DOSSIERS
Alle dossiers

Collectieve exploitatie  

IEF 11238

Prijs lager dan de thuiskopievergoeding is een aanwijzing

Rechtbank 's-Gravenhage 25 april 2012, LJN BW4169, HA ZA 11-2573 (Stichting De Thuiskopie tegen X)

Thuiskopievergoeding. Verbod om in de toekomst dragers te verhandelen.

De verplichting tot betaling van de thuiskopievergoeding aan De Thuiskopie ontstaat, zo bepaalt artikel 16c lid 3 Aw, ten aanzien van de fabrikant van blanco informatiedragers, op het moment dat de informatiedragers in het verkeer kunnen worden gebracht en ten aanzien van de importeur, op het moment dat de informatiedragers worden ingevoerd. X drijft een eenmanszaak onder de handelsnaam MCO. MCO verkoopt en repareert computerhardware en systemen en verkoopt – al dan niet zijdelings – blanco informatiedragers. Via brieven heeft de Thuiskopie verzocht inzage te geven in bescheiden om de afdracht van de thuiskopievergoeding vast te stellen.

Op basis van een bezoek van stichting De Thuiskopie aan de winkel van X is vastgesteld hoeveel blanco dragers er aanwezig waren, waarop een thuiskopievergoeding is gebaseerd welke in rekening is gebracht.

Het (niet weersproken) aantal van ruim 1.800 blanco informatiedragers is de basis voor de vergoeding die de rechter toekend. Omdat bij een tweede bezoek de prijs van informatiedragers lager was dan de af te dragen thuiskopievergoeding, is dat een aanwijzing dat er geen vergoeding is betaald. X wordt daarom verboden om in de toekomst blanco informatiedragers te verhandelen in Nederland zonder dat kan worden aangetoond dat daarover de thuiskopievergoeding door de fabrikant of importeur is afgedragen.

4.4. De Thuiskopie heeft [X] op 30 december 2010 een factuur gezonden voor € 654,50 ter zake van de thuiskopievergoeding over de door haar medewerker tijdens het bezoek op 23 april 2010 bij MCO aangetroffen informatiedragers. Aan de hand van de door haar medewerker tijdens dat bezoek gemaakte foto’s, stelt de Thuiskopie dat er die dag ruim 1.800 blanco informatiedragers in de winkel van MCO aanwezig waren. Dat correspondeert volgens de Thuiskopie met een bedrag aan thuiskopievergoedingen van € 654,50. Nu dit bedrag noch de aannames waarop dit is gebaseerd, door [X] zijn bestreden, zal de rechtbank deze vordering toewijzen zoals in het dictum verwoord, met inbegrip van de eveneens onbestreden wettelijke rente en uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.6. Nu is komen vast te staan dat [X] blanco informatiedragers heeft aangeboden waarover de verschuldigde thuiskopievergoeding niet is voldaan, is een verbod toewijsbaar, met dien verstande dat het gevorderde verbod om in de toekomst blanco informatiedragers in Nederland te verhandelen waarvan niet kan worden aangetoond dat daarover de thuiskopievergoeding door de fabrikant of importeur is afgedragen, noch wie de desbetreffende fabrikant of importeur is, alleen kan worden toegewezen voor zover [X] over de desbetreffende blanco informatiedragers ook niet zelf de verschuldigde thuiskopievergoeding heeft betaald. Dit verbod zal zich voorts niet kunnen uitstrekken tot het op enigerlei wijze direct of indirect betrokken zijn bij de genoemde handelingen, omdat daarvan ook sprake kan zijn buiten het geval dat [X] in strijd handelt met de thuiskopieregeling. Het verbod zal worden toegewezen met de overigens onbestreden uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De gevorderde dwangsom is ook toewijsbaar, met dien verstande dat de dwangsom per drager zal worden gesteld op € 50,- en de dwangsom zal worden gemaximeerd zoals hierna verwoord.

Lees het vonnis hier (LJN BW4169, HA ZA 11-2573).

IEF 11202

Liefhebberij en vriendendienst productief maken

Hof Amsterdam 12 april 2012, LJN BW2981 (X tegen Belastinginspecteur)

Het sluiten van een overeenkomst krachtens welke recht bestaat op een vergoeding voor het uitzenden van opnamen is aan te merken als een werkzaamheid in de zin van artikel 3.90 van de Wet inkomstenbelasting 2001.

Eiseres heeft in 1998 bij wijze van liefhebberij en als vriendendienst als zangeres meegewerkt aan het maken van een proefopname van een cd. Een deel van de proefopname is een jaar later door een derde gebruikt voor een commercial. Eiseres heeft in 2004 een exploitatieovereenkomst uitvoerende kunstenaars gesloten met de Stichting ter Exploitatie van Naburige Rechten (hierna: SENA) en een algemene opdracht tot uitbetaling uitvoerende kunstenaar aan SENA gestuurd. In 2005, 2006 en 2007 heeft eiseres van de SENA  respectievelijk €4.503, €8.498 en €40 uitbetaald gekregen.

Het maken van de proefopname lag in 1998 in de privésfeer en het achteraf genieten van destijds niet-beoogde inkomsten moet worden gelijkgesteld met het geldelijke voordeel uit een uit liefhebberij opgezette verzameling, aldus belangehebbende. Echter met het sluiten van de overeenkomst met SENA is er sprake van het productief maken van een recht. Daarmee heeft belanghebbende een werkzaamheid verricht in de zin van artikel 3.90 van de Wet inkomstenbelasting 2001.

4.3. Eiseres kan weliswaar worden gevolgd in de stelling dat haar medewerking aan de cd in 1998 een vriendendienst betrof, maar op het moment dat zij een jaar later toestemming geeft om de opname te gebruiken voor een commercial brengt eiseres haar eerdere activiteiten “op de markt” en gaat zij deze exploiteren. Dat er op dat moment geen sprake is van een winstoogmerk, acht de rechtbank onaannemelijk. Eiseres was er toen reeds mee bekend dat de opname werd gebruikt voor reclamedoeleinden en dat zij daarvoor een vergoeding zou kunnen ontvangen. Tegenover gebruik in een commercial staat normaliter een vergoeding en gesteld noch gebleken is van afwijkende voorwaarden in dit geval. Vervolgens heeft eiseres om ook daadwerkelijk de vergoeding te verkrijgen in 2004 de overeenkomst met SENA gesloten. Met het sluiten van de overeenkomst met SENA in 2004 geeft zij aan de vergoeding te willen ontvangen. Aan voormelde kan geen andere conclusie worden verbonden dan dat eiseres het behaalde voordeel, bestaande in de vergoeding van € 8.498, heeft beoogd en dat dit ook redelijkerwijs kon worden verwacht. Gelet hierop heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank de vergoeding van SENA terecht aangemerkt als inkomen uit overige werkzaamheden.

4.2. In hoger beroep heeft belanghebbende gesteld dat zij weliswaar een jaar na het maken van de proefopname toestemming heeft gegeven voor het gebruik van deze opname in een commercial, maar dat zij daarmee geen winstoogmerk had. Het maken van de proefopname lag in 1998 in de privésfeer; het achteraf genieten van destijds niet-beoogde inkomsten moet worden gelijkgesteld met het geldelijke voordeel uit een uit liefhebberij opgezette verzameling, aldus belanghebbende.

4.4. Het vorenstaande dwingt tot de conclusie dat met het sluiten van de overeenkomst met SENA in 2004 sprake is van het productief maken van een recht. Daarmee heeft belanghebbende een werkzaamheid verricht in de zin van artikel 3.90 van de Wet inkomstenbelasting 2001. De krachtens die overeenkomst in 2006 genoten vergoeding is mitsdien aan te merken als een resultaat uit die werkzaamheid.

4.5. Het vorenstaande brengt mee dat de uitspraak van de rechtbank dient te worden bevestigd met aanvulling van de gronden zoals hiervoor weergegeven. Tot slot brengt ’s Hofs oordeel mee dat aan het tussen partijen bestaande geschil of reeds in 1998 belastbare inkomsten generende werkzaamheden zijn verricht voorbij kan worden gegaan.

IEF 11200

Piratenpartij mag uitgaan van letterlijke lezing ex parte

Beschikking Vzr. Rechtbank 's-Gravenhage 17 april 2012, LJN BW3596, KG RK 12-815 (de vereniging Piratenpartij tegen Stichting BREIN)

Uitspraak mede ingezonden door Mark Krul, WiseMen Advocaten.

In navolging van de ex parte beschikking van 13 april j.l., zie IEF 11191. Een bijzonder snelle procedure, zoals de feiten dat illustreren binnen één dag afgerond: Om 10:00 is het verzoek door de Piratenpartij gedaan, om 15:00 heeft stichting BREIN gereageerd en om 19:00 is de uitspraak per email toegezonden.

Dit executiegeschil ziet kort gezegd op de reikwijdte van het hierboven weergegeven verbod. Volgens Brein heeft dit de strekking ieder verwijzing naar de website van The Pirate Bay onmogelijk te maken ook indien de verwijzing geschiedt via een ander domein dan het subdomein tpb.piratenpartij.nl. Piratenpartij betwist deze uitleg. Zij stelt aan het verbod te hebben voldaan doordat zij haar reverse proxy dienst heeft gestaakt.

De voorzieningenrechter oordeelt dat de Piratenpartij, omdat zij niet aan enig debat heeft kunnen deelnemen om de reikwijdte van het verbod helder te hebben, uit mag gaan van een letterlijke lezing van het ex parte verbod. Bij die stand van zaken dient Brein de executie van het gegeven verbod te staken voor zover dat verder gaat dan het doen staken van de reverse proxydienst.

In citaten:

4.2. Bij de beoordeling is in aanmerking te nemen dat het verbod is gegeven na een ex parte behandeling. Met ander woorden Piratenpartij is niet gehoord en heeft niet aan enig debat kunnen deelnemen welke de reikwijdte van het verbod zou kunnen verduidelijken.
4.3. Naar voorlopig oordeel brengt dat mee dat Piratenpartij mag uitgaan van een letterlijke lezing van het verbod. Dit brengt mee dat zij mocht begrijpen aan het verbod te hebben voldaan door de verwijzing naar de site van The Pirate Bay, via haar reverse proxy dienst, dat wil zeggen via het subdomein tpb.piratenpartij.nl, te hebben gestaakt.
4.4. Bij die stand van zaken dient Brein de executie van het gegeven verbod te staken voor zover dat verder gaat dan het doen staken van de reverse proxydienst.

De voorzieningenrechter:
Beveelt gerekwestreerde (Brein) de executie van het gegeven verbod met onmiddellijke ingang te staken voor zover dat verder gaat dan het doen staken van de reverse proxydienst; Verklaart dit gebod uitvoerbaar bij voorraad;
Verwijst de zaak naar de zitting van 24 april 2012, 14.00 voor verdere behandeling; Bepaalt dat deze beslissing vervalt nadat uitspraak zal zijn gedaan in het aanhangige executiegeschil;
Houdt elke verdere beslissing aan.

Lees het vonnis hier (KG RK 12-815, LJN BW3596).

Op andere blogs:
3voor12 (Rechter fluit BREIN terug in zaak tegen Piratenpartij)
Bits of Freedom (Voor Brein zijn straks alle internetters verdacht)
Fok.nl (Rechter fluit BREIN terug)
IusMentis (Ex parte verboden moeten echt gewoon kapodt)
Stichting BREIN (updates onderaan)
vereniging Piratenpartij (Piratenpartij wint voorlopige voorziening)

IEF 11196

SEKAM en VEVAM sluiten akkoord over splitsing

Uit't persbericht: De collectieve beheerorganisaties SEKAM en VEVAM hebben overeenstemming bereikt over volledige splitsing van beide organisaties en beëindiging van samenwerking binnen het Servicebureau Filmrechten. SEKAM behartigt de auteursrechtelijke belangen van onafhankelijke film en televisieproducenten, en VEVAM behartigt auteursrechtelijke belangen van regisseurs.

Beide organisaties kennen een lange historie van nauwe samenwerking. VEVAM vertegenwoordigde oorspronkelijk niet alleen de regisseurs maar ook de producenten en de scenaristen van film en televisiewerken.

Eind 2009 kwamen beide partijen al overeen dat SEKAM de vertegenwoordiging van de producenten overnam en VEVAM werd omgevormd tot een regisseursorganisatie met ingang van 1 april 2010. Het akkoord dat nu is gesloten en 16 april 2012 zijn beslag zal krijgen, leidt er toe dat ook de financiële banden tussen beide organisaties definitief zijn gesplitst.

Het van oudsher gezamenlijke Servicebureau Filmrechten komt in handen van SEKAM en zal zich voortaan uitsluitend bezighouden met de incasso en verdeling van auteursrechtelijke vergoedingen voor de Nederlandse producenten.

Om de splitsing voor de aangeslotenen en leden zo goed mogelijk te begeleiden zijn het Servicebureau Filmrechten (020-3303663) en VEVAM (020-6248844) beschikbaar voor het beantwoorden van vragen

IEF 11191

Ook piratenpartij moet ter beschikking stellen The Pirate Bay staken

Ex parte beschikking 13 april 2012, KG RK 12-815 (Stichting BREIN tegen Piratenpartij)

Beschikking ingezonden door Stichting BREIN.

Uit't persbericht: De voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag beschikte vandaag op verzoek van auteursrechtbeschermer stichting BREIN dat de vereniging Piratenpartij binnen 6 uur na betekening het ter beschikking stellen van de website The Pirate Bay moet staken en gestaakt houden. Zij doet dat met een zogeheten reverse proxy. De opgelegde dwangsom is EUR 10.000 per dag(deel) tot een maximum van 1 miljoen. BREIN heeft de beschikking vandaag door de deurwaarder laten betekenen. De Piratenpartij had een verweerschrift ingediend tegen het verzoek (een zogenoemde"grijsmakingsbrief"). Eerder [red. IEF 11157] verkreeg BREIN al een ex-parte beschikking tegen een andere aanbieder van een reverse proxy naar The Pirate Bay.

Lees het gehele persbericht hier.

Dictum:

3.1. De voorzieningenrechter beveelt gerekwestreerde binnen zes uur na betekening van deze beschikking de dienst (...) te staken en gestaakt te houden, meer in het bijzonder het ter beschikking stellen van de website van The Pirate Bay (thepiratebay.se) via het subdomein tbp.piratenpartij.nl, te staken en gestaakt te houden.

3.2. De voorzieningenrechter bepaalt dat betekening van deze beschikking niet later zal plaatsvinden dan maandag 16 april 2012.

Voor het hierop volgende executiegeschil (binnen één dag) zie IEF 11200.

IEF 11188

Bekrachtiging lijst van"probleemvluchten"

Hof Arnhem 10 april 2012, LJN BW2994 (Transavia Airlines C.V. tegen EUClaim B.V.)

Uitspraak ingezonden door Milica Antic, SOLV.

In navolging van RB 1135. In een kort geding tussen luchtvaartmaatschappij Transavia en EUclaim biedt diensten en verkoopt documenten aan waarmee passagiers claims kunnen indienen op grond van EU en nationale wet- en regelgeving, inzake misleiding en onrechtmatig handelen. De voorzieningenrechter oordeelt dat EUclaim niet misleidt of onrechtmatig handelt en wijst de vorderingen af. In hoger beroep bekrachtigt het hof het tussen partijen gewezen vonnis.

3.17. EUclaim vermeldt nergens op haar website dat de vluchten op de lijst van Transavia-vluchten gegarandeerd recht op compensatie geven. De mededeling dat deze vluchten "volgens EUclaim voldoen aan de EG verorderdening 261/2004" is in dit opzicht niet misleidend. Blijkens de woorden "volgens EUclaim" gaat het om de visie van EUclaim zelf, terwijl de mededeling dat de bewuste vluchten aan de Verordening "voldoen" aldus is te verstaan dat zij beantwoorden aan het in de Verordening besloten liggende criterium dat zij zijn geannuleerd of minimaal drie uur zijn vertraagd. Daarmee vallen die vluchten onder het werkingsbereik van de Verordening en geven zij in beginsel -behoudens het geval dat door de luchtvaartmaatschappij wordt aangetoond dat van buitengewone omstandigheden sprake is- recht op compensatie. Om dezelfde reden is ook het gebruik van het woord "probleemvluchten" niet misleidend (welk woord op de aangepaste website overigens niet meer voorkomt).

3.18. De naast de lijst van Transavia-vluchten geplaatste tekst dat "(d)eze vluchten zijn gecontroleerd op overmachtssituaties" is op zichzelf geschikt om een verkeerd beel op te roepen. De overige informatie op de website corrigeert dit beeld echter in voldoende mate. De navolgende teksten op de site maken de passagier die overweegt een claim in te dienen, voldoende duidelijk dat de door EUclaim toegepaste controle op overmacht geen 100% zekerheid geeft en dat compensatie niet zonder meer gegarandeerd is.

3.23. Voor zover Transavia wil betogen dat EUclaim tevens misleidt door op haar website te verzwijgen dat diverse kantonrechters de claimprocedures tegen de luchtvaartmaatschappijen momenteel aanhouden in afwachting van uitspraken van hogerhand over de rechtsgeldigheid van het Sturgeon-arrest, wordt ook dit betoog gepasseerd. EUclaim kan niet worden verweten zich bij de aanbieding van haar diensten te baseren op de uitleg die het HvJ EU in het Sturgeon-arrest aan de Verordening heeft gegeven. Weliswaar is discussie ontstaan over de verenigbaarheid van dit arrest van het EU-recht en het Verdrag van Montreal en zijn in dit kader prejudiciële vragen aan het HvJ EU voorgelegd, maar tot op heden is het Sturgeon-arrest leidend. Van de passagier noch van degene die hem bijstaat mag worden verwacht het indienen van een claim uit te stellen totdat omtrent dit juridisch dispuut uitsluitsel zal zijn verkregen.

Lees het arrest hier (grosse zaaknr. 200.097.503, LJN BW2994)

IEF 11187

Handhaving van auteursrechten is essentieel voor muziekcultuur

M. de Vries, ‘Handhaving van auteursrechten is essentieel voor muziekcultuur’, IE-Forum nr. 11187.

Een bijdrage in de eerdere discussie op IE-Forum: hier.

“Auteursrechten, de inkomsten van auteurs die daaruit voortvloeien en een gezonde en diverse muziekcultuur hangen nauw met elkaar samen. Om een creatieve bijdrage te kunnen leveren aan die cultuur is het noodzakelijk dat componisten en tekstdichters hun auteursrechten kunnen verzilveren. Een goede bescherming van auteursrechten kan uitsluitend bestaan wanneer er een beschermingssysteem bestaat waarin de voornoemde elementen aanwezig zijn. Daarom is een totaalbenadering in de bescherming en handhaving van auteursrechten essentieel voor het behoud van de culturele diversiteit.”

‘Het auteursrecht is het uitsluitend recht van den maker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, of van diens rechtverkrijgenden, om dit openbaar te maken en te verveelvoudigen, behoudens de beperkingen, bij de wet gesteld.’ Zo luidt artikel 1 van de Auteurswet. Artikel 1 vormt de basis voor het auteursrecht dat componisten, schrijvers van liedteksten, en uitgevers hebben.

 

Door het auteursrecht kunnen auteurs hun muziek verkopen, daarmee krijgen auteurs geld voor het componeren en schrijven van muziek. Het is essentieel voor het behoud en de ontwikkeling van de Nederlandse en Europese culturele diversiteit dat auteurs geld kunnen verdienen met muziek componeren en schrijven. Daardoor kunnen auteurs steeds maar weer nieuwe liedjes maken waar wij dan met z’n allen naar kunnen luisteren. Het is dus belangrijk voor het behoud van de diversiteit in de muziek dat het auteursrechtensysteem wordt gehandhaafd waarmee de inkomsten van auteurs worden geborgd.

Door de innovatie in geluidsdragers en de onbegrensde mogelijkheden welke het internet ons lijkt te bieden voor het online verspreiden van muziek, blijft het vraagstuk actueel hoe de exploitatie en handhaving van auteursrechten zo effectief mogelijk georganiseerd kan worden. In de afgelopen decennia heeft het ‘auteursrecht’ zich een zeer flexibel en toepasbaar recht getoond. Gesteld kan worden dat ondanks de technologische ontwikkelingen het auteursrecht de tand des tijds met glans heeft doorstaan. Het auteursrecht heeft met name zijn waarde en legitimiteit bewezen door de techniek onafhankelijke  toepasbaarheid ervan.  Dat wil zeggen dat ondanks de wijze waarop muziek aan het publiek ter beschikking wordt gesteld, per cd, dvd, ‘streaming’ of download, het auteursrecht van componisten en tekstschrijvers gehandhaafd is gebleven. Auteurs en rechthebbenden zijn nog steeds in staat om op basis van artikel 1 van de Auteurswet inkomsten uit hun werken te genereren, opdat zij met het componeren en schrijven van muziek een bijdrage kunnen leveren aan het culturele erfgoed.

Sinds 1913 behartigt Buma/Stemra de collectieve belangen van de bij haar aangesloten muziekauteurs, tekstdichters en muziekuitgevers. Buma/Stemra doet dat door toepassing van een innovatief en ‘high tech’ systeem waarmee voor muziekgebruik ten behoeve van haar auteurs, tekstdichters en uitgevers geld wordt geïnd. Zo kunnen auteurs zich toewijden aan het maken van muziek terwijl Buma/Stemra zorgdraagt voor de exploitatie. Een dergelijk systeem wordt overal ter wereld toegepast. Auteursrechten van muziekmakers en tekstschrijvers worden overal ter wereld collectief gehandhaafd en beheerd door specifiek voor dat doel opgerichte organisaties. De kracht van een dergelijk collectief systeem is dat tegen relatief lage kosten de auteursrechten kunnen worden geëxploiteerd voor de auteurs. In die collectiviteit ontstaat een vaste waarde voor muziek. Dit zorgt voor een eerlijke vergoeding voor auteurs en uitgevers voor het gebruik van hun muziek.

Om de auteursrechten van de auteurs goed te kunnen beschermen is het noodzakelijk dat een actief handhavingsbeleid wordt gevoerd.  Het kan niet zo zijn dat muziekgebruikers muziek uit illegale bron kunnen downloaden zonder dat de makers van de muziek daarvoor geld ontvangen. Wanneer ik bijvoorbeeld een drankje bestel in een café en deze gebruik, word ik geacht daarvoor te betalen. Waarom zou het voor het muziekgebruik anders zijn? Het verschil in beide producten is natuurlijk evident. Voor het drankje geldt bijvoorbeeld dat het als vast product niet via de digitale lijnen van het internet gedistribueerd kan worden, bij muziek kan dat wel. Daarom geldt voor muziek, anders dan voor vaste producten, dat een vrij laagdrempelige manier bestaat om muziek gratis op internet aan te bieden, zonder dat daarvoor toestemming is gegeven door de rechthebbenden. Een additioneel probleem daarbij is dat het voor de consument verwarrend is of bij downloaden sprake is van illegaal of legaal aangeboden content. De visie van de Nederlandse rechter en de overheid op het downloaden van gegevens uit illegale bron werkt hieraan helaas niet mee. Gesteld kan worden, nu de onrechtmatigheid van downloaden uit illegale bron nog niet kan worden vastgesteld, dat in ieder geval de onrechtvaardigheid ervan zonder verdere uitleg duidelijk is. Daarmee wordt bedoeld dat het gratis verkrijgen van muziek zonder dat de maker daarvoor geld ontvangt als onrechtvaardig kan worden aangemerkt. Deze onrechtvaardigheid lijkt te worden opgeheven door te schermen met de thuiskopieheffing. Een dergelijke heffing op geluidsdragers alleen lijkt nog het meest op een extra belasting op auto’s voor de keren dat door rood gereden wordt, terwijl het natuurlijk in het belang van de goede rechtsorde is om niet door rood te rijden. Om de auteursrecht van componisten en tekstdichters efficiënt en effectief te kunnen beschermen horen de heffing op geluidsdragers en een wettelijk verbod op het downloaden van illegale content naast elkaar te bestaan. Op dit moment bestaan geen Europa brede afspraken over het downloaden van muziek, afkomstig uit illegale bron.

Europa / ACTA

Gelukkig wordt het belang van auteursrechten en een goed functionerend handhavingssysteem voor het belang van de Europese interne markt door de Europese Commissie onderschreven. Inzake de ontwikkeling van de digitale markt is een proces gaande waarin de Europese Commissie voorstellen indient voor een Europees systeem voor het licentiëren van auteursrechten, voor een kaderrichtlijn voor collectief beheer en voor een herziening van de richtlijn handhaving Intellectuele Eigendomsrechten. Dergelijke Europese initiatieven zijn er op gericht om de internationale exploitatie en bescherming van auteursrechten efficiënter en effectiever te maken.

Een degelijk Europees systeem ziet zowel op het beschermen van de auteursrechten als op het creëren van kansen voor culturele ontwikkeling. Met deze initiatieven wordt het belang van vertrouwen in het auteursrecht en een goed handhaafbaar systeem nog meer bevestigd. Dat het inrichten van een dergelijk systeem niet zonder horten of stoten gaat moge duidelijk zijn. Ter illustratie van dat grillige proces kan bijvoorbeeld de totstandkoming van het ACTA verdrag worden genoemd.

Het ‘Anti Counterfeiting Trade Agreement (ACTA)’ verdrag is het verdrag dat valt onder de zogenaamde ‘vrije handelsovereenkomsten’; de overeenkomsten die de EU sluit met staten die geen lid zijn van de Europese Unie. Het ACTA verdrag voorziet in de civiele en strafrechtelijke handhaving van de intellectueel eigendomsrechten, waaronder het auteursrecht. Uit het verdrag volgt expliciet dat civielrechtelijke en strafrechtelijke procedures van toepassing zijn op digitale inbreuken op IE rechten. Of het ACTA Verdrag er uiteindelijk zal komen hangt af het Europees Parlement. Daar wordt de inhoud van het verdrag goed- of afgekeurd.

Jurisprudentie

Uit de navolgende greep uit de jurisprudentie blijkt dat het auteursrecht een modern en goed handhaafbaar recht is. Uit deze uitspraken blijkt duidelijk hoe de Nederlandse rechters ten voordele van de rechthebbenden oordelen over inbreuken op het auteursrecht. In de zaak van BREIN tegen Ziggo en XS4ALL oordeelde de Rechtbank in Den Haag[1] dat de twee internetproviders de toegang tot ‘The Pirate Bay’ moesten sluiten. De Rechtbank Amsterdam[2] oordeelde in het kort geding tussen Buma/Stemra en Target Media dat totdat de overeenkomst gesloten was aangaande het afdragen van rechten voor gebruik, Target Media geen beltonen online mocht aanbieden. In kort geding tussen Stemra en Chinaworld verbood de Rechtbank Haarlem[3] Chinaworld, om zogenaamde ‘rechtenvrije’ muziek’ aan te bieden aan Chinese restaurants, omdat de door ‘Chinaworld’ aangeboden muziek deel uitmaakt van het Stemra repertoire. In de procedure van Stemra tegen Putumayo oordeelde de Rechtbank Amsterdam[4] dat Putumayo het nog aan Stemra verschuldigde bedrag voor de mechanische reproductierechten moest betalen en dat zonder toestemming van Stemra geen beeld- en/of geluiddragers mogen worden verhandeld. De Rechtbank ’s-Hertogenbosch[5] oordeelde dat schoolvoorstellingen door leerlingen, muziek gespeeld tijdens schoolfeesten etc. niet onder de onderwijsexceptie vallen en verbood de in het geding betrokken scholen om muziekwerken behorende tot het Buma repertoire openbaar te maken, zonder toestemming van Buma. In de zaak tussen Buma en Van Rijswick verbood de Rechtbank Roermond[6] Van Rijswick om zonder voorafgaande toestemming van Buma evenementen te organiseren waarbij enig muziekwerk behorende tot het Buma repertoire ten gehore zal worden gebracht.

Met deze uitspraken wordt nog maar eens de goede handhaafbaarheid van auteursrechten in de online en offline omgeving nog eens bevestigd. Wie beweert dat handhaving op auteursrechten zinloos zou zijn, doet daarmee het auteursrecht onvoldoende recht. Gelet op de voornoemde jurisprudentie is handhaving goed mogelijk, en zinvol. 

Conclusie

Het is belangrijk om aan te geven dat handhaving alleen niet tot een effectief auteursrechtensysteem zou kunnen leiden. Er moet voortdurend een balans bestaan tussen het optreden tegen illegaal muziekaanbod aan de ene kant, en het faciliteren van legale innovatieve (online) initiatieven om muziek aan de andere kant. Met een dergelijk duaal model wordt een muziekmarkt gecreëerd waar aanbieden met toestemming wordt beloond en het aanbieden zonder toestemming, oftewel fraude wordt bestraft. Door de inspanningen van Buma/Stemra en BREIN[7] gezamenlijk worden de belangen van de auteurs vanuit beide invalshoeken behartigd. Uit de werkelijkheid van de praktijk blijkt dat rechterlijke uitspraken niet altijd leiden tot het gewenste resultaat. Daarmee wordt bedoeld dat het terugdringen van aanbieders die muziek aanbieden zonder toestemming van de auteur efficiënter kan. Dit heeft met name te maken met het illegale muziekaanbod op internet. Op dit moment ontbreekt nog een wereldwijde dan wel Europese standaard welke het online illegale aanbod van muziek verbiedt. Aan de effectiviteit van het huidige auteursrechtensysteem wordt dan ook voortdurend in nationaal en Europees verband gewerkt.

Auteursrechten vormen de  grondslag van het verdienmodel van componisten, tekstschrijvers en uitgevers daarmee vormen de auteursrechten de basis voor de muziekcultuur. Een dergelijke basis verdient het om beschermd te worden.

 



[1] Rechtbank 's-Gravenhage 11 januari 2012, LJN BV0549, IEF 10763.

[2] KGV Rechtbank Amsterdam 26 juli 2011, IEF 10127.

[3] KGV Rechtbank Haarlem 6 juni 2008, 145802 / KG ZA 08-244, IEF 11245 (Stemra/Chinaworld)..

[4] Rechtbank Amsterdam, 28 juli 2010, 442866 / HA ZE 09-3600, IEF 11246 (Stemra/Putamayo).

[5] Rechtbank ’s-Hertogenbosch, 16 mei 2007, 137758 / HA ZA 06-272, IEF 4015

[6] Rechtbank Roermond, 3 november 2004, 60831 / HA ZA 04-298, IEF 11244 (Buma/Van Rijswick)

[7] Stichting BREIN (Bescherming Rechten Entertainment Industrie Nederland) bestrijdt Intellectueel Eigendomsfraude namens auteurs, uitvoerende kunstenaars, uitgevers, producenten en distributeurs van muziek, film, video, boeken, games en interactieve software. BREIN speurt naar on- en offline inbreuk en misbruik, neemt civiele actie en levert informatie en expertise voor strafrechtelijke actie door de autoriteiten.

Deze discussie is gestart naar aanleiding van een interview met professor Hugenholtz in het Amsterdams Balie Bulletin.

IEF 11157

Met name voor abonnees van Ziggo en XS4ALL

Ex parte beschikking Rechtbank 's-Gravenhage 20 maart 2012, KG RK 12-609 (Stichting BREIN tegen gerekwestreerde)

Verzoek ziet op de onmiddelijke voorziening tegen gerekwestreerden, die een zogenaamde reverse proxydienst aanbiedt waarmee via een server de website The Pirate Bay wordt doorgegeven. Hierdoor kunnen abonnees van Ziggo en XS4All deze site bezoeken zonder dat zij worden tegengehouden door de IP- en DNS-blokkade [IEF 10763].

De voorzieningenrechter beveelt gerekwestreerde binnen zes uur na betekenis van deze beschikking de dienst te staken en gestaakt te houden en het ter beschikking stellen van The Pirate Bay, al dan niet via het subdomein tpb.dehomies.nl te staken en gestaakt te houden.

Uit't verzoekschrift van stichting BREIN:

40. Als gevolg van het vonnis d.d. 11 januari 2012 van de 'Haagste rechtbank is TBP niet meer toegankelijk voor abonnees van Ziggo en XS4ALL. Met zijn reverse proxy geeft Gerekwestreerde eenieder, waaronder abonnees van Ziggo en XS4ALL, de mogelijkheid één op één gebruik te maken van TPB. Daarmee saboteert hij het door de Rechtbank zorgvuldig afgewogen verbod.

41. De handelingen van de gebruikers van de reverse proxy tpb.dehomies.nl/The Pirate Bay kwalificeren als (zelfstandige, ongeautoriseerde openbaarmakingen en ter beschikking stellingen in de zin van art. 12 Aw resp. art. 2 lid I sub d, 6 lid 1 sub c, 7a lid 1 sub c Wnr.

42. Gerekwestreerde en zijn dienst moet worden beschouwd als "tussenpersoon" wiens dienst wordt gebruik door derden om inbreuk te maken, als bedoeld in art. 26d Aw en art 15e Wnr. Gerekwestreerde faciliteert deze inbreuken, met name voor abonnees van Ziggo en XS4ALL, heeft hier wetenschap van en is er bovendien actief bij betrokken. Op grond van artikel 26d Aw en 15e Wnr kan het Gerekwestreerde verboden worden The Pirate Bay nog langer ter beschikking te stellen.

Op andere blogs
SOLV (ex parte bevel van BREIN tegen proxy The Pirate Bay had nooit mogen worden gegeven)
3VOOR12 (Stichting BREIN jaagt met juridische truc op The Pirate Bay)

IEF 11148

Mediation thuiskopie en reprovergoeding van start

Statement by Mr. António Vitorino on the mediation process concerning private copying and reprography levies, Speech 2 april 2012.

Het proces van mediation is gestart en António Vitorino nodigt stakeholders en organisaties uit om middels de op pagina 3 vermelde vragenlijst schriftelijk bij te dragen aan werkbare oplossingen voor de onderstaande problemen. Insturen kan tot 31 mei 2012.

My objective is twofold. Firstly I aim to identify possible ways to tackle the issue of disparate levy systems negatively affecting the functioning of the Single Market. At the same time I aim to assess the functioning and the scope of the private copying and the reprography exceptions in today's fast evolving digital environment. Both aspects may lead me to formulate recommendations for legislative action, as appropriate. As of this month, I will begin my talks with those whom I have identified as key stakeholders. My intention is to start, in the first instance, by holding these discussions on an individual basis as, in my view, this is a more effective and efficient way to achieve progress.

So far, I have identified the following core issues that will form the basis for my engagement
with stakeholders:
1. Methodology for setting levy tariffs
2. Cross-border sales
3. Determination of the person or entity liable to pay the levy
4. Visibility of the levy
5. Private copying and reprography in the context of new digital forms of distribution of
copyright- protected content and the implications for levy systems.

Contributions should be based on the questionnaire in Annex and sent to markt-levies-mediation-2012@ec.europa.eu by 31 May 2012. I expect to finalise my consultations in the course of the summer and to present my conclusions and recommendations to Commissioner Barnier during autumn 2012.

Op andere blogs:
1709blog (Private copying and reprography: a new era or a new ear?)

IEF 11143

Reflecties

Erwin Angad-Gaur, 'Reflecties' in Sena Performers Magazine, 2012, p.16-17 (met toestemming).

Een bijdrage van Erwin Angad-Gaur, Platform Makers, secretaris/directeur van de Ntb.

In ons land, maar ook internationaal, is er veel discussie over auteursrechten op het internet [zoekopdracht Amsterdam Balie Bulletin]. Zijn die wel te handhaven? En moet het auteursrecht niet drastisch worden aangepast voor het internet? Weinig mensen weten dat de wetgever juist voor de digitale wereld van het internet andere regels heeft gesteld dan gelden in de aloude wereld van baksteen en cement. Terwijl die oude, beproefde regels over het algemeen goed te handhaven zijn en prima werken.

Laat ik als voorbeeld in grote lijnen het kader schetsen van de traditionele auteursrechtelijke praktijk rond muziekgebruik. Dat is geen willekeurig voorbeeld: muziek was immers de eerste cultuuruiting die nadrukkelijk en grootschalig met verspreiding via het internet te maken kreeg – en dus ook met piraterij. Van de ervaring daarmee valt veel te leren voor nieuwsmedia, maar ook voor uitgevers van boeken en films.

Offline praktijk

Hoe is buiten het internet de vergoeding voor muziekgebruik geregeld? Voor het persen en verkopen van cd’s en muziek-dvd’s worden auteursrechten betaald aan Stemra of aan de individuele auteur, als die niet bij Stemra aangesloten is. Voor het persen is tevens toestemming vereist van de producent, de eigenaar van de opname, en van de uitvoerende kunstenaars. In de praktijk komt dat doorgaans neer op de producent, die al bij voorbaat de toestemming van de artiest heeft verkregen door het platencontract. Het is van belang te beseffen dat naast het auteursrecht, dat onder meer tekstschrijvers en componisten beschermt, ook het naburig recht van toepassing is. Dit naburig recht geeft uitvoerende kunstenaars en de producenten die eigenaren zijn van de opnamen, eveneens recht op een vergoeding voor het gebruik van een opname. Bij het openbaar ten gehore brengen van muziek mag dit recht niet individueel worden uitgeoefend. Wettelijk bestaat er alleen recht op een collectief te incasseren vergoeding. Bij wet is hiervoor aangewezen de stichting Sena, die voor het naburig recht eenzelfde rol vervult als Buma voor de uitvoering van muziek.

Als een café, een omroep of een sportvereniging muziek ten gehore brengt, dienen daarvoor dus twee verschillende vergoedingen te worden betaald: voor het auteursrecht moet worden afgedragen aan Buma; voor het naburig recht aan Sena. Hoewel hierover vaak geklaagd wordt, zijn deze tarieven heel redelijk. Een gemiddelde bruine kroeg betaalt bijvoorbeeld een bedrag van €1,19 per dag voor zijn totale muziekgebruik: minder dan de prijs van een biertje. Al met al is dit zonder meer een overzichtelijk en billijk systeem. Daarnaast bestaat er in Nederland een vergoedingsrecht voor ‘thuiskopiëren’ van beeld en geluid. Omdat het door de wetgever nutteloos, onuitvoerbaar en onwenselijk wordt geacht om bij mensen thuis te gaan controleren of ze misschien een cd’tje kopiëren voor in de auto, is er daarvoor een uitzondering gemaakt op de exclusieve rechten van artiesten en producenten in het auteursrecht en het naburige recht. Zo heeft iedereen in Nederland, net als in vrijwel alle andere Europese landen, dus het volste recht om van muziek op geluidsdragers voor eigen gebruik een kopie te maken. Hiervoor is dan alleen wel een vergoeding verschuldigd. Die vergoeding wordt geïncasseerd door een heffing op de hardware waarop de kopieën worden gemaakt, zoals onbespeelde cd’s, dvd’s, cassette- en videobanden. De opbrengsten komen voor een derde ten goede aan de auteurs van de muziek, voor een derde aan de uitvoerenden en voor een derde aan de producenten.

Hoewel ook over de rechtvaardigheid van dit stelsel graag en veel geklaagd wordt, bestaat er in feite geen alternatief voor. Want dan zouden platenmaatschappijen bijvoorbeeld bij mensen thuis moeten gaan uitzoeken of er misschien kopietjes zijn gemaakt van een bij de bibliotheek geleend cd’tje. Een soortgelijk systeem als voor de thuiskopie bestaat al langer voor alle uitleningen van bibliotheken: boeken, periodieken, maar ook cd’s en dvd’s mogen door de bibliotheek worden uitgeleend, maar hiervoor is wel een vergoeding verschuldigd. Die wordt geïncasseerd door de Stichting Leenrecht, die het geld weer verdeelt onder de rechthebbenden.

In hoeverre gaan deze regels voor auteursrecht en naburig recht ook op voor het internet? Voor downloads geldt min of meer hetzelfde systeem als voor het persen en verkopen van cd’s: hier geldt in beginsel een individueel stelsel van toestemming, al hebben de meeste muziekauteurs zich verenigd in Buma/Stemra om ook voor dit gebruik collectief af te kunnen rekenen.

Het zou voor de hand liggen om de openbaarmakingsrechten bij het zogeheten streaming net zo te regelen als dat offline bij de omroep en in de kroeg in zijn werk gaat. Bij het uitsluitend ten gehore brengen van muziek op het internet, waar streaming op neerkomt, zou het internetplatform verantwoordelijk moeten zijn voor het betalen van een vergoeding. Dus niet de consument, niet de muziekliefhebber die een filmpje op YouTube zet en ook niet de internetprovider. Wettelijk is echter vastgelegd dat er voor het naburige recht, als het gaat om on demand-diensten, uitgegaan moet worden van individuele exploitatie. Daarom kan Sena alleen al op zuiver juridische gronden hier geen rol spelen. Hier loopt de regelgeving in feite spaak.

Waar betaling en toestemming voor een jukebox in een café eenvoudig te regelen is, is een jukebox op het internet een nachtmerrie. De wet dwingt ertoe dat voor elk liedje individueel toestemming moet worden verkregen van de betreffende platenmaatschappij of exploitant. Die weigert bovendien deze toestemming vaak – om niet altijd even heldere redenen. Dat verklaart waarom YouTube weliswaar een overeenkomst kon sluiten met Buma, maar daarmee is het nog steeds niet mogelijk een filmpje op YouTube te zetten van een meisje dat danst op de nieuwe single van Lady Gaga. Hiervoor is per geval toestemming van de platenmaatschappij noodzakelijk: een ingewikkeld en in feite ondoenlijk proces.

Als alle vormen van streaming op internetplatforms als You- Tube, MySpace en Hyves zouden worden behandeld zoals in de wereld offline met radiostations en kroegen gebeurt, zou een zeer groot deel van het muziekgebruik op het internet relatief eenvoudig geregeld kunnen worden.

Peer-to-peer

Dan resteert nog het probleem van het zogenaamde peerto- peer of p2p-gebruik: het niet-commercieel uitwisselen van bestanden door individuele consumenten. Dit gebruik is in hoge mate vergelijkbaar met het aloude thuiskopiëren. Ook hier geldt: het is ondoenlijk, onwenselijk en uiteindelijk onuitvoerbaar om bij iedereen thuis te controleren wat er op de computer wordt uitgespookt. Er valt daarom veel voor te zeggen om naar het voorbeeld van de thuiskopieregeling ook het niet-commercieel up- en downloaden van beschermde werken door privépersonen (dus buiten internetplatforms als YouTube) toe te staan, als de vergoedingsaanspraak wordt erkend en op een zo praktisch mogelijke manier kan worden afgehandeld. Bijvoorbeeld door een vergoeding die tegelijk betaald wordt met het internetabonnement.

Tegenover deze voor de hand liggende oplossingen, die offline in feite hun elegantie en effectiviteit al jarenlang bewezen hebben, staan vooral Europese Richtlijnen. Het gaat dan met name om de Auteursrechtrichtlijn, die voorschrijft dat het bij digitale on demand-diensten om individuele exploitatie gaat. Daarnaast zit ook de E-commercerichtlijn in de weg, die internetproviders en internetplatforms grotendeels vrijwaart voor auteursrechtelijke claims.

Precies zoals bij radiostations, bibliotheken en het thuiskopiëren, is het voor een individuele auteur, muzikant of fotograaf vrijwel ondoenlijk het gebruik van zijn werk op het internet zelf te controleren en over een vergoeding te onderhandelen. Net zo min als het voor verreweg de meeste individuele gebruikers van werken op het internet doenlijk is om alle individuele rechthebbenden van werken daarover te benaderen.

Hiervoor werd in Nederland jaren geleden al de oplossing van het collectief beheer bedacht: Lira voor schrijvers, Buma voor muziekauteurs en Sena en Norma voor uitvoerende kunstenaars. Het ligt voor de hand ook op het internet voor dit soort collectieve oplossingen te kiezen. Temeer omdat de ontwikkeling van de techniek het goed mogelijk maakt om vrij exact het werkelijke gebruik met individuele auteurs en artiesten af te rekenen. Let wel: het gaat hierbij om auteurs en artiesten die nu vaak geen enkele vergoeding voor het (illegale) gebruik van hun werk ontvangen. De vergoedingen voor het primaire gebruik – de opdracht, de verkoop van fysieke geluidsdragers en downloads – kan onderwerp van individuele onderhandeling blijven. De vergoedingen voor kopiëren, openbaarmakingen en privégebruik zouden vervolgens het beste via het loket van collectieve rechtenorganisaties kunnen verlopen.

Individueel of collectief

Waarom moeilijk doen als de praktijk heeft bewezen dat het makkelijk kan? Veel uitgevers, filmproducenten en platenmaatschappijen zijn tegenstanders van een dergelijke aanpak, omdat zij menen dat zij uiteindelijk aan individuele exploitatie meer kunnen verdienen dan aan collectieve incasso. Met een individueel exploitatiecontract hoeven zij ook minder af te staan aan de auteur of de artiest. En door individuele toestemming voor gebruik hopen zij hogere bedragen als vergoeding te kunnen incasseren, door de toegang tot het aanbod te beperken. Maar zou wat offline de gewoonste zaak van de wereld is, niet beter ook online de norm kunnen worden? Zeker als wij er gezamenlijk veel beter van zouden worden. Moet een redelijke, werkzame relatie tussen consumenten en makers niet centraal worden gesteld in het denken over het auteursrecht? Of moeten wij aanvaarden dat de exploitant voor eens en voor altijd de toonaangevende tussenpersoon blijft?

Erwin Angad-Gaur