DOSSIERS
Alle dossiers

Muziek  

IEF 5373

Een illegaal muzieksysteem

musys.gifVzr. Rechtbank Arnhem, 21 december 2007, zaaknummer / rolnummer: 163185 / KG ZA 07-734, Vereniging Buma, Stichting Stemra en NVPI tegen [café-eigenaar]

Buma-zaak, auteursrecht. Gedaagde handelt onrechtmatig door gebruik te maken van een illegaal muzieksysteem, terwijl hij wist van het illegale karakter van het systeem. Gedaagde pleegt voorts auteursrechtinbreuk door zonder de vereiste toestemming van Buma muziekwerken uit het Buma repertoire ten gehore te brengen. Gedaagde krijgt (28 AW) keuze om computer af te staan of te wissen.

Buma en Stemra oefenen ten behoeve van de auteursrechthebbenden met betrekking tot vrijwel het gehele beschermde wereldmuziekrepertoire het openbaarmakings- en verveelvoudigingsrecht in Nederland uit. De NVPI stelt zich kort gezegd ten doel de gemeenschappelijke belangen van de Nederlandse producenten, importeurs en exploitanten van beeld- en geluidsdragers te behartigen en te beschermen.

[Café-eigenaar] drijft een horecagelegenheid. Hij had een licentieovereenkomst gesloten met Buma op grond waarvan het hem was toegestaan achtergrondmuziek in zijn café ten gehore te brengen. Echter, het door [café-eigenaar] gebruikte muzieksysteem was afkomstig van een partij die zonder toestemming muziekwerken het Stemra en NVPI repertoire in dat systeem heeft vastgelegd.

[café-eigenaar] is meerdere malen op het illegale karakter van het door [café-eigenaar] gebruikte geluidsysteem gewezen, maar heeft niet voldaan aan de sommaties van Buma/Stemra. Daarop heeft Buma/Stemra de licentieovereenkomst met [café-eigenaar] ontbonden en een kort geding geëntameerd.

De Voorzieningenrechter stelt vast dat het door [café-eigenaar] gebruikte muzieksysteem illegaal is nu de leverancier van het systeem voor het vastleggen van de muziekwerken geen toestemming heeft verkregen. [café-eigenaar] handelt naar voorlopig oordeel onrechtmatig jegens Buma c.s. door onder de gegeven omstandigheden gebruik te maken van het illegale muzieksysteem. [café-eigenaar] is immers meerdere malen op het illegale karakter van het muzieksysteem gewezen en heeft desondanks het gebruik niet gestaakt.

Voorts bestaat er thans geen licentieovereenkomst meer tussen Buma/Stemra en [café-eigenaar]. De Voorzieningenrechter acht de ontbinding door Buma/Stemra voorshands rechtsgeldig. Derhalve pleegt [café-eigenaar] ook auteursrechtinbreuk door ook na ontbinding van de licentieovereenkomst – en dus zonder de vereiste toestemming van Buma – muziekwerken uit het Buma repertoire ten gehore te brengen.

De voorzieningenrechter verbeidt [café-eigenaar] zonder toestemming muziekwerken ten gehore te brengen en veroordeelt [café-eigenaar] “(…) alle zich onder hem bevindende illegale muzieksystemen en andere geluidsdragers afkomstig van Keizer, Grievink of een direct of indirect aan hem gelieerde onderneming, waarop muziekwerken zijn vastgelegd zonder dat daarvoor voorafgaande toestemming van of vanwege Stemra en de leden van de NVPI die het aangaat is verkregen, binnen tien dagen na het verzoek daartoe van Stemra ten kantore van Stemra aan haar in eigendom af te staan, dan wel, ter keuze van [café-eigenaar], de op zulke muzieksystemen en andere geluidsdragers vastgelegde muziekwerken ten overstaan van een door Stemra aan te wijzen medewerker ten kantore van Stemra te wissen.” (r.o. 5.4)

[café-eigenaar] wordt eveneens veroordeeld in de volledige proceskosten van EUR 3657,12.

Lees het vonnis hier.

IEF 5358

Jumpstyle

pjoma.gifRechtbank Amsterdam 13 december 2007, KG ZA 07-2288 OdC/MB, International Music Productions B.V.B.A. tegen Lower East Side Records B.V. (met dank aan Margriet Koedooder, De Vos & Partners)

Wel gemeld, nog niet besproken. Uitleg van een exploitatieovereenkomst, optierechten, 'good faith'. Nederlands en Belgisch recht zijn in dit geval min of meer uitwisselbaar.

International Music Productions (IMP) is een in België gevestigde platenmaatschappij. Lower East Side Records (LESR) is gevestigd in Amsterdam en houdt zich bezig met het vervaardigen en distribueren van geluids- en beelddragers. In april 2007 hebben IMP en LESR een overeenkomst naar Belgisch recht gesloten met betrekking tot de exploitatie in de Benelux van opnamen van Patrick Jumpen, gespecialiseerd in 'jumpstyle'.

Het vonnis bevat een uitvoerig feitencomplex waarin vele e-mailwisselingen worden geciteerd. IMP vordert om LESR onder meer te veroordelen om iedere inbreuk op de licentierechten en/of optierechten met betrekking tot het nieuwe album van Patrick Jumpen te staken, meer in het bijzonder te verbieden dit album in eigen beheer uit te brengen en met onmiddellijke ingang haar verplichten uit de overeenkomst na te komen. Deze vorderingen, die gebaseerd zijn op de stelling dat deze voortvloeien uit de verplichtingen op grond van de overeenkomst, kunnen alleen worden toegewezen in kort geding indien voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter het standpunt van eiser zal volgen.

"Anders dan IMP heeft gesteld kan voorshands niet worden aangenomen dat LESR op grond van de overeenkomst gehouden zou zijn om de onderhandelingen gedurende de volle periode van 12 maanden na de ingangsdatum van de overeenkomst voort te zetten, voordat gesteld zou kunnen worden dat de onderhandelingen niet tot overeenstemming hebben geleid. Onder de omstandigheden van dit geval, waarin partijen het erover eens zijn dat het uitbrengen van het album voor Sinterklaas en de kerstperiode van wezenlijk belang is, omdat het uitbrengen op een later tijdstip zal leiden tot significant lagere inkomsten, of zelfs helemaal niet meer rendabel is, wat vergaande consequenties zou kunnen hebben voor de verdere carrière van Patrick Jumpen, zou dit een onredelijke uitleg van de desbetreffende bepaling zijn.

Dat het door LESR, althans Patrick Jumpen, aangeleverde materiaal onder de maat zou zijn ,zodat LESR op die grond niet aan haar verplichtingen uit de overeenkomst heeft voldaan, heeft IMP evenmin aannemelijk gemaakt.

Voorshands moet er dus van worden uitgegaan dat het verweer van LESR dat zij de bepalingen uit de overeenkomst is nagekomen, door 'in good faith' te onderhandelen over het eerste optierecht, in een eventuele bodemprocedure een gerede kans van slagen heeft."

De rechtbank merkt vervolgens nog op: "Of op het geschil van partijen Nederlands of Belgisch recht van toepassing is kan in het midden worden gelaten, aangezien ervan wordt uitgegaan dat beide rechtstelsels tot hetzelfde (namelijk: dit) resultaat leiden en het tegendeel ook door geen van partijen is beoogd."

Lees het vonnis hier.

IEF 5301

Verzamelde uitspraken

1- Vzr. Rechtbank Zwolle –Lelystad, 4 december 2007, KG ZA 07-499, Paard Natuurlijk V.O.F. c.s. tegen Nederlandse Uitgevers Combinatie(met dank aan Mark Krul, GMW advocaten).

“Paard Natuurlijk c.s. heeft de website www.paardnatuurlijk.nl met daarop informatie over paarden en de activiteiten van Paard Natuurlijk c s. Op deze website is onder meer te vinden het artikel ‘Natuurlijke voeding’ Aan het eind van dit artikel wordt via hyperlinks verwezen naar de webshop van Paard Natuurlijk c.s en het in eigen beheer uitgegeven boek ‘Paard Natuurlijk’, Dit boek wordt alleen via de website van Paard Natuurlijk c s verkocht. NUC  heeft de tekst van dit artikel zonder toestemming van Paard Natuurlijk c.s. geplaatst in het blad ‘HP Vakblad voor de complete paardenbranche (hierna: HP Vakblad)’ d.d. 24 augustus 2007, terwijl voormelde hyperlinks niet zijn overgenomen.”

Lees het vonnis hier.

2- Vzr. Rechtbank Amsterdam, 13 december 2007, KG ZA 07-2288 OdC/MB, International Music Productions B.V.B.A. tegen Lower East Side Records B.V.(met dank aan Nadine van Bodegraven, De Vos & Partners).

“De redelijkheid en billijkheid brengen daarom in dit geval mee dat, nu het album niet door IMP wordt uitgebracht, LESR de desbetreffende nummers wel in het album moet kunnen opnemen. Vanzelfsprekend dient daarvoor aan IMP een licentievergoeding te worden betaald. Over de hoogte daarvan zullen partijen zich nader met elkaar dienen te verstaan. Nu LESR al tot het uitbrengen van het album is overgegaan, zonder dat over dit punt nog overeenstemming is bereikt, zal dit zich moeten oplossen in een door LESR aan IMP te betalen schadevergoeding, waarvan de hoogte nader bepaald zal moeten worden.”

Lees het vonnis hier

3- (Ex Parte) Beschikking vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 20 december 200, rolnummer: 07/1880.

“Ongeacht of de hoeveelheid van AHD afkomstige gegevens op de site van Kagenaar, vormt de handelwijze van Kagenaar een inbreuk op het databankenrecht van AHD. Immers, zelfs als het maar om een beperkt aantal gegevens zou gaan, is nog immer sprake van het opvragen én hergebruiken van een (niet-substantieel) gedeelte van de inhoud, dat in strijd is met de normale exploitatie van deze databank en aan de belangen van AHD ongerechtvaardigde schade toebrengt. Het publiekelijk ter beschikking stellen van databankgegevens is geen normale exploitatie van de door AHD tegen betaling op de markt gebrachte databanken.”

Lees de beschikking hier.

4- Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 21 december 2007, KG ZA 07-1346, Koninklijke Philips Electronics N.V.tegen Kers c.s.

“ 4.6. In dit geval is het verschil tussen merk en teken gelegen in de toevoeging van het beschrijvende ‘Design’ en het weglaten van de letter ‘s’. Naar voorlopig oordeel zal het publiek dat kennisneemt van het teken philip daar gegeven de onbetwiste bekendheid van het merk PHILIPS wel haast automatisch de letter ‘s’ bij denken en in elk geval tussen merk en teken verband veronderstellen. De toevoeging design doet daar niets aan af; versterkt de verwarring eerder omdat Philips ook met haar ‘ontwerpafdeling’ Philips Design een zekere bekendheid heeft verworven. De uitwisselbaarheid van Philips met of zonder ‘s’ blijkt ook uit het gedrag van Kers. In het logo van zijn onderneming voert hij nog steeds het teken Philips Design, met een ‘s’, daarnaast voerde hij eerst de domeinnaam philips-design.nl, waarna hij – na tot overdracht van die naam te zijn verplicht – de domeinnaam philip-design.nl in gebruik heeft genomen. De eerdere inbreuk op het merkrecht van Philips door gebruik van de domeinnaam het teken philips-design.nl vergroot het gevaar voor verwarring, dat in het bijzonder doordat Kers op zijn briefpapier nog het teken Philips Design is blijven gebruiken.”

Lees het vonnis hier.

5- Vzr. Rechtbank Amsterdam, 20 december 2007, KG ZA 07-2247 WT/PvV, Besseling & All Techniek B.V. tegen Brinkman Tuinbouw Techniek B.V. (met dank aan Michiel Ellens, Teurlings & Ellens Advocaten).

“Gelet op het voorgaande is voorshands voldoende aannemelijk dat de kasdekreiniger van Brinkman c.s. een nabootsing is van de kasdekreiniger van Besseling. Te meer nu Brinkman c.s. niet heeft betwist dat zij bij toeleveranciers van Besseling heeft verzocht om soortgelijke onderdelen te leveren als die Besseling voor haar kasdekreiniger gebruikt. Daarnaast heeft Brinkman c.s. onvoldoende onderbouwd waarom zij op de elementen die de totaalindruk bepalen, zoals de frameconstructie waaraan de borstels zijn opgehangen geen andere weg heeft ingeslagen. Dat met het nalaten daarvan door Brinkman c.s. verwarring wordt gesticht hij het relevante publiek is voorshands voldoende aannemelijk, te meer nu Brinkman c.s. ter zitting heeft erkend dat zij hij de promotie van haar eigen kasdekreiniger foto’s heeft gebruikt van de kasdekreiniger van Besseling. Geoordeeld wordt daarom dat met de nabootsing door Brinkman c.s. van de kasdekreiniger van Besseling onrechtmatig handelen van Brinkman c.s. oplevert.”

Lees het vonnis hier.

6- Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 27 december 2007, KG ZA 07-1306, IDMC tegen Bureau Voor Free Publicity c.s.

“4.8. Daarnaast is voorshands niet in te zien aan welke aan de auteursrechthebbende voorbehouden handeling Free Publicity zich schuldig zou maken. IDMC heeft hierover ter zitting desgevraagd verklaard dat Free Publicity haar titellijst gebruikt door ‘met één druk op de knop’ de publicaties aan dezelfde huis-aan-huisbladen aan te bieden. Dit is echter niet als openbaarmaking of verveelvoudiging van de titellijst aan te merken. Het gebruik dat IDMC wil beletten van de in de lijst opgenomen (afzonderlijke) gegevens kan niet op grond van het auteursrecht worden verboden terwijl IDMC niet stelt, en Free Publicity gemotiveerd heeft bestreden, dat de titellijst kan worden aangemerkt als een databank in de zin van de Databankenwet.”

Lees het vonnis hier.

7- Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 27 december 2007, KG ZA 07-1420, Burgzorg tegen Stichting Heden Den Haag

“4.4. Vooralsnog is niet aannemelijk geworden dat het trainingsprogramma aan deze maatstaf voldoet. Burgzorg heeft over de inhoud van het programma weinig meer toegelicht dan dat het programma zich richt op hoog opgeleiden met een ‘dubbel cultureel profiel’ en dat het programma zich kenmerkt door bezoeken aan kunstenaars, musea, veilinghuizen en dergelijke. Dit is voorshands onvoldoende om aanspraak te kunnen maken op auteursrechtelijke bescherming van het programma. De vorderingen zijn op deze grondslag niet toewijsbaar.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5216

Verstek

Vzr. Rechtbank Alkmaar, 6 december 2007, LJN: BIEF515, Vereniging Buma tegen Party Centrum Noordscharwoude Ltd.

Verstekvonnis. Horecagelegenheid maakt inbreuk op auteursrechtelijk beschermde muziekwerken en moet schadevergoeding en de werkelijk gemaakte proceskosten ex artikel 1019h Rv aan licentiehouder Buma betalen. 

Lees het vonnis hier.   

IEF 5214

Wanneer een muziekstuk een hit is

College van Beroep voor het bedrijfsleven, 5 december 2007, LJN: BIEF361, SLAM!FM B.V. tegen de uitspraak van de rechtbank te Rotterdam van 14 maart 2007, in het geding tussen onder meer SLAM!FM, de minister en Radio 538 B.V.

Beroep in deze zaak over het uitzenden van “andere versies van een hits, die sterk op de hitversie lijken.” Bij de rechbank kwam het auteursrecht nog even ter sprake, het beroep is vooral Interessant voor liefhebbers van de media-bureaucratie. Het CvB oordeelt dat het Agentschap Telecom SLAM!FM terecht boetes heeft opgelegd wegens te veel hits en te weinig muziek.

“Het College heeft geoordeeld dat de vraag wanneer een muziekstuk een hit is door Agentschap Telecom goed is uitgelegd. Dit betekent dat SLAM!FM andere versies van een hit mag uitzenden, ook als deze sterk op de hitversie lijken. Het moet dan echter wel gaan om officieel uitgebrachte versies, dus niet de door SLAM!FM zelfgemaakte “edits”. SLAM!FM moet nu alsnog een boete van € 100.000,-- betalen en iedere keer als Agentschap Telecom constateert dat SLAM!FM te veel hits uitzendt een dwangsom.

In de tweede plaats heeft het College geoordeeld dat Agentschap Telecom het voorschrift, dat minimaal 95% van de tijd muziek moet worden gedraaid, onjuist heeft geïnterpreteerd. Bij de berekening van dit percentage is Agentschap Telecom ervan uitgegaan dat in geval van combinatie van spraak met muziek (zoals bij intro's en outro's en gedurende de tijd dat zogenoemde fillermuziek wordt uitgezonden ter begeleiding van de presentatie) die uitzendtijd zowel moet worden toegerekend aan zowel muziek als spraak. Volgens het College is dit echter onjuist, omdat op die manier tijd dubbel wordt gerekend, waardoor per uur meer dan 60 minuten zou worden uitgezonden. SLAM!FM moet ook op dit punt in de toekomst dwangsommen betalen als wordt geconstateerd dat SLAM!FM bij een juiste wijze van berekening weer te weinig muziek uitzendt.

Het belangrijkste argument van SLAM!FM, dat zij niet kon weten dat zij de voorschriften overtrad omdat niet duidelijk was wanneer sprake was van een hit en wanneer sprake was van muziek of niet, heeft het College afgewezen. Volgens het College is steeds duidelijk geweest wat de norm was.”

Lees de uitspraak hier.

IEF 5183

Door musici en acteurs

O.a. Trouw bericht: "Minister Ernst Hirsch Ballin van Justitie is door musici en acteurs voor de rechter gedaagd omdat ze vergoeding eisen voor gekopieerde fims op een computerschijf en gekopieerde muziek op een MP3-speler. Dat zeiden zangeres Ricky Koole en acteur Peter Blok zaterdag in NOVA."

Lees hier meer.

IEF 5071

Eerst even voor jezelf lezen

1- Rechtbank ’s-Gravenhage, 14 november 2007, Actervis GMBH &  Industex S.L.n tegen Tel Sell B.V.

“De rechtbank te s-Gravenhage heeft in een vonnis van 14 november 2007 geoordeeld dat het “Velform Sauna Belt”product dat wij onlangs aan u hebben geleverd geen origineel product betreft maar een namaak product. Door levering van deze nam aak producten hebben wij inbreuk gemaakt op de exclusieve rechten van Actervis GmbH en Industex S.L op het Velform Sauna Belt Product.Wij verzoeken u alle Velform Sauna Belt producten die u van ons heeft ontvangen aan ons terug te zenden, waarna wij het volledige aankoop bedrag en eventuele verzendkosten aan u zullen restitueren. Hoogachtend, Tel Sell B. V.”

Lees het vonnis hier.

2- Rechtbank ’s-Gravenhage, 14 november 2007, HA ZA 07-216, Exodus Holding B.V. tegen Joyincare B.V.

"4.24. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de Careclip valt onder de beschermingsomvang van het octrooi. Daarmee maakt Joyincare inbreuk op conclusie 18 van het octrooi."

Lees het vonnis hier.

3- Rechtbank ’s-Gravenhage, 14 november 2007, HA ZA 07-1470, Nokia Nederland B.V. tegen Qualcomm Incorporated.

“Het is geenszins denkbeeldig dat eerst na toepassing van dergelijke van derden afkomstige componenten sprake is van inbreuk op bepaalde conclusies van bepaalde Qualcomm octrooien. Hiernaar blijft het echter gissen, nu de betreffende octrooien, het zij herhaald, niet zijn overgelegd of verder gespecificeerd.”

Lees het vonnis hier.

4- Rechtbank ’s-Gravenhage, 7 november 2007, HA ZA 04-1278, Scafom International B.V. tegen Wilhelm Layher Vermogens Verwaltungs- Gmbh.

“Scafom heeft in haar conclusie van antwoord erkend dat zij een aansluitkop heeft ingekocht en verhandeld die voldoet aan de kenmerken van conclusie 1 van EP 516. Aangezien niet is weersproken dat Layher daarvoor geen toestemming heeft gegeven en gesteld noch gebleken is dat de betreffende aansluitkoppen door of met toestemming van Layher in het verkeer zijn gebracht, staat daarmee vast dat Scafom inbreuk heeft gemaakt op de rechten van Layher met betrekking tot EP 516. Op de navolgende gronden leidt dat evenwel niet tot een integrale toewijzing van alle vorderingen.”

Lees het vonnis hier.

5- Rechtbank Amsterdam, 24 oktober 2007 en 6 december 2006, HA ZA 05-2182, International Rights Collecting and Distribution Agency tegen Stichting De Thuiskopie(met dank aan Marcel Bunders, Hellingman Bunders Advocaten).

Eind- en tussenvonnis. “De rechtbank is met IRDA van oordeel dat Thuiskopie het verlangde inzicht niet heeft gegeven. Alleen al doordat SENA niet tot specificatie in staat is, staat niet vast dat de uitvoerend kunstenaars het door Thuiskopie gestelde totaalbedrag van €2.483.534,05 daadwerkelijk hebben ontvangen. De door Thuiskopie overgelegde stukken kunnen dat niet genoegzaam onderbouwen. Dit betekent dat het ervoor moet worden gehouden dat het door IRDA gevorderde bedrag van €1.098.583,71 toewijsbaar is.”

Lees de vonnissen hier.

IEF 5069

Actieve- en passieve toneelbeleving

Rechtbank Haarlem, Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer. 11 oktober 2007, LJN: BB6572.

Belastingzaak. Dinnergameshows vormen geen toneel- en / of muziekvoorstelling. Het verlaagde tarief van 6 procent is niet van toepassing. 

“5.5. De rechtbank komt tot het oordeel dat de dinnergameshows geen toneel- en / of muziekvoorstelling vormen, en wel om de volgende redenen. Uit de aparte vermelding in de Wet van het gelegenheid geven tot sportbeoefening en het bijwonen van sportwedstrijden en -demonstraties, leidt de rechtbank af dat de wetgever onderscheid heeft willen maken tussen actieve en passieve sportbeleving. Naar het oordeel van de rechtbank geldt dit onderscheid ook voor toneel- en muziekuitvoeringen, zodat alleen de passieve bijwoning van een dergelijke uitvoering voor het verlaagde tarief in aanmerking komt.

Nu de gasten uitdrukkelijk worden uitgenodigd om zelf toneel te spelen en deze actieve deelname de sleutel tot een geslaagde bijeenkomst vormt, kan niet worden gezegd dat de gasten toegang wordt geboden tot een toneeluitvoering. De rechtbank concludeert uit de ter zitting getoonde film dat indien de gasten onvoldoende meewerken, de dinnergameshow het best te omschrijven is als een diner met muzikale omlijsting (de muzikale boodschappen, showtunes en acts). Deze omlijsting is echter niet van een dergelijk artistiek niveau dat kan worden gesproken van de schepping, de interpretatie of de uitvoering van een muzikaal werk. De dinnergameshow kwalificeert dus evenmin als een muziekuitvoering.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5021

Bar

Vzr. Rechtbank Roermond, 2 november 2007, LJN: BB7347, de vereniging BUMA tegen
 Gedaagde  h.o.d.n. [naam] BAR.

Verstekzaak tegen café-eigenaar over Buma-licentie. Toewijzing nauw verwante geldvordering in kort geding.

“Gelet op het als productie 1 bij dagvaarding overlegde en door gedaagde getekende opgaveformulier muziekgebruik Buma, waarin staat welke muziekapparatuur aanwezig is, wat voor soort onderneming gedaagde drijft, wat de oppervlakte van de bedrijfsruimte is en welk licentiebedrag gedaagde derhalve aan Buma verschuldigd is, is het bestaan en de omvang van de vordering in hoge mate aannemelijk geworden. Nu primair de vordering tot het verbieden van een inbreuk op auteursrechten door gedaagde voldoende spoedeisend is om in kort geding te kunnen worden beoordeeld, is de proceseconomie erbij gebaat dat in hetzelfde geding ook over een daarmee nauw verwante geldvordering kan worden beslist. Daarbij is nog van belang dat in onderhavig kort geding de geldvordering niet wordt betwist en het restitutierisico laag is.

De voorzieningenrechter verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagde en veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen een bedrag van EUR 2.429,38, te vermeerderen met de wettelijke rente en verbiedt gedaagde om, kort gezegd, Buma-repertoire ten gehore te (laten) brengen, onder verbeurte van een dwangsom.

Lees het vonnis hier

IEF 4717

De oude catalogus

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 5 september 2007, LJN: BB3959. Curatoren tegen Gedaagden. 

Partijen zijn bij vaststellingsovereenkomst overeengekomen niet verder te procederen. De overeenkomst betreft de SENA-rechten van de Oude Catalogus, een omvangrijk bestand van vóór 1 april 1990 gerealiseerde geluidsopnamen van diverse artiesten, waaronder de Zangeres Zonder Naam, bestemd voor exploitatie (zie ook: IEF 4254, 25 juni 2007). Verzoeker beroept zich i.c. op dwaling.

In het kader van een viertal lopende procedures bij de rechtbank Roermond,  hebben de betrokken partijen een aantal (proces)afspraken gemaakt, vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst, waarvan de afspraak onder 6 luidt:  “De Amsterdamse rechtbank zal in kort geding beslissen of de SENA-rechten [hof: dit zijn naburige rechten] van de Oude Catalogus aan de [Y.]groep toevallen of aan [X.] BVBA. Partijen verklaren de uitspraak als bindend en zullen daarvan niet in hoger beroep gaan. (…).”

In de onderhavige zaak stelt het Hof Den Bosch dat verzoeker aan de overeenkomst is  gebonden zolang de bodemrechter die overeenkomst niet heeft vernietigd. Het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor levert tot die tijd misbruik van bevoegdheid op, althans een zwaarwegende omstandigheid om het verzoek af te wijzen. Gelet op de bijzondere aard en inhoud en het doel van de afspraak onder 6 - namelijk dat daarin afstand wordt gedaan van het recht om verder te procederen – levert die bepaling een zwaarwichtig bezwaar op om het verzoek te honoreren. Het hof bekrachtigt de beschikking waarvan beroep.

Lees het arrest hier.