IEF 22178
5 augustus 2024
Uitspraak

Geen spoedeisend belang in kort geding tegen MeDirect Bank

 
IEF 22177
5 augustus 2024
Uitspraak

Gerecht vernietigt beslissing over handelsmerk voor oranje kleur op champagne

 
IEF 22174
2 augustus 2024
Uitspraak

Optrekkend geluid van een auto heeft geen onderscheidend vermogen

 
IEF 12541

Suggestie van bevolkingsonderzoek

Vzr. Rechtbank Amsterdam 18 maart 2013, LJN CA0885 (Stichting Osteoporose Casefinding Nederland hodn Osteoporose Medisch Centrum tegen TROS)

Uitspraak ingezonden door Bertil van Kaam en Remco Klöters, Van Kaam advocaten.

Via LSenR.nl. Als randvermelding. Mediarecht. OMC specialiseert zich in de diagnostiek en behandeling van patiënten met behulp van een Dexa-(bot)scan. OMC heeft een vergunning op grond van de Wet op het bevolkingsonderzoek voor een getrapte screening op osteoporose aangevraagd, maar niet verkregen. Zij heeft daarop haar werkwijze aangepast: indien een huisarts belangstelling heeft assisteert Epidemiologie in een mailing aan patiënten in de risicogroep. Deze uitnodigingsbrieven worden door sommige patiënten opgevat als een oproep van de huisarts.

Naar aanleiding van brieven met vragen aan het programma over de rolverdeling tussen OMC en de huisartsen, heeft TROS Radar contact gehad met OMC over een reportage (wederhoor). De reportage bestaat uit interviews met "De vrienden van Sleen", afgewisseld door fragmenten uit een interview met een huisarts en de auteur van de NHG-richtlijn. OMC vordert een rectificerende mededeling in een neutrale presentatie in de volgende televisie-uitzending en verwijdering van beeldmateriaal van de websites. Volgens OMC zijn meerdere uitlatingen en beweringen onjuist, diskwalificerend en/of misleidend.

De voorzieningenrechter weigert de gevraagde voorzieningen. Aan Tros wordt wel in overweging gegeven om bij het beschikbaar stellen van de uitzending online een verduidelijking te geven over het feit dat niet zonder tussenkomst van een arts een oproep voor een botscan volgt.

Met OMC is de voorzieningenrechter van oordeel dat deze uitlatingen zonder meer diskwalificerend zijn voor OMC, maar zij zijn daarmee niet onrechtmatig. Het recht op vrije meningsuiting omvat het recht te kwetsen, schokken of verontrusten. De suggestie dat OMC in feite voor commercieel gewin en zonder vergunning een bevolkingsonderzoek doet mocht gedaan worden.

4.12.  (...) Het brengen van nieuws door middel van interviews, bewerkt of niet, is een van de belangrijkste middelen van de pers bij het vervullen van haar rol als "publieke waakhond". Maatregelen ter beperking van de verspreiding van uitspraken van een andere persoon kan de bijdrage van de pers aan het publieke debat in sterke mate hinderen. Een dergelijke maatregel kan dan ook slechts worden overwogen indien daar zeer sterke redenen voor zijn. Dat is hier niet het geval.(...)

Overige leessuggesties: 4.13, 4.14, 4.17, 4.19 en 4.20.
[red. OMC's standpunt op haar website, lees "De vijf verkeerde aannames over OMC in Tros Radar"]

Lees de uitspraak in PDF: zaaknr. C/13/536855 / KG ZA 13-249

IEF 12540

Populariteit niet veroorzaakt door het illegale downloaden

Een bijdrage van Tim Kuik, Stichting BREIN.

In reactie op IEF 12537 'Anders kijken naar illegale downloads: het zijn de nieuwe kijkcijfers!'. Dat de populariteit van een TV serie (of een ander werk) op illegale sites gelijk op gaat met de populariteit van het legale aanbod van dat werk is geen nieuws. Het betekent niet dat die populariteit veroorzaakt wordt door het illegale downloaden. Vrijwel alle onderzoeken wijzen uit dat het downloaden van illegaal aangeboden werk schade toebrengt aan de legale exploitatie, d.w.z. zowel de verkoop van voorbespeelde dragers als de online exploitatie. Zie voor een overzicht van onderzoeken op Considerati.com.

Maar het is zeker interessant dat Game of Thrones ook in Nederland onverminderd populair blijft als illegale download ondanks de gelijktijdige legale beschikbaarheid met de premiere in de VS. Voorheen werd immers wel beweerd dat de illegaliteit louter en alleen zou afnemen indien TV-series overal gelijktijdig beschikbaar gemaakt zouden worden. Dat wordt hierdoor gelogenstraft. Het blijkt dat gratis (illegale) beschikbaarheid een onweerstaanbare aantrekkingskracht heeft boven legale beschikbaarheid tegen betaling. Daar was wetenschappelijk onderzoek ook al achter gekomen.

Naast legale beschikbaarheid is het dus nodig de illegale concurrentie aan te pakken. BREIN blijft dat dan ook met onverminderde overtuiging doen. Tevens blijft BREIN ook een enthousiast voorstander van het bedienen van de markt met legaal digitaal aanbod zodat er een legaal alternatief is voor de illegale online aanbieder. HBO is daar een lichtend voorbeeld van, zoals o.a. Spotify een klinkend voorbeeld is.

IEF 12539

Winnaar BMM Wim Mak Award 2012

Uit't persbericht: Juryvoorzitter Gerard van Hulst heeft tijdens de BMM Voorjaarsvergadering in Den Bosch de jaarlijkse Wim Mak Award 2012 uitgereikt aan Marloes Bakker voor haar bijdrage “Farmaceutische merken in registerconflicten” (BMM Bulletin 4-2012, p. 135-144; login).

Deze uitstekende bijdrage kon de jury snel overtuigen: het gaat om een zeer volledig overzicht dat een echte meerwaarde biedt voor alle gemachtigden, advocaten en bedrijfsjuristen, die met geneesmiddelen geconfronteerd worden.

“Marloes geeft ons een zeer volledig overzicht van de conflicten waarmee de merkhouders in de farmaceutische industrie, die zeer belangrijk is voor de Benelux, worden geconfronteerd. Er zijn veel verwijzingen naar rechtspraak en ook de eigen mening van de auteur wordt weergegeven. Hoewel het artikel betrekking heeft op de farmaceutische industrie, hebben verschillende standpunten een ruimere draagwijdte en gelden zij ook van andere industrieën.”

Eervolle vermeldingen waren er voor: Pierre Konings voor zijn bijdrage “Global Branding van geneesmiddelen” (BMM Bulletin 4-2012, p. 130-134; login) en Gregor Vos en Tim Iserief voor het artikel “De opkomst van marktonderzoek in merkenzaken” (BMM Bulletin 1-2012, p. 2-14; login).

Wachtwoord vergeten?

IEF 12538

Rechtbank Oost-Nederland gesplitst in Gelderland en Overijssel

Uit't persbericht: Per 1 april telt Nederland elf rechtbanken en vier gerechtshoven. Tot 1 april 2013 waren er tien rechtbanken, nu is de rechtbank Oost-Nederland gesplitst in rechtbank Gelderland en rechtbank Overijssel. Rechtbank Oost-Nederland was één van de tien fusierechtbanken die ontstonden na de herziening van de gerechtelijke kaart (HGK), per 1 januari 2013.

Al eerder, per 1 januari dit jaar, fuseerden 19 Nederlandse rechtbanken in het kader van de HGK tot tien rechtbanken en het aantal gerechtshoven ging van vijf naar vier. Doel van deze reorganisatie is de bundeling van expertise en een completer aanbod van diensten aan de rechtzoekende. Volgens de Eerste Kamer waren het werkgebied en de organisatie van fusierechtbank Oost-Nederland te groot van schaal.

Eind november 2012 stemde ook de Tweede Kamer voor de splitsing van Oost-Nederland in twee zelfstandige delen: de rechtbank Gelderland met de locaties Arnhem, Zutphen, Apeldoorn en Nijmegen en de rechtbank Overijssel met de locaties Zwolle, Almelo, Deventer en Enschede.

Lees de factsheets Overijssel en Gelderland

IEF 12537

Anders kijken naar illegale downloads: het zijn de nieuwe kijkcijfers!

Een bijdrage van Raymond Snijders, LinkedIn.

In 2012 was Game of Thrones de meest gedownloade tv serie. Illegaal wel te verstaan. De seizoensfinale werd maar liefst 4,2 miljoen keer gedownload via bittorrent en daar konden de overige tv series niet aan tippen. Het feit dat de serie uitgezonden wordt op een (betaalde) kabelzender, en de beschikbaarheid daarmee relatief beperkt is, werd ingeschat als een waarschijnlijke reden voor de twijfelachtige eer die Game of Thrones daarmee ten deel viel.

Daar waar de meeste tv- en filmstudio’s hun uiterste best doen om illegale downloads van ‘hun’ tv series koste wat het kost te bestrijden pakt HBO – de zender die Game of Thrones uitzendt – het net iets anders aan. Niet dat ze blij zijn met illegale downloads maar ze erkennen dat je er wel voor moet zorgen om je serie dan ook wereldwijd beschikbaar te krijgen en dat er zo min mogelijk tijd moet zitten tussen de uitzending van een aflevering in Amerika en elders in de wereld. Zodat mensen in ieder geval de optie hebben om het legaal te kijken.

De regisseur van Game of Thrones ging nog een stapje verder en stelde dat er door het downloaden juist veel aandacht voor de serie is op sociale media. Dat zou aanzienlijk belangrijker zijn dan kijkcijfers om het voortbestaan van de serie te garanderen. Het lijkt wel of iedereen de serie kijkt en het erover heeft terwijl die, ook in Nederland, alleen maar via HBO wordt uitgezonden op tv.

En die mensen kopen schijnbaar alsnog de dvd’s en blurays. Grote stapels van beide seizoenen zag ik vorige week in de Mediamarkt liggen en het gaat goed met de verkoop ervan. Ook in Amerika want zelfs de zendercoöordinator van HBO sloot zich vorige week aan bij de opmerkingen van de Game of Thrones regisseur. Ondanks alle illegale downloads is de serie met afstand de topverdiener voor de kabelzender.

“I probably shouldn’t be saying this, but it is a compliment of sorts,” Lombardo said. “The demand is there. And it certainly didn’t negatively impact the DVD sales. [Piracy is] something that comes along with having a wildly successful show on a subscription network.”

Illegale downloads als kijkcijfers beschouwen en als mogelijkheid zien om de afzetmarkt voor de dvd’s en blurays te vergroten. Nieuwe distributiemodellen bedenken om in te spelen op de redenen waarom mensen je series uberhaupt downloaden. Het kan dus wel.

HBO hoeft zich overigens in 2013 geen zorgen te maken over de titel van meest gedownloade tv serie. Ook de eerste aflevering van het nieuwe seizoen brak vorige week records.

Wanneer kan ik de blurays kopen?

IEF 12536

Gewijzigde verveelvoudigingen van een niet-ontleende portemonee

Vzr. Rechtbank Den Haag 8 april 2013, zaaknr. C/09/438216/KG ZA 13-225 (Smart Little Bag tegen Beernink & Beernink B.V.)

Uitspraak ingezonden door Monique Hennekens, Banning Advocaten.

Auteursrecht. Modelrecht. Nieuwheidschadelijk. Eiseres is ontwerpster van portemonnees en tassen. Onder de naam 'Smart Little Bag' (SLB) brengt zij een damesportemonnee op de markt. Eiseres is houder van de modelrechten voor de SLB, het Beneluxmodelrecht onder de nummers 38892-01 en 38884-00. Beernink is producent van en groothandel in lederwaren, waaronder portemonnees en handtassen. Beernink heeft tevens een damesportemonnee in de handel gebracht.

Eiseres vordert een inbreukverbod op de Europese en Benelux modelrechten en op de auteursrechten van eiseres op de SLB, waaronder in ieder geval begrepen Bear [1], [2] en [3]. Beernink heeft in verweer aangevoerd de Bear 1 portemonnee al in Nederland in het handelsverkeer heeft gebracht in januari 2010, zodat deze portemonnee nieuwheidschadelijk is voor de modelrechten van eiseres. Naar voorlopig oordeel heeft Beernink voldoende aannemelijk gemaakt dat het model Bear 1 al voor december 2010 in het handelsverkeer is gebracht. Van een inbreuk door Beernink op Gemeenschapsmodelrechten en Beneluxmodelrechten van eiseres is naar voorlopig oordeel derhalve geen sprake.

Aan het vereiste van ontlening is niet voldaan met betrekking tot Bear 1, omdat de portemonnee al openbaar was gemaakt voordat Beernink bekend kon zijn geworden met de SLB. Bear 2 en 3 maken evenmin inbreuk op die auteursrechten. De Bear 2 en 3 zijn immers gewijzigde verveelvoudigingen van de Bear 1. De voorzieningenrechter wijst de vordering af.

4.9. Naar voorlopig oordeel heeft Beernink met haar hiervoor besproken bewijsstukken en motivering in het kader van dit kort geding voldoende aannemelijk gemaakt dat model Bear 1 al voor december 2010 in het handelsverkeer is gebracht in de Gemeenschap. [X] stelt in deze procedure dat de Bear 1 geen andere algemene indruk maakt dan haar geregistreerde en ongeregistreerde model van de SLB. Uit die stelling volgt dus dat de SLB ten tijde van de gestelde marktintroductie in december 2010 geen eigen karakter had in de zin van artikel 6 jo. artikel 7 GModVo en artikel 3.3 lid 2 en lid 3 BVIE, zodat de voorzieningenrechter voorshands oordelend het beroep van Beernink op nietigheid van de Gemeenschapsmodelrechten en Beneluxmodelrechten van [X] kansrijk acht. Van een inbreuk door Beernink op Gemeenschapsmodelrechten of Beneluxmodelrechten van [X] is naar voorlopig oordeel derhalve geen sprake.

4.10. Voor het beroep op auteursrechtinbreuk geldt het volgende. Naar voorlopig oordeel is aan het vereiste van ontlening niet voldaan met betrekking tot de Bear 1 portemonnee, omdat die portemonnee al openbaar was gemaakt voordat Beernink bekend kon zijn geworden met de SLB. Voor zover de SLB ondanks de vormgevingskenmerken van de Bear 1 portemonnee een oorspronkelijk werk in de zin van de Auteurswet zou zijn, maken de Bear 2 en 3 evenmin inbreuk op die auteursrechten. De Bear 2 en 3 zijn immers gewijzigde verveelvoudigingen van de Bear 1. Voor zover de SLB voldoende afstand zou houden van de Bear 1 om als een oorspronkelijk werk in de zin van de auteurswet te gelden, hebben de Bear 2 en 3 niet de kenmerken die aan de SLB het oorspronkelijke karakter verlenen.

IEF 12535

NOS mag nieuwsitem over moordzaak uitzenden

Rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad 24 maart 2013, LJN BZ6578 (Eiser tegen de Nederlandse Omroep Stichting)

Uitspraak ingezonden door Bas Le Poole,
Laura Broers en Peter Kok, Houthoff Buruma

Als randvermelding. Mediarecht. Nieuwsitem. Wetsvoorstel.
De voorzieningenrechter in Lelystad heeft zondag 24 maart bepaald dat de NOS een nieuwsitem over het wetsvoorstel ‘herziening ten nadele’ in het journaal wel mag uitzenden. Voormeld wetvoorstel strekt ertoe dat in het Wetboek van Strafvordering de mogelijkheid wordt voorzien tot herziening ten nadele van een bepaalde categorie onherroepelijke vrijspraken.

Een man, wiens vrijspraak van moord na een oordeel door de Hoge Raad onherroepelijk werd, had een kort geding aangespannen om een verbod op de uitzending af te dwingen. Als grondslag van zijn vordering stelt eiser dat gedaagden jegens hem onrechtmatig handelen door in het nieuwsitem over het wetsvoorstel de strafzaak te noemen en nabestaanden een podium te bieden om lasterlijke uitspraken over eiser te doen en ongegronde associaties met het nieuwsitem te maken. De voorzieningenrechter is van oordeel dat voorshands niet voldoende is gebleken van een zodanige inhoud van het item dat dit een (dreigende) onrechtmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van eiser meebrengt, die zo zwaarwegend is dat daaraan voorrang behoort toe te komen boven het recht van gedaagden op vrijheid van meningsuiting. Het gevorderde (uitzend)verbod wordt afgewezen.

2.4.  Voormeld wetvoorstel strekt ertoe dat in het Wetboek van Strafvordering (Sv) de mogelijkheid wordt voorzien tot herziening ten nadele van een bepaalde categorie onherroepelijke vrijspraken. Hiermee wordt het onder omstandigheden mogelijk om onherroepelijke uitspraken van de strafrechter waarbij een verdachte ter zake van een ernstig misdrijf met dodelijke afloop is vrijgesproken of ontslagen van alle rechtsvervolging, ten nadele van de gewezen verdachte te herzien. Voorwaarde is dat sprake is van een in het wetsvoorstel nader omschreven falsum of novum. Voorts dient er het ernstige vermoeden te bestaan dat indien dit falsum of novum de rechter bekend was, de zaak zou zijn geëindigd in een veroordeling van de gewezen verdachte.

3.2.  Als grondslag van zijn vordering stelt eiser dat gedaagden jegens hem onrechtmatig handelen door in het nieuwsitem over het wetsvoorstel de strafzaak te noemen en de nabestaanden van [A] een podium te bieden om lasterlijke uitspraken over eiser te doen en ongegronde associaties met het nieuwsitem te maken. Volgens eiser ontbreekt elke noodzaak tot en nieuwswaarde van het noemen van de strafzaak in het kader van het wetsvoorstel, nu er geen sprake is van een novum of falsum in de zin van dat wetsontwerp. Eiser stelt dat bij een afweging van belangen zijn recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer zwaarder weegt dan het recht van gedaagden op vrijheid van meningsuiting.

4.7.  In het licht van dat beoordelingskader is de voorzieningenrechter, gelet op de hier relevante feiten en omstandigheden, met name de door gedaagden gestelde inhoud en vormgeving van het nieuwsitem (zie onder 4.4.), van oordeel dat voorshands niet voldoende is gebleken van een zodanige inhoud van dat item dat dit een (dreigende) onrechtmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van eiser meebrengt, die zo zwaarwegend is dat daaraan voorrang behoort toe te komen boven het recht van gedaagden op vrijheid van meningsuiting. De door eiser gevreesde gevolgen van de gewraakte uitzending leiden niet tot een ander oordeel. Hij kan die gevolgen, hoe nadelig ook, dan ook niet met behulp van de ingestelde vordering afwenden. Het gevorderde (uitzend)verbod moet worden afgewezen.

IEF 12534

"warez", een verzamelnaam voor auteursrechtelijk beschermd werk dat illegaal wordt verspreid

Hof Den Haag 18 januari 2013, LJN BZ6496 (Internetforum en 'Warez')

In navolging van LJN BR5615. Auteursrecht. Strafrecht. Computervredebreuk. Hacken. Organisatie. 'Warez'. Art. 140 Sr. De verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, bestaande uit de leden van het internetforum. Leden van dit forum hebben zich op vrij omvangrijke schaal en op een geraffineerde wijze over een lange periode bezig gehouden met het plegen van computervredebreuk en het verspreiden van auteursrechtelijk beschermde werken via het internet.

Medeverdachte heeft verklaard dat het forum een soort FXP-board is met als doel films zo snel mogelijk te verspreiden. Het gaat er (ook) om wie als eerste een nieuwe release plaatst. Hiermee krijgt deze persoon de meeste punten. Met de oudere "warez" (een verzamelnaam voor auteursrechtelijk beschermd werk dat illegaal wordt verspreid) en als post wordt verwijderd of afgekeurd kreeg men minder punten. Op grond van al het vorenstaande acht het hof het forum een samenwerkingsverband van voldoende structuur en duurzaamheid om te kunnen spreken van een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr.

Vast staat dat het forum het oogmerk had op het hacken van computersystemen om gebruik te maken van de schijfruimte en bandbreedte zodat er snel auteursrechtelijk beschermde werken konden worden geüpload en gedownload.  Het hof komt tot het oordeel dat aan alle vereisten van artikel 140 Sr is voldaan. Verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden.

Uit het voorgaande kan worden geconcludeerd dat toegang tot en deelname aan het forum aan bepaalde regels geboden was en dat er sprake was van gezamenlijke besluitvorming ten aanzien van het aantrekken en aannemen van nieuwe leden. Voorts kan hieruit worden afgeleid dat er een zeker toegangsbeleid werd gehanteerd en dat de inhoud van hetgeen op het forum aan de orde kwam voorbehouden moest blijven aan een in mindere of meerdere mate exclusieve groep personen.

[medeverdachte 3] heeft verklaard dat [forum] een soort FXP-board is met als doel films zo snel mogelijk te verspreiden. Het gaat er (ook) om wie als eerste een nieuwe release plaatst. Hiermee krijgt deze persoon de meeste punten. Met de oudere "warez" (een verzamelnaam voor auteursrechtelijk beschermd werk dat illegaal wordt verspreid) en als post wordt verwijderd of afgekeurd kreeg men minder punten. Ook de verdachte en [medeverdachte 1] verklaren over dit puntensysteem dat er op neer komt dat iemand punten kan verdienen met uploaden waardoor krediet wordt opgebouwd om te downloaden. [medeverdachte 1] heeft in dit verband genoemd dat je als filler aan bepaalde quota moet voldoend. Dit puntensysteem was een op het forum geldende gemeenschappelijke regel.

Op grond van al het vorenstaande acht het hof het [forum]forum een samenwerkingsverband van voldoende structuur en duurzaamheid om te kunnen spreken van een organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht.

De conclusie moet zijn dat [forum] het oogmerk had op het hacken van computersystemen om gebruik te maken van de schijfruimte en bandbreedte zodat er snel auteursrechtelijk beschermde werken konden worden geüpload en gedownload.

De verdachte heeft zich als hacker/scanner intensief beziggehouden met onder andere het inbreken in computers, het gebruik maken van gehackte snelle ftp-servers, het posten van informatie over gehackte computers op het forum en het plaatsen van informatie op het forum.

Op andere blogs:
BREIN (Hof Den Haag veroordeelt deelnemer inbreuk forum opnieuw)

IEF 12533

Het verwarringwekkend slaafs nabootsen van andermans product in het licht van art. 6:193a-j BW en art. 6:162 BW

P.G.F.A. Geerts, Het verwarringwekkend slaafs nabootsen van andermans product in het licht van art. 6:193a-j BW en art. 6:162 BW, IER 2013/1, p. 1-10, IEF 12533.

Bijdrage ingezonden door Paul Geerts, Rijksuniversiteit Groningen.

In mijn noot onder HvJ EU 14 januari 2010, IER 2010/42 (Wettbewerbscentrale/Plus) heb ik gewezen op de ruime werkingssfeer van de Richtlijn OHP en in haar kielzog art. 6:193a-j BW. In die noot heb ik verdedigd dat het verwarringwekkend slaafs nabootsen van andermans product onder de werkingssfeer van de OHP-regels valt en dat de producent wiens product slaafs wordt nagebootst, de nabootser op grond van die regels rechtstreeks kan aanspreken. In deze bijdrage wil ik die gedachte nog wat verder uitwerken en bovendien nagaan of er in slaafse nabootsingkwesties, naast de OHP-regels, nog ruimte is voor de op art. 6:162 BW gebaseerde slaafse nabootsingjurisprudentie van de Hoge Raad. Ik wil dus nagaan welke mogelijkheden de producent op basis van Boek 6 BW heeft om zich tegen het verwarringwekkend slaafs nabootsen van zijn product te verzetten. IE-rechten die door de producent van het slaafs nagebootste product eventueel ook in de strijd gegooid zouden kunnen worden, worden buiten beschouwing gelaten. Ik begin met een bespreking van de OHP-regels.

[dit artikel is ingekort]

55. Tot slot rijst overigens nog wel de vraag of art. 2.19 BVIE niet in strijd is met de Richtlijn OHP. Die richtlijn, die indirect ook de belangen van bonafide handelaren tegen het door concurrenten voeren van verwarringwekkende onderscheidingstekens beschermt, eist immers niet dat de door de Richtlijn OHP geboden bescherming pas ingeroepen kan worden als de handelaar zijn onderscheidingsteken heeft geregistreerd. Of daarmee art. 2.19 BVIE ook in strijd is met de Richtlijn OHP durf ik echter niet met een volmondig ‘ja’ te beantwoorden. Dat komt door overweging 9 uit de considerans van de Richtlijn OHP. Die overweging bepaalt namelijk dat de richtlijn geen afbreuk doet aan (bestaande) nationale regels inzake intellectuele-eigendomsrechten. Die overweging zou de houdbaarheid van art. 2.19 BVIE mogelijk kunnen redden.

56. En ja, het antwoord op de vraag of art. 2.19 BVIE in strijd is met de Richtlijn OHP zal ook door het HvJ EU gegeven moeten worden. Met BenGH 23 december 2010, IER 2011/16, m.nt. Gielen; BIE 2011/27, m.nt. Steinhauser (Engels/Daewoo) is dus nog geen definitief antwoord gegeven op de vraag of art. 2.19 BVIE in strijd is met hogere regelgeving.

IEF 12532

WIPO-selectie maart 2013

Domeinnaamrecht. We beperken ons tot een doorlopende selectie van WIPO-geschillenbeslechtingsprocedures die wellicht interessant zijn. Hier een overzicht van de in de laatste weken gepubliceerde procedures. De vorige editie: WIPO-selectie februari 2013 of via dossier domeinnaamrecht (linkerkolom). Ditmaal over:

A) Weigering domeinnaam terug te geven na afloop licentie
B) Geen actief gebruik is nog geen kwader trouw van verlenging van registratie
C) Oud-werknemer, maar naam is nooit als merk gebruikt
D) pythian.nl; bedrijfsnaam kan in meerdere landen door anderen worden gebruikt
E) Vernieuwing van bedrijfsnaam
F) Ingehuurd IT-dienst verlengt domeinnaam niet, verweerder koopt het via veiling
G) Niet tijdig conform de tijdzone van het WIPO verweer ingediend
H) Vermoedelijk zakelijke relatie eiser-verweerder niet genoemd en te lang gewacht
I) Merken komen niet verwarringwekkend overeen
J) MILK en MILF hebben een andere nogal andere betekenis

Deze selectie is samengevat door Sara Biersteker, Van Till advocaten.

D2013-0197
exdrinks.com > Complaint denied

A) Klager heeft VS merk ‘exdrinks’ geregistreerd in 2007. Domeinnaam is in 2001 door de klager geregistreerd en door klager in 2009 in licentie gegeven aan verweerder. Er heeft ooit een website op gestaan met betrekking tot verkoop van de producten van de klager. Nu niks meer met de domeinnaam gedaan. Verweerder weigert de domeinnaam terug te geven na afloop van de licentie. Moeilijk te bepalen en te bewijzen (al dan niet onmogelijk) of de wil om de domeinnaam niet terug te geven op het moment van registratie onder de licentie al aanwezig was. Kwader trouw kan derhalve niet zondermeer (bij registratie) worden aangenomen. Hier is helaas geen voorziening voor in de geschillenregeling.

“It is impossible to say, in the absence of factual evidence, when the Respondent formed the intention not to respect the right of reversion, whether that be at the time of registration or subsequently. However, it is reasonable to infer the Respondent registered the Disputed Domain Name with knowledge of the fact that EXDRINKS was a trademark owned by the Complainant’s business and that the Complainant would not grant such a license if it thought the Respondent would act arbitrarily, capriciously or unreasonably when the time came to give it back.

This Panel has had regard to the interpretive approach adopted by Blackstone1 (paraphrasing a point made by the seventeenth century legal thinker, Samuel Pufendorf) in relation to a law of Bologna “that whoever drew blood in the streets should be punished with the utmost severity” should not be interpreted to make punishable a surgeon “who opened a vein of a person that fell down in the street with a fit”. In this Panel’s view, this is one such circumstance where that approach is desirable to avoid an injustice to be visited upon the Complainant. The interpretative approach would have to be based on the intentions of the parties expressed in the contract made at the time immediately preceding registration along the lines that the terms of that contract were the sine qua non of the registration, the thing without which good faith registration would not have been possible. While the Panelist held in Mile, Inc., that there is “value, in appropriate cases, of inferences of original intent based on subsequent conduct” in this case the weight required to be put on the subsequent conduct subverts the conjunctive requirement of paragraph 4(a)(iii) of the Policy and thereby treats the requirement to establish that the Respondent “registered and used the domain name in bad faith” as a “unified concept” such as that followed in what has become known as the Mummygold/Octogen decisions (...). This Panel declines to follow those well meaning but torturous decisions and reluctantly accepts that registration under a license that has since terminated in the context of paragraph 4(a)(iii) of the Policy is an unfortunate instance the Policy has failed to anticipate and make provision for.”

D2013-0107
zija.com > Complaint denied

 B) Domeinnaam was eerder door verweerder geregistreerd dan registratie van het merk van klager. Maakt tussentijdse vernieuwing van de domeinnaam dat er sprake is van kwader trouw? Nee, want de domeinnaam was twee jaar voor registratie van het merk reeds geregistreerd. Het feit dat de verweerder de domeinnaam nu niet (actief) gebruikt is geen reden om gebruik te kwader trouw aan te nemen. Eis loopt stuk op vereiste van de kwader trouw.

“While the transfer of a domain name to a third party does amount to a new registration, a mere renewal of a domain name has not generally been treated as a new registration for the purpose of assessing bad faith. Registration in bad faith must normally occur at the time the current registrant took possession of the domain name.“

Eastman Sporto Group LLC v. Jim and Kenny, WIPO Case No. D2009-1688, recognized that exceptions may arise where a renewal could be viewed as a separate registration if a respondent-registrant engaged in some intervening act between the time of the original registration and the renewal, that reflected bad faith. The panel found that, under the particular factual circumstances present there, the domain name renewal reflected bad faith and predicated its view on the panel’s reasoning in ehotel AG v. Network Technologies Polska Jasinski Lutoborski Sp.J., WIPO Case No. D2009-0785, which stated, in pertinent part:

D2013-0183
texascash.com > Complaint denied

C) Oud- werknemer heeft domeinnaam texascash.com geregistreerd. Domeinnaam linkt door naar website van klager TCR Business systems. “Texas Cash” is door klager echter nooit als merk gebruikt. De eis loopt stuk op eerste vereiste van de geschillenregeling: geen verwarringwekkende overeenstemming.

“After careful consideration of the facts and circumstances in the record, the Panel concludes that the Complainant has not satisfied its burden of demonstrating trademark or service mark rights in “Texas Cash”. Although the disputed domain name resolves to the Complainant’s website, nowhere on the Complainant’s website is “Texas Cash” used as a source indicator for the Complainant’s products and services. The Complainant’s website is entitled “TCR Business Systems”, and it is this symbol that appears consistently to be used by the Complainant on its website to identify the products and services it provides.

Insofar as the Panel can determine based on the record before it, the words “Texas Cash” appear only as part of a copyright legend “Texas Cash Register © 2005”, and nowhere else on the Complainant’s website. Nor has the Complainant otherwise submitted evidence of the use of “Texas Cash” as a mark. As such, for purposes of the present Policy proceeding, the Panel concludes that the Complainant has failed to demonstrate use of “Texas Cash” as a distinctive or exclusive identifier of its products or services.”

DNL2012-0072
pythian.nl > Complaint denied

D) Het feit dat een bedrijf in een land (in dit geval Canada) rechten heeft op een bepaalde naam, staat er niet aan in de weg dat in een ander land een ander bedrijf eveneens rechten op dezelfde naam kan hebben of krijgen. Sprake van eigen recht/legitiem belang.

In the absence of any further substantiation to the contrary by the Complainant, the Panel has to assume that Pythian B.V and subsequently the Respondent have been legitimately using, or preparing to use, before any notice of the dispute, the trade name Pythian, as part of which effort it registered the Domain Name, and therefore have a legitimate interest to reflect this trade name in the Domain Name. The fact that a certain company with rights in a name exists in one country does not necessarily prevent another company from using that trade name elsewhere. In the absence of indications in the record that the Respondent chose “Pythian” to capitalize of Complainant rights, the Panel therefore finds that the Respondent has demonstrated rights or legitimate interests in the Domain Name.

D2013-0064
gregoryjewellers.net > Complaint denied

E) Twee juweliers uit Australië. Klagers verkopen al geruime tijd sieraden onder de naam “Gregory Jewellers”. Verweerder is bekend onder de naam “Neville Gregory Jewellers” dan wel “Neville Gregory Leading Edge Jewellers”. Verweerder registreert op 21 mei 2011 de domeinnaam wegens vernieuwing van haar bedrijfsnaam. Dit is niet aan te merken als registratie te kwader trouw. Uitkomst had anders kunnen zijn wanneer meer onderbouwd.

“The Respondent has therefore come up with what, on the face of it, is an entirely plausible reason for the selection of the disputed domain name, which is independent of the Complainants. Like the Complainants, the Respondent’s business is family-run. In the Panel’s view, the change of name to concentrate on the family surname “Gregory” and exclude the first-name “Neville” is potentially a naturally branding progression. In any case, it is not such an unusual change of direction that it immediately casts doubt on the bona fides of the Respondent. In the above circumstances, the Respondent’s awareness of the Complainants when it selected the disputed domain name, does not of itself indicate to the Panel that the Respondent possessed a malign purpose vis-à-vis the Complainants.

Of course, the position would have been different if there had been any evidence indicating that the name-change was in some way motivated by the Complainants but there is nothing of that nature. For example, there is no suggestion that the Respondent has at any stage copied any aspect of the Complainants’ website.”

D2012-2534
capitalmatrix.com > Complaint denied

F) Domeinnaam in 1997 geregistreerd door klager. Door toedoen van een door klager ingehuurd IT-bedrijf domeinnaam niet verlengd. Door verweerder op een domeinnaamveiling gekocht. Onvoldoende bewijs dat sprake is van registratie dan wel gebruik te kwader trouw.

“In light of this, and also considering the absence of any evidence that the Respondent has targeted the Complainant in any way through the registration and/or use of either the disputed domain name or the Website, the Panel is unable to find that Respondent was more likely than not aware, or had knowledge, of the Complainant at the time of registering the disputed domain name. The Panel also considers that the offer for sale of the disputed domain name by the Respondent is, of itself and without other supporting factors, insufficient evidence to support the Complainant's contention of bad faith registration on the basis of registration primarily for the purpose of selling the disputed domain name to the Complainant or a competitor of the Complainant for valuable consideration.”

D2012-2502
phaseeight.com > Complaint denied

G) Verweerder heeft zijn verweer tijdig in zijn tijdzone, maar niet tijdig conform de tijdzone van het WIPO ingediend. Verweer wordt toch meegenomen. Klager is voornamelijk actief in Europa onder de naam Phase Eight sinds 1979. In 2008 heeft verweerder een merk in de VS geregistreerd. Verweerder is afkomstig uit de VS en heeft de domeinnaam in 2004 geregistreerd ten behoeve van een – nooit uitgebrachte – film. Geen kwader trouw bij registratie/gebruik: geen bewijs dat verweerder kennis had van bestaan van klager in 2004.

“The Panel holds the view that it is sufficient that Respondent has met the deadline in its time zone. However, even if it is assumed that the Response was filed one day late, the Panel considers that the lateness of Respondent’s response is de minimis and has not prejudiced the Complainant nor has it delayed the Decision in this Administrative Proceeding. The Panel therefore has admitted and considered the evidence and submissions in the Response. The Panel has reached the same conclusion in respect of the Supplemental Response, which was also filed one day late and not properly transmitted by the Respondent to the Complainant.”

“The onus is on the Complainant to prove that the Respondent registered and used the Domain Name in bad faith. In the present proceeding the Panel is not satisfied that the Complainant has discharged its onus. It has provided no evidence that the Respondent knew or should have known of the Complainant at the time of Registration. The Respondent has provided a plausible reason for registering the Domain Name and some (limited) evidence in support of its claims. The Respondent’s conduct in holding the Domain Name for 9 years without attempting to sell the Domain Name or contact the Complainant in any way provides further support for its assertion that it did not register the Domain Name with the Complainant in mind. In the absence of a finding that the Domain Name was registered in bad faith it is not necessary to reach a conclusion on whether the Domain Name is used in bad faith.”

D2012-2497
excellenceplayamujeresresort.com
excellencepuntacanaresort.com
excellencerivieracancunresort.com > Complaint denied

H) Klager was op de hoogte van de registratie en het gebruik van de domeinnaam. Er zou zelfs een zakelijke relatie tussen partijen zijn geweest. Hierover is door klager niets vermeld in zijn eis. Dit zit het panel dwars. Dit feit en het lange stilzitten van de klager maken dat er de eis strandt doordat de klager niet aannemelijk heeft kunnen maken dat verweerder geen eigen recht of legitiem belang bij de domeinnaam heeft. Er wordt nogmaals benadrukt dat het de verantwoordelijkheid van partijen is om voldoende bewijzen te verstrekken.

“Respondent supplied 3 communications between Complainant and Vacation Store, dated between June and October 2008, which show that (i) both had a business relationship at that time (specific reference to certain 2008-2009 contracts), (ii) Complainant asked Vacation Store to use certain pictures, fact sheets and rates in the websites corresponding to the disputed domain names, (iii) Complainant asked the websites be reviewed, and (iv) Complainant asked that the logo of Secrets Excellence be deleted from the Evacationtours’ website.

In this Panel’s view, the evidence in the present case shows that Complainant was aware of the registration and use of the disputed domain names since at least 2008, from which it may be inferred that Complainant tacitly acquiesced to such registration and use. Moreover, more than 4 years have elapsed since 2008 (time of those communications provided by Respondent) without Complainant having taken any action against Respondent, which further reinforces the inference in the present case that Complainant acquiesced to such registration and use. Further, it troubles this Panel that Complainant had not disclosed that business relationship, or the fact that (and extent to which) Complainant acquiesced to the use of the disputed domain names by Respondent.”

D2012-2467
tatamassage.com > Complaint denied

I) Merkhouder “TATA”. Ondanks dat de domeinnaam niet geheel overeenkomt met de merken of domeinnamen van de merkhouder, toch sprake van verwarringwekkende overeenstemming (dubieus). Eis loopt echter sowieso stuk op het tweede vereiste: de domeinnaamhouder heeft eigen recht/legitiem belang bij de domeinnaam.

The disputed domain name is not identical to any of the Complainant’s trademarks as, even disregarding the “.com” extension, none of the Complainant’s trademarks include the alphabetical string “massage”. Even so, the disputed domain name is plainly confusingly similar to the Complainant’s trademarks.”

“These circumstances distinguish the present case from the numerous previous UDRP decisions in which the Complainant has successfully made out its claims. Those that were defended involved different respondents, different domain names and different claimed justifications.

In this state of the record, the Panel is not prepared to infer that the Respondent, or those behind it, must have known of the Complainant’s trademarks and adopted the Tata name because of its associations with the Complainant. Instead, the Respondent has provided credible evidence, within the constraints of an administrative proceeding of this kind, that the disputed domain name was adopted because the masseuse providing the Respondent’s massage services is known as Tata. As the disputed domain name is being used in connection with an apparently legitimate business which does not fall reasonably clearly within the Complainant’s proven rights, the Respondent appears to have rights or a legitimate interest to use the disputed domain name.”

D2012-2285
gotmilf.com > Complaint denied with dissenting opinion

J) Merkhouder (sinds 1993) ‘Got Milk?’ vs. verweerder. Verweerder heeft domeinnaam verkregen in 2010. De website van verweerder bevatte links naar vooral pornografische websites. Merendeel van het panel meent dat er geen verwarringwekkende overeenstemming is tussen domeinnaam en merk. Eén van de redenen daarvoor is het feit dat het vervangen van de “k” door de “f” een hele andere lading aan de betekenis van de domeinnaam geeft. Betekenis van “Milf” wordt uitgelegd. Eén geschillenbeslechter is een andere mening toegedaan. Eis loopt desalniettemin stuk op eerste vereiste.

“First, the Domain Name <gotmilf.com> and the mark GOT MILK? do not sound exactly alike.

Second, and this is a minor point, there is a question mark in Complainant’s mark, which is absent from the Domain Name.

Third, even though there is only one letter’s difference between the Domain Name and the mark (an “f” being substituted for a “k”), the difference is significant. The substitution of “f” for “k” creates a new word and suggests an entirely different meaning. Internet users may consult one of a number of sources for the meaning of the acronym “milf,” but in any event it is a rather vulgar slang term in fairly widespread usage. A MILF may be defined as a mother – not one’s own, for there does not appear to be any Oedipal connotation – with whom one would fancy a carnal encounter. According to Wikipedia, the term has been in usage since the 1990s, and it achieved a boost in popularity from its appearance in the 1999 movie American Pie. The fact that the Domain Name has a meaning of its own weighs against a finding of confusing similarity to the mark.

Fourth, the Panel majority does not believe that the Domain Name can fairly be ascribed to typosquatting. A typographical error typically emerges from one of three sources: (a) the typist is mistaken about, or does not know, the correct spelling of the word he or she is trying to type; or (b) the typist “fat-fingers” the keyboard and strikes a key adjacent to the one intended; or (c) the typist carelessly omits a letter or keys in a letter twice where only once was intended.i None of these circumstances applies here. It is doubtful that anyone actually believes that “milk” is spelled with an “f” instead of a “k.” Moreover, on the QWERTY and AZERTY keyboards, “f” and “k” are separated by several letters, and hence “fat-fingering” can be ruled out. Finally, the Domain Name does not reflect the careless omission of a letter, or the unintended repetition of a letter, from the mark in question”