DOSSIERS
Alle dossiers

Collectieve exploitatie  

IEF 11046

Hotelkamergelden (arrest)

HvJ EU 15 maart 2012, zaak C-162/10 (Phonographic Performance Ireland) - perscommuniqué

De conclusie van A-G [IEF 9860]. Uit't perscommuniqué: Een hotelexploitant die fonogrammen doorgeeft in zijn gastenkamers dient de producenten een billijke vergoeding te betalen De lidstaten kunnen deze hotelexploitant niet vrijstellen van de verplichting om een dergelijke vergoeding te betalen.

Voor de vragen zie onderaan. Het HvJ EU verklaart voor recht:

1) Een hotelexploitant die zijn gastenkamers uitrust met televisie- en/of radiotoestellen waaraan hij een uitgezonden signaal doorgeeft, is een „gebruiker” die uitgezonden fonogrammen „meedeelt aan het publiek” in de zin van artikel 8, lid 2, van richtlijn 2006/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom.

2) Een hotelexploitant die zijn gastenkamers uitrust met televisie- en/of radiotoestellen waaraan hij een uitgezonden signaal doorgeeft, is krachtens artikel 8, lid 2, van richtlijn 2006/115, naast de billijke vergoeding die de omroeporganisatie betaalt, zelf ook gehouden een billijke vergoeding te betalen voor de doorgifte van een uitgezonden fonogram.

3) Een hotelexploitant die zijn gastenkamers niet uitrust met televisie- en/of radiotoestellen waaraan hij een uitgezonden signaal doorgeeft, maar met andere afspeelapparatuur voor fonogrammen, en er fonogrammen in fysieke of digitale vorm beschikbaar stelt die door middel van zulke apparatuur kunnen worden afgespeeld of gehoord, is een „gebruiker” die fonogrammen „meedeelt aan het publiek” in de zin van artikel 8, lid 2, van richtlijn 2006/115. Bijgevolg is hij gehouden een „billijke vergoeding” in de zin van deze bepaling te betalen voor de doorgifte van deze fonogrammen.

4) Op grond van artikel 10, lid 1, sub a, van richtlijn 2006/115, dat een beperking stelt aan het in artikel 8, lid 2, van deze richtlijn bedoelde recht op een billijke vergoeding wanneer het om „privégebruik” gaat, mogen de lidstaten een hotelexploitant die fonogrammen „meedeelt aan het publiek” in de zin van artikel 8, lid 2, van deze richtlijn, niet vrijstellen van de verplichting om een dergelijke vergoeding te betalen.

Prejudiciële vragen:

(i) Is een hotelexploitant die in kamers voor gasten televisies en/of radio’s beschikbaar stelt waaraan hij een uitgezonden signaal doorgeeft, een "gebruiker" die fonogrammen die kunnen worden afgespeeld in een uitzending "mededeelt aan het publiek" in de zin van artikel 8, lid 2, van de gecodificeerde richtlijn 2006/115/EG [1] van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006?
(ii) Indien vraag (i) bevestigend wordt beantwoord: verplicht artikel 8, lid 2, van richtlijn 2006/115/EG lidstaten om naast de billijke vergoeding die de omroeporganisatie betaalt, te voorzien in een recht op een billijke vergoeding door de hotelexploitant voor het afspelen van het fonogram?
(iii) Indien vraag (i) bevestigend wordt beantwoord: staat artikel 10 van richtlijn 2006/115/EG lidstaten toe, hotelexploitanten vrij te stellen van de verplichting "een enkele billijke vergoeding" te betalen op grond van "privégebruik" in de zin van artikel 10, lid 1, sub a?
(iv) Is een hotelexploitant die in kamers voor gasten toestellen (andere dan een televisie of radio) en fonogrammen in fysieke of digitale vorm ter beschikking stelt, die door middel van een dergelijk toestel kunnen worden afgespeeld of gehoord, een "gebruiker" die de fonogrammen "mededeelt aan het publiek" in de zin van artikel 8, lid 2, van richtlijn 2006/115/EG?
(v) Indien vraag (iv) bevestigend wordt beantwoord: staat artikel 10 van richtlijn 2006/115/EG lidstaten toe, hotelexploitanten vrij te stellen van de verplichting "een enkele billijke vergoeding" te betalen op grond van "privégebruik" in de zin van artikel 10, lid 1, sub a, van richtlijn 2006/115/EG?

Meer Overzicht auteursrechtpraktijk HvJ EU

Op andere blogs:
IPKat (The Sound of Music: the Court of Justice rules)

IEF 11035

Reactie VOI©E op het aangenomen geamendeerde wetsvoorstel toezicht CBO's

Bijdrage ingestuurd door Michel Frequin, VOI©E

De leden van de Vereniging van Organisaties die Intellectueel eigendom Collectief Exploiteren (VOI©E) onderschrijven dat een verbreed en versterkt overheidstoezicht belangrijk is voor de legitimatie van collectief beheer van rechten. VOI©E acht het echter ongewenst dat het collectieve beheer van het auteursrecht en de naburige rechten ingekapseld wordt in een al te uitgebreid wettelijk normatief stelsel, terwijl de laatste jaren met zelfregulering resultaten zijn behaald.

Enkele onderdelen van het wetsvoorstel staan naar het oordeel van VOI©E op gespannen voet met het privaatrechtelijke karakter van het auteursrecht en enkele aangenomen amendementen versterken die ongewenste situatie. De Eerste Kamer zal zich nog over het wetsvoorstel moeten uitspreken.

Miljoenen euro’s schade
Het ingrijpen in de zeggenschap van rechthebbenden heeft ook directe nadelige financiële gevolgen. De beperking van de mogelijkheid tot beleggen kan – gelet op de cijfers over de afgelopen twaalf jaar – jaarlijks tot miljoenen euro’s schade voor rechthebbenden leiden. De kans is groot dat muziekauteurs jaarlijks een aantal procenten lagere uitkering gaan krijgen, omdat de kosten minder worden gedekt door beleggingsopbrengsten. Ten principale dienen CBO’s – als privaatrechtelijke organisaties – de vrijheid te hebben in het beheer van hun gelden. In het CBO-Keurmerk, in overleg met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en onder toezicht van het College, zijn duidelijke regels gesteld aan transparant en prudent beleggingsbeleid en democratische besluitvorming door leden of aangeslotenen. Dat geldt ook voor het besteden van gelden aan sociaal-culturele doelen, waar de wetgever regels aan kan gaan stellen.

Onbegrijpelijk is ook de bij amendement ingevoerde verplichting tot één verzamelfactuur voor alle cbo’s, terwijl de vergoedingsplichtigen daar helemaal niet op zitten te wachten.

VOI©E is blij met de aangenomen motie dat bij de evaluatie over drie jaar eerst een onafhankelijk onderzoek wordt ingesteld naar hoe het met de tariefdifferentiatie en klachten is gesteld. Dat is nu al prima geregeld en dat zal alleen maar verbeteren met de reeds getroffen maatregelen. Dan kan de Kamer oordelen over feiten in plaats van over gevoelens.

Aangenomen amendementen en motie
nr. 16 Amendement van het lid Smeets
Strekking: in de wet en bij algemene maatregel van bestuur verankeren dat een cbo inzicht geeft in de mate van legitimiteit richting de rechthebbenden en betalingsplichtigen.

nr. 20 Amendement van het lid Taverne c.s.
Strekking: CvTA moet toezicht houden op totstandkoming van een jaarlijkse gezamenlijke factuur van alle cbo’s waaraan een betalingsplichtige een vergoeding is verschuldigd. Dat hoeft voor de inning dan niet meer bij AMVB, zoals was voorzien in artikel 21 lid 1.

nr. 22 Amendement van het lid Peters
Strekking: Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gegeven voor het beheer van de gelden waarvoor geen rechthebbenden gevonden zijn en voor de aanwending van de gelden voor sociaal-culturele doeleinden; eisen kunnen worden gesteld aan bestedingsdoelen, of dat gelden moeten worden ingezet voor dekking van beheerskosten, of teruggave aan betalingsplichtigen.

nr. 26 Motie van de leden Peters, Van Toorenburg, Smeets en Jasper van Dijk
Strekking: onafhankelijk onderzoek bij evaluatie (over drie jaar) naar billijkheid en maatwerk in tariefdifferentiatie en afname klachten; geen verbetering dan verzoek om uitbreiding ex ante toezicht op tarifering.
GroenLinks vraagt om brief van Kabinet hoe deze motie zal worden uitgevoerd.

Lees hier het persbericht van het ministerie van Veiligheid en Justitie.

IEF 11033

Teeven steunt sterker toezicht op auteursrechtorganisaties

Toezicht op CBO's Uit't persbericht: De Tweede Kamer heeft een wetsvoorstel van staatssecretaris Teeven aanvaard voor een breder en sterker toezicht op de zogeheten collectieve beheersorganisaties die zich bezighouden met de incasso, het beheer en de verdeling van vergoedingen voor bijvoorbeeld film en muziek. Ook komt er een toetsing vooraf van eenzijdige tariefstijgingen door het College van Toezicht Auteursrechten in combinatie met een individuele toetsing door de geschillencommissie of rechter achteraf. Update 14 maart: NOS-item; werkwijze Buma/Stemra wordt transparanter; zie de Handelingen II voor verslag.

Het College van Toezicht controleert nu vijf collectieve beheersorganisaties met een wettelijke taak. Dat zijn de vereniging Buma, de Stichting Exploitatie Naburige Rechten (Sena) alsmede de stichtingen De Thuiskopie, Leenrecht en Reprorecht. Straks houdt het College ook toezicht op organisaties die op vrijwillige basis gelden innen of verdelen, zoals Videma en de Stichting Naburige Rechtenorganisatie voor Musici en Acteurs (Norma).

De nieuwe wet schept een strak kwaliteitskader voor en zal leiden tot meer transparantie bij de activiteiten van de auteursrechtorganisaties, zodat ze beter kunnen worden gecontroleerd. Het groeiende economische belang van de sector rechtvaardigt een veel sterker onafhankelijk toezicht op de activiteiten van deze instanties, aldus Teeven.

Straks moet het College vooraf instemmen met een eenzijdige stijging van de tarieven en moeten de tarieven, de licentievoorwaarden, kortingsregelingen, de beheerskosten en nevenfuncties van de bestuurders openbaar worden gemaakt. Ook wordt het mogelijk om grenzen te stellen aan de beheerskosten van de auteursrechtorganisaties, worden topsalarissen aangepakt en mag het College zonodig een last onder dwangsom en een bestuurlijke boete opleggen. Boetes kunnen oplopen tot 5% van de jaarlijkse incasso.

Ten slotte wordt voorzien in een snelle, gespecialiseerde en laagdrempelige afdoening van tariefgeschillen door de aanwijzing van een onafhankelijke Geschillencommissie auteursrecht. Bedrijven die klachten hebben over de hoogte van hun rekening kunnen daar straks terecht voor een snelle afdoening van hun bezwaren.

Met de maatregelen van de bewindsman kent straks ook de auteursrechtsector een sectorbreed en onafhankelijk kwaliteitstoezicht, met inbegrip van een concrete tarieventoetsing in het individuele geval door een Geschillencommissie.

IEF 11029

Uit een passie voor film en muziek

Correctionele kamer (strafrechtbank) van de Rechtbank van Eerste Aanleg Kortrijk, 29 februari 2012, nr. 12/383 (OM gevoegd: VZW IFPI en SABAM tegen MINJAUW)

Uitspraak ingezonden door Jules De Keersmaecker, advocatenkantoor Jules De Keersmaecker.
Met samenvatting van Willem De Vos, Sirius Legal.

België. Strafzaak auteursrecht met burgerlijke partijen IFPI en SABAM. Nadat in 2008 ontdekt werd dat er muziek van de Britse groep Kaiser Chiefs voor de releasedatum op het internet werd verspreid, diende de auteursrechtenvereniging SABAM een klacht in tegen onbekenden. Onderzoek leidde naar een man waarbij tijdens een huiszoeking op zijn computer in totaal 1.127 gedownloade films en CD’s gevonden. De man werd uiteindelijk strafrechtelijk vervolgd voor inbreuken op de auteurswet en de zaak kwam voor de Correctionele Kamer van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Kortrijk. Hierbij stelden o.a. SABAM, IFPI en Universal Music zich burgerlijke partij ten einde een schadevergoeding te bekomen.

Ondanks dat de man de feiten heeft toegegeven, vraagt hij de rechtbank om een milde bestraffing en betwist hij de gevorderde schadevergoedingen. Hij benadrukt dat hij de feiten beging uit een grote passie voor film en muziek en dus niet met een winstoogmerk. Daarnaast stelt hij dat Universal Music een fout beging (lek/fout medewerker/gebrek aan beveiliging) waardoor het album van de Kaiser Chiefs voor de release datum kon verspreid worden.

Bij vonnis van 29 februari 2012 veroordeelt de rechtbank de man wegens het op bedrieglijke wijze namaken van CD’s en DVD’s en deze in voorraad te hebben gehad voor verkoop (art. 80, lid 1 en 3 Auteurswet). De rechter stelt dat wel degelijk een vermogensrechtelijk voordeel – weliswaar niet omvangrijk en niet op commerciële wijze - wordt nagestreefd doordat de aankoopkosten van muziek en films worden vermeden (via ruil met anderen). De rechtbank veroordeelt de man tot het betalen van een geldboete van 5.500 euro, deels met uitstel (op strafgebied) en een schadevergoeding van ongeveer 66.000 euro (op burgerlijk gebied).

Elementen waarmee de rechtbank rekening houdt bij het bepalen van de straf en strafmaat, pagina 5:

Enerzijds:
- de aard van de feiten en hun ernst;
- de lengte van de periode waarin strafbare feiten werden gepleegd;
- het aantal gepleegde inbreuken;
- de immorele ingesteldheid van beklaagde die handelt enkel en alleen met het oog op de snelle, goedkope en intense bevrediging van zijn passie voor muziek en film en hierbij voorbij gaat aan de bijzonder nadelige gevolgen van zijn handelen voor alle actoren actief op de distributiemarkt van film en muziek;
- de genoten materiële en morele voordelen;
- de beoogde voordelen;

Anderzijds;
- het blanco strafregister;
- de inkomsten waarover beklaagde beschikt;

Een geldboete, ernstig doch grotendeels met uitstel, zal - mede om de belangen van de burgerlijke partijen niet onnodig te hinderen - moeten volstaan als eerste confrontatie met de correctionele rechtbank, om beklaagde te confronteren met het laakbaar karakter van zijn handelen en om hem bovenal te weerhouden van het plegen van nieuwe misdrijven in de toekomst.

Elementen waarmee de rechtbank rekening houdt bij de schadebegroting:
-    filmindustrie: pagina 7, paragrafen 6 tem 8
-    muziekindustrie: pagina 9 paragrafen 1 tem 4

 

IEF 11019

Wetswijziging Toezicht CBO's: Einde heropening, stemming dinsdag

Verslag heropening Beheersorganisaties voor auteurs- en naburige rechten:

In't kort: Hiermee zijn wij gekomen aan het eind van de heropening. We gaan volgende week dinsdag over het wetsvoorstel stemmen.

Staatssecretaris Teeven: Wellicht worden mevrouw Peters en mevrouw Van Toorenburg door mijn uitleg nog overtuigd om hun amendement in te trekken. Ik had eigenlijk gehoopt dat het argument van de onuitvoerbaarheid, dat het onmogelijk is om te doen wat in het amendement wordt gevraagd, voldoende zou zijn om dat te doen.

Volgens mij is er nu genoeg gewisseld over de argumenten en heb ik afdoende aangegeven waarom het amendement niet uitvoerbaar is.

Integrale verslag:
Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:
- het wetsvoorstel Wijziging van de Wet van 6 maart 2003, houdende bepalingen met betrekking tot het toezicht op collectieve beheersorganisaties voor auteurs- en naburige rechten (31766),

(Zie vergadering van 14 februari 2012.)

De voorzitter:
De commissie heeft mij met de hand op het hart beloofd dat dit een korte behandeling zal zijn. Ik geef het woord aan de heer Verhoeven.

De algemene beraadslaging wordt heropend.

De heer Verhoeven (D66):
Voorzitter. De conclusies van het vorige debat waren vrij duidelijk. Het CBO-systeem is in essentie goed, het toezicht moet worden versterkt en de vraag is vooral hoe. De staatssecretaris wilde niet verder gaan dan zijn eigen wetsvoorstel. Hij bleef ondanks aandringen van de Tweede Kamer tegen ex-ante-tarieventoezicht. De D66-fractie kwam met een amendement. De fracties van GroenLinks en CDA wilden ook scherper tarieventoezicht vooraf, maar kwamen in eerste instantie met een spookamendement en later met een amendement met vreemde trekjes. Het is een soort carnavalscommunisme. Aan het billijkheidscriterium wordt immers iets toegevoegd om cadeautjes uit te delen met andermans geld. Niet-commerciële organisaties zijn sympathiek, maar krijgen ook geen korting op bier of elektriciteit. Als zij die al krijgen, is dat niet aan de overheid, maar aan de verkopende partij. Over publiek geld mag de politiek dergelijke keuzes maken, maar niet over geld van auteurs, want die hebben het al niet zo breed.

De voorzitter:
Ik zie u lachen, maar u bent op dit moment de enige die het leuk vindt. Ik wil graag een beetje opschieten. Als je zulke teksten uitspreekt, kan ik voorspellen wat er gaat gebeuren.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Ik wil een vraag stellen, maar die mag retorisch zijn. Weet de heer Verhoeven nog wat wij vorige keer zeiden, namelijk hoe een man reageert als hij gepasseerd wordt en zeker op Internationale Vrouwendag?

Mevrouw Peters (GroenLinks):
Daaraan moet ik niet veel meer toevoegen. Grapjes waar je zelf om moet lachen, zijn vaak de grappigste.

De voorzitter:
Ik zou zeggen: don't push your luck.

De heer Verhoeven (D66):
De D66-fractie blijft bij het eigen amendement en beantwoordt graag alle vragen, maar kan de fracties van GroenLinks en CDA niet steunen.

Mevrouw Peters (GroenLinks):
Voorzitter. Collega Van Toorenburg en ik kregen een reactie van de staatssecretaris op ons amendement dat het ex-ante-toezicht op de tarieven van de staatssecretaris verbreedt. Marginaal, zeg ik er voor de heer Verhoeven bij. De staatssecretaris neemt er drie kantjes voor om het aannemen van dit amendement ten sterkste te ontraden. Ik hoorde in de wandelgangen zelfs dat hij dreigt de hele wet in te trekken als het amendement wordt aangenomen. Wat doet hem zo steigeren?

Ex-ante-toezicht zou de vrije prijsvorming verstoren. Merkwaardig, want de staatssecretaris introduceert ook zelf een ex ante toezicht. Merkwaardig, want in de auteursrechtenmarkt legt de overheid al allerlei tarieven op. Merkwaardig, omdat marktcorrectie in de vorm van stevig toezicht, zelfs volgens de meest geharnaste neoliberale economische theorieën, wordt bepleit als sprake is van monopolisten, zoals hier. Dan werkt het vrije prijsmechanisme niet.

Het zou onuitvoerbaar zijn. Raadselachtig, omdat de toetsingscriteria die wij stellen, dezelfde zijn als die welke de staatssecretaris aan de geschillencommissie voorlegt. En als het voor de geschillencommissie achteraf uitvoerbaar is, is het ook voor het college van toezicht vooraf uitvoerbaar.

De staatssecretaris zegt dat wij het beter aan zelfregulering kunnen overlaten. Hij doet de praktijk geweld aan. Juist op het punt van tariefdifferentiatie, maatwerk, beter rekening houden met aard, omvang en functionaliteit van het gebruik, is het overleg met de werkgroep-Pastors immers stukgelopen.

Dezer dagen zijn wij overspoeld door gebruikers die daarover klaagden. De cbo's gedragen zich als typische monopolisten. De kleine gebruiker en de grote brancheorganisatie: allemaal hebben ze er last van. Zeker voor niet-commerciële of kleine gebruikers is het moeilijk om zich daartegen te verweren. Dit tast het draagvlak voor de afdracht van auteursrechttarieven aan en daar is niemand bij gebaat. Niemand betwist het recht van makers op een billijke vergoeding, integendeel. Daarom zijn transparantie en een billijke tarifering zo belangrijk. Opvallend vond ik dat de cbo's tijdens een presentatie in Nieuwspoort deze week erkenden dat aard, omvang en functionaliteit belangrijke elementen van de tarifering behoren te zijn. Laat ze dat dan ook transparant aantonen en toepassen. En als ze het menen, valt van het toezicht niets te vrezen.

Mocht de Kamer zich onverhoopt door de staatssecretaris laten overtuigen en mocht voor een breder ex-ante-toezicht de tijd nog niet rijp zijn, dan wil ik bij de volgende motie een voorzichtiger variant voorleggen. Hij laat het beslismoment over verbreding van het toezicht samenvallen met de geplande evaluatie over drie jaar.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat voor gebruik van auteursrechtelijk beschermd werk een billijke vergoeding dient te worden betaald;

constaterende dat collectief beheer van beschermde werken voor de inkomenspositie van veel makers en het gebruiksgemak van veel gebruikers onmisbaar is, maar dat dit onder druk staat door een gebrek aan transparantie, maatwerk en gelegenheid tot inspraak bij de tarifering en daardoor lijdt aan afnemend draagvlak in de samenleving;

constaterende dat collectieve beheersorganisaties aangeven bij de tarifering rekening te willen houden met aard, omvang en functionaliteit van het gebruik, maar dat het Pastorsoverleg met brancheorganisaties over meer maatwerk bij de tariefdifferentiatie is mislukt;

overwegende dat het beginsel dat gelijke gevallen gelijk worden behandeld, de waarde van het gebruik van het werk in het economisch verkeer, waaronder begrepen de al dan niet commerciële aard en de omvang van het gebruik, en de wijze waarop rekening gehouden is met de belangen van de betalingsplichtigen goede indicatoren zijn voor billijkheid en maatwerk bij de tarifering;

constaterende dat het wetsvoorstel een ex ante buitensporigheidstoets op tariefstijgingen en een geschillencommissie introduceert;

verzoekt de regering, de aangekondigde evaluatie van de wet toezicht op de cbo's onafhankelijk te laten verrichten en daarbij te laten onderzoeken in hoeverre het met het voorliggende wetsvoorstel versterkte toezicht ertoe heeft bijgedragen dat billijkheid en maatwerk bij de tariefdifferentiatie zijn verbeterd, beter rekening wordt gehouden met de belangen van de betalingsplichtigen en de klachten over het functioneren van de cbo's zijn afgenomen;

verzoekt de regering tevens, bij uitblijven van significante verbetering van de huidige praktijk en na ommekomst van de evaluatie het ex ante toezicht op de tarifering uit te breiden opdat het draagvlak voor collectief beheer wordt versterkt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Peters, Van Toorenburg, Smeets en Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 26 (31766).

De heer Taverne (VVD):
Ik heb met belangstelling geluisterd naar mevrouw Peters, die haar zeer kort en bondig geformuleerde motie voorlas. Naar ik begrijp, komt het niet vaak voor dat een debat wordt heropend omdat het voornamelijk is bedoeld voor het inbrengen van nieuwe, belangrijke informatie. Mag ik uit het indienen van deze motie opmaken dat mevrouw Peters voorziet dat het amendement-Peters/Van Toorenburg niet voldoende steun zal krijgen? Is het dan niet zuiverder als mevrouw Peters en mevrouw Van Toorenburg dat amendement intrekken?

Mevrouw Peters (GroenLinks):
Het wetsvoorstel en het amendement worden waarschijnlijk komende dinsdag in stemming gebracht. Ik hoop natuurlijk dat de VVD-fractie zich laat overtuigen en voor het amendement zal stemmen, zodat deze hele motie niet nodig zal zijn.

Ik merk overigens op dat er bij heropening van het debat nieuwe informatie kan zijn. Het kan ook zijn dat na sluiting van het debat een reactie is gegeven door een staatssecretaris op een amendement dat door de Kamer is ingediend en dat deze zulke fundamentele vragen oproept, waarop ik nu een reactie heb gegeven, dat heropening van het debat nodig is. Ik vind dat het argument van de staatssecretaris dat het hem juist om vrije prijsvorming te doen is, de fundamentele vraag oproept waar dit wetsvoorstel voor staat. Dat grijpt juist in op de vrije prijsvorming, ook volgens de plannen van de regering.

De voorzitter:
Dank u wel. We hadden een afspraak dat dit niet lang zou duren.

De heer Taverne (VVD):
Ik heb nog een korte afsluitende opmerking respectievelijk vraag aan mevrouw Peters. Alles overwegende wat zij naar voren brengt, zou dit toch het moment zijn dat de motie voldoende voorziet in het beantwoorden van de vragen die zij heeft. Daarmee lijkt het amendement mij overbodig.

Mevrouw Peters (GroenLinks):
Het lijkt mij prematuur om zulke conclusies te trekken. Ik moet de reactie van de staatssecretaris nog horen.

Staatssecretaris Teeven:
Voorzitter. Ik weet dat u het niet lang laat duren, maar het amendement is nog niet ingetrokken, dus ik moet toch een reactie geven op wat mevrouw Peters daarover heeft opgemerkt in haar termijn. Het is een bijzondere behandeling van het wetsvoorstel geworden, met spookamendementen en wandelgangenverhalen, maar daar kan ik niet zoveel mee. Ik zal mij baseren op wat er in de plenaire zaal is gezegd.

Ik denk niet dat ik op de korte mededeling van de heer Verhoeven in hoef te gaan. Hij heeft duidelijk gemaakt wat zijn positie was, maar dat had hij in de eerste twee termijnen ook al gedaan. Zonder in herhaling te vervallen is het misschien goed om te zeggen dat de onuitvoerbaarheid het grootste bezwaar is van de regering, zoals ook uit de brief bleek.

Daarbij zijn drie factoren doorslaggevend, maar uit de bijdrage van mevrouw Peters in derde termijn begrijp ik dat zij daarvan nog niet is overtuigd. Het eerste argument is de billijkheidstoetsing, die onlosmakelijk is verbonden met het concrete geval waarin tarifering moet plaatsvinden. Dat is inderdaad niet geschikt voor abstracte toetsing ex ante. Het wetsvoorstel heeft betrekking op buitensporigheid en in het amendement wordt voorgesteld om vooraf te toetsen op billijkheid. Dan krijg je vier soorten billijkheid waaraan je moet toetsen en dat wordt zeer moeilijk. Het tweede argument is dat het college de in het amendement gevraagde billijkheidstoetsing niet kan uitvoeren door het ontbreken van gegevens en een toetsingskader, zoals ik in de brief heb gemotiveerd. Het is echt onmogelijk om dat te doen. Het derde argument is dat het onverenigbaar is met de Europese en de internationale verplichtingen. Het vierde punt dat ik in herinnering wil roepen, is dat wij enorme tijdverlies zouden oplopen. Als het college iets moet doen wat het niet kan, zoals ik in de brief heb geschreven, zal dat heel veel tijdverlies geven. Dan worden ook alle goede dingen van het wetsvoorstel waarover het kabinet en de Kamer het eens zijn, een beetje teniet gedaan. Om die redenen heb ik gemeend de argumentatie in de brief zo te moeten omschrijven als ik heb gedaan.

Wellicht worden mevrouw Peters en mevrouw Van Toorenburg door mijn uitleg nog overtuigd om hun amendement in te trekken. Ik had eigenlijk gehoopt dat het argument van de onuitvoerbaarheid, dat het onmogelijk is om te doen wat in het amendement wordt gevraagd, voldoende zou zijn om dat te doen.

Volgens mij is er nu genoeg gewisseld over de argumenten en heb ik afdoende aangegeven waarom het amendement niet uitvoerbaar is.

Ik kom dan tot de bespreking van de motie. De regering gaat uiteraard niet over de constateringen van de indieners van een motie, maar ik heb wel moeite met de constatering in de motie dat het Pastors-overleg is mislukt. Ik denk dat dit veel te absoluut is. Je kunt zeggen dat niet het resultaat is behaald dat we allemaal hadden gewild, maar je kunt tegelijkertijd constateren dat er wel degelijk vooruitgang is geboekt. Dat is ook het standpunt van de regering.

Ik ga door naar het dictum van de motie. Ik heb een evaluatie aan de Kamer toegezegd. In die zin is datgene wat in de motie wordt gevraagd, niets nieuws. Ik ben dus ook bereid om aandacht te besteden aan de in de motie genoemde aspecten. Ik ben het eens met de indieners van de motie en met het brede gevoelen in de Kamer dat er wel wat te verbeteren is in deze sector. Daar heb ik ook goed naar geluisterd. Degenen die hier vandaag meeluisteren en ook de direct betrokkenen bij dit wetsvoorstel kennen ook het gevoelen van het parlement en de regering op dit punt. Dat betekent dat er de komende drie jaar dus ook heel veel zal moeten verbeteren.

Ik wil het oordeel over de motie graag aan de Kamer laten, maar ik ga er dan eigenlijk wel van uit dat het amendement op stuk nr. 21 wordt ingetrokken.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Hiermee zijn wij gekomen aan het eind van de heropening. We gaan volgende week dinsdag over het wetsvoorstel stemmen.

IEF 11010

Toestemming in 2002 gemakkelijker verleend

Rechtbank Dordrecht 7 maart 2012, LJN BV7786 (Cozzmoss tegen belangen vereniging funderings problematiek)

Eindvonnis na IEF 9979 (bewijsopdracht). Gedaagde heeft bewezen dat aan haar toestemming is verleend voor publicatie van krantenartikelen op haar website. Vorderingen van Cozzmoss worden afgewezen.

2.11. Uit de verklaringen blijkt niet hoe de ondertekenaars – die zelf dus niet bij de gestelde toestemmingsverlening betrokken waren - aan de in de verklaringen opgenomen wetenschap zijn gekomen, en of zij dit hebben getoetst bij de redacteuren van destijds. Nu de ondertekenaars niet als getuigen naar voren zijn gebracht heeft de rechtbank hen daar ook niet naar kunnen vragen. Deze verklaringen wegen daarom onvoldoende op tegen het door BVFP aangedragen bewijs. Zulks temeer nu BVFP heeft aangevoerd dat het beleid van de kranten is veranderd. Zij heeft er verschillende keren op gewezen dat het destijds vanzelfsprekend was dat herpublicatie mocht, maar dat kranten inmiddels strenger zijn geworden. Dit is aangevoerd tijdens de comparitie na antwoord, in de nadere verklaring van [getuige 2] en is tevens aan de orde gekomen tijdens het verhoor van [betrokkene 3] en bij conclusie na enquete van BVFP (alinea 18). Cozzmoss heeft dat niet betwist. Daarom staat tussen partijen vast dat de kranten sinds 2002 strenger zijn geworden als het gaat om het verlenen van toestemming voor herpublicatie van artikelen. Dit brengt met zich dat toestemming in 2002 wellicht gemakkelijker werd verleend dan heden ten dage.

Op andere blogs:
IusMentis (Mondelinge toestemming voor het overnemen van krantenartikelen)

IEF 11005

Uitgesteld en debat heropend wetswijziging Toezicht CBO's

Stemming moties uitgesteld, debat heropend, zie het woordelijk verslag Wet wijziging toezicht CBO's.

GroenLinks verzoekt om een korte heropening van het debat. De reden is dat de uitvoerige reactie van de staatssecretaris op het amendement op stuk nr. 21, over billijke tarieven voor auteursrechten, bij haar fractie fundamentele vragen oproept over de wet en over de behoefte aan Kameruitspraken daarover bij motie.

De debatten zijn reeds met een week verschoven / een paar keer uitgesteld en de VVD en PVV zijn dus tegen uitstel en heropening. PvdD doet een beroep op de collegialiteit en stelt voor om, ongeachte eigen politieke mening, korte heropening te honoreren. PvdA en ChristenUnie vragen om een snelheid, maar steunen - net als de SP - het verzoek. De voorzitter stelt dat er dan een meerderheid is voor het vooruitschuiven van de stemming met een week, de heropening volgt.


De heer Taverne (VVD):
Ik veronderstel dat collega Peters doelt op heropening van het debat over wijziging van de wet over collectieve beheersorganisaties, maar dat terzijde. We hebben daar uitvoerig over gedebatteerd en de stemmingen zijn al met een week verschoven. Volgens mij valt er niets meer te wisselen, dus de VVD is hiertegen.

De heer Verhoeven (D66):
De D66-fractie steunt het verzoek. Er is steeds heel veel onduidelijkheid geweest en de brief van de staatssecretaris heeft ons ook enige zorgen gegeven. Heropening van het debat lijkt me dus heel verstandig.

De heer Bontes (PVV):
De PVV is tegen uitstel. Toezicht op collectieve beheersorganisaties is zeer belangrijk. Het is al een paar keer uitgesteld. Vorige week zijn de stemmingen ook uitgesteld en het moet nu een keer doorgaan. Geen steun dus voor het verzoek.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik doe een beroep op de collegialiteit van de Kamerleden. Als een fractie na een brief die nieuwe informatie bevat, behoefte heeft aan heroverweging en aan een korte heropening van het debat, stel ik voor om dat gewoon te honoreren, ongeacht onze politieke mening over het wetsvoorstel.

Mevrouw Smeets (PvdA):

De PvdA is voor snelle afhandeling in deze Kamer van het wetsvoorstel, maar als twee partijen behoefte hebben aan een heropening voor zo'n belangrijk amendement, moeten we dat op korte termijn toestaan.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Ik ben het eens met de opmerkingen van de collega's. Als een fractie vraagt om een heropening vanwege zo'n brief zou dat mogelijk moeten zijn, maar wij vragen wel om snelheid.

Mevrouw Gesthuizen (SP):
Steun voor het voorstel tot heropening.

De voorzitter:
Dan is er een meerderheid voor het vooruitschuiven met een week. Ik stel voor, dat te doen.

IEF 11000

Nader gewijzigd amendement

Nader gewijzigd amendement van het lid Verhoeven ter vervanging van nr. 23 over het invoeren van ex-ante toezicht op tarieven en tariefstijgingen en het onderbrengen van dit toezicht bij de NMa, Kamerstukken II, 31 766, nr. 25.

Het overzicht van amendementen, zie IEF 10988. Ter vervanging van nr. 23 (zie IEF 10979).

De hier voorgestelde aanscherping van het preventief toezicht sluit aan bij de bevinding van de NMa uit 2007 dat een meer specifieke vorm van tarieftoezicht wenselijk zou zijn, waarbij volgens de NMa gedacht kan worden aan het schriftelijk laten goedkeuren door een toezichthouder van het wijzigen van tarieven en/of het vaststellen van tarieven door een CBO.

Tot slot wil de indiener graag benadrukken dat geen afbreuk wordt gedaan aan de door de regering van belang geachte zelfregulering. Immers, uitgangspunt blijft dat het College alleen de eenzijdige vaststelling van tarieven door beheersorganisaties toetst, en deze zullen eerst dan aan de orde zijn wanneer de in art. 3 c bedoelde overeenkomsten met representatieve organisaties niet worden gesloten.

IEF 10988

Stemmingen uitgesteld tot dinsdag

Langetermijnagenda incl. stemmingslijst week 10

De voorgenomen stemming betreffende de amendementen voor de Wetswijziging Toezicht op CBO's van afgelopen donderdag 1 maart, is verzet naar aanstaande dinsdag.

Eerdere berichten:
Debat en eerste amendementen IEF 10909,
Aanvulling en vervanging IEF 10964, en
Laatste vervanging IEF 10979.

En de reacties hierop:
Staatssecretaris Teeven IEF 10965
VOI©E IEF 10974
PlatformMakers IEF 10985

IEF 10986

Digitaal leenrecht: een gemiste kans

P. Spaninks, Digitaal leenrecht: een gemiste kans, wordpress.com 1 maart 2012.

Een bijdrage van Pierre Spaninks, Voorzitter Vereniging van Schrijvers en Vertalers / bestuurslid Stichting Reprorecht

In het Boekblad van 1 maart 2012 mocht ik als voorzitter van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers commentaar geven op het mislukken van de onderhandelingen tussen de Groep Algemene Uitgevers van het Nederlands Uitgevers Verbond en de Vereniging van Openbare Bibliotheken. Zoals dat gaat, komt er dan maar een deel van je verhaal in de krant. Voor wie geïnteresseerd is volgt hier de uitgebreide versie.

Voorop staat het uitgangspunt dat lezers willen lezen en dat schrijvers gelezen willen worden. Uitgevers, boekhandels, bibliotheken: het zijn allemaal intermediairs die geen andere functie hebben dan dat mogelijk te maken. Door boeken te publiceren, door ze verkopen, door ze uit te lenen – of het nu om gedrukte folioboeken gaat of om digitale e-boeken.

Lezers willen tegenwoordig steeds vaker een boek lezen in verschillende vormen op verschillende platforms. Uitgevers, boekhandel, bibliotheken moeten daar op inspelen. Doen ze dat niet, dan zijn ze binnen de kortste keren out of business.

Billijke honorering

Gelukkig overwinnen steeds meer schrijvers hun aanvankelijke achterdocht tegen het e-boek, en gaan ze de voordelen inzien van dit nieuwe medium. De meeste schrijvers vinden inmiddels e-boeken een prima idee, mits zij ook voor die exploitatie van hun werk een billijke honorering ontvangen. Met de uitgevers is de uitgave van e-boeken tegenwoordig netjes geregeld in het modelcontract dat de Vereniging van Letterkundigen en de GAU samen hebben opgesteld.

De uitleen van boeken door (openbare) bibliotheken is een verhaal apart. Voor folioboeken was dat al keurig geregeld in de Auteurswet. Zo niet voor e-boeken. Die komen in de hele Auteurswet niet voor, en zoals de systematiek van de wet voorschrijft geldt het leenrecht daarvoor dan niet. Juridisch is er daardoor zelfs sprake van een verbod op het uitlenen van e-boeken. Een weinig bevredigende situatie, voor alle betrokkenen. Alle begrip voor de openbare bibliotheken die dat wel willen gaan doen. Zeker nu de Vereniging van Openbare Bibliotheken daar nadrukkelijk bij zegt dat de rechthebbenden (auteurs en uitgevers) daar dan een billijke vergoeding voor moeten ontvangen.

Auteurs dragen in de praktijk hun (collectieve) rechten op digitale exploitatie van hun werk over aan de stichting LIRA. De individuele exploitatierechten (waaronder het recht om van een werk een e-boek te maken) dragen zij sinds dit voorjaar het nieuwe modelcontract van kracht is in de regel over aan hun uitgever. Bij uitgeefovereenkomsten die voor 2011 zijn gesloten, kan dat van geval tot geval verschillen. Slechts een enkeling geeft al zelf zijn of haar e-boeken uit en heeft daarop zelf de rechten. Maar dat is een groeiende praktijk, waar ik zeker verwachtingen van heb.

Hete brij

Het afgelopen jaar hebben de uitgevers verenigd in de GAU en de bibliotheken verenigd in de VOB langdurig met elkaar gesproken om tot een generieke regeling te komen voor het uitlenen van e-boeken. Het was mooi geweest voor lezers en voor schrijvers als dat was gelukt, maar het mocht niet zo zijn. De GAU en de VOB hebben in feite maandenlang om elkaar heen lopen draaien als een kat om de hete brij, en zijn in feite niet verder gekomen dan een agreement to disagree. Daardoor is er kostbare tijd verloren gegaan voor alle boekenliefhebbers. Ondertussen heeft de wereld allesbehalve stilgestaan. Vandaar dat ik zeg: een gemiste kans.

De vraag is wel of zulk bilateraal overleg tussen uitgevers en bibliotheken überhaupt iets had kunnen opleveren. Want (a) wordt er van allerlei kanten gepleit voor een wettelijke regeling waardoor e-boeken kunnen worden uitgeleend, met een collectief leenrecht naar analogie van dat voor folioboeken. Minister Zijlstra lijkt daar wel gevoelig voor. En (b) zat er een partij te weinig aan de ronde tafel, namelijk die van de schrijvers en vertalers.

“Voor u, over u, zonder u”

Welbeschouwd is het digitaal leenrecht geen zaak die uitgevers en bibliotheken even onderling kunnen regelen, en als ze verstandig zijn moeten ze dat ook helemaal niet willen. Ze zullen daar ook schrijvers en hun vertegenwoordigers bij moeten betrekken: de Stichting LIRA voor het regelen van de digitale rechten, de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (met voorop de afdelingen Vereniging van Letterkundigen en de FreeLancers Associatie) voor het broodnodige draagvlak onder de auteurs. Wat nu is gebeurd, is alleen al uit een oogpunt van haalbaarheid niet snugger. De bestaande praktijk van “Voor u, over u, zonder u” voedt alleen maar het wantrouwen onder schrijvers en vertalers jegens deze nieuwe exploitatievorm – en zonder hen komt er geen e-boek tot stand.

Creatief meedenken

Een wettelijke, collectieve regeling en een uitbreiding van het leenrecht kan, wat betreft de schrijvers, maar een stelsel van afspraken via uitgevers is ook denkbaar. Wij hebben op dit moment nog onvoldoende zicht op de modaliteiten en de condities om a priori een voorkeur uit te spreken voor het een of het ander. Veel hangt af van de concrete uitwerking en de effecten, zowel voor schrijvers en vertalers als voor hun lezers. Alle reden om beide modellen verder te verkennen, en daarin denken schrijvers en vertalers graag creatief mee. Bijvoorbeeld op 9 juni aanstaande, tijdens een seminar dat wordt gehouden in aansluiting op de algemene ledenvergadering van de VSenV en de jaarlijkse vergadering van aangeslotenen van LIRA.