IEF 22225
5 september 2024
Uitspraak

A-G: Reciprociteitsclausule Berner Conventie niet toepasbaar onder Unierecht

 
IEF 22224
5 september 2024
Uitspraak

KPS B.V. maakt geen inbreuk op IE-rechten van FZI B.V.

 
IEF 22223
4 september 2024
Uitspraak

Hof bekrachtigt beschikking kantonrechter: ontslag docent op christelijke school terecht

 
IEF 1019

duidelijk leesbare voetnoten

Rechtbank Haarlem, 6 oktober 2005, KG ZA 05-460, KPN Telecom tegen Pretium Telecom (Met dank aan Bird & Bird voor het aanleveren van het vonnis, eerder bericht hier). Niet heel spannend, wel interessant voor liefhebbers van vergelijkende telecomreclame.

Bij dit soort zaken weet je het nooit zeker, is de rechtzaak nou een gevolg van een reclamecampagne of onderdeel van een reclamecampagne? Hoe dan ook, een lamp zullen ze er geen van beiden mee winnen. Een script van 20 pagina’s waarin de hoofdpersonen hun uiterste best doen om op ieder slakje, hoe minuscuul ook, zoveel mogelijk zout te leggen is nu eenmaal geen goede basis voor een reclameklassieker. Zeker als het ook nog eens min of meer eindigt met een gelijkspel.

De rechter wijst de vorderingen in conventie en reconventie gedeeltelijk toe en af. Pretium heeft zich o.a.  in haar reclame-uitingen gedeeltelijk misleidend gedragen en gedeeltelijk niet, KPN informeert o.a. haar abonnees soms onvolledig, maar maakt zich niet schuldig aan het gestelde bedrog en uitlokking van een strafbaar feit. Pretium moet wat staken en rectificeren en KPN wordt veroordeeld tot het plaatsen van een aantal “duidelijk leesbare voetnoten.” Omdat partijen over en weer op enkele punten in het gelijk en in het ongelijk worden gesteld dienen zij ieder hun eigen kosten dragen.

Opmerkelijk is weldat Pretium in reconventie ook de advocaat van KPN in persoon het verwijt maakt dat hij zelf onrechtmatige uitlatingen zou hebben gedaan, door in de aanloop naar het geding in de media te stellen dat ‘de laagste kostengarantie van Pretium slechts een holle kreet is.’ Gelukkig gaat de rechter hier niet in mee en oordeelt: “De uitlatingen van mr. Hustinx zijn gepubliceerd in het kader van de berichtgeving van het onderhavige kort geding. Mr. Hustinx geeft daarin het standpunt  weer dat zijn cliënte KPN in deze procedure zou innemen. Dat is toegestaan, ook al zouden de gewraakte uitlatingen niet juist zijn.(…) Een verbod om dergelijke uitlatingen te doen zou een onaanvaardbare beperking van de vrijheid van meningsuiting inhouden.” Zo wordt een gelijkspel in ieder geval  nog een kleine overwinning voor de vrijheid van meningsuiting.  Lees vonnis (met bijlagen!) hier.

IEF 1018

het bakstenen logo

Vznr. Rb Arnhem 12-08-05, LJN: AR 3111 en Rb. Arnhem 28-09-2005, Ashlar tegen Disaro / Vellum Benelux. (met dank aan Van der Steenhoven voor het aanleveren van het vonnis.)

Ashlar produceert software onder de naam en het 'bakstenen logo' Vellum (maar heeft de naam niet als merk in Europa geregistreerd(!)) en distribueert dit via Vellum GmbH in Duitsland en Vellum's dochter Vellum Benelux B.V. In de distributieovereenkomst is licentie onder Ashlars (toekomstige) IE-rechten opgenomen. Vellum GmbH en Vellum Benelux registreren vervolgens in 1992 het woord/beeldmerk Vellum in de Benelux en bij het WIPO.

Partijen gaan in 2001 uit elkaar en Ashlar deponeert zowel bij het BMB als het OHIM een (niet op Vellum's Benelux) gelijkend Vellum beeldmerk. Vervolgens worden verschillende procedures opgestart waarin uitgemaakt moet worden aan wie de Vellum merken toebehoren. Zowel de Vznr. als de Rb. oordelen dat Ashlar aanspraak kan maken op de merken.

Vznr: ro. 5. "Ashlar maakt sedert 1989 gebruik van de naam “Vellum” en het bakstenen logo voor haar software. Voldoende aannemelijk is dat Ashlar de naam “Vellum” en het bakstenen logo heeft geïntroduceerd, althans met betrekking tot computersoftware, ook door het aangaan van distributieovereenkomsten in het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw, in Europa (onder meer) met Vellum Software GmbH en Vellum Benelux. Ook is voldoende aannemelijk dat het opnemen van het woord “Vellum” in de naam van beide laatst genoemde vennootschappen verband houdt met het feit dat zij zijn opgericht voor de distributie van de software van Ashlar. Uit het vorenstaande volgt genoegzaam dat Ashlar eerder gebruik maakte van de naam “Vellum” en het bakstenen logo dan Vellum Benelux en Vellum Software GmbH. Ashlar was daarom niet te kwader trouw toen zij na beëindiging van de distributieovereenkomst het woord “Vellum” en het bakstenen logo als merken liet inschrijven."

6. Het vorenstaande brengt mee dat Ashlar zich jegens Vellum Benelux mag beroepen op haar woordmerk “Vellum” en op het bakstenen logo. Dit leidt ertoe dat Vellum Benelux, doordat zij na de beëindiging van de distributieovereenkomst het bakstenen logo en het woord “Vellum” is blijven gebruiken, onder meer op de software die zij verkoopt, en het woord “Vellum” handhaaft in haar domein- en handelsnaam, op grond van artikel 13A lid 1 sub a BMW en artikel 5a van de Handelsnaamwet onrechtmatig handelt jegens Ashlar.

Ashlar stelt vervolgens in een bodemprocedure dezelfde vorderingen als in kg in. Heeft zij hier nog wel wel belang bij? Ja, oordeelt de Rb.

"Zonder het tijdig instellen van een bodemprocedure bestaat immers de mogelijkheid dat Disaro (de nieuwe naam van Vellum Benelux) een verklaring indient als bedoeld in art. 260 lid 1 Rv, in welk geval de bij het kg-vonnis getroffen voorzieningen hun kracht verliezen. Disaro heeft weliswaar gesteld dat zij berust in het kg-vonnis en niet voornemens is de aanduiding Vellum nog voor haar onderneming en producten te gebruiken (...), maar dat leidt nog niet tot de conclusie dat Disaro daarmee ondubbelzinnig van haar rechten uit hoofde van art. 260 lid 1 heeft afgezien."

Bovendien oordeelt de Rb. dat Disaro inbreuk maakt op de auteursrechten op de software van Ashlar (die zij ook na het uiteengaan van partijen bleef verhandelen) en onrechtmatig handelt door een (overigens niet als auteursrechtelijke werk geachte) slagzin te gebruiken. Van de 19 (!) vorderingen kent de Rb. er 12 toe; de hoogte van de schade dient uitgemaakt te worden in een schadestaatprocedure.

Lees hier kort geding vonnis en hier vonnis in bodemprocedure

IEF 1017

Krabben waar het jeukt

Persbericht Consumentenbond: "Het beschermen van de auteursrechten op muziek en films slaat door. Ook consumenten die zich keurig aan de wet houden, hebben daar steeds meer last van. Dat moet een halt worden toegeroepen, zo stelt de Consumentenbond dezer dagen op een congres over auteursrechten in Londen.

Op het congres over 'Creatieve Economie' in Londen (hier) dat nog tot en met vrijdag 7 oktober duurt staat het onderwerp intellectueel eigendomsrecht op de agenda. Grote platenmaatschappijen en filmstudio's willen dat de overheid en de entertainmentbranche steeds meer maatregelen nemen om het auteursrecht op cd's, dvd's, muziek en films te beschermen. Consumenten hebben in toenemende mate last van deze maatregelen.

Zo zien we steeds meer cd's en dvd's die een kopieerbeveiliging hebben waardoor je geen kopietje voor eigen gebruik meer kunt maken. En je kunt muziek die tegen betaling gedownload is via internet, niet op alle spelers en bijvoorbeeld een computer of auto-cd-speler afspelen. 

De Consumentenbond pleit ervoor om deze ontwikkeling een halt toe te roepen. In onze ogen zijn de beschermingsmaatregelen waar de grote muzieklabels en filmstudio's voor pleiten kortzichtig. Het is niet goed voor de economie en de winst van de bedrijven om de bescherming van auteursrechten te versterken ten koste van consumenten. Daardoor worden consumenten dus steeds meer beperkt in hun gebruiksmogelijkheden. Voor de economie zou het juist goed zijn als cd's en dvd's zo aantrekkelijk mogelijk zijn en legale muziek en films via internet op allerlei manieren te beluisteren en te bekijken zijn. Op die manier blijven het aantrekkelijke producten voor consumenten." Lees persbericht ook hier.

IEF 1016

Eerst even voor jezelf lezen

Arrest HvJ , 6 oktober 2005, zaak C-120/04.  Medion AG tegen Thomson (Life / Thomson Life, prägetheorie). Het Hof van Justitie (Tweede kamer) verklaart voor recht:

Artikel 5, lid 1, sub b, van de Eerste richtlijn (89/104/EEG) van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten, dient aldus te worden uitgelegd dat er bij het publiek verwarring tussen dezelfde waren en diensten kan bestaan, wanneer het bestreden teken wordt gevormd door samenvoeging van de firmanaam van een derde met het ingeschreven merk, dat een normaal onderscheidend vermogen heeft, en het ingeschreven merk weliswaar niet als enige bepalend is voor de totaalindruk van het samengestelde teken, doch daarin een zelfstandige onderscheidende plaats behoudt. Lees arrest hier.

IEF 1015

Die kant op

Volgens dit ronkende persbericht weet de WIPO weer hoe het verder moet. Dat de bezielende leiding van roerganger Dr. Kamil Idris hierbij een zeer belangrijke rol speelde spreekt voor zich: "The Assemblies of the member states of the World Intellectual Property Organization (WIPO) concluded on Wednesday, October 5, 2005, following a review of activities over the past year and agreement on the agenda of the Organization for the next year.

Ambassador Manalo thanked delegations for their active participation in the work of the General Assembly and welcomed the spirit of cooperation that characterized the talks, which had "produced a rich harvest." He said "To me, perhaps the most significant achievement of this year’s General Assembly has been its resolve to preserve WIPO’s tradition of decision-making by consensus." Ambassador Manalo thanked the Director General, Dr. Kamil Idris, for ensuring the Assemblies were a success.

At the end of the meeting, Dr. Idris said that he was very pleased with the outcome of the Assemblies which had taken place in a positive and constructive atmosphere. He welcomed the spirit of consensus that had led to important decisions on the future work program of the Organization. Dr. Idris said that he looked forward to working closely with member states in implementing the decisions that have been taken by the Assemblies. Lees volledige persbericht hier.

IEF 1014

Fijne Dierendag (2)

De volgende, uit wetenschappelijke kring afkomstige, spitsvondige aanvulling op de IE-dierendaglijst (zie hier) verdient het om nog even separaat vermeld te worden:

Tobias Cohen Jehoram
Herman Cohen Jehoram
Okke Delfos Visser
Pieter Haringsma
J.Th. de Vlieger

IEF 1013

Maak af: Canna...

Rechtbank 's-Gravenhage, 5 oktober 2005, KG 05/1117, Canna - Alpha Nova. Kort geding vonnis in een merkenzaak.

Eiser in dit kort geding handelt in de verkoop van meststoffen voor de teelt van hennep. Gedaagde heeft een testkit ontwikkeld voor de analyse van werkzame stoffen in hennep en heeft hiervoor het merk CANNALYSE gedeponeerd. Eiser acht dit in strijd met zijn merk- en handelsnaamrecht en vordert ook de overdracht van de domeinnaam www.cannalyse.com.

Zoals gebruikelijk worden alle relevante omstandigheden in aanmerking genomen bij de beoordeling van de overeenstemming. De rechtbank komt allereerst tot het oordeel dat het woordelement CANNA van huis uit nauwelijks onderscheidend vermogen toekomt, met name door het verwijzende en beschrijvende gebruik. Vervolgens dient de vraag of het merk CANNA onderscheidend vermogen heeft verworven door bekendheid in de markt. "Bij de beoordeling dient rekening te worden gehouden met de perceptie van het in aanmerking komende publiek. Het algemene publiek zal het merk CANNA wellicht niet gemakkelijk herkennen als een verwijzing naar cannabis. Voor dat publiek is dat immers een product waar het weinig ervaring mee heeft. Dit ligt anders bij de doelgroep van eiseres en gedaagde. Van deze doelgroep [...] mag worden verondersteld dat die veel informatie over cannabis over zich heen krijgt en afroept [...]. Dit voert tot het voorlopig oordeel dat het woordelement CANNA in de betreffende branche een zekere bekendheid als merk heeft gekregen. Door inburgering is daardoor zeker, zij het dan gering, onderscheidend vermogen ontstaan."

"[...] voorshands oordelend [kan], niet worden gezegd dat het door gedaagde gebruikte teken CANNALYSE overeenstemt met één van de merken waarop eiseres zich in dit kort geding beroept. Daartoe is redengevend enerzijds dat niet is gebleken dat aan het woordelement CANNA van de merken van eiseres van huis uit dan wel door inburgering in voldoende mate onderscheidend vermogen toekomt, terwijl anderzijds door de wijze waarop gedaagde het woord CANNA gebruikt - te weten in combinatie met het achtervoegsel LYSE - de totaalindruk van het merk en teken zodanig verschilt dat verwarringsgevaar in vorenstaande zin niet op voorhand aannemelijk is." Zowel de merkenrechtelijke grondslag als de grondslag ontleend aan het handelsnaamrecht falen. Ook levert het gebruik van het teken CANNALYSE geen onrechtmatig handelen jegens eiseres op.

Lees hier het vonnis.

IEF 1011

de omgekeerde weg

Edusite.nl bericht nader over de vergoogleïng de Nederlandse uitgeverscatalogi: "De Nederlandse uitgevers Elsevier, Brill en Amsterdam University Press onderstrepen dat er een probleem is met het auteursrecht, maar alleen voor de eerste twee is dat reden om zich tegen het omstreden digitaliseringproject uit te spreken. Net als de Association of American Publishers (AAP) vinden Elsevier en Brill dat Google de omgekeerde weg bewandelt. "De rechthebbenden is niets gevraagd." Lees hier meer.

IEF 1010

juist nu heel wezenlijk

Per 1 oktober is Ad 's-Gravesande (1947) de nieuwe voorzitter van Beeldrecht. 's-Gravesande, onder meer oud-directeur van het Holland Festival en omroepvereniging AVRO, is als adviseur en bestuurder actief in de wereld van media en kunsten. Volgens 's-Gravesande is het juist nu heel wezenlijk om op te komen voor de belangen van kunstenaars. " De ontwikkelingen op het gebied van internet en nieuwe media nemen een zo hoge vlucht dat het steeds moeilijker wordt voor kunstenaars om zelf hun auteursrechten te handhaven. Beeldrecht heeft wel de kennis en ervaring in huis." 

's-Gravesande vindt dat Beeldrecht een actieve en ondersteunende rol moet spelen bij de exploitatie van het werk van kunstenaars. "Dat doet Beeldrecht goed: naast lobbywerk voor bijvoorbeeld het volgrecht dat in januari 2006 wordt ingevoerd, is recentelijk ook de Beeldrecht Beeldbank gestart. Hierop worden kunstenaars in staat gesteld hun werk te tonen en kunnen mogelijke opdrachtgevers en gebruikers van hun interesse blijk geven." Lees persbericht hier.

IEF 1009

de Nederlandse taal te beschermen

Kamerstuk 29 874 (R 1777) Nr. 14. Goedkeuring en uitvoering van de Akte tot herziening van artikel 63 van  het Verdrag inzake de verlening van Europese  octrooien, het Verdrag inzake octrooirecht, het Verdrag inzake de toepassing van  artikel 65 van het Verdrag inzake de verlening  van Eur. octrooien en de Akte tot herziening  van het Verdrag inzake de verlening van  Eur. octrooien. 

Dit amendement voorziet erin dat het Vertalingenprotocol niet wordt  bekrachtigd. Naast zakelijke overwegingen als de verwachte toename van het aantal buitenlandse octrooien in Nederland en de mogelijke relatieve  verslechtering van de concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven ondergraaft het Vertalingenprotocol de positie van de Nederlandse  taal in de samenleving, terwijl de overheid juist als taak heeft de Nederlandse taal te beschermen. Indien dit amendement wordt aangenomen, vervalt in het opschrift de  zinsnede «, het op 17 oktober 2000 te Londen tot stand gekomen Verdrag  inzake de toepassing van artikel 65 van het Verdrag inzake de verlening  van Europese octrooien van 5 oktober 1973 (Trb. 2001, 21)». 

Amendement van de leden Rouvoet en Slob, ontvangen 28 september 2005. “De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:  

I  In de beweegreden vervalt «, het op 17 oktober 2000 te Londen tot stand  gekomen Verdrag inzake de toepassing van artikel 65 van het Verdrag  inzake de verlening van Europese octrooien».  

II  In artikel I, eerste lid, vervalt «, het op 17 oktober 2000 te Londen tot  stand gekomen Verdrag inzake de toepassing van artikel 65 van het  Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien, waarvan de Engelse  en de Franse tekst zijn geplaatst in Tractatenblad 2001, 21 en de vertaling  in het Nederlands is geplaatst in Tractatenblad 2001, 133».  I

II  Artikel II, onderdeel T, wordt als volgt gewijzigd:  a. Punt 1 komt te luiden:  1. Het eerste lid komt te luiden:  1. Degene aan wie een Europees octrooi is verleend, doet het bureau binnen een bij algemene maatregel van rijksbestuur te bepalen termijn  een vertaling in het Nederlands toekomen van de tekst waarin het  Europees Octrooibureau besluit dat octrooi te verlenen. Bij de indiening van de vertaling wordt een bedrag betaald, waarvan de hoogte en de  termijn waarbinnen betaling geschiedt, bij algemene maatregel van rijksbestuur worden bepaald.  b. Punt 6 vervalt.  

IV  Artikel II, onderdeel AB, komt te luiden:  AB  Aan artikel 70, derde lid, wordt na «is gewezen» toegevoegd: en, in  geval van een Europees octrooi, aan een verzoek als bedoeld in artikel 52,  negende lid, is voldaan.