DOSSIERS
Alle dossiers

Tekst  

IEF 2383

Meer rechten

NRC Handelsblad bericht dat de rechtbank Utrecht donderdag heeft bepaald (wie het vonnis heeft, mag het mailen)  dat Uitgeverij Aspekt de huidige voorraad van drie titels van schrijfster Annemarie Postma vanaf 1 januari 2007 niet meer mag verkopen. Postma had het kort geding aangespannen omdat de schrijfster wilde overstappen naar een nieuwe uitgeverij en Aspekt niet wilde instemmen met een met een eenzijdige  opzegging. “Volgens de raadsman van Annemarie Postma geeft het vonnis auteurs meer rechten.”

Artikelsuggestie: “Het voetbaltransfersysteem in de uitgeverij, naar een werkbare oplossing voor arbeidsconflicten tussen uitgevers en auteurs."

IEF 2360

Betink in list

NRC Handelsblad bericht dat “tussen de Friese uitgeverij Le Chat Mort en de Stichting Het Toonder Auteursrecht onenigheid is ontstaan over de publicatie van It spoek fan Bommel State (Het spook van Bommelstein). Dit zou het twaalfde Bommelverhaal in het Fries worden.

Het contract lag volgens de uitgeverij klaar toen Toonder in de zomer van vorig jaar overleed. „Ik heb dit weekend een nieuw contract toegestuurd gekregen van de stichting, maar daarin worden de afspraken veranderd die ik met Toonder zelf had gemaakt.”

De stichting zegt juist „uitermate positief” te staan tegenover de uitgave en de uitgeverij alleen gewaarschuwd te hebben dat het misschien niet allemaal zo snel zou lopen.

Lees hier meer.

IEF 2128

De Tao van de voorzieningenrechter (2)

Rechtbank ’s-Gravenhage, 30 mei 2006, KG ZA 06-398. De Stichting Het Toonder Auteursrecht tegen Uitgeverij Panda B.V. (met dank aan Bas Berghuis, Freshfields Bruckhaus Deringer).

"Toewijzing van de vordering die strekt tot een verbod tot verdere verhandeling van het overigens kennelijk met zorg en toewijding vervaardigde boek, is de enig resterende optie."

Eerder bericht hier. Uitgeverij Panda heeft diverse uitgaven van het werk van Marten Toonder verzorgd, waaronder de complete verhalen van Heer Bommel en Tom Poes in 40 delen. Aan het begin van de jaren ‘90 heeft Van Hartingsveld  het idee opgevat om een studie te verrichten naar de denkwereld van Marten Toonder.

Na 2001 zijn de contacten tussen Toonder en Van Hartingsveld geïntensiveerd, en gaandeweg is bij Van Hartingsveld het idee ontstaan om een boek te laten verschijnen studie te laten uitgegeven door Panda. Van Hartingsveld heeft daarover in de periode juli 2003 tot maart 2004 vele gesprekken gevoerd met Toonder. In 2004 heeft Van Hartingsveid aan Marten Toonder een proefdruk aangeboden van het door Panda uit te geven boek, de titel droeg ‘de Tao van Toonder’.

“Door Panda is uiteindelijk onvoldoende weersproken dat de inhoud van het boek “de Tao van Toonder’ alsmede de daarbij behorende DVD dermate veel auteurs- en merkenrechtelijk beschermd materiaal bevat, dat het overnemen daarvan zonder toestemming van de rechthebbende auteurs— en merkrechtinbreuk oplevert. Het komt er in het kader van dit geding dan ook op aan of aannemelijk is dat Van Hartingsveld, en in zijn voetspoor Panda, over die toestemming beschikten toen zij het boek publiceerden.

Indien uitsluitend het boek zoals het is gepubliceerd zou voorliggen in combinatie met de vaststaande omstandigheid dat over de mogelijke publicatie van een dergelijk boek en de inhoud daarvan langdurig overleg met Marten Toonder heeft plaatsgevonden, zou mogelijk op voorhand kunnen worden uitgegaan van bij leven door Marten Toonder gegeven toestemming, althans van een situatie waarin die toestemming in redelijkheid niet meer kon worden onthouden.

In dit geval gaat het evenwel niet uitsluitend om het boek als zodanig, maar ook om de correspondentie die aan de publicatie daarvan vooraf is gegaan.

Uit voormelde brieven, in onderling verband bezien, moet worden afgeleid dat Marten Toonder en (later) de Stichting geen toestemming hebben gegeven voor het publiceren van het boek, althans dat Panda er niet van mocht uitgaan dat zij het boek kon publiceren alvorens zij daarvoor de uitdrukkelijke en schriftelijke toestemming van de Stichting had verkregen.

Met name de brief van Marten Toonder van 14  juli 2004, na kennisname van de dummy, is in dat verband van doorslaggevend belang, nu daarin de volgende passages voorkomen:

“(…) aantal zaken hebben mijn onthutsing gewekt. In de eerste plaats de titel van het boek...(…) In de tweede plaats ben ik het niet eens met de eventuele copyright-vermelding. Afgezien van her feit dat er door mij nog geen officiële schriftelijke  toestemming is gegeven -en wij hebben afgesproken dat wij een klein contract zouden maken- ben ik her nier eens met de eventuele copyright vermelding. In het colofon zou ik wanneer we tot overeenstemming komen, vermeld willen zien: copyright tekeningen en illustraties Marten Toonder.

(…) de keuze voor de foto ‘s en illustraties en de toestemming voor het gebruik daarvan.”

Panda heeft haar stelling dat deze brief, hoewel door Marten Toonder ondertekend, in feite niet door hem zou zijn geschreven in het geheel niet waargemaakt De wijze waarop in de betreffende brief over de meer inhoudelijke kanten van het onderwerp van het boek wordt gesproken wijst overigens juist op het tegendeel.

Een en ander betekent dat de door de Stichting gestelde inbreuk op haar auteurs- en merkrechten vaststaat. Ter zitting is getracht te bevorderen dat partijen (alsnog) tot overeenstemming zouden komen op basis van vorenstaande analyse en het alleszins redelijke voorstel van de Stichting om het boek eerst uit de handel te nemen na het bereiken van het break even point.

Nu een dergelijke overeenstemming niet is bereikt is toewijzing van de vordering die strekt tot een verbod tot verdere verhandeling van het overigens kennelijk met zorg en toewijding vervaardigde boek, de enig resterende optie.

Lees het vonnis hier.

IEF 1999

Magische middelen

Rechtbank Amsterdam, 27 april 2006, KG 06-517P. Pakosie tegen Uitgeverij Prometheus B.V.

Vordering tot rectificatie. Wat is waar en wie heeft daarover met wie gesproken?

Hoogbergen en Kruijt zijn auteurs van het op 23 november 2005 gepubliceerde boek 'De oorlog van de sergeanten, Surinaamse militairen in de politiek'. In het boek staat onder meer het volgende: 'Een van de afnemers van zijn (Pakosie) magische middelen was legerleider Bouterse. Als extra betaling kreeg Pakosie een baan als ambtenaar bij het ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling met als standplaats Moengo.' Tevens bevat het boek een woord van dank met daarin de volgende passage: 'Ook André Pakosie heeft ons bij tijd en wijle over de binnenlandse oorlog verteld (...).'

Pakosie heeft geëist dat de passages uit het boek verwijderd zouden worden. Het aanbod van de uitgeverij om de tekst in het boek aan te passen, heeft Pakosie afgeslagen. Pakosie vordert in dit kort geding onder meer een rectificatie, aangezien er ten onrechte de suggestie wordt gewekt dat er sprake zou zijn geweest van een samenwerking tussen Pakosie en Bouterse en dat Pakosie medewerking heeft verleend aan de totstandkoming van het boek.

Aannemelijk is geworden dat de zin 'Als extra betaling kreeg Pakosie een baan als ambtenaar bij het ministerie (...)' onjuist is. Echter, nu het werk 267 pagina's tekst beslaat en voorzien is van negentien pagina's noten en negen pagina's literatuurverwijzingen, wijst dit volgens de rechtbank op zorgvuldig onderzoek. 'Het is onvermijdelijk dat in een historisch werk van deze omvang ook enige feiten zijn opgenomen die later geheel of gedeeltelijk onjuist blijken te zijn. Het feit dat één zin uit het boek niet correct is en dat van één zin de waarheid in dit geding niet kan worden vastgesteld, maakt nog niet dat gedaagden door deze zinnen in de publicatie op te nemen onzorgvuldig en daarmee onrechtmatig jegens Pakosie hebben gehandeld.' De rectificatie is niet toewijsbaar.

Nu in deze procedure niet kan worden vastgesteld of door Pakosie met de auteur(s) gesproken is over de binnenlandse oorlog (Pakosie en de auteur spreken elkaar tegen op dit punt), wordt de vordering tot rectificatie van de mededeling in het dankwoord afgewezen.

'Wel staat vast dat de opmerking dat het verkrijgen van een baan als ambtenaar een extra betaling was voor de levering van magische middelen aan legerleider Bouterse onjuist is. Deze onjuistheid is echter niet van zodanig gewicht dat dit een zo vergaande maatregel als het invoegen van een erratumvel in alle nog te verkopen boeken en het doen uitgaan van persberichten als gevorderd kan rechtvaardigen.'

Lees hier het vonnis.

IEF 1988

Verborgen code

Wellicht inspirerend voor Nederlandse rechters: "Three weeks after a court passed judgement in the copyright case involving Dan Brown's bestseller "The Da Vinci Code", a lawyer has uncovered what may be a secret message buried in the text of the ruling.

Lawyer Dan Tench noticed some letters in the judgement had been italicised, and it suddenly dawned on him that they spelled a phrase that included the name of the judge: "Smith code".

Tench initially told The Times that apparently random letters in the judge's ruling appeared in italics."And then I got an e-mail from the judge," said Tench. He said Smith told him to look back at the first paragraphs. The italicised letters scattered throughout the judgement spell out: "smithcodeJaeiextostpsacgreamqwfkadpmqz". Lees hier meer (Reuters)

Update:De code is gekraakt.

IEF 1961

Huizenjacht

Nu.nl bericht dat de NVM nu ook Miljoenhuizen.nl heeft gesommeerd te stoppen met aanbieden van gegevens van woningsite Funda.nl. De woningzoekmachine maakt volgens de NVM inbreuk op het auteurs- en databankrecht van de aangesloten huisverkopers, staat in een brief aan de directie van Miljoenhuizen.nl. Een maand geleden verloor de NVM een kort geding tegen de vergelijkbare zoekmachine van Zoekallehuizen.nl. (eerdere berichten hier).

De NVM geeft Miljoenhuizen.nl tot komende vrijdag om te stoppen met het aanbod. Als dat niet is gebeurd, sluit de makelaarsvereniging een nieuwe gang naar de rechter niet uit. Lees hier meer.

IEF 1865

Illustratief

Rechtbank ’s-Gravenhage, 29 maart 2006, 211014/ HA ZA 03-3410. Winston Delano Citroen tegen Rebo Productions B.V. (Met dank aan Bjorn Schipper, Van der Steenhoven Advocaten).

Vonnis in de door illustrator Winston Citroen aangespannen bodemprocedure tegen uitgeverij Rebo Productions over de in of omstreeks 1984 verschenen uitgave “Jan Brusse’s Frankrijk Omnibus”. In de uitgave zijn zonder voorafgaande toestemming illustraties van Citroen opgenomen. Ook zijn enkele illustraties van Citroen gewijzigd en is de copyright notice verwijderd. De oorspronkelijke illustraties van Citroen zijn in 1979 met zijn toestemming voor het eerst gepubliceerd in het boek “Vrijheid, gelijkheid en wat broederschap” van Jan Brusse.

Gesteggel over al dan niet tussen partijen getroffen minnelijke regeling gaat vooraf aan de inhoudelijke beoordeling van de zaak. Achteraf voorgestelde wijzigingen in een al eerder voorgelegde onthoudingsverklaring worden niet geaccepteerd. De Rechtbank overweegt dat reeds daarom tussen partijen géén overeenstemming is bereikt over de inhoud van een minnelijke regeling.

De Rechtbank overweegt vervolgens dat als gevolg van de verspreiding van de gewraakte omnibus sprake is van inbreuk op de auteursrechten van Citroen, in het bijzonder het openbaarmakingsrecht. Tevens is sprake van schending van de persoonlijkheidsrechten van Citroen. Géén uitputting van de auteursrechten van Citroen.

De Rechtbank rekent de gepleegde inbreuk aan Rebo Productions toe, en overweegt dat van een professionele exploitant van auteursrechtelijk beschermd materiaal verwacht mag worden dat zij enig onderzoek zou verrichten naar het gevaar van mogelijke inbreuk op een auteursrecht op de illustraties alvorens de omnibus in het verkeer te brengen.

Niettemin oordeelt de Rechtbank dat de gevorderde verklaring voor recht en het verbod moeten worden afgewezen. Het feit dat Rebo Productions geen exemplaren van de gewraakte omnibus (meer) in haar bezit heeft alsmede het ontbreken van een dreiging van inbreuk staan aan toewijzing hiervan in de weg. Nu boekhouding uit 1984 niet (meer)voorhanden is, wordt gevorderde opgave eveneens afgewezen.

Gevorderde afdracht van de door Rebo Productions op onrechtmatige wijze genoten winst wordt toegewezen. De Rechtbank begroot deze winst onder toepassing van artikel 6:97 BW en artikel 27a lid 1 Aw naar billijkheid op 10% van de inkoopprijs van de gewraakte omnibus.

Lees vonnis hier.

IEF 1829

Goh

Rechtbank Zutphen, 13 februari 2006, LJN: AV6421. Van den Hurk Beheer B.V. tegen gedaagde.

Merkregistratie niet meer nodig: auteursrecht op logo, maar ook op de (merk)naam.

De voorzieningenrechter acht het voldoende aannemelijk dat de vennootschap onder firma van gedaagde en de bestuurder Van Den Hurk Beheer BV de naam/het logo “O-NE” in de brief van 25 april 2005 als van haar afkomstig heeft openbaargemaakt. Op deze brief is niet de naam van de oorspronkelijke maker vermeld. Gesteld noch gebleken is dat de openbaarmaking onder de bedoelde omstandigheden onrechtmatig was. Ingevolge artikel 8 van de Auteurswet leidt dit ertoe dat de vennootschap onder firma van gedaagde en de bestuurder Van Den Hurk Beheer BV als de maker van dat werk wordt aangemerkt.

Onder deze omstandigheden wordt de gestelde overdracht van de auteursrechten van Studio Baz aan Van den Hurk Beheer BV als ongeldig gepasseerd, omdat er - zonder tegenbewijs, waarvoor in deze procedure geen plaats is – van wordt uitgegaan dat Studio Baz niet (meer) bevoegd was om de auteursrechten over te dragen. Daarbij komt nog dat voor deze overdracht een akte nodig is en dat een dergelijke akte in deze procedure niet is overgelegd noch dat het bestaan ervan op overige wijze aannemelijk is geworden. Uit het vorenstaande volgt dat onvoldoende aannemelijk is dat Van den Hurk Beheer BV auteursrechtelijke aanspraken heeft op de naam en/of het logo “O-NE”.
Het voeren van een handelsnaam betekent het bij het publiek ter identificatie gebruiken van een naam. Het sturen van een rekening door BAZ aan Van den Hurk Beheer BV op 17 april 2005 wordt niet aangemerkt als het voeren van de handelsnaam “O-NE” in voormelde zin, zodat de brief aan Sita van 25 april 2005 als het eerste - bepalende – voeren van de handelsnaam zal worden beschouwd.

Gedaagde wordt gevolgd in zijn verweer dat de vermelding van “onderdeel van Van den Hurk Beheer BV” op het briefpapier, nog niet betekent dat de handelsnaam “O-NE” door Van den Hurk Beheer BV werd gevoerd.

Nu voormelde brief is ondertekend met de namen van bestuurder Van Den Hurk Beheer BV en gedaagde met daarachter de vermelding O-NE, is voldoende aannemelijk geworden dat - zoals gedaagde stelt - de naam voor het eerst werd gevoerd door een als een v.o.f. te kwalificeren samenwerkingsverband tussen bestuurder Van Den Hurk Beheer BV en gedaagde.

Dat het kantooradres van Van den Hurk Beheer BV en “onderdeel van Van den Hurk Beheer BV” op het briefpapier vermeld staan en dat Van den Hurk Beheer BV voor het bedenken van de naam zou hebben betaald is in de onderhavige procedure niet relevant, nu dit niet betekent dat is voldaan aan het beslissende criterium van het zich onder de naam O-NE in het handelsverkeer begeven.

Uit het vorenstaande volgt dat onvoldoende aannemelijk is dat Van den Hurk Beheer BV de oudste rechten heeft op het gebruik van de handelsnaam O-NE

Lees het vonnis hier.


v

IEF 1647

Uit de lucht (2)

Rechtbank Almelo, 22 december 2005 (vandaag op rechtspraak.nl), LJN: AV1919. Air Time Paragliding tegen Paragliding Inferno.

De prequel van dit eerder gepubliceerde en wel geanonimiseerde vonnis over auteursrecht op een website en een folder. Lees hier een eerder 'persbericht' van Air Time.

Air Time stelt dat grote delen van haar website en folder overgenomen zijn door Inferno.

Ten aanzien van de folder staat vast "(...) dat op tien pagina’s van de 16 pagina’s tellende folder van Inferno gelijke teksten dan wel overeenstemmende teksten als in de folder van Air Time zijn te vinden. Dat hele alinea’s letterlijk hetzelfde zijn kan uiteraard geen toeval zijn." Air Time wordt als maker van de folder aangemerkt en kan zich dus terecht beroepen op haar auteursrecht. De vordering ten aanzien van de folder wordt toegewezen.

Ten aanzien van de website stellen beide partijen maker te zijn van de lay-out van de site. Voldoende aannemelijk is volgens de rechtbank dat Air Time de maker van de lay-out van de site is, op basis van de producties van Air Time. De vraag is vervolgens of de Auteurswet van toepassing is op de lay-out van de website. Ja, zegt de rechtbank Almelo. " Uit de literatuur en jurisprudentie blijkt dat ook een origineel ontworpen lay-out (grafische vormgeving) van een website met een eigen karakter voldoet aan de vereisten om als ‘werk’ als bedoeld in de Auteurswet beschouwd te worden . ."

Nu de site van Inferno vele overeenstemmende elementen bevat, is er sprake van onrechtmatig handelen. Lees het vonnis hier.

IEF 1605

Juridisch niets mis mee (5)

In aansluiting op deze eerdere berichten melden diverse media vandaag dat er weer interessante jurisprudentie aankomt: het kort geding tussen De Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM) en de website www.zoekallehuizen.nl zal dienen op 2 maart.

De Telegraaf bericht: “Volgens de NVM maakt de website zich schuldig aan oneerlijke concurrentie, onrechtmatig handelen, inbreuk op auteurs- en databankrechten en wanprestatie. Wat de makelaarsvereniging vooral irriteert is dat de website gebruikmaakt van 'deeplinken': wie op een plaatje van een woning klikt, wordt rechtstreeks doorgeleid naar de pagina die de verkopende makelaar voor de betreffende woning heeft gemaakt.

Op Zibb.nl stelt Directie-secretaris A. Drok van de NVM “dat de vereniging geen problemen heeft met zoekallehuizen.nl. 'Het gaat erom dat een makelaar aangeeft dat zijn gegevens niet gebruikt mogen worden en dat zoekallehuizen.nl dat niet respecteert. Als de rechter zegt dat dit mag, is er het risico dat gegevens over huizen op kwalitatief slechte sites geplaatst mogen worden of dat gegevens zelfs foutief ergens terecht komen.'"

Volgens NVM-makelaar Gijs den Hollander van www.zoekallehuizen.nl is de site echter niets meer dan een soort gespecialiseerde 'Google voor de huizenmarkt'. Lees hier of hier meer.