DOSSIERS
Alle dossiers

Film  

IEF 3897

Op straffe van lijfsdwang of dwangsom

Rechtbank Amsterdam, 25 april 2007, HA ZA 06-3272. Stichting Brein en 123 anderen tegen gedaagde (met dank aan Hanneke Holthuis, Höcker).

De rechtbank legt gedaagde een verbod tot handelen in illegale kopieen op, op straffe van lijfsdwang of dwangsom, naar keuze van BREIN.

Gedaagde is twee maal eerder (15 mei 2005 en 5 juni 2005) op een markt door BREIN aangesproken op het verhandelen van dvd's met ongeautortiseerde kopieen van werken waarop aangeslotenen bij BREIN rechthebbende zijn. Beide keren zijnn de dvd's afgestaan en heeft verdachte een Anti Piraterij Verklaring (APV) ondertekend.

Op 4 maart 2007 wordt hij voor de derde keer betrapt op het handelen in illegale cd's en dvd's met muziek, films en videogames en heeft daardoor een fors bedrag aan boetes verbeurd.

Nu gedaagde geen verweer voert, wijst de rechtbank de gevorderde geldsom toe. Het gevorderde verbod wordt eveneens toegewezen. Met betrekking tot de mogelijkheid van gijzeling, geeft de rechtbank aan dat dit slechts als uiterste middel in aanmerking komt om veroordeelden tot naleving van een opgelegd bevel of verbod te bewegen. De rechtbank vindt in de feiten aanleiding gijzeling toe te passen. Gedaagde is al twee keer eerder aangetroffen met illegale kopien en heeft al twee keer eerder een Anti Piraterij Verklaring ondertekend. Tevens had verdachte in een persoonlijk aan de rechtbank gericht schrijven toegezegd de handel in ongeautoriseerde kopieen verder na te laten.

"In die omstandigheden moet ervan worden uitgegaan dat de dreiging van een dwangsom, die naar aannemelijk is ook niet zal kunnen worden verhaald, nu ...naar zijn eigen zeggen onvermogend is, onvoldoende is om ...te bewegen zijn onrechtmatige handelingen te staken, terwijl ook geen andere, minder ingrijpende, dwangmiddleen beschikbaar zijn om dat doel te bereiken"

De rechtbank legt gedaagde een verbod tot handelen in illegale kopieen op, op straffe van lijfsdwang of dwangsom, naar keuze van BREIN

Lees het vonnis hier.

IEF 3887

Eerst even voor jezelf lezen

- HvJ EG, 26 april 2007, in zaak C-348/04. Prejudiciële vragen in procedures Boehringer Ingelheim KG & diverse farmaceuten.

Het HvJ spreekt zich uitgebreid uit over het ompakken van geneesmiddelen.

Lees het arrest hier.

- HvJ EG, 26 april 2007, In zaak C-412/05 P. Alcon Inc tegen OHIM/ Biofarma SA.

Oppositieprocedure. Gemeenschapsmerkaanvrage voor het woordmerk TRAVATAN, oppositie door houder van ouder nationaal woordmerk TRIVASTAN.

Lees het arrest hier.

-Rechtbank Amsterdam, 26 april 2007, KG ZA 07-480 OdC/SK. Jensen tegn Google (met dank aan Madeleine de Cock Buning, De Brauw Blackstone Westbroek).

Het is de eigenaar van de website die de inhoud van de website bepaalt en ook invloed kan uitoefenen op het resultaat van de zoekopdracht. Dat wellicht de eigenaar van de websites onrechtmatig handelt jegens Jensen  door haar naam ten onrechte aan de sekswebsites te verbinden, brengt niet mee dat Google een daarvan afgeleide onrechtmatige daad jegens Jensen pleegt en daarom de plicht jegens Jensen zou hebben om tot verwijdering van de zoekresultaten over te gaan.

Lees het vonnis hier.

-Rechtbank Arnhem, 7 april 2006 KG ZA 05-776. 7 april 2006 is gewezen tussen Calorex Heat Pumps Ltd. Tegen  Jako Bouwmachines B.V. en Airned B.V. ( met dank aan Françoise Alsters, Poelmann van den Broek).

Bouwdroger. Geen auteursrecht en slaafse nabootsing.

Lees het vonnis hier.

-Rechtbank Amsterdam, 25 april 2007, HA ZA 06-3272. Stichting Brein en 123 anderen tegen gedaagde (met dank aan Hanneke Holthuis, Höcker).

Markthandelaar is al drie keer betrapt op het handelen in illegale cd's en dvd's met muziek, films en videogames en heeft  daardoor een fors bedrag aan boetes verbeurd. Krijgt nu een verbod opgelegd op straffe van lijfsdwang of dwangsom, naar keuze van BREIN

Lees het vonnis hier. Persbericht Brein hier.

- Rechtbank Utrecht, 27 april 2007, KG ZA 07-254. Heering Kunststof Profielen B.V. tegen Milin B.V.(met dank aan Evert van Gelderen en Michael Gerrits, De Gier & Stam).

Vonnis over slaafse nabootsing. Verkoop valt niet onder “slaafse nabootsing”, maar verkoop van onrechtmatig nagebootst product kan toch onrechtmatig zijn tegenover degene van wie het product is nagebootst. Geen volledige proceskostenveroordeling.

Lees het vonnis hier.

-Rechtbank ’s-Gravenhage, 27 april 2007, KG ZA 07-0382. ID/FARMA B.V. tegen KNMP.

ID/farma stelt o.a.  dat dreigt dat KNMP met haar nieuwe product de KNMP Kennisbank inbreuk zal maken op het auteursrecht dat ID/farma toekomt.

Lees het vonnis hier.

IEF 3844

Voor in het weekend

- Hoge Raad. 20 april 2007. LJN: AZ8169. Eiser tegen Omroepverenigingen.

Intellectuele eigendom. Geschil tussen auteursrechthebbende en exploitant (televisieomroep) over de uitleg van een auteursrechtelijke exploitatieovereenkomst (81 RO).

Lees het arrest  hier.

- Sector kanton Rechtbank Roermond , 17 april 2007, LJN: BA3462. Eiser tegen Holbox Media B.V.

Uitgever maandblad heeft inbreuk gemaakt op auteursrecht fotograaf door geen toestemming te vragen voor publicatie van foto's. Een overeenkomst tot publicatie tussen uitgever en schrijver van een artikel waarin de foto's waren vervat, maakt dit niet anders.

Lees het vonnis hier.

 

IEF 3834

Beurzen

stdt.bmpRechtbank ‘s-Gravenhage, 19 april 2007, KG ZA 07-266. Stichting de Thuiskopie tegen . Sunstar Electronic Gmbh, Heldt, Berges en de gebroeders Katmer.

Thuiskopie-zaak. Art. 16c Aw. Beurscontracten. Buitenlandse handelaren van blanco dragers. Voor de lijstjesmakers: denkelijk de laagste richtlijnconforme proceskostenveroordeling tot nu toe.

Thuiskopie heeft diverse Duitse handelaren in blanco dragers in kort geding gedagvaard, omdat zij geen vergoedingen afdragen. Zij vordert een verbod tot handelen in dragers waarvoor geen opgave en/of vergoeding is voldaan.

Geen van de handelaren heeft zogenaamd beurscontract, een door Stichting de Thuiskopie ontwikkeld regeling  voor buitenlandse handelaren in blanco informatiedragers die regelmatig op beurzen in Nederland hun dragers te koop aanbieden, Deze handelaren zijn dan niet iedere keer bij het passeren van de grens de thuiskopievergoeding voor de meegebrachte blanco informatiedragers verschuldigd. Het beurscontract van één van de gedaagden is eerder wegens wanprestatie ontbonden.

Ten aanzien van alle gedaagden, met uitzondering van gedaagde 5, acht de voorzieningenrechter voldoende aannemelijk geworden dat er een serieuze dreiging is dat zij gegevensdragers waarvoor niet de (gehele) thuiskopievergoeding is afgedragen zullen invoeren in Nederland en aldus onrechtmatig handelen jegens Stichting de Thuiskopie.

De vorderingen worden, op het voorschot op de schadevergoeding na, tegen alle gedaagden behalve gedaagde nummer 5, toegewezen.

Gedaagde 1 wordt veroordeeld in de proceskosten van Stichting de Thuiskopie, begroot op € 22.137,18. De kosten worden gecompenseerd bij gedaagden sub 2, 3, 4 en 6, omdat zowel eiseres als gedaagden op enig punt in het ongelijk zijn gesteld

Gedaagde nummer 5 heeft zijn broers slechts één keer geholpen. Verdergaande betrokkenheid is onvoldoende bewezen en de vordering tegen hem wordt afgewezen. Gedaagde is in persoon verschenen en zijn proceskosten worden begroot op 251 euro.

Lees het vonnis hier.

IEF 3810

Over de streep trekken

Rechtbank Amsterdam, 12 april 2007, LJN: BA2851. FPS Features B.V. tegen Nederlandse Programma Stichting.

Geen hardcore IE, maar wel enige verwantschap. Vonnis over filmfinanciering en uitzendrechten. Mede gezien de mores in de mediawereld is niet gebleken dat de NPS hierover bindende toezeggingen heeft gedaan.

Partijen hebben voor het eerst in 2001 contact gehad over de film “The bird can’t fly”, toen de productie ervan nog in de kinderschoenen stond. Voldoende aannemelijk is dat er op dat moment van de zijde van de NPS belangstelling bestond de uitzendrechten aan te kopen en de film op zondagmiddag uit te zenden in het kader van het thema “Wereldcinema”. Het betoog van NPS dat de aangehaalde brieven van de eindredacteur aankoop van de NPS zo moeten worden uitgelegd dat zij enkel – op verzoek van de producent van de film – zijn geschreven om andere financiers over de streep te trekken, is voorshands voldoende aannemelijk. Dat deze brieven dit tot doel hadden, valt ook af te leiden uit de adressering van de eerste brief en de referte daaraan in de tweede brief. Uit die brieven kan dan ook niet worden afgeleid dat er definitieve, bindende afspraken zijn gemaakt.

Voorts is aannemelijk dat het in de branche ongebruikelijk is om (definitieve) toezeggingen te doen als script, cast en crew nog niet vaststaan en dat afspraken als waar het in dit geding om gaat immer in een schriftelijk contract, met daarin nadere bedingen, worden vastgelegd. Zo zijn in dit geval geen afspraken gemaakt over essentiële punten als bijvoorbeeld het aantal keren dat de film kan worden uitgezonden en de duur van de licentie. Dat de eindredacteur aankoop EUR 20.000,- voor de film heeft gereserveerd, is in dit licht bezien onvoldoende om van een definitieve toezegging te kunnen spreken. Volgens zijn verklaring betreft het een interne reservering, die eenzijdig kan worden doorgehaald indien – zoals in dit geval – men jarenlang niets meer van de producent verneemt en ook het “Wereldcinema”-thema, waarvoor de film was bedoeld, niet meer bestaat.

Lees het vonnis hier.

IEF 3803

Voor zorg

m4c.gifRechtbank Amsterdam, 8 maart 2007,  LJN: BA2385. Market4Care Nederland B.V. tegen Tblox B.V.

Auteursrecht op video-opname van software-applicatie. Onrechtmatige mededelingen. Aanduiding TBlox4Care maakt inbreuk op beeldmerk Market4Care.

M4C houdt zich, heel kort, bezig met het ondersteunen van electronisch betalingsverkeer in de gezondheidszorg. M4C heeft een beeldmerk (afbeelding). Gedaagde TBlox levert eveneens software aan, onder andere, de gezondheidszorg.

M4C biedt haar diensten aan middels een (beveiligd) online platform (verder: de Applicatie). M4C eist dat TBlox de inbreuken op de auteursrechten van M4C (met name het verveelvoudigen en openbaar maken van video-opname van de Applicatie) en de inbreuken op het merk- en handelsnaamrecht van M4C staakt en gestaakt houdt. Bovendien eist M4C dat Tblox geen onrechtmatige uitingen meer te doet omtrent M4C.

De rechter neemt in dit geding het uitgangspunt dat op het computerprogramma van M4C, de Applicatie, auteursrecht rust. TBlox heeft op geen enkele wijze toegelicht waarom de Applicatie niet auteursrechtelijk beschermd zou zijn. TBlox heeft wel betwist dat TBlox door het maken van een video-opname van de Applicatie op dit auteursrecht inbreuk heeft gemaakt. Echter, TBlox heeft wel erkend de Applicatie op video te hebben opgenomen. Aldus moet voorshands worden aangenomen dat zij de Applicatie heeft verveelvoudigd met het doel deze openbaar te maken.

TBlox heeft voorts gesuggereerd dat de gegevens van M4C gebruikers (gebruikersnamen en wachtwoorden) wegens onvoldoende beveiliging door M4C voor iedereen via internet vrij toegankelijk zou zijn. Deze suggestie heeft TBlox echter niet aannemelijk gemaakt. Deze mededeling is dan ook jegens M4C onrechtmatig.

M4C heeft gesteld dat vergelijkende reclame of mededelingen met betrekking tot M4C en TBlox hoe dan ook onrechtmatig zijn, omdat de diensten van TBlox en die van M4C “in geen enkel opzicht, ook niet vanuit kostenoogpunt” met elkaar te vergelijken zouden zijn.

De rechter volgt M4C niet in deze stelling. TBlox heeft uiteengezet dat haar diensten en die van M4C in beginsel leiden tot hetzelfde resultaat. M4C heeft hiertegen onvoldoende ingebracht: “Voorshands is dan ook het uitgangspunt dat vergelijkende reclame of mededelingen in beginsel toelaatbaar zijn, waarbij TBlox dan wel gehouden is tot het maken van een volledige en juiste vergelijking. Dat nu heeft zij tot dusver niet gedaan. Uit de overgelegde stukken valt immers op te maken dat TBlox in haar vergelijkende mededelingen sinds april 2006 M4C in een slecht daglicht stelt, met tal van uitlatingen over M4C die voorshands, anders dan TBlox heeft aangevoerd, niet op juistheid blijken te berusten.”

De vorderingen van M4C worden grotendeels toegewezen. Ook de vorderingen om gegevens bekend te maken van diegenen jegens wie de litigieuze mededelingen zijn gedaan zal worden toegewezen. “Dat TBlox dan een deel van haar klantenbestand aan M4C zal moeten verstrekken komt voor haar risico, nu zij degene is die op onrechtmatige wijze over M4C heeft gecommuniceerd.”

Met betrekking tot het merkenrechtelijke vordering van M4C geldt dat het meest in het oog springende kenmerk van het beeldmerk van M4C, de tekst “Market4Care” is. “Onder deze omstandigheden moet het hanteren van de aanduiding TBlox4Care voor het promoten van dezelfde althans soortgelijke diensten als die van M4C, door TBlox als strijdig met de merkrechten van M4C worden aangemerkt. Met name vanwege de voorgenomen overname is voldoende aannemelijk dat de aanduiding TBlox4Care bij het relevante publiek tot verwarring kan leiden. Het feit dat TBlox wel vaker de term 4 hanteert (4restaurants, 4free) en dat het woord “Tblox” aan “4Care” voorafgaat doet daar niet aan af, evenmin als de omstandigheid dat het merk 4Care voor andersoortige diensten en/of bedrijven regelmatig wordt gebruikt. Ook de vordering van M4C met betrekking tot de merkinbreuk zal daarom worden toegewezen.”

Lees het vonnis hier.

IEF 3606

Met een kleine amateurcamera

ucp.gifRechtbank Amsterdam, 8 november 2006, HA ZA 05-3438: Filmmaakster A. tegen AVRO en B.

Auteursrecht. Geen vermelding maker. Geen vergoeding voor televisie-uitzending, omdat vergoeding niet als voorwaarde was gesteld. Soort apparatuur speelt een rol bij beoordeling. Wel vergoeding voor openbaarmaking internet.

A, documentaire filmmaakster, vordert verklaring voor recht dat de AVRO jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld door zonder haar toestemming beeldmateriaal openbaar te maken. Het betreft opnames van A met een kleine amateurcamera van de West Oever, tijdens haar deelname aan een door United Civilians for Peace (UCP) georganiseerd bezoek. A reisde samen met B en heeft aan B de opnames ter beschikking gesteld voor uitzending in Nederland, waarbij is gesproken over een vergoeding. B, die iets eerder naar Nederland vertrok, heeft de opnames vervolgens, aanvankelijk zonder melding te maken van de naam van A en zonder over enige vergoeding te spreken, aan de AVRO aangeboden.

Op 15 juli 2003, ongeveer een half uur voor de uitzending van een gedeelte van de opnames door de AVRO in Netwerk, heeft B voor het eerst bij de AVRO ter sprake gebracht dat A de maker was van opnames en dat zij (wellicht) een financiële vergoeding voor het gebruik op prijs stelde. De AVRO heeft daarop gereageerd met de woorden dat B daar “lekker laat” mee kwam en dat de AVRO nooit van de opnames gebruik zou hebben gemaakt als ze geweten had dat daarvoor een vergoeding zou moeten worden betaald. B heeft vervolgens ingestemd met uitzending, stellende dat het ging om de boodschap van UCP en dat geld geen reden mocht zijn om de zaak af te blazen.

A heeft vervolgens aan de AVRO een factuur gezonden met als omschrijving onder meer: “geleverd: Netwerkuitzending 15 juli 2002 -± 1 ½ minuut DVD video opnames muur Palestina/Israël bij Qalqilia + interview Qalqilia-burgemeester tijdens interview met C”.

De AVRO heeft het beeldmateriaal vervolgens gedurende vijftien maanden zonder naamsvermelding van A openbaar gemaakt via de internetsite www.netwerk.tv.

De AVRO heeft A € 550,-- betaald in verband met het gebruik van het beeldmateriaal, maar A heeft dit bedrag aan AVRO gerestitueerd, omdat er geen overeenstemming was over enige vergoeding.

A vordert nu onder meer betaling van € 9.927,58, een verklaring voor recht dat de AVRO onrechtmatig jegens A heeft gehandeld door als professionele partij die dagelijks omgaat met auteursrechtelijk beschermd werk, het werk van A openbaar te maken zonder zich er rekenschap van te geven wie de maker is van dit werk althans zonder zich ervan te vergewissen of de maker wel toereikende toestemming heeft verleend voor het al dan niet om niet openbaar maken van het werk door AVRO en een verbod.

A heeft volgens de Rechtbank geen concreet bewijs geleverd van haar stelling dat betaling van een vergoeding als voorwaarde is gesteld voor uitzending of dat er gezegd is dat iets van een vergoeding op prijs zou worden gesteld.

B mocht er onder deze omstandigheden op vertrouwen dat de door A gewenste vergoeding ondergeschikt was aan het publicitaire doel van de UCP reis. B was dan ook niet gehouden met AVRO een vergoeding overeen te komen alvorens het beeldmateriaal aan AVRO ter beschikking te stellen voor de Netwerkuitzending. “Daarbij speelt mee dat A niet als filmmaakster deel uitmaakte van de UCP-delegatie en dat het beeldmateriaal niet met professionele apparatuur is vervaardigd.”

Ook het door B ter beschikking stellen van het beeldmateriaal aan AVRO is niet onrechtmatig, omdat B er vanuit heeft mogen gaan dat het publicitaire doel ook voor A zwaarder woog dan het belang van een vergoeding. De AVRO mocht ervan uit gaan dat B gerechtigd was dit materiaal aan te bieden.

Het aanbieden van het materiaal op internet is tussen partijen echter niet besproken. “Uit de omstandigheid dat B geen nadere voorwaarden aan het gebruik door de AVRO heeft gesteld, kan niet worden afgeleid dat de AVRO het beeldmateriaal ook via internet openbaar mocht maken en mocht blijven maken, ook nadat A daar bezwaar tegen had gemaakt. Het enkele feit dat volgens de AVRO tegenwoordig in vrijwel iedere licentie die de publieke omroep sluit ook toestemming wordt gegeven voor openbaarmaking via internet, is onvoldoende voor de conclusie de AVRO erop mocht vertrouwen dat daarvoor ook in dit geval toestemming was gegeven. De AVRO heeft, door het beeldmateriaal zonder toestemming en zonder naamsvermelding openbaar te maken via internet, onrechtmatig jegens A gehandeld.”

Bij de berekening van de schade houdt de Rechtbank onder meer rekening met de kwaliteit van het fragment, de beperkte nieuwswaarde en de hoogte van vergoedingen normaliter betaald door de publieke omroep voor het gebruik van materiaal van derden op televisie en internet.

De verklaring voor recht met betrekking tot openbaarmaking via internet wordt toegewezen. Het verbod wordt afgewezen, nu gesteld noch gebleken is dat de AVRO voornemens is het beeldmateriaal nogmaals via televisie of internet openbaar te maken.

Lees het vonnis hier.

IEF 3444

Noten van Visser

Dirk Visser, noot bij: Arrondissementsrechtbank Amsterdam 15 november 2006, LJN AZ5837 (mr. G.H. Marcus) Banks / Q-Music. Fragmenten van file berichten zijn geen werken van letterkunde of kunst. Voorlezer van dergelijke fragmenten is geen uitvoerend kunstenaar. (Art. 1 en 10 Aw, art. 1 sub a WNR).

“Vanaf dat moment zullen dus ook personen die ‘uitingen van folklore’ uitvoeren als uitvoerende kunstenaar beschermd zijn. Nu zullen uitingen van folklore vermoedelijk vaak ook blijk geven van een eigen persoonlijk karakter en persoonlijk stempel van de (onbekende) maker, maar ook als dat niet zo is zijn de uitvoerenden ervan binnenkort dus toch beschermd.

Files als zodanig zijn in zekere zin inmiddels wellicht te zien als typisch Hollandse ‘folklore’, het voorlezen van fragmenten van file-informatie zal niet gekwalificeerd kunnen worden als het reciteren van ‘uitingen van folklore’.”

Lees de gehele noot hier (gepubliceerd in AMI 2007/1, nr. 2).

Noot bij: Voorzieningenrecter Rechtbank Den Haag 9 oktober 2006, LJN AY9705 (mr. P.F.J. de Heij) Videma / The Royal bar. Openbaar maken van televisie-uitzendingen in een café. (Art. 12 Aw).

“Een wettelijke beperking ten gunste van ‘Café-televisie’ is waarschijnlijk ook niet mogelijk. Ten eerste zou dat vermoedelijk in strijd zijn met de limitatieve opsomming van toegestane beperkingen in art. 5 van de Auteursrecht-richtlijn. Daarnaast zou het vermoedelijk in strijd komen met de ‘drie-stappen-toets’. Door het Dispute Settlement Body van de WTO is immers besloten dat een vrijstelling van auteursrechtelijke aanspraken ten aanzien van radio’s en televisietoestellen in winkels en horeca in de Amerikaanse auteurswet in strijd kwam met die drie-stappen-toets.”

Lees de gehele noot hier (gepubliceerd in AMI 2007/1, nr. 5).

Noot bij: Rb. Rotterdam (sector kanton) 21 november 2006, LJN AZ3514, NFM/Uitgeverij 010. Citeren van foto’s van gebouwen in een proefschrift over een architect. (Art. 15a Aw).

“Dit vonnis lijkt mij volledig juist. Het afbeelden van foto’s van gebouwen van een architect in een proefschrift over die architect, waarin (dicht in de buurt van de bladzijden met de foto’s) de betreffende gebouwen zeer uitvoerig worden beschreven, lijkt mij een schoolvoorbeeld van toelaatbaar citeren. “

Lees de gehele noot hier (gepubliceerd in AMI 2007/1, nr. 6).

IEF 3197

Afsluiten

Rechtbank 's-Gravenhage 5 januari 2007, KG ZA 06-1417, Stichting Brein tegen KPN Telecom.

Stichting Brein vordert van KPN verstrekking van de NAW gegevens van de websitehouder van de torrent website www.dutchtorrent.org. Zowel deze vordering, als Brein's vordering tot afsluiting van de ADSL verbinding van de websitehouder worden door de rechter gehonoreerd. Eerst geeft de rechter kort weer wat een torrent site nu eigenlijk is:

"Op de website worden torrentbestanden aangeboden van onder andere films, muziek en software (deze films, muziek en software verder te noemen: de werken). Door deze torrentbestanden te downloaden wordt het voor de gebruiker van de website mogelijk verbinding te maken met de computers van andere gebruikers. De werken (of delen daarvan) worden vervolgens vanaf de computers van die andere gebruikers gedownload en terstond vanaf de computer van de gebruiker weer geüpload, zodat zij ter beschikking komen van weer andere gebruikers die de bestanden willen downloaden."
 
Het is voldoende aannemelijk dat het merendeel, zo niet alle, van de aangeboden torrents betrekking hebben op beschermde werken van rechthebbenden die bij Brein aangesloten zijn (genoemde voorbeelden zijn de films "The Devil Wears Prada" en "The Da Vinci Code"). Er is geen sprake van een zelfstandige openbaarmaking van de websitehouder omdat de werken rechtstreeks van gebruiker naar gebruiker worden gekopieerd en de rol van de server zich in dit opzicht beperkt tot het regelen van het proces van uploaden en downloaden. Er is desondanks sprake van onrechtmatig handelen omdat de websitehouder structureel inbreuken op auteursrechten en naburige rechten faciliteert en zijn handelen hierdoor in strijd is met de jegens de rechthebbenden in acht te nemen zorgvuldigheid. 


Lycos/Pessers in aanmerking nemend,oordeelt de rechter dat KPN gehouden is de NAW gegevens te verstrekken. De inspanningen van Brein om de gegevens te achterhalen worden voldoende geacht.


Met betrekking tot de vraag of KPN gehouden is de verbinding af te sluiten, overweegt de rechter:


"Indien KPN echter gewezen wordt op kennelijk (onmiskenbaar) onrechtmatige gedragingen van haar abonnees op het internet, kan zij niet volstaan met het verstrekken van de NAW-gegevens, maar is zij daarnaast gehouden de betreffende verbinding af te sluiten. Nalaten daarvan zou in strijd zijn met de zorgvuldigheid die zij jegens degenen, van wie de belangen door de onrechtmatige gedragingen worden geschonden, in acht moet nemen en dus onrechtmatig (verwezen wordt naar de door partijen besproken beslissing van deze rechtbank van 9 juni 1999 LJN AA1030 (Church of Scientology) en Gerechtshof Amsterdam 7 november 2002 LJN AF0091 (XS4ALL/Deutsche Bahn)). Hiervoor zijn de gedragingen van de websitehouder voorshands als kennelijk onrechtmatig aangemerkt, zodat ook de vordering tot afsluiting in beginsel moet worden toegewezen."


Lees het vonnis hier.

IEF 3196

Eerst even voor jezelf lezen

- Rechtbank Roermond 3 januari 2007, KG ZA 06-228, Europochette tegen DSBD Enveloppen

Modellenrecht. "Nu in dit kort geding ervan wordt uitgegaan dat aan de modellen van Europochette bescherming toekomt, is het de vraag of de door Driessen in het verkeer gebrachte bestekenveloppen zodanige overeenkomst vertonen met de door Europochette gedeponeerde modellen, dat de daarop betrekking hebbende vorderingen sub 1 en 2 voor toewijzing in aanmerking komen." Lees hier het vonnis.

- Rechtbank 's-Gravenhage 5 januari 2007, KG ZA 06-1417, Stichting Brein tegen KPN Telecom

De voorzieningenrechter gebiedt KPN aan Stichting Brein te verstrekken de NAW-gegevens van de abonnee van Stichting Brein die via de Direct-ADSL-aansluiting van KPN de website www.dutchtorrent.org op het internet plaatste en gebiedt KPN de toegang tot het internet van de abonnee van KPN, die via de Direct-ADSL-aansluiting van KPN de website www.dutchtorrent.org op het internet plaatste, af te sluiten indien mocht blijken dat genoemde abonnee via die / een
internetaansluiting van KPN opnieuw de website www.dutchtorrent.org op het internet plaatst.
Lees hier het vonnis.