Gemaakte woordkeuzes en de rangschikking daarvan leidt tot inbreuk op auteursrechten
Vzr. Rechtbank Noord-Nederland 18 mei 2021, IEF 20019; ECLI:NL:RBNNE:2021:2363 (Mr. Chadd tegen Mister Einstein) Kort geding. Mister Einstein heeft op haar website het woordmerk van Mr. Chadd gebruikt. Daarnaast zijn er ook teksten op de website van Mister Einstein gevonden, die volgens Mr. Chadd bijna letterlijk zijn overgenomen van haar website. Mr. Chadd vordert in dit kort geding dat Mister Einstein deze twee gedragingen staakt en gestaakt houdt. Daarnaast is aan de rechtbank gevraagd om Mister Einstein te bevelen een rectificatie op haar website te plaatsen. Ook al zouden de teksten betrekkelijk algemeen van aard zijn, dan nog is er sprake van een inbreuk. Dit blijkt volgens de voorzieningenrechter met name uit de gemaakte woordkeuzes en de rangschikking van die woorden. Verder oordeelt de rechtbank dat het niet ongebruikelijk is dat er een rectificatie wordt geplaatst, zodra gebleken is dat er een inbreuk op auteursrechten is gemaakt. Mister Einstein is derhalve ook gehouden een rectificatie op haar website te plaatsen voor de duur van één maand.
Vacature: jurist auteursrecht en portretrecht bij DuPho
DuPho is per direct op zoek naar een jurist. Het team van DuPho bestaat uit 6 bevlogen professionals en werkt vanuit Pakhuis de Zwijger te Amsterdam. Werkzaamheden:
- Samen met een zakelijk adviseur professionele fotografen bijstaan op juridisch gebied
- Vragen beantwoorden op voornamelijk het gebied van auteurs-, contracten- en privacyrecht
- Maken en up-to-date houden van (model)documenten en reglementen
- Meerdere keren per jaar een White Paper of artikel schrijven
Lees verder.
Wat kan de cultuurwereld werkelijk verwachten van een nieuw kabinet?
Cultuur lijkt hoger op de politieke agenda te staan dan ooit. Uitingen van politici en overheid verschillen desondanks. Het kabinet liet half mei bij monde van minister De Jonge weten dat cultuur niet onder de essentiële sectoren valt. “Als we een dagje zonder moeten, kan dat,” liet hij weten. Aan de andere kant legden ook partijen die traditioneel benadrukken dat kunstsubsidie wel wat minder kan in hun verkiezingsprogramma’s extra nadruk op het belang van investeren in de cultuursector. De nieuwe informateur Mariëtte Hamer organiseerde in de eerste weken van haar functie een ontmoeting met jonge makers. Mixed signals, zo lijkt het.
Lees verder in Sena Performance Magazine.
KvK moet wachten met nieuwe gebruikersvoorwaarden
Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 4 juni 2021, IEF 20017, IT 3541; ECLI:NL:RBMNE:2021:2366 (VVZBI tegen KvK) De Kamer van Koophandel heeft nieuwe gebruikersvoorwaarden vastgesteld. Daarin is bepaald dat voor het op schaal raadplegen van het handelsregister voortaan databankrechtelijke toestemming van de KVK vereist is. De VVZBI stelt dat op grond van deze nieuwe voorwaarden de verdere verspreiding, integratie en bewerking van handelsregistergegevens door commerciële marktpartijen ineens vergaand wordt gereguleerd en beperkt door de KVK en dat dat zeer grote gevolgen heeft voor de bedrijfsvoering van de leden. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter kan niet worden gezegd dat het handelsregister van de KVK niet als databank kwalificeert in de zin van de Databankenwet. Wel oordeelt de rechtbank dat de KvK op de uitspraak in de bodemprocedure moet wachten, alvorens zij de nieuwe voorwaarden doorvoert.
Op- en aanmerkingen niet voldoende voor auteursrechten
Rechtbank Limburg 2 juni 2021, IEF 20014; ECLI:NL:RBLIM:2021:4531 (Eiser tegen 365 Brandz) Eiser heeft als aandeelhouder van 365 Brandz met andere aandeelhouders samengewerkt aan een aantal lifestyle boeken. Nadien heeft eiser zijn aandeel in 365 Brandz verkocht aan de andere aandeelhouders. Eiser stelt vervolgens dat 365 Brandz inbreuk heeft gemaakt op zijn auteursrechten, door de werken te verveelvoudigen en te verkopen. De rechter gaat na of de werken voldoende oorspronkelijk zijn, een eigen karakter hebben en het persoonlijk stempel van de maker dragen. 365 Brandz heeft dit gemotiveerd betwist door te stellen dat eiser enkel de werken heeft nagelezen om te controleren op spelling en op zinsbouw en dat hij die (gedeelten van de) boeken voorzien heeft van op- en aanmerkingen. Ook heeft eiser volgens gedaagde te weinig inhoudelijke kennis van de materie om te spreken van een oorspronkelijk en eigen karakter. De rechtbank oordeelt dat eiser onvoldoende heeft onderbouwd waarom er volgens hem sprake is van een schending van zijn auteursrechten en wijst de vorderingen van eiser af.
Besluit tot benoeming van twee secretarissen van de commissie auteursrecht
Tot secretaris van de commissie auteursrecht, genoemd in artikel 3 van de Wet adviesstelsel Justitie, worden benoemd mr. P. (Peter) Teunissen, te Utrecht en dr. mr. C.B. (Cyril) van der Net, te Leiden. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2021.
Lees verder in de Staatscourant op Overheid.nl.
Column Henk Westbroek: We moeten wel redelijk blijven
Omdat muzikanten verplicht werkloos thuiszaten, besloot de regering om 10 miljoen extra aan de NPO te geven om muziekprogramma’s te maken. Omdat de regering wist dat de publieke omroep Nederlandse muzikanten die geen onderdeel van Nick & Simon zijn gratis laat werken, eiste de overheid dat dit extra geld vooral ten goede moest komen aan de artiesten. Voor de verandering.
Een klokkenluider op het ministerie verklapte me halverwege de muzikale rit dat er van elke uitgegeven euro 5 cent naar muzikanten ging.
Lees hier de column van Henk Westbroek in Sena Performance Magazine.
Uitspraak ingestuurd door Ron Lamme, Le Poole Bekema.
Verwarringsgevaar sushi-horeca onvoldoende aannemelijk
Vzr. Rechtbank Gelderland 9 juni 2021, IEF 20012; ECLI:NL:RBGEL:2021:3683 (Sakura Sushi Bar tegen Blue Sakura) Kort geding. Handelsnaamgeschil. Eiseres exploiteert de horecagelegenheid Sakura Sushi Bar en is houdster van het woordmerk ´Sakura´. Gedaagde exploiteert in hetzelfde afzetgebied de horecagelegenheid Blue Sakura en maakt gebruik van het logo Blue Sakura. Eiseres stelt dat gedaagde inbreuk maakt op het handelsnaamrecht. Eiseres wordt in het ongelijk gesteld, er is geen sprake van direct dan wel indirect verwarringsgevaar. Er wordt onder meer bevestigd dat: Het publiek de meeste aandacht schenkt aan het begin van de handelsnaam; Het gebruik van logo’s moet worden meegenomen in de afweging van de bepaling van te duchten verwarring; Het publiek dat sushi afhaalt, is anders dan het publiek dat sushi eet in een restaurant; Door de toevoeging van beschrijvende elementen aan de handelsnaam kan te duchten verwarring verder afnemen.
Geen belang bij rectificatie van aangepaste of verwijderde berichten
Hof Arnhem-Leeuwarden 1 juni 2021, IT 3540; ECLI:NL:GHARL:2021:5661 (Appellant tegen DPG en geïntimeerden) Dit kort geding gaat over uitlatingen op het Facebookaccount van een van de geïntimeerden en over een publicatie van een journalist (geïntimeerde 3) op de website van het AD. Daarin komt de diefstal van een drumstel aan de orde en de rol die appellant daarbij zou hebben gespeeld. Centraal staat de vraag of geïntimeerden op grond van artikel 6:167 BW gehouden zijn tot rectificatie. De vordering van appellant tot rectificatie is in eerste aanleg afgewezen. Op grond van artikel 6:167 BW kan een veroordeling tot rectificatie worden uitgesproken indien er sprake is van onjuiste of door onvolledigheid misleidende publicaties van gegevens van feitelijke aard. Het hof stelt vast dat de online publicatie van het AD inmiddels is aangepast en geanonimiseerd en ook zijn de berichten op Facebook inmiddels verwijderd. Hierdoor komt het hof tot de conclusie dat appelant geen belang meer heeft bij zijn vordering en dat het vonnis van de rechtbank moet worden bekrachtigd.
Prejudiciële vragen aan HvJ EU over noodzakelijkheidsvereiste
Hooggerechtshof Finland 9 maart 2021, IEF 20010, IEFbe 3231; C-197/21 (SodaStream tegen MySoda Oy) Deze zaak betreft de vraag of iemand die CO2-flessen, die door een merkhouder of met zijn toestemming in de handel zijn gebracht navult en verkoopt, het recht heeft om de van het merk van de merkhouder voorziene etiketten van die flessen te verwijderen en te vervangen door eigen etiketten. In Finland worden door MySoda Oy gevulde CO2-flessen verhandeld. Na ontvangst, via de distributeur, van de door de consument leeg geretourneerde, van SodaStream afkomstige CO2-flessen, heeft MySoda Oy eerst het daarop aanwezige etiket van SodaStream verwijderd. Na de navulling van de flessen heeft zij daarop haar eigen etiket op die manier aangebracht dat de graveringen op de flessen, met inbegrip van het merk SodaStream of Soda-Club, zichtbaar bleven. Het staat vast dat SodaStream hier geen toestemming voor heeft gegeven. Het Hooggerechtshof in Finland stelt in deze zaak een viertal prejudiciële vragen aan het Hof omtrent de uitleg van het noodzakelijkheidsvereiste. Het Hof wordt gevraagd om een antwoord te geven op de vraag of het noodzakelijk is, dat etiketten vervangen worden voordat de flessen weer in de handel kunnen worden gebracht.