DOSSIERS
Alle dossiers

Vormgeving  

IEF 1358

Inklappen en uitvouwen

Rechtbank Den Haag, 16 december 2005, KG 05/1386. Pozo Negro Beheer B.V. en Holbox B.V. tegen Kappa. Octrooirecht, geen auteursrecht en slaafse nabootsing

Pozo Negro is houdster van een Nederlands octrooi voor een 'draagstructuur voor displays, plano, samenstel en werkwijzen voor het in en uitklappen van de draagstructuur'. Pozo heeft aan Holbox een licentie verleend voor het produceren en verhandelen van de draagstructuur van het octrooi. De rechtbank geeft weer dat conclusie 1 het inklappen van de draagstructuur betreft: "...in het inklappen wordt voorzien door de harmonica constructie die ontstaat door de samenwerking van de vouwlijnen langs de hoeken tussen zijwanden en voor- en achterwand en de vouwlijnen door het midden van de zijwanden." Conclusie 2 betreft het opvouwen van het ingeklapte pakket. Conclusies 3 t/m 6 lossen het probleem van de materiaal ophoping op dat ontstaat bij toepassing van conclusie 2.

Opvallend is dat bij de beoordeling van de rechter conclusie 1 nergens genoemd wordt, terwijl de rechter wel oordeelt over de conclusies 2 - 6. Omdat de draagstructuur van Kappa niet voorzien is van een vouwlijn als bedoeld in conclusie 2 van het octrooi, is er geen sprake van inbreuk. "Het probleem dat het octrooi beoogt op te lossen is bij de draagstructuur van Kappa derhalve opgelost op een geheel eigen wijze welke geen inbreuk maakt op het octrooi. Daaraan wordt niet afgedaan doordat Kappa wel de maatregel bedoeld in de conclusies 3 tot en met 6 toepast."

De beroepen van Holbox op het auteursrecht en de slaafse nabootsing worden door de rechter afgewezen. Omdat de uiterlijke vorm van de draagstructuur hoofdzakelijk technisch bepaald is, is er geen sprake van een eigen oorspronkelijk karakter en persoonlijk stempel van de maker zoals vereist voor auteursrechtelijke bescherming van een werk.

Het beroep op slaafse nabootsing wordt afgewezen omdat van slaafse nabootsing eerst sprake kan zijn indien Kappa zonder afbreuk te doen aan de eisen van deugdelijkheid en bruikbaarheid voor de draagstructuur ook een andere vorm had kunnen kiezen en door dit niet te doen verwarring veroorzaakt. Van verwarring is in casu geen sprake. De draagstructuur van Holbox heeft immers geen eigen gezicht. Er komt geen onderscheidend vermogen aan toe, waardoor de mogelijkheid van verwarring niet ontstaat. Lees het vonnis hier

IEF 1195

De geest van de waarschuwing

Voorzieningenrechter Rechtbank ’s-Gravenhage, 9 november 2005, rolnr. KG 05/1312 Canenco B.V. tegen Goliath B.V. en Jakks Pacific Inc.

Niet de letter, maar de door de rechter aangenomen geest van de waarschuwing lijkt doorslaggevend in deze handleiding voor het waarschuwen van wederverkopers. Vonnis verplicht eisende partijen bij vermeende inbreuk tot terughoudendheid en gedegen inhoudelijke onderbouwing bij het doen van mededelingen aan de afnemers van de vermeendelijk inbreukmakende producten.

Jakks produceert het speelgoedproduct Fly Wheel, Goliath distribueert het exclusief in NL en Vlaanderen. Er komt een concurrerend product op de markt, de Rip Racer, geproduceerd/verkocht door Canenco. Op navraag van Goliath laat Jakks weten een inbreukprocedure tegen Canenco te zullen beginnen. Goliath neemt telefonisch contact op met haar afnemers en meldt dat producent Jakks een procedure tegen Canenco zal beginnen (wat op het moment van zitting inderdaad was gebeurd). De afnemers kiezen er vervolgens op eigen initiatief voor om de Rip Racers uit de winkel te halen. Na het aanhangig maken van het kort geding bevestigt Goliath de bovengenoemde punten schriftelijk aan de betrokken afnemers. Niet blijkt dat partijen betwisten dat dit inderdaad is wat er is voorgevallen.

De voorzieningenrechter mr. Hensen stelt vast dat Goliath en Jakks ("vanwege gezamenlijk optreden") jegens de afnemers gesteld zouden hebben dat er sprake zou zijn van inbreuk, maar dat er bij marginale toetsing geen sprake is van inbreuk op auteursrecht of (ongeregistreerd)modellenrecht, en dat Goliath en Jakks daarom onrechtmatig gehandeld hebben. De mededeling van Goliath aan de afnemers dat producent Jakks een procedure tegen producent Canenco zal beginnen, wordt door de rechter opgevat als een mededeling "die erop was gericht de ontvangers van die waarschuwing of mededeling te doen geloven dat de Rip Racer inbreuk maakt op de Fly Wheel." De opgelegde rectificatie rectificeert dan ook niet de letter van de waarschuwing, maar de door de rechter aangenomen geest van de waarschuwing. Lees het vonnis hier.

IEF 1125

Nog een bureauzaak

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 20 september 2005, LJN: AU5193. Geanonimiseerde partijen.

Het gaat in deze zaak, kort samengevat en voor zover in hoger beroep van belang, om het volgende: geïntimeerde heeft in opdracht van appellante een ontwerp voor kantoormeubilair gemaakt. Over de verdere gang van zaken is tussen partijen onenigheid ontstaan. Op 11 oktober 2001 heeft geïntimeerde onder appellante conservatoir beslag tot afgifte doen leggen op twee prototypes van door hem ontworpen bureaus. Bij dagvaarding van 7 februari 2002 heeft geïntimeerde op grond van zijn auteursrecht ten aanzien van het kantoormeubilair voor de rechtbank te Breda een procedure aanhangig gemaakt tegen appellante.

Bij vonnis van 17 maart 2004 is appellante onder meer veroordeeld om, kort samengevat, binnen veertien dagen na betekening van het vonnis alle inbreukmakende meubelen of componenten daarvan af te geven aan geïntimeerde.  In dit kort geding vordert appellante, kort gezegd, opheffing van beide executoriale beslagen op verbeurte van een dwangsom, op de grond dat deze onrechtmatig zijn gelegd aangezien appellante geen dwangsommen heeft verbeurd (…)Wanneer onder deze omstandigheden appellante de bureaus laat vernietigen, kan zij niet verwachten dat geïntimeerde daarmee genoegen neemt. Wanneer zij nu tot afgifte niet in staat zegt te zijn, is dat een omstandigheid die uitsluitend haarzelf aangaat nu uitsluitend zijzelf daarvoor verantwoordelijk te houden is en van een overmachtsituatie geen sprake is. Wat dan resteert is het voldoen van de dwangsommen. Of het vernietigen al dan niet daadwerkelijk en/of abusievelijk heeft plaatsgevonden komt bij deze stand van zaken niet aan de orde. Lees arrest hier.

IEF 1107

Onbeschermde Contouren

Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 9 september 2005, LJN:AY4917, 129154. Brink Kantoormeubelen tegen Eltink Projektmeubilering.  

Eltink heeft via een openbare aanbestedingsprocedure de opdracht van het Universitair Medisch Centrum te Utrecht (UMC) binnengehaald voor de levering van kantoormeubilair voor de periode van vijf jaar vanaf 1 september 2001. Eltink heeft daarvoor onder andere bij Brink  'Contour'- werkplekken afgenomen. Partijen hebben gecorrespondeerd over de levering van Brink- producten aan UMC. In het voorjaar van 2004 is Eltink eigen kantoormeubels onder de naam FMC aan UMC gaan leveren in plaats van de 'Contour'- werkplekken. Deze meubels heeft zij door een derde partij laten vervaardigen. Brink is hierdoor een groot aantal orders misgelopen.

Brink heeft Eltink daarop aansprakelijk gesteld voor de schade geleden vanwege het niet nakomen van de gemaakte afspraken. Daarnaast is er volgens Brink sprake van schending van haar auteursrechten. De door Eltink aan het UMC geleverde producten zouden een kopie zijn van de door Brink ontwikkelde 'Contour' lijn. Brink verliest het kort geding.

De voorzieningenrechter oordeelt: 'De genoemde intentie, de Brink meubilair bevattende offerte en de samenwerking gedurende ruim twee jaar brengen echter, voorshands geoordeeld, nog geen contractuele verplichting voor Eltink met zich mee om, zoals Brink in haar dagvaarding stelt, gedurende de gehele looptijd van de raamovereenkomst voor circa 2500/3000 werkplekken bureaumeubels uit de ‘Contour’-lijn van Brink aan het UMC te leveren.' Volgens de voorzieningenrechter lijkt de afnameverplichting van Eltink naar Brink niet verder te gaan dan de voorraden gereed product of gereed staande componenten van Brink.

Hoewel de voorzieningenrechter de 'Contour' bureaus auteursrechtelijk beschermd acht is er volgens hem geen sprake van auteursrechtschending. De voorzieningenrechter overweegt over de beschermingsomvang van het ‘Contour' bureau als volgt: 'De voorgaande kenmerken kúnnen echter, voorlopig geoordeeld, in combinatie met het meest karakteristieke element - de asymmetrische, aan één of meer zijden schuin (of rond) aflopende vormgeving - van de tafelbladen van Brink zoals toch een eigen, oorspronkelijk karakter geven aan de ‘Contour’ bureaus van Brink, zij het dat de reikwijdte van de auteursrechtelijke bescherming zeer gering wordt geacht en zich slechts uitstrekt tot identieke of nagenoeg identieke werken, waarbij de totaalindruk overeenstemmend is.' Niet is komen vast te staan of juist het kenmerkende element (asymmetrische bladvorm aan achterzijde daarvan) in het kantoormeubel van Eltink is overgenomen. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen af. Lees hier het vonnis.

IEF 1038

Filet americain

Rechtbank 's-Gravenhage, 12 oktober 2005, KG 05/1116. SFA Packaging B.V. en J.F. Luiten Vleeswaren B.V. tegen The Filet Company B.V.

Let, na het lezen van deze leuke zaak, bij de volgende boodschappenronde eens extra op de bakjes met filet americain en kalfsfilet.

Eiser SFA houdt zich bezig met de in- en verkoop van kunststofverpakkingen. Luiten is producent van verse vleeswaren en gebruikt voor een aantal van zijn producten de zogenoemde Twin-cup, een rechthoekig kunststof tweevaks bakje. Gedaagde TFC verhandelt vleeswaren en aanverwante producten en levert aan de C1000 winkels vleeswaren in rechthoekige kunststof enkel- en dubbelvaks bakjes. De ‘duobakjes’ van TFC maken volgens eisers inbreuk op hun model- en auteursrechten.

De rechtbank trekt alle verschillende elementen van het bakje uit elkaar en oordeelt dat TFC met haar duo-bakje geen inbreuk maakt op het modelrecht van de Twin-cup van SFA. De vorm en de oriëntatie van de kenmerkende inkeping zijn noodzakelijk in verband met de technische eisen van deugdelijkheid en bruikbaarheid. En om de bakjes te stapelen.

Van het uiterlijk van de Twin-cup kunnen daarom alleen de stylingelementen bijdragen aan de nieuwheid en het eigen karakter van het bakje. De overige elementen, waaronder ook de inkeping om een verdeling in twee compartimenten te bereiken, zijn niet nieuw of geven geen eigen karakter aan het model.

Er van uitgaande dat de Twin-cup modelbescherming toekomt is de rechtbank van oordeel dat de duo-bak geen inbreuk maakt, omdat in deze geen van de elementen van de Twin-cup die dat model nieuw en van eigen karakter maken wordt toegepast.

Aan eventueel inbreuk op auteursrecht wordt voorbij gegaan, aangezien niet is gesteld of gebleken dat het auteursrecht aan eiseressen toekomt of aan een van hen is overgedragen. Van slaafse nabootsing is geen sprake nu is gebleken dat met de duo-bak datgene wat de Twin-cup onderscheidend vermogen geeft niet is overgenomen. Ten slotte zijn er onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld waaruit kan volgen dat het gebruik van de duo-bak overigens onrechtmatig handelen jegens eiseressen oplevert.

Lees hier het vonnis (met plaatjes).

IEF 1029

Ter plaatse

Aardige aanvulling op het Fatboy vonnis: rechtbankverslag van een ter plaatse aanwezige weblogger. "Scholtz (bedoeld is Diederik Stols - IEF) pakt een kussen en legt het op de tafel van rechter Du Pon. “Dit is mijn eigen hoofdkussen. Fatboy is niets anders dan een opgeblazen kussen. Dit kussenmodel is niet te monopoliseren. ‘The Original’ is een pretentieuze naam. Het product is een opeenstapeling van modieuze en functionele elementen, kortom banale vormgeving. Je hoeft geen geschoold ontwerper te zijn om iets dergelijks te maken. Het merk Fatboy is gewoon goed gepromoot. Zijn succes wordt veroorzaakt door goede marketing en publiciteit.”
 
Limperg: “Er rust auteursrecht op dit werk: Het zitkussen met deze specifieke vormgeving. Ook kunstenaar Claes Oldenburg vergrootte in de jaren zestig gebruiksvoorwerpen, blies ze op en stelde ze tentoon als kunst. Denk aan de troffel in het park van Museum Kröller Müller. De impact hiervan is origineel en overrompelend. Dit geldt ook voor de Fatboy. Dat deze de mensen aanspreekt mag blijken uit het commerciële succes. Het is karakteristiek, er zit ‘schwung’ in het ontwerp.” lees hier meer.
IEF 988

dubbelgestikte houdt het niet

Rechtbank ’s-Gravenhage, 30 september 2005 (bij vervroeging), KG 05/1093, Fatboy The Original tegen Woonboulevard Poortvliet c.s.

Opmerkelijk mild getoonzet vonnis van de Haagse voorzieningenrechter (vorig vonnis hier), die blijkens de voetnoot ogenschijnlijk  zonder veel tegenzin zelf de moeite heeft genomen om de illustraties van het internet te plukken. Inhoudelijk is het oordeel wel wat afgemeten.

Zaak betreft de vermeende namaak het kleurrijke zitzakkenassortiment van Fatboy. De zitzakken van de wederparij gelijken inderdaad sterk, maar, zo oordeelt de voorzieningenrechter: "Zoals uit waarneming van Fatboy the Original ter terechtzitting is gebleken, houdt de vormgeving van die zitzak niets meer of anders in dan een uitvergroting van een volstrekt bekend model, te weten een kussen met een dubbel gestikte rand. Anders dan Fatboy heeft gesteld kan een dergelijke uitvergroting (ook al mag dat, in de woorden van de raadsman van Fatboy, leiden tot een “overweldigende dimensie”) niet op zich reeds worden beschouwd als een uiting van creatieve inspanning op basis van een keuze die subjectief (esthetisch) is bepaald en niet uitsluitend op objectieve vereisten van technische of praktische aard is gebaseerd. Ook overigens is aan Fatboy the Original niets te bespeuren dat als oorspronkelijk ontwerp kan worden beschouwd en dit een eigen karakter geeft."

De volgende alinea herbergt wellicht een interessant scriptie-onderwerp in zich: Kan een werk auteursrechtelijk inburgeren en zo ja, wat zijn daarvoor de criteria? De rechter stelt dat Fatboy "ter ondersteuning van haar beroep op auteursrecht nog gewezen op het grote succes van haar producten, doch zij heeft niet op voorhand aannemelijk kunnen maken dat dit succes uitsluitend te danken is aan de vormgeving van Fatboy the Original. Het lijkt er eerder op dat het succes van de betreffende (gehele) collectie verband houdt met het sterke merk Fatboy en een goede marketing van de onder dat merk verhandelde producten."

Wegens het ontbreken van onderscheidend vermogen van de producten van Fatboy kan er volgens de rechter, voorshands oordelend, ook geen sprake zijn van de door Fatboy gestelde slaafse nabootsing, omdat de vraag of deze producten wat hun vormgeving betreft een eigen plaats op de relevante markt innemen ontkennend moet worden beantwoord.

"Uit de vele producties die door beide partijen zijn overgelegd valt af te leiden dat binnen de “revival” die het fenomeen zitzak kennelijk thans doormaakt, het op de markt brengen van zitzakken in dimensies en kleuren als die van Fatboy geenszins als bijzonder kan worden gekenschetst. Uit de door HMG overgelegde producties blijkt dat ook een zitzak in of omstreeks de maat van Fatboy the Original door (vele) anderen dan Fatboy en HMG wordt verhandeld." Het vonnis vermeldt helaas niet of Fatboy de eerste was die zitzakken in deze dimensies en kleuren op de markt bracht en zo het startschot heeft gegeven voor een "revival" die zij voorshands dus kennelijk niet meer kan stoppen. Lees vonnis hier.

IEF 965

onleesbare, zwartgeblakerde eenheden

Rechtbank 's-Gravenhage 26 september 2005, KG 05/1021, Quint Fun Racers - United Bicycles. Voor wie binnenkort voor mr. Du Pon mag pleiten: lees je stukken nog eens goed door.

Zaak begint met de feiten. Quint is fabrikant van driewielers en heeft een licentie verleend aan Toyvision. United Bicycles (UB) sluit met Quint een overeenkomst, die moest voorzien in het geval Toyvision failliet zou gaan. Quint probeert deze overeenkomst tot twee keer toe op te zeggen. Quint vordert United Bicycles te verbieden de Triker, een driewieler, of enig ander soortgelijke driewieler, dat voor de geïnformeerde gebruiker geen andere indruk wekt dan de Triker, na te maken en te verhandelen. Ter terechtzitting vermeerdert Quint haar eis, te weten dat het gevorderde tevens geldt voor de Rocker, Zigzag en Viper (ook driewielers). Dit alles met een beroep op het aan Quint toekomend modellenrecht. In reconventie vordert United Bicycles dat Quint pas Trikers mag fabriceren of verkopen, nadat UB de in de overeenkomst genoemde 100.000 Trikers heeft gefabriceerd en verkocht.

Maar dan volgt het oordeel. Rechtsoverweging 9: "Gelet op de omschrijving in het petitum van de dagvaarding beroept United Bicycles (bedoeld is Quint, red.) zich ter onderbouwing van haar vordering op haar toekomende modelrechten. Ter zitting heeft haar raadsman ook nog (even) de Auteurswet genoemd, doch zulks niet uitgewerkt, terwijl het petitum al evenmin de rechtsfiguur van het auteursrecht is toegesneden (het enkele gebruik van de term "kopie" in dat petitum is daartoe onvoldoende. Voorzover Quint heeft bedoeld alsnog enig auteursrecht aan haar vordering ten grondslag te leggen, wordt daaraan dan ook voorbij gegaan."

10. In de dagvaarding wordt geen enkel modelrecht nader beschreven (bijvoorbeeld naar soort, datum van deponering en inschrijvingsnummer). Het enige dat omtrent de ingeroepen modelrechten in de dagvaarding valt te lezen is opgenomen onder punt 3, en dit luidt als volgt: Quint heeft voorts vele modellendepots verricht voor het model van de TRIKER en zijn andere driewielers. Kopieën van deze modellendepots worden overgelegd als productie 3. 

11. De door Quint bedoelde productie 3, zoals aan de voorzieningenrechter overgelegd, betreft een kleine 100 pagina’s, ongenummerd en zonder index of tabs. Voorzover in die 100 pagina’s tekst voorkomt, lijkt het inderdaad te gaan om modeldepots (zij het dat de voorzieningenrechter niet in staat is vast te stellen of dat ook het geval is voor wat betreft diverse onvertaalde teksten in Japanse, Chinese en Russische lettertekens). Een Gemeenschapsmodeldepot voor de Triker, waarvan in het vervolg van de dagvaarding ter onderbouwing van de bevoegdheid van deze rechtbank nog sprake is, werd overigens in het geheel niet aangetroffen. 

12. Wat betreft de afbeeldingen die in bedoelde 100 pagina’s zijn opgenomen moet worden vastgesteld dat het hier voor het overgrote deel gaat om onleesbare, zwartgeblakerde eenheden. Als voorbeeld worden hieronder afbeeldingen weergegeven van het Benelux-depot van 29 januari 2001 ten aanzien van de Triker, zoals (de raadsman van) Quint heeft gemeend die aan de voorzieningenrechter te kunnen presenteren.

13. De conclusie uit het voorgaande is dat Quint haar vordering onvoldoende heeft onderbouwd en wel op de volgende (ieder voor zich reeds concludente) gronden:  Quint is in gebreke gebleven om in de dagvaarding aan te geven op welke specifieke modeldepots zij haar vordering grondt Quint is in gebreke gebleven duidelijke afbeeldingen over te leggen van de modeldepots waarop zij haar vordering grondt. 

14. De vordering van Quint zal reeds op deze gronden worden afgewezen. Ten overvloede wordt overwogen dat de beslissing omtrent die vordering niet anders zou luiden, indien Quint haar vordering wel behoorlijk had onderbouwd op het gebied van de depots." 

In reconventie stelt de rechtbank dat de buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomst tussen partijen geen doel treft. De overeenkomst beoogde, aldus de rechtbank, veilig te stellen (i) dat de productie van driewielers door zou gaan, (ii) dat UB de verloren gegane investeringen zou kunnen terugverdienen en dat (iii) Quint licentievergoedingen zou ontvangen voor de te produceren driewielers. De overeenkomst betreft dus geen 'gewone' licentieovereenkomst. De rechtbank komt tot de slotsom dat "de vordering van UB die er toe strekt Quint te doen medewerken aan de uitvoering van de overeenkomst door zelf geen onder die overeenkomst vallende producten te vervaardigen, toewijsbaar is. De in de overeenkomst aan UB verschafte licentie is immers nadrukkelijk exclusief van aard. 

Lees hier het vonnis.

IEF 955

Wie de schoen past (3)

Vonnis Vzngr. Rechtbank Amsterdam, 22 september 2005, KG 05-1361. Jan Jansen Schoenen tegen Giorgio Armani (eerder bericht hier). Underdog Jansen haalt zijn gelijk en wint het van kledingimperium Armani, maar daar is dan ook alles mee gezegd.

Omstandigheden van het geval en het geding doen de rechter besluiten het geëiste verbod toe te wijzen, maar alleen voor Nederland en rectificatie acht de rechter niet nodig, niet alleen omdat het  tijdschrift waarin geadverteerd werd niet meer bestaat, maar ook omdat 'Armani in de desbetreffende bladen niet met zoveel woorden heeft beweerd dat hij de ontwerper van de schoen is' en omdat de zaak al voldoende aandacht heeft gekregen en, zo verwacht de rechter, naar aanleiding van dit vonnis ook nog zal krijgen (suggesties voor kop: ‘Slechts eer Jansen gered’, 'Goliath komt er goed vanaf' of  ‘Lichte taakstraf voor plagiërend Armani’). En aangezien  Armani de inbreuk op Jansens ‘Tutti Piede’ al gestaakt had, is gestaakt houden ook geen probleem. Al met al voor Armani geen slecht vonnis, hoewel het allemaal wel genoteerd staat natuurlijk. Lees vonnis hier (met dank aan Klos Morel Vos & Schaap).

Aanvullend opmerking: Zibb bericht dat Jansen "af ziet van een bodemprocedure om een schadevergoeding van Armani los te krijgen. 'Zo'n procedure kost jaren. Dat houd ik niet vol. Meneer Armani kan tien advocaten betalen, ik maar één. Dat is een verloren zaak. Een kort geding lag wel binnen de mogelijkheden. Dat heb ik gewonnen en dat is voor mij voldoende."

IEF 889

Wie de schoen past (2)

In aansluiting op eerdere berichtgeving, meldt het ANP dat Schoenontwerper Jan Jansen afgelopen vrijdag aan de hand van diverse schoenen en ontwerpen heeft getracht de rechtbank Amsterdam er van te overtuigen dat Armani zijn ontwerp heeft gekopieerd. "Er zit een duidelijk vormgeving in", aldus Jansens advocaat Marcel de Zwaan. Advocaat Gregor Vos van Armani sprak van “een storm in een glas water” (is het nou echt zo dat IE-advocaten vaker dierennamen dragen dan andere advocaten, of lijkt dat maar zo?).

Jansen zou via de fabrikant van de vermeende Armani-variant hebben gehoord dat een stylist van de Italiaanse ontwerper Jansens schoen op het Waterlooplein zou hebben gekocht en vervolgens nagemaakt. Volgens advocaat Gregor Vos van Armani is daar geen bewijs voor. Armani heeft echter wel laten weten de schoen, die slechts in een geringe oplage is vervaardigd, uit de verkoop te halen.

Jansen zou daarom ‘genoegen nemen met neemt genoegen met een rectificatie van de advertentie met zijn schoen die in de Italiaanse Vogue stond. Maar volgens Vos is "Een rectificatie een te groot middel voor een storm in een glas water.” En bovendien minder makkelijker dan het lijkt "Want het rectificatierecht in het buitenland is anders dan hier.” Ook zouden de schoenen volgens Vos nauwelijks te zien zijn geweest in de reclame die al maanden geleden is verschenen. De in de Bijenkorf uitgedeelde flyers van Armani met de litigieuze schoen zouden zijn verspreid door L'Oréal en de Italiaanse modekoning is daar dus niet verantwoordelijk voor. 

Volgens het bericht liet Vos duidelijk blijken dat Jansen met alle media-aandacht naar zijn mening wel voldoende genoegdoening zou hebben gekregen. Jansen vond dat echter niet relevant. "Mijn ontwerp is vogelvrij en iedereen kan er aan verdienen. Dat heb ik in het verleden al te vaak meegemaakt." Of er naast het ogeschijnlijk ingeroepen auteursrecht ook nog een beroep is gedaan op modellenrecht of slaafse nabootsing blijkt niet uit het bericht. Uitspraak volgt op 22 september.