die in het maatschappelijk verkeer gelden, acht de rechtbank niet onrechtmatig." Lees het vonnis hier. Lees 'Rath verliest rechtszaak tegen TC Tubantia' hier.

IEF 1653

Einde van een tijdperk

O.a. het ANP bericht dat Gillette en Wilkinson de ie-strijdbijl begraven. “ Gillette en Wilkinson zullen elkaar niet meer in de haren vliegen. De Amerikaanse producenten van scheermesjes hebben besloten een langlopend juridisch geschil bij te leggen, zo meldde de BBC vrijdag op zijn website. De twee bedrijven hadden onenigheid over patenten en advertenties (...) Bijzonderheden over de overeenkomst zijn niet naar buiten gebracht. Lees hier of hier meer.
IEF 1652

Geen kwade Trouw op Aruba

Hoge Raad, 17 februari 2006, LJN: AT6021. Souza Cruz S.A. tegen Tabacalera Del Este S.A. Arubaans merkenrecht.

Bestaat onder de MA, de Merkenverordening van Aruba de mogelijkheid de merkinschrijving nietig te laten verklaren op grond van (depot te) kwader trouw?

Nee, die bestaat niet. De MA kent de nietigheidsgrond "kwade trouw" niet, de concordantie brengt mee dat onder de MA moet worden uitgegaan van een gesloten stelsel van nietigheidsgronden en de verschillende wetsfamilies waartoe de MA, de Benelux-Merkenwet en de Antilliaanse Merkenlandsverordening 1995 behoren, zoals uiteengezet in de beide conclusies van de Advocaat-Generaal, verzetten zich er tegen dat de in de Benelux-Merkenwet voorkomende nietigheidsgrond "kwade trouw" in de MA zou worden ingelezen.

Het tweede onderdeel heeft als uitgangspunt dat het hof zou hebben vastgesteld dat op Aruba symbolische leveranties door Souza Cruz  zouden hebben plaatsgevonden teneinde door eerste gebruik op Aruba het recht op dat merk te verkrijgen en door verder gebruik binnen de daarvoor gestelde termijn van drie jaar dat recht te handhaven.

Het onderdeel klaagt vervolgens dat het hof op grond van deze feiten tot de conclusie had moeten komen dat (althans behoort in cassatie ervan uitgegaan te worden dat) Souza Cruz merkgerechtigde met betrekking tot het merk PALERMO in Aruba was. Het recht tot uitsluitend gebruik van een merk, betoogt het onderdeel, wordt in Aruba verkregen door een eerste gebruik ook wanneer het gaat om een ("symbolisch") gebruik dat alleen erop gericht is een recht te creëren. Hetzelfde geldt met betrekking tot het gebruiksvereiste, neergelegd in art. 2 lid 1 MA: een (symbolisch) gebruik alleen teneinde het recht in stand te houden is voldoende."

Het onderdeel kan volgens de Hoge Raad bij gebrek aan feitelijke grondslag niet tot cassatie leiden.

Het onderdeel slaagt voor zover het ten betoge strekt dat het hof ten onrechte heeft geoordeeld dat een slechts symbolisch gebruik, dat alleen erop gericht is een recht te verkrijgen, onder art. 2 lid 1 MA geen merkrecht in Aruba kan doen ontstaan, met navenante gevolgen voor de nietigverklaringsprocedure onder art. 10 MA. Opmerking verdient hierbij dat de Hoge Raad aan gebruik van het merk in de zin van art. 3 van de Mw 1893 geen andere eis stelde dan dat het merk wordt gebezigd ter onderscheiding van iemands fabrieks- of handelswaren van die van anderen en daarvoor in dat geval voldoende was een tweetal verkopen in een periode van drie jaren van telkens vijf pakjes sigaretten aan vijftien detaillisten (vgl. HR 14 mei 1964, NJ 1965, 287)."

Lees hier het arrest (met gratis lezenswaardig Verkade-album).