DOSSIERS
Alle dossiers

Vormgeving  

IEF 860

Omveld

Vonnis Rechtbank Den Haag, 6 september 2005, KG 05/689, Videojet tegen Clever-CPL BV en Badie Saleh. Videojet en Clever zijn beide leveranciers van solventen en inkten, Videojet sedert 1992 en Clever-CPL sedert december 2004. Beiden gebruiken een doorzichtige plastic fles met rode dop. Interessant vonnis over auteursrecht en slaafse nabootsing.

Met betrekking tot het etiket, komt de rechter tot het oordeel dat dit niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt, met name omdat het een stijl betreft. De vordering op grond van slaafse nabootsing wordt wel toegewezen, niet in het minst omdat uit de omstandigheden van het geval blijkt dat toeval hier geen enkele rol heeft gespeeld en het rechtsgevoel onbevredigd zou blijven zonder het vangnet van de slaafse nabootsing.

Het etiket van de Videojet-fles bestaat uit een wit en een gekleurd deel, bestaande uit drie rijen in verschillende pasteltinten uitgevoerde vierkantjes met rechtsonder een groter pastelblauw gekleurd vierkantje waarop een gele druppel is afgebeeld. het etiket van de Clever-fles bestaat uit een wit en een gekleurd deel, bestaande uit één rij in verschillende tinten uit gevoerde vierkantjes waarin telkens een gele druppel is afgebeeld.

Het auteursrecht: Weliswaar zijn bepaalde trekken overgenomen, globaal beoordeeld is de totaalindruk toch een andere. Het gaat in dit geval veeleer om het overnemen van stijlen, en niet om het overnemen van concrete uitvoeringen van die stijlen.  Beide etiketten kennen veelkleurige vierkantjes, echter, die van Videojet hebben pasteltinten en die van Clever zijn feller.  De vierkantjes in het etiket van Clever c.s. zijn voorts aanzienlijk groter, hebben alle een druppel erin afgebeeld en bovendien vormen de vierkantjes slechts een enkele rij en niet drie rijen zoals bij Videojet. Mede door dit laatste is ook de oppervlakteverdeling in een hoofdzakelijk wit vlak en een vlak met gekleurde vierkantjes in beide etiketten duidelijk verschillend. Het feit dat beide etiketten een gele druppel vertonen, is onvoldoende om tot de conclusie te leiden dat van auteursrechtelijke overeenstemming sprake is. (rov 6)

Slaafse nabootsing: Van slaafse nabootsing is sprake indien door de nabootsing verwarring bij het publiekvalt te duchten en de nabootsende concurrent tekortschiet in zijn verplichting om bij dat nabootsen alles te doen wat redelijkerwijs mogelijk en nodig is om te voorkomen dat door gelijkheid van beide producten gevaar voor verwarring ontstaat.

In dit geval bleek het "omveld" (mooi woord, graag meer gebruiken) van flessen voor industriële inkten en solventen uit vele soorten flessen te bestaan. Bovendien komen er geen inktflessen met een rode dop voor en is ook de precieze vorm van de doorzichtige fles van Videojet niet gebruiikelijk in deze branche. Aan de fles kan enig onderscheidend vermogen niet ontzegd worden. Omdat tevens enkele onderscheidingsmiddelen van het etiket van Videojet zijn overgenomen (zoals de karakteristieke gele druppel, de productcodes voor de betreffende inkt, het gebruik van vierkantjes op het etiket en het opnemen van een merk in rode letters) komt de rechter tot het oordeel dat er sprake is van slaafse nabootsing (r.o.9).

Misleidende mededelingen:Saleh is een voormalig werknemer van Videojet. Zijn marketing activiteiten worden als onrechtmatig beschouwd omdat niet bestreden is dat Saleh de bewuste flessen heeft verkocht aan voornoemde klanten, terwijl hij naar voorlopig oordeel wist of minst genomen had moeten weten hoezeer deze flessen een nabootsing vormden van en verwarring zouden stichten met de flessen van zijn voormalige werkgever, zeker bij de klanten die eerder van Videojet afnamen.

lees vonnis

IEF 736

Wie de schoen past

“Een proces om financiële genoegdoening gaat vele jaren duren. Daar heb ik geen zin in”, aldus de Nederlandse schoenontwerper Jan Jansen. “Een rectificatie is voldoende.” Jansen wil dat modehuis Armani bekendmaakt dat de schoenen in een advertentie van Armani van zijn hand zijn. De schoenen zouden een kopie zijn van een model van Jansen dat al 1994 is verschenen. Van een andere Italiaanse schoenenfabrikant vernam Jansen dat Armani zijn schoenen liet kopiëren en dat een styliste van het concern de schoenen had aangeschaft op het Amsterdamse Waterlooplein en opnieuw in productie had gebracht. De rechtszaak dient op 9 september in Amsterdam. (Bron: Het Parool 03-08-2005)

IEF 663

Troebel water

Vznr. Rb. 's-Gravenhage, 18 juli 2005, KG ZA 05/403. Lijkt het maar zo, of wordt er sinds de 'nieuwe modellenwet' minder geprocedeerd over tekeningen en modellen? Maandag werd er in ieder geval een zeldzaam vonnis gewezen over niet-ingeschreven Gemeenschapsmodellen (en auteursrecht en slaafse nabootsing).

Mezutec produceert bronwaterinstallaties, waaronder de 'Mezutizer'. Zij spreekt een concurrent, Remon, aan: volgens Mezutec pleegt Remon met haar Remonique inbreuk op de model- en auteursrechten op de Mezutizer.

Aan de inbreukvraag komt de rechter echter geeneens toe. Hij oordeelt onder meer dat de Remonique eerder openbaar gemaakt was dan de Mezutizer, zodat, nu beide installaties dezelfde algemene indruk wekken, de Mezutizer een eigen karakter ontbeert. Bovendien kan Mezutec niet aantonen dat Remon het ontwerp van haar Remonique had ontleent aan de Mezutizer.

IEF 568

Vers van de rechter

Hoge Raad, 28 juni 2005, LJN: AT4426, 03665/04. "Bewezenverklaard is dat verdachte inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van "een ander of anderen". In de bewijsmiddelen heeft het hof vastgesteld dat X rechthebbende is op dat auteursrecht en dat verdachte zonder diens toestemming heeft gehandeld. Omtrent andere rechthebbenden houden de bewijsmiddelen niets in. Met een en ander is niet verenigbaar 's Hofs oordeel aangaande de vordering van de benadeelde partij X dat "de vraag of X auteursrechthebbende is in dit strafgeding niet voldoende duidelijk beantwoord kan worden". Lees arrest.

Rechtbank Almelo, 29 juni 2005, LJN: AT8475,  71495 / KG ZA 05-147.  "Inbreuk op woordmerk Complimints aangenomen. Tekening zijnde de gebruiksaanwijzing op de onderzijde van een ClicClac-doosje is geen werk in de zin van de Auteurswet."  Lees vonnis.

Voorzieningenrechter Rechtbank Breda, 30 juni 2005, LJN: AT8482,147164 /KG ZA 05-331. "Maakt de door Gerard van den Berg ontworpen Highback fauteuil inbreuk op auteurs- en modelrechten van de VIP fauteuil van Harvink Collections?" Lees vonnis.

IEF 264

Nabootsing Relaxfauteuil

Kort geding Meubelfabriek de Toekomst tegen Euro-design. Vonnis Vzngr Rechtbank Arnhem, 123758, LJN: AT4627. Meubelfabriek De Toekomst treedt met succes op tegen nabootsing van haar relaxfauteuil Bogota. Hoewel Euro-Design haar afnemers had medegedeeld de relaxfauteuils uit de markt te nemen en een eventuele voorraad zou terugnemen, was dit kennelijk niet voldoende voor De Toekomst en startte zij een kort geding.

Euro-Design had echter haar glazen al ingegooid door het auteursrecht op de Bogota te erkennen in haar brief aan de afnemers. Een betwisting van de auteursrechtelijke bescherming mocht haar niet meer baten. De Voorzieningenrechter is van mening dat De Toekomst een groot belang heeft bij toewijzing van de (neven)vorderingen. De Toekomst heeft er een groot belang bij om zekerheid te verkrijgen inzake stopzetting inbreukmakend handelen en omvang inbreuk. Opvallend is dat de Voorzieningenrechter een voorschot op schadevergoeding toewijst. Vast staat dat Euro-Design 118 fauteuils heeft verkocht en geleverd. Het rekensommetje is zo gemaakt vooral wanneer het gestelde schadebedrag niet wordt betwist. Lees vonnis.

IEF 261

Redelijk vers van de rechter

Gepubliceerd op rechtspraak.nl. Bespreking volgt.

Rechtbank Zutphen, 27-04-2005, LJN: AT4667, 68738 KG ZA 05-83. Kort geding. Merkhouder(s) van parfummerken verzetten zich, gedeeltelijk met succes, tegen het verkopen van en adverteren voor (binnen de EER “gedumpte”) parfums van deze merken door een op het “goedkopere marktsegment ” gerichte winkelketen.

Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 18-03-2005, LJN: AT4627, 123758. Kort geding. Auteursrecht op relaxfauteuil.

IEF 202

Elk afzonderlijk dier is niet origineel.

Hof van Cassatie, Brussel 11 maart 2005. Belgische zaak over karpetdessins, respectievelijk een boerderij-, een circus- en een katten en muizentafereel. Bevat, waarschijnlijk met het oog op de goede smaak, geen plaatjes van de katten en muizen, met uitstekende tong, bolletjes, strikjes, bloemen en een halsband, stal met paard dat over de halve staldeur kijkt, compositie met bloemen, vijver en lisdodde, clowns, muizen, leeuw, beer, koorddanser, circuswagen. En dat op een tapijt! En dan wil iemand ze kennelijk ook nog namaken. Hof van Cassatie vindt het prima.

Overwegende dat, om bescherming van de Auteurswet van 30 juni 1994 te genieten, het nodig maar voldoende is dat bewezen wordt dat het werk de uitdrukking is van de intellectuele inspanning van de maker, wat onontbeerlijk is om aan het werk het vereiste individuele karakter te geven waardoor een schepping ontstaat. Dat de loutere weergave van bestaande thema's zonder de keuze van een welbepaalde vorm die van persoonlijkheid getuigt, onvoldoende is om de auteursrechtelijke bescherming te verantwoorden.

Overwegende dat de appèlrechters, op grond van de concrete analyse van de dessins, vaststellen dat: met betrekking tot de afbeelding van boerderijen en een circus, zij "behoren tot het publiek domein", dat "het louter (gaat) om afbeeldingen van bekende elementen uit de kinderwereld weergegeven in de vorm van een tapijt" en dat "de tekeningen niet de stempel (dragen) van de tekenaar, maar een opsomming en een weergave (zijn) van gekende figuren" ;

met betrekking tot de afbeelding van katten en muizen, dit thema "geregeld (voorkomt) in stripverhalen en cartoons, in illustraties van kinderboeken, op verpakkingen" Dat de appèlrechters op grond hiervan oordelen dat "het geheel, noch enig onderdeel, noch de combinatie van de onderdelen, noch het feit dat de respectievelijke tekeningen op een karpet uitgedrukt zijn het dessin origineel (maken)", dat eiseres niet aantoont "dat de tekeningen op de karpetten het resultaat zijn van een persoonlijke denkinspanning of van een intellectueel opzoekingswerk, of van een analyse en synthese" en dat de creatieve inspanning van de maker ervan onvoldoende blijkt.

Dat de appèlrechters aldus, zonder miskenning van de regels in zake de bewijslast, hun beslissing dat de dessins 2475, 2476 en 2436 geen auteursrechtelijke bescherming genieten, naar recht verantwoorden ;

Overwegende dat de appèlrechters na te hebben beslist dat, onder meer de dessins 2475, 2476 en 2436 geen auteursrechtelijke bescherming genieten zodat verweerster zich niet schuldig heeft gemaakt aan namaak, oordelen dat "op grond van het voorgaande het beslag wegens namaak, dat (eiseres) gelegd heeft, onrechtmatig (was)" ;

Dat de appèlrechters door aldus de onrechtmatigheid van het beslag louter af te leiden uit het feit dat het beslag inzake namaak werd gelegd door een partij waarvan het auteursrecht
nadien door de rechter ten gronde niet werd erkend, hun beslissing niet naar recht verantwoorden.
Lees arrest op https://www.juridat.be

IEF 69

Neemt het aantal IE-zaken toe of het aantal gepubliceerde uitspraken?

Merkenrecht: Rechtbank Den Haag, 8 februari 2005, KG 04/1431. Vitra tegen diverse gedaagden. Kort Geding. Diverse Eames merken (woord- en vormmerken). Rechtbank verklaart zich onbevoegd, omdat geen van de door Vitra ingeroepen bevoegdheidsgronden de bevoegdheid schept maatregelen te treffen buiten het grondgebied van Nederland resp. de Benelux.

Van het aanbieden als voormeld in de Benelux van artikelen op een website op het internet is bovendien  slechts sprake indien het gaat om een website die door woord en inhoud onmiskenbaar mede op het publiek van de Benelux is gericht. Of dat geval zich voordoet zal in de regel afhangen van een combinatie van factoren. Eén van die factoren is de toegankelijkheid van de website vanuit de Benelux.

Die toegankelijkheid alleen is evenwel onvoldoende om tot onmiskenbare gerichtheid van de website op (mede) het publiek in de Benelux te concluderen. Daarvoor moeten verdere aanwijzingen voorhanden zijn, waarbij gedacht kan worden aan (bij voorbeeld) de taal van de website en de aard van de domeinnaam (.com of .nl, .be of .lux).

Kunstexceptie: Rb. Den Haag, 27 januari 2005. Rappers tegen Hirsi Ali. Zaken. Rb. Veroordeelt twee makers van het rapnummer waarin het kamerlid Hirsi Ali wordt bedreigd, tot werkstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf. Het verweer dat hier zou gaan om een artistieke expressie die valt onder de vrijheid van meningsuiting wordt verworpen. De makers hebben met het nummer de ter bescherming van derden geldende grens van artistieke expressie ver overschreden.

Portretrecht: Rechtbank Amsterdam, 27 januari 2005, 305329 / KG 04-2581 Eiser tegen Parool. Het Parool heeft een foto van eiser geplaatst als illustratie bij een artikel dat - kort gezegd - gaat over seropositieve homo's en hun onveilige vrijgedrag. Geoordeeld is dat Het Parool hiermee inbreuk heeft gemaakt op het portretrecht van eiser. Het Parool wordt veroordeeld tot het betalen van € 2.500,- aan immateriële schadevergoeding. 

Reclamerecht / Merkenrecht: Rb. Amsterdam, 13 januari 2005, rolnummer KG 05/55 SR, McDonald´s tegen Burger King. Ronald McDonald koopt Big King bij Burger King: Belachelijkmakend karakter van reclame redt belachelijk gedeponeerd merk. 

Verweer van Burger dat getoonde clown onvoldoende verwantschap vertoont met McDonald´s Ronald McDonald treft doel: hoewel het volkomen evident is dat de gebruikte clown Ronald McDonald moet voorstellen vertoont hij onvoldoende verwantschap met het door McDonald gedeponeerde zwartwit beeldmerk (onder andere omdat de opvallende jumpsuit onder een regenjas verborgen blijft).

Impliciete vergelijkende reclame, ongeoorloofd omdat McDonald´s in de reclame belachelijk wordt gemaakt. Verweer dat McDonald´s het onderzoekrapport van Burger King zodanig laat heeft ontvangen dat zij geen tegenonderzoek meer kon verrichten, wordt niet gehonoreerd, aangezien zij voorbereid had moeten zijn op een dergelijk rapport. Onderzoek Burger King voldoet aan eisen.

Merkenrecht: Hof Den Bosch, 1 februari 2005, rolnr. C0301139/HE, Djasai tegen Kuijper. Woordmerk MAXIMAalORANJEFAN tegen beeldmerk 'Maximaal Oranje'. Hof verklaart inschrijving beeldmerk nietig. Kent geen betekenis toe aan het ontbreken van spaties en het gebruik van  onderkast en kapitalen: het is tenslotte een woordmerk.

Modellenrecht. Vzngr. Rb, Den Haag, 7 januari 2005, rolnr. KG 04/1369. Starform  tegen Time Out Holland. Beroep op het niet-ingeschreven gemeenschapsmodel word gehonoreerd.

Auteursrecht: Rb. Alkmaar, 3 februari 2005, KG nummer: 453/2004. Right/Repusel tegen Service Best. Caravanspiegel eiser is, zoals bijna alles, een auteursrechtelijk beschermd werk (ondanks het overwegend technische en functionele karakter).

Reclamerecht: Gerechtshof Arnhem, 18 januari 2005, 04/734. Kwik-Fit tegen Peugeot Nederland. Hoger beroep kort geding. Onrechtmatige vergelijkende reclame van Kwik-Fit, waarbij wordt verwezen naar onderhoudsbeurten aan Peugeot-voertuigen. Hof is van oordeel dat van de door Peugeot aangevoerde drie verschillen tussen haar C-controle met APK-keuring en de grote beurt met APK-keuring van Kwik-Fit aldus maar één verschil aannemelijk is geworden. Dit ene verschil brengt niet met zich mee dat de door Kwik-Fit gebezigde individuele vergelijkende reclame ongeoorloofd is, omdat aldus geen diensten zouden worden vergeleken die in dezelfde behoeften voorzien of voor hetzelfde doel zijn bestemd. Vergelijkende reclame is ook toegestaan als de vergeleken producten niet volstrekt identiek zijn.

Modellenrecht / Auteursrecht: Vzngr. Rechtbank Arnhem, 17 12 2004, zaaknr. 119437. Kort geding. The Sting tegen Sphere. The Sting heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de in het geding zijnde kledingstukken voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komen en heeft onweersproken gesteld en voldoende aannemelijk gemaakt dat haar kledingstukken zijn beschermd als niet-ingeschreven Gemeenschapsmodel.

Modellenrecht: Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 10 december 2004, zaaknr. 119058. Hesselmans – Zimex. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft Hesselmans onvoldoende aannemelijk gemaakt dat Zimex de handgreep voor lijkkisten heeft nagebootst. Daarbij is van belang dat het op zichzelf, gelet op de punten van overeenstemming tussen de De Duwel-greep en de Zimex-greep, niet onaannemelijk is dat de Zimex-greep door Zimex, zoals zij, stelt zelfstandig is ontworpen als één van meerdere varianten op de Duwel-greep. 

Merkenrecht: Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 22 december 2004, rolnr. 119682. Kort geding. Distributieovereenkomst.

Wolsky Products (WP) verkoopt producten van derden onder de naam WP Suspension.  WP Suspension heeft onder meer twee verklaringen overgelegd van kopers die na de tussentijdse opzegging van de distributieovereenkomst door WP Suspension. De twee kopers hebben de door hen gekochte veren bij WP Suspension afgeleverd. WP Suspension stelt vervolgens te hebben vastgesteld dat het geen producten van WP Suspension betreft, terwijl ze wel in verpakkingen van WP Suspension zitten. De vraag of deze zware beschuldiging van WP aan het adres van Wolsky Products, die op zichzelf de tussentijdse beëindiging van de overeenkomst zonder meer zou rechtvaardigen, voldoende aannemelijk is gemaakt beantwoordt de vzngr. echter ontkennend.

Merkenrecht: Hof Den Haag, Beschikking, 27 januari 2005, rekestnr. R98/474. Bovemij Verzekeringen tegen BMB Woordmerk EUROPOLIS. Prejudiciële vragen aan het HvJ en het BenGH:

BenGH: Nadere uitleg 'Langs Vlaams Wegen: Omvang van de term "gegevens" in r.o. 11 van genoemd arrest? Kan een verzoeker die zich op inburgering beroept aanvullend bewijsmateriaal indienen tijdens de verzoekschriftprocedure ex artikel 6ter BMW, of  tellen in de procedure slechts die stukken mee die in de inschrijvingsprocedure zijn overlegd?

HvJ: Territoriale omvang inburgering?  Moet artikel 3, lid 3 Merkenrichtlijn zo worden uitgelegd dat een teken voor het verkrijgen van onderscheidend vermogen door gebruik voor het depot moet zijn ingeburgerd in de gehele Benelux? En als dit niet is vereist: volstaat een aanmerkelijk deel van de Benelux, bijvoorbeeld alleen Nederland?

-Moet bij de beoordeling van inburgering van een uit een of meer worden van een officiële taal binnen het grondgebied van een lidstaat (of zoals i.c. de Benlux) rekening worden gehouden met de taalgebieden binnen dat gebied?