IEF 22225
5 september 2024
Uitspraak

A-G: Reciprociteitsclausule Berner Conventie niet toepasbaar onder Unierecht

 
IEF 22224
5 september 2024
Uitspraak

KPS B.V. maakt geen inbreuk op IE-rechten van FZI B.V.

 
IEF 22223
4 september 2024
Uitspraak

Hof bekrachtigt beschikking kantonrechter: ontslag docent op christelijke school terecht

 
IEF 1530

Ongecontroleerd bezit

Rechtbank Breda, 19 januari 2006, LJN: AV0115. Strafrecht: vordering tot onttrekking aan het verkeer ex.art. 552f Sv en art. 13 bis BMW in verband met een vals horloge. Misdadigers die er geen prijs op stellen dat hun horloge aan het verkeer onttrokken wordt doen er goed aan om geen namaak aan te schaffen.
 
Het horloge waarvan de onttrekking aan het verkeer wordt gevorderd, is geen Origineel Rolex horloge is. Dit enkele feit levert echter geen grond op voor onttrekking aan het verkeer, nu niet gesteld kan worden dat het enkele bezit van een horloge als het onderhavige kan niet worden aangemerkt als ongecontroleerd bezit (‘voorwerpen van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang’). Dat betekent dat in beginsel teruggave hoort te volgen aan degene die als rechthebbende kan worden aangemerkt.

Maar, gelet op het bepaalde in art. 13 bis van de Eenvormige Beneluxwet op de merken, waarin is geregeld dat de merkhouder roerende zaken waarmee inbreuk wordt gemaakt op diens merk, als zijn eigendom kan opvorderen, en gelet op het verzoek van de merkhouder in voornoemd proces-verbaal, Rolex S.A., om het horloge niet terug te geven aan verzoeker, maar dit te vernietigen, kan in dit geval worden geoordeeld dat Rolex S.A. de haar toekomende rechten als genoemd, wenst uit te oefenen en dat Rolex S.A. mitsdien als rechthebbende kan worden beschouwd. Nu de merkhouder geen bewaar heeft tegen onttrekking aan het verkeer, kan de vordering van de Officier van Justitie worden toegewezen. Lees de uitspraak hier.

IEF 1529

Stemrecht (3)

Tom Waits heeft in Spanje een procedure over het gebruik van zijn stem in commercials gewonnen (zie eerder bericht hier). Waits verzette zich tegen de imitatie van zijn kenmerkende rauwe, hese stem in de commercials van autofabrikant VAESA (Volkswagen/Audi).

De Spaanse rechtbank oordeelde volgens het persbericht dat VAESA inbreuk maakte op de persoonlijkheidsrechten van Waits. Het zou de eerste keer zijn dat een dergelijke beroep op persoonlijkheidsrechten mbt de stem van een artiest in Spanje is aangenomen. In Duitsland loopt nog een procedure tegen General Motors.

Lees meer hier.

IEF 1528

Het merk achter de jurk

Conclusie AG Ruiz-Jarabo Colomer, 19 Januari 2006, Zaak C-259/04. Elizabeth Florence Emanuel tegen Continental Shelf 128 Ltd. Elizabeth Emanuel, de ontwerpster van de trouwjurk van Lady Di maakt bezwaar tegen het (en haar voormalige) merk 'Elizabeth Emanuel' nu zij zelf, kort gezegd, niet niet meer bij het merk is betrokken. (Van de conclusie is nog geen Nederlandse versie beschikbaar).

“It is appropriate to ask whether the change in ownership of a trade mark comprising the name of its owner is deceptive in any circumstances. The answer must be no, for various reasons.

Trade marks are a synthesis of information in any form (…) but, when the connection between the name and the undertaking supplying the services or manufacturing goods under that designation is lost, the question arises whether it can be claimed that the message inherent in the mark is false and whether the person whose identity was assigned with it can contest its validity.

Those issues have been raised in proceedings which, interestingly, can be linked with a very well-known social event, the marriage of the Prince of Wales and Lady Diana Spencer. The splendour and ceremony surrounding the wedding left a profound imprint in the memory of a public captivated by the beauty of the bride, whose dress, of impressive proportions,  was designed by Mrs Emanuel, a fashion designer who, as a result of being entrusted with its creation, gained a prestigious reputation in her business activity.

Against the background of her popularity, she now opposes the registration, by an undertaking with which she has no connection, of a modification of the graphic trade mark Elizabeth Emanuel, which was her creation, and seeks revocation of the industrial property rights in respect of that mark, alleging that, since the links between it and her personally have been broken, the mark no longer reflects reality and is deceptive.

(…)  To complete the general civil-law background to incorporeal property rights, it is necessary, in view of the facts of the main proceedings, to make reference to the general principles applicable to this sector since, in the absence of any ground of nullity or voidability of the transaction by which the ownership is transferred (bad faith, violence or fraudulent application of the law), the principle of good faith prevails, which requires due performance of contracts (pacta sunt servanda) and applies to all the steps taken in order to achieve the purpose of the agreement.

Against that background, a person who sells rights of any nature and subsequently claims them back from a third party, on whatever grounds, is not acting in accordance with the principle bona fides semper praesumitur; such conduct evokes the maxim venire contrafactum proprium non valet, typifying the absence of good will. The logical approach is to accept the consequences of an act of free disposal, provided that there are no grounds such as to justify recovery of what was disposed of.

In short, there is nothing to prevent the transfer of rights in respect of trade marks; indeed, they are frequently transferred in commercial transactions, a fact which is generally known and so common in the world of commerce that, without doubt, it underlies Article 17 of Regulation No 40/94 and Article 21 of TRIPs.

(…)  as the United Kingdom points out in its observations, the Directive does not seek the annulment of trade marks when goods do not satisfy the expectations of the customer because a particular person has ceased to be involved in their creation or manufacture, or for any other reason. In reality, the public is aware that quality may vary for diverse reasons. Consequently, consideration of the concept of deception, as used in the provisions under review, must relate only to the abovementioned essential function..

(…) Therefore, the mere use of a sign, without substantial changes in the way it is communicated to the public, does not have any impact on the stimuli emanating from it, even where, as in this case, the person whose name was used as the trade mark retains no connection with the undertaking that exploits it. The customer’s conflicting perception, in the form of a continuing belief that that person is involved in the production process, inevitably derives from the replacement of one trade mark owner by another, but does not deserve to be classified as a case of deceit, in accordance with Article 12 of the Directive, and therefore the diminution of the presumed deceit with the passing of time, as referred to by the referring judicial authority, is irrelevant.

Account must also be taken here of the considerations set out in the paragraphs dealing with Article 3(1)(g) of the Directive, regarding the average consumer,  who is deemed to be aware of changes in the ownership of industrial property. In the circumstances, there is likewise no change to the essential function of the trade mark. However, in order to give a decision on such deception of the public as may have occurred, it is incumbent on the national court to weigh up the specific circumstances of the case, in order to verify the precise consequences of using the mark.

In view of the foregoing considerations, the mere use of a registered trade mark consisting of a proper name, transferred together with the goodwill with which it is associated, does not lead to deception of the kind referred to in Article 12(2)(b); it is the responsibility of the national judicial authority to consider the particular features of the case in evaluating the influence which the use of that mark may have had on the impression received by the public.

On the basis of the foregoing considerations, I am of the opinion that the Court of Justice should reply as follows to the questions submitted by the Person Appointed by the Lord Chancellor under section 76 of the Trade Marks Act 1984, through the High Court of Justice, by stating that:

(1)      Article 3(1)(g) of First Council Directive 89/104/EEC of 21 December 1988 to approximate the laws of the Member States relating to trade marks, must be interpreted as meaning that a sign comprising, at least partially, a proper name, assigned together with the goodwill of which it forms part, does not deceive the public, even if it evokes the mistaken impression that that person took part in the design and creation of the goods for which it is used.

(2)      In the same circumstances, the mere use of the registered mark does not deceive the public within the meaning of Article 12(2)(b) of the said directive. It is for the national judicial authority to consider the particular features of the case in evaluating the influence which the use of that mark may have had on the impression received by the public. Lees de conclusie hier.

IEF 1527

Handboek Rectificatie

In aansluiting op dit eerdere bericht: Hoe rectificeer je een uitspraak in Nova? “Meestal zijn het media zelf die moeten rectificeren en dat kan in de eigen kolommen of zendtijd. Maar als derden hun in de media gedane uitspraken moeten rectificeren, moet daarvoor reclameruimte worden ingekocht. In gedrukte media is dat geen probleem, maar hoe koop je zendtijd in Nova?

Een pragmatische oplossing om aan de uitspraak van de rechter te voldoen is hier op zijn plaats. Een rectificatie in het Ster-blok voorafgaand aan Nova lijkt hier de beste oplossing. Dat zou een primeur zijn: nog nooit was er in Nederland een rectificatie in een reclameblok op tv te zien." Lees en reageer hier.

IEF 1526

Tussenstand (3)

Zou er nog een beetje te verdienen zijn aan speculatieve .eu domeinnaamregistraties? Voor sommigen mag je hopen dat de investering zich laat terugbetalen. Een kijkje in het Benelux-Merkenregister leert dat Traffic Web Holding voor de eerste sunrise periode tot op heden 810 spoeddepots heeft verricht van de meest uiteenlopende soortnamen! Omgerekend in taksen is dat €350.730,-.

IEF 1525

Nieuwsbrieven

- Nog even de laatste BS (Buma Stemra): Met onder andere aandacht voor het Digileen project, digitaal ‘lenen’van muziek, bij de Centrale Discotheek Rotterdam en voor de popmuziek-initiatiefnota ‘Oorstrelend en Hartveroverend’, die Tweede-Kamerlid Arda Gerkens van de Socialistische Partij (SP) onlangs presenteerde. “Het effect van de voorgestelde maatregelen zal zijn dat de inkomenspositie van op zijn minst een aantal Nederlandse muzikanten en auteurs verbetert.” (Uit het laatste SP-verkiezingsprogramma (hier): “Het gratis downloaden van muziek en andere media via Internet bevordert de verspreiding van cultuurgoederen en dient daarom toegestaan te blijven. Onderzocht moet worden op welke manier artiesten hiervoor een redelijke vergoeding kunnen ontvangen.”). Lees BS hier.

- En de laatste nieuwsbrief van Shield Mark, met o.a. de Shield Mark Letter Kerstquiz (inzenden kan nog tot 11 februari!). Lees deze nieuwsbrief hier.

IEF 1524

Ius Proprietatis Librariae

In de serie het Vaticaan en IE (eerder hier, hier en hier): Vatican 'cashes in' by putting price on the Pope’s copyright. The Vatican has been accused of trying to cash in on the Pope’s words after it decided to impose strict copyright on all papal pronouncements. For the first time all papal documents, including encyclicals, will be governed by copyright invested in the official Vatican publishing house, the Libreria Editrice Vaticana. The edict covers Pope Benedict XVI’s first encyclical, which is to be issued this week amid huge international interest.

The edict is retroactive, covering not only the writings of the present pontiff — as Pope and as cardinal — but also those of his predecessors over the past 50 years. It therefore includes anything written by John Paul II, John Paul I, Paul VI and John XXIII. The decision was denounced yesterday for treating the Pope’s words as “saleable merchandise” and endangering the Church’s mission to “spread the Christian message”. Lees hier meer (The Times)

IEF 1523

Fysieke

De tweede, fysieke, ronde van het Domeinnaamdebat 2006 vindt plaats op 25 en 26 januari 2006 in congrescentrum RAI te Amsterdam. Woensdag 25 januari 2006: Internationalized Domain Names (IDN) en Evaluatie .nl-persoonsdomeinnamen, privacy en introductie numerieke .nl-domeinnamen. Donderdag 26 januari 2006: Evaluatie van de .nl-arbitrageregeling. Lees meer op www.domeinnaamdebat2006.nl
IEF 1522

Zondagmiddagberichten

-Eén van de leukste niches in het IE-recht: IE-ruimterecht: “Outer space activities are characterized, in particular, by the utilization of sophisticated technology in respect of which protection of intellectual property plays an important role, and by the fact that national law, in principle, only applies to the territory (including air space) of a country and not to outer space. In conjunction with its Futures Project on the Commercialization of Space and the Development of Space Infrastructure, the Organization for Economic Co-operation and Development (OECD) requested World Intellectual Property Organization (WIPO) to submit an issue paper concerning intellectual property and space activities. This paper is prepared by the International Bureau of WIPO in response to that request in order to illustrate how intellectual property issues interrelate with outer space activities. (Issue paper prepared by the International Bureau of WIPO, April, 2004) Lees hier meer. 

- Sad but funny Lawyer Coloring Book. Klik hier.

- Juridische valkuilen voor weblogs voor leken verklaard. Serie artikelen op Ius mentis met antwoorden op de meest voorkomende juridische vragen. O.a: Mag ik op mijn werk bloggen? Ben ik aansprakelijk voor reacties op mijn weblog? Mag ik inline linken naar andermans afbeelding? Hoe veel mag ik citeren? Auteursrecht bij het bloggen. Gebruik van materiaal van anderen. Antwoorden kunnen natuurlijk altijd genuanceerder en uitputtender, maar dat is niet de opzet van de artikelen. Lees hier meer.

- Cease and Desist is a short animated film about the way that trademark law screws up video games like City of Heroes. City of Heroes is a superhero roleplaying game where players design costumed alter-egos for themselves and fight crime; in 2004 the game became embroiled in lawsuits from comic-book publishers who charged that the company violated trademark law by failing to police its players' costume choices, because some players' costumes were similar to those worn by Marvel's characters. Lees hier meer (Boingboing.net).

IEF 1521

Een woord toe te voegen

Sector kanton Rechtbank Maastricht, 20 januari 2006, LJN: AV0010. EBM Event Staffing B.V. tegen Events Consultancy Maastricht V.O.F., mede h.o.d.n. ECM Security en ECM Event Supply. Verzoek tot wijziging handelsnaam. De kantonrechter is ten aanzien van het merkenrecht niet bevoegd, geeft wel een aantal suggesties voor een nieuwe handelsnaam.

EBM heeft ingevolge artikel 6 Hnw de kantonrechter verzocht een wijziging aan te brengen in verweerders handelsnamen met de letters ECM. Partijen zijn sedert september 2003 op exact dezelfde markt - zowel territoriaal als inhoudelijk - actief. Zij bieden beiden particuliere beveiliging en facilitaire voorzieningen voor evenementen aan; ECM heeft inmiddels een vergunning in de zin van de WPBR en is gelijk EBM beveiligingswerkzaamheden gaan uitvoeren. Partijen worden door het publiek, mede gelet op de voormalige samenwerking tussen partijen, alsmede gelet op hun grotendeels gelijkluidende handelsnamen, herhaaldelijk ten onrechte aan elkaar gelinkt dan wel per abuis voor de andere partij aangezien. ECM heeft volgens EBM bewust meegewerkt aan de ontstane naamsverwarring bij het publiek.

ECM heeft allereerst gesteld dat zij sinds 2 juni 2005 exclusief rechthebbende is van het woord- / beeldmerk ECM. Volgens ECM is dan ook tussen partijen niet alleen sprake van een geschil betreffende handelsnaam - handelsnaam, maar ook betreffende handelsnaam - merknaam. Ten aanzien van het merkenrecht is de kantonrechter echter niet bevoegd. Het had volgens ECM dan ook voor de hand gelegen dat EBM onderhavige zaak bij de rechtbank / voorzieningenrechter aanhangig had gemaakt.

De kantonrechter overweegt allereerst ten aanzien van het beroep van verweerders op rechtsverwerking dat het enkele tijdsverloop - ECM is reeds gevestigd op 1 juli 1997 - onvoldoende redengevend is voor het aannemen van rechtsverwerking. ECM is weliswaar gedurende een aantal jaren gedoogd door EBM, maar dat maakt niet dat EBM het gerechtvaardigd vertrouwen zou hebben gewekt bij ECM dat zij akkoord zou gaan met het voeren door partijen van gelijkluidende handelsnamen bij een gewijzigde marktpositie van partijen. Tussen partijen is immers tot eind 2003 geen sprake geweest van een elkaar op de markt beconcurrerende positie.

Ten aanzien van de door verweerders in deze procedure genoemde jurisprudentie overweegt de rechtbank dat in die zaken een verjaringstermijn van twintig jaren speelde. Van een dergelijke verjaringstermijn is in deze zaak geen sprake.

Rest vervolgens de vraag of door het voeren van de jongere handelsnamen door verweerders met de letters ECM verwarring met de ondernemingen van verzoeksters is te duchten. De kantonrechter overweegt dienaangaande dat EBM voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat bij het publiek ten aanzien van partijen, bekend als respectievelijk EBM en ECM, naamsverwarring is te duchten en dat een dergelijke naamsverwarring bij (potentiële) klanten van partijen ook reeds heeft plaatsgevonden. Niet alleen wijken verweerders handelsnamen met de letters ECM slechts in geringe mate af van de handelsnamen van verzoeksters, partijen zijn bovendien gelijksoortige bedrijven die in dezelfde regio, op dezelfde markt actief zijn. Waarbij als bijkomende factor een rol speelt dat [vennoot 1 ECM] van ECM jarenlang het gezicht van EBM is geweest.

Dat sprake zou zijn geweest van het door ECM te kwader trouw voeren van genoemde handelsnamen kan in deze procedure niet worden vastgesteld en ligt vooralsnog niet voor de hand nu partijen in het tijdsbestek van 1997 tot eind 2003 hebben samengewerkt en partijen eind 2003 vooralsnog geen aanleiding hebben gezien om wijzigingen in hun handelsnamen aan te brengen. In de periode van 1997 tot eind 2003 waren partijen door hun samenwerkingsverband aan elkaar gekoppeld en konden zij zich bovendien van elkaar onderscheiden door hun niet (geheel) overeenkomende bedrijfsactiviteiten. Een eventuele naamsverwarring bij het publiek kon in dat tijdsbestek door partijen gemakkelijk worden recht getrokken, zonder voor partijen financieel nadelige gevolgen.

Doordat partijen hun samenwerking hebben verbroken en als concurrenten op de evenementenmarkt tegenover elkaar zijn komen te staan - ECM is door het gaan verrichten van beveiligingsactiviteiten een volwaardige concurrent van EBM geworden - dient aan de (te duchten) naamsverwarring tussen partijen een ander gewicht te worden toegekend. Door de ontstane concurrentiepositie is immers voor EBM van essentieel belang geworden dat zij zich naar buiten toe van ECM kan onderscheiden, waarbij zij niet langer het risico loopt om te worden geassocieerd met [vennoot 1 ECM].

Gelet op het vorenoverwogene komt het verzoek van verzoeksters van 4 november 2005 voor toewijzing in aanmerking, waarbij door de kantonrechter nog wordt overwogen dat de naamsverwarring tussen partijen, met name in het spraakgebruik, kan worden weggenomen door aan ECM een woord toe te voegen. Bijvoorbeeld: ECM-Hakra, ECM-Hakra group, ECM-Hakra Security, ECM-Hakra Advertising en ECM-Hakra Event Supply, h.o.d.n. ECM-Hakra. Verweerders lopen dan niet het risico hun inmiddels opgebouwde naamsbekendheid en eigen identiteit volledig kwijt te raken. In ieder geval wordt verweerders verboden om de handelsnamen ECM, ECM group, ECM Security, ECM Advertising en ECM Event Supply te voeren zonder een aan ECM gekoppeld woord, dan wel dienen verweerders hun handelsnamen volledig te wijzigen. Lees het vonnis hier.