Auteursrecht  

IEF 11938

Over tweets, privacy en auteursrecht

Can You Copyright a Tweet?Een bijdrage van Raymond Snijders, Linkedln

Een paar maanden geleden vroeg een Bekende Nederlander (dat moet je met hoofdletters schrijven zodat duidelijk wordt dat het wel wat meer gewicht in de schaal legt natuurlijk) via twitter zich af of het zo maar kon dat een krant enkele van zijn tweets overnam. Had hij geen auteursrecht op zijn tweets en moest die krant eigenlijk niet toestemming vragen voordat deze overging tot het zo maar overnemen ervan in een artikel?

Ook als ik de beginselen van de Auteurswet uitleg aan de hand van artikel 1, dan is het iedereen wel duidelijk dat zelf geschreven boeken of artikelen onder de definitie van een auteursrechtelijk beschermd werk vallen maar krijg ik wel af en toe de vraag hoe dat zit met zelf geschreven content op sociale netwerken of blogs. Voor blogs en de meeste sociale netwerken geldt dat het meestal gewoon onder de bescherming van de Auteurswet zal vallen maar dat, specifiek bij sociale netwerken zoals Facebook, de algemene voorwaarden waarschijnlijk al een brede licentie omvatten zodat Facebook jouw content mag hergebruiken. Zij hebben dan weliswaar niet het auteursrecht op jouw content -dat kun je alleen maar met een akte of overeenkomst overdragen- maar ze kunnen het wel hergebruiken voor eigen doeleinden, zoals reclame en promotie. Altijd die voorwaarden lezen dus.

Auteursrechtelijk beschermde tweets?
Tweets vallen in beginsel ook hieronder -en in de voorwaarden van twitter vind je bepalingen die een brede gebruikslicentie voor bepaalde doeleinden opeist- maar hebben wel last van het feit dat ze extreem kort zijn, namelijk maximaal 140 tekens. Om iets als (auteursrechtelijk beschermd) werk te kwalificeren is het criterium is dat het werk oorspronkelijk is (dus niet overgenomen of geretweet van een ander) en het stempel van de maker draagt (HR 4 januari 1991, NJ 1991, 608, Van Dale/Romme). Dat is bijzonder lastig om in 140 tekens te doen. Zakelijke en feitelijke tweets als ‘ik ga nu #bzv kijken’ of ‘ik moet echt aan de gang met die presentatie van volgende week’ vallen definitief niet onder het auteursrecht.

Citeren
Maar ja, ook al zou je al je creativiteit uit de kast halen en super originele tweets produceren aan de lopende band, dan nog zouden ze zonder problemen hergebruikt mogen worden onder het citaatrecht. Artikel 15a van de Auteurswet regelt dat een relevant deel van een werk overgenomen mag worden en voor een korte tekst als een tweet van max. 140 tekens betekent het gewoon dat de volledige tweet als citaat gebruikt mag worden. Zolang je dat met de vereiste bronvermelding doet natuurlijk.

Privacy
Heb je dan geen privacy met je tweets dan? Ja en nee. Hoewel tweets absoluut persoonsgegevens zijn en onder de Wet Bescherming Persoonsgegevens vallen (ze zeggen namelijk wat over jou en dan wordt er geen onderscheid gemaakt tussen feitelijke gegevens zoals je naam en de meningen die je er op nahoudt zoals je tweets), gaat die bescherming van die wet echt niet op als je zelf die gegevens publiceert. Iedereen kan een twitteraccount nemen en jou volgen waarmee je zelf dus al je tweets openbaar maakt. Bescherming van je privacy hoef je van de wet in ieder geval dan niet te verwachten en hergebruik van je tweets is dan ook geen enkel probleem.

Slotje, of bezint eer gij begint
Wil je maximale controle over je privacy en je tweets, dan heb je bij twitter de optie om een slotje te zetten op je account en je tweets af te schermen. Tweets verschijnen dan niet meer in de publieke timeline en goedgekeurde volgers zullen dan je privacy (moeten) respecteren en niet zo maar je tweets herpubliceren. Gebeurt dat echter alsnog dan heb je nog steeds weinig middelen bij de hand om hier wat aan te doen. Schending van de privacy is dan wel onrechtmatig maar het is geen strafbaar feit waardoor je zelf naar de rechter moet gaan om aan te tonen dat je schade hebt geleden. Die je wilt verhalen op diegene die je tweets geherpubliceerd heeft. Tenzij je echt hele gevoelige informatie gedeeld hebt zal dat extreem moeilijk blijken.

En daar zit nou net de grens en het criterium van het gezond verstand want als je je zorgen maakt over je privacy en je rechten op je tweets, dan kun je je beter afvragen wat je op twitter te zoeken hebt. Deel geen informatie op twitter en doe daar geen uitspraken die je ook niet tijdens een familiefeestje zou doen. Als je iets vertrouwelijks wilt houden, zet die informatie dan niet op een sociaal netwerk. Doe net alsof de hele wereld mee kan lezen met wat je op zo’n sociaal netwerk zet want dat is precies wat er kan gebeuren.

Achteraf discussiëren over privacy of auteursrecht heeft weinig zin, daar kun je zelf beter vooraf aan denken.

@ foto: mecredis via photopin cc
Verder lezen: Auteursrechtelijk beschermde Twitterberichten (Arnoud Engelfriet) // Werken en het auteursrecht erop (Iusmentis.com)

IEF 11933

Vastlegging door een zelfontspanner waar ook fotograaf op staat

Ktr. Amsterdam 24 oktober 2012, LJN BY0834 (eiser tegen KRO)

Uitspraak mede ingezonden door Michiel Ellens, Teurlings & Ellens.

Auteursrecht. Portretrecht. Schadevergoeding. Alomvattende (licentie)vergoeding voor website KRO en Uitzending Gemist. De omstandigheid dat voor de uiteindelijke vastlegging door hem een zelfontspanner is ingesteld, maakt daarom niet dat de foto niet zijn persoonlijk stempel draagt. Artikel 16a Auteurswet. Er bestaat ook in dit geval geen grond voor toekenning van de gevorderde additionele vergoeding van 300%. Aantasting persoonlijkheidsrecht door weggeretoucheerde middelste persoon op de foto, is geen nadeel aan eer en goede naam van eiser als maker. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat, nu het belang van de KRO bij openbaarmaking zwaarder weegt dan het privacybelang van [eiser] (art. 21 Aw), de beperking in dit geval niet noodzakelijk is.

Rechtspraak.nl: De KRO heeft zonder toestemming van de fotograaf twee van zijn foto’s (waaronder één foto gemaakt met de zelfontspanner waar ook de fotograaf zelf op staat) gebruikt in een reportage over de liquidatiedossiers en heeft nagelaten de naam van de fotograaf daarbij te vermelden. De foto met de zelfontspanner is aan te merken als een beschermd werk in de zin van de Auteurswet. Wegens de inbreuk op zijn auteursrechten heeft de fotograaf schade geleden.

Voor het begroten van de schade is aangeknoopt bij de vergoeding die de fotograaf bedongen zou kunnen hebben als hem vooraf toestemming zou zijn gevraagd. De kantonrechter begroot de schade voor beide foto’s in totaal op € 1.800,-, welk bedrag lager is dan de fotograaf had gevorderd, onder meer omdat de kantonrechter geen aanleiding ziet de vergoeding te verdrievoudigen op grond van de algemene voorwaarden van de Fotografen Federatie. De KRO wordt ook op straffe van een dwangsom geboden het gebruik van de foto’s te staken. De gevorderde schadevergoeding wegens de inbreuk op het portretrecht van de fotograaf wordt afgewezen.

6.  Niet in geschil is dat [eiser] auteursrechthebbende is van de foto van [C] en dat deze foto zonder zijn toestemming is gebruikt in de reportage. Vast staat dan ook dat de KRO inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van [eiser]. De werkelijke schade van [eiser] als gevolg van de auteursrechtinbreuk is niet exact vast te stellen en zal daarom moeten worden begroot.

Artikel 16a Auteurswet
14.  De KRO heeft tenslotte nog een beroep gedaan op artikel 16a van de Auteurswet. Daartoe heeft de KRO aangevoerd dat de foto noodzakelijk was om een gedegen reportage te maken en de bron indertijd niet bekend was, althans dat [eiser] bij de terbeschikkingstelling niet had laten weten auteursrechten op de foto te hebben. De kantonrechter verwerpt dit beroep omdat in dit geval geen sprake is van het weergeven van een actuele gebeurtenis. Bovendien is geen sprake van een situatie waarin van de KRO (of de producent) niet verlangd mocht worden dat zij vooraf toestemming had gevraagd voor de weergave in de reportage, temeer niet nu de producent zelf contact had gezocht met [eiser] voor een foto.

15.  Uit het voorgaande vloeit voort dat de KRO inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van [eiser] door de foto zonder zijn toestemming en zonder naamsvermelding te gebruiken in de reportage.

Portretrecht:
24. De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] zich niet met succes op de artikelen 19 en 20 van de Auteurswet kan beroepen. [eiser] heeft immers zelf gesteld dat hij de foto zelf met de zelfontspanner heeft gemaakt, zodat geen sprake is van een in opdracht gemaakt portret.

Portretrecht artikel 21
26. (...) De kantonrechter is dan ook van oordeel dat, nu het belang van de KRO bij openbaarmaking zwaarder weegt dan het privacybelang van [eiser], de beperking in dit geval niet noodzakelijk is. De gevorderde schadevergoeding wegens inbreuk op zijn portretrecht zal daarom worden afgewezen.

Staken gebruik
27.  Voor zover de KRO tegen de vordering tot, kort gezegd, het staken van het gebruik van de foto’s, een beroep heeft gedaan op artikel 10 EVRM, wordt dit beroep verworpen. Anders dan hiervoor ten aanzien van het portretrecht is overwogen is in geval van inbreuk op het auteursrecht alleen in zeer uitzonderlijke gevallen plaats voor een geslaagd beroep op artikel 10 lid 2 EVRM. De wetgever heeft binnen de Auteurswet immers al een afweging gemaakt tussen vrije toegang tot informatie enerzijds en bescherming van informatie anderzijds. Alleen in zeer uitzonderlijke omstandigheden, die hier niet zijn gesteld of gebleken, kan aanleiding worden gevonden voor het verleggen van de reeds in de Auteurswet verdisconteerde grenzen met een beroep op buiten het auteursrecht zelf gelegen correcties, zoals de informatievrijheid.

28.  Voor zover de KRO als verweer heeft gevoerd dat [eiser] geen belang heeft bij het gevorderde verbod omdat de KRO de reportage begin mei 2012 geheel heeft geblokkeerd en heeft besloten deze geblokkeerd te houden, wordt dit verweer eveneens verworpen. Nu is geoordeeld dat de KRO inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten van [eiser] en [eiser] terecht heeft gesteld dat de reportage in de toekomst weer actueel kan worden, kan niet worden geoordeeld dat hij geen belang bij zijn vordering heeft. De vordering van [eiser] tot het staken van het gebruik van die foto’s is dan ook toewijsbaar als na te melden. De gevorderde boete zal worden toegewezen in die zin dat aan het gebod een dwangsom wordt verbonden. Deze dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd als hierna in het dictum vermeld.

Wettelijke handelsrente
29.  De gevorderde wettelijke handelsrente op grond van artikel 119a BW is niet toewijsbaar. De daar bedoelde rente is alleen van toepassing op de niet-nakoming van betalingsverplichtingen voortvloeiende uit handelsovereenkomsten. Een vordering strekkende tot schadevergoeding wegens auteursrechtinbreuk is niet als zodanig te beschouwen en valt daarom onder het gewone regime van artikel 6:119 BW. Daarom zal alleen de wettelijke rente worden toegewezen. Ten aanzien van de gevorderde ingangsdatum heeft de KRO aangevoerd dat uitgegaan moet worden van de datum van de dagvaarding, aangezien de vertraging die is opgetreden tussen de briefwisseling en tussen de laatste reactie van de KRO en de dagvaarding aan [eiser] is te wijten. Nu [eiser] hierop niet meer heeft gereageerd, zal de kantonrechter de wettelijke rente toewijzen vanaf de datum van de dagvaarding, derhalve 17 april 2012.

Op andere blogs:
Internetrechtspraak (Sector kanton Rechtbank Amsterdam 24 oktober 2012 (KRO Reporter))

IEF 11931

The Pirate Bay: the story continues

Bjorn Schipper, 'The Pirate Bay: the story continues', Muziekwereld 2012/3.

Een bijdrage van Bjorn Schipper, Bousie advocaten.

In mijn vorige bijdrage [IEF 11489] voor Muziekwereld heb ik een opmaat gegeven naar het strijdtoneel waarop piraterijbestrijder BREIN en een aantal internet-providers zich momenteel bevinden. Aanleiding voor deze principiële juridische strijd is de inmiddels door talloze rechters onwettig geoordeelde activiteiten van The Pirate Bay. In deze bijdrage ga ik in op de belangrijkste door de internet-providers in stelling gebrachte argumenten teneinde de door BREIN gevorderde blokkade van de website(s) van The Pirate Bay en daaraan gekoppelde domeinnamen te voorkomen. Gemakshalve laat ik daarbij de nadien separaat gevoerde procedures over het al dan niet toestaan van zogeheten proxies buiten beschouwing.

Het gaat vooralsnog om drie uitspraken in procedures waarin BREIN vanwege de ongeoorloofde activiteiten van The Pirate Bay principieel tegenover de providers is komen te staan: een kort geding-vonnis van de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag van 19 juli 20102, een bodemvonnis van de Rechtbank Den Haag van 11 januari 20123 en tot slot een kort gedingvonnis van de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag van 10 mei 20124. In alle zaken vordert BREIN een door de providers uit te voeren blokkade van de website(s) van The Pirate Bay en daaraan gekoppelde domeinnamen met als beoogd gevolg dat hun abonnees geen toegang meer kunnen krijgen tot The Pirate Bay. Uitgangspunt daarbij is dat niet (meer) ter discussie staat dat de activiteiten van The Pirate Bay onwettig zijn.

Artikel is ingekort, lees gehele bijdrage hier.

IEF 11927

Aanwijzing van de voorwerpen voor de thuiskopieheffing

Besluit van 23 oktober 2012, houdende aanwijzing van de voorwerpen, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet, en tot vaststelling van nadere regels over de hoogte en de verschuldigdheid van de vergoeding, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet, Staatsblad 2012, nr. 505. - persbericht Ministerie - VOI©E - Stichting De Thuiskopie.

De vergoeding en de voorwerpen waarop deze rust, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet, zijn opgenomen in de bijlage bij dit besluit. De stichting die is aangewezen overeenkomstig artikel 16e van de Auteurswet kan Onze Minister van Veiligheid en Justitie voorstellen doen tot wijziging van deze bijlage.

De huidige thuiskopieheffingen, zoals vervat in de bijlage bij het Besluit van 5 november 2007 (Stb. 435) vervallen op 1 januari 2013. Dit besluit regelt de aanwijzing van nieuwe voorwerpen en de vaststelling van de bijbehorende heffingen voor een periode van maximaal één jaar tot 1 januari 2014.

Herziening van het stelsel van voorwerpen en heffingen is noodzakelijk om te bewerkstelligen dat Nederland blijft voldoen aan de verplichtingen in richtlijn 2001/29/EG (auteursrecht in de informatiemaatschappij). De richtlijn heeft als uitgangspunt dat auteursrechthebbenden (en naburig rechthebbenden) moeten worden beschermd tegen ongeautoriseerd gebruik van hun werk door derden: rechthebbenden beschikken over het uitsluitende recht (verbodsrecht) om reproducties van hun werk toe te staan of te verbieden. Ten aanzien van het reproduceren van een werk voor privédoeleinden (thuiskopiëren) geeft de richtlijn lidstaten de keuze om een uitzondering in te voeren op het verbodsrecht van de auteur. Nederland heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt in artikel 16c e.v. Auteurswet. Voorwaarde voor het invoeren van een thuiskopie-uitzondering is volgens de richtlijn dat de rechthebbenden een billijke compensatie ontvangen.

Het privékopiëren vindt steeds vaker plaats op andere dragers en de incasso van Stichting de Thuiskopie vertoont een dalende trend. Om aan de voorwaarde van een billijke compensatie te blijven voldoen, is het noodzakelijk om de bevriezing van het stelsel te beëindigen en nieuwe heffingsplichtige voorwerpen aan te wijzen. Het gaat hierbij om een tijdelijke regeling tot 1 januari 2014.

Cd-R

 
€ 0,03
 
 
 

DVD

 
€ 0,03
 
 
 

Externe HDD Drive

 
€ 1,00
 
 
 

Audio-/Videospeler

≤ 2 Gb
€ 1,00
 
> 2 Gb
€ 2,00
 
 
 

HDD Recorder/Settopbox

≤ 160 Gb
€ 2,50
 
> 160 Gb
€ 5,00
 
 
 

Telefoon met Mp3-speler/Smartphone

< 16 Gb
€ 2,50
 
≥ 16 Gb
€ 5,00
 
 
 

Tablet

≤ 8 Gb
€ 2,50
 
> 8 Gb
€ 5,00
 
 
 

PC/Laptop

 
€ 5,00
IEF 11916

Weigerachtige hosting provider aansprakelijk voor schade

Rechtbank 's-Gravenhage 24 oktober 2012, zaaknr. 412217/ HA ZA 12-153 (Stichting BREIN tegen XS Networks B.V.)

Uitspraak ingezonden door Paul Tjiam en Tobias Cohen Jehoram, De Brauw Blackstone Westbroek.

Uit't persbericht van BREIN. De rechtbank oordeelt dat de hosting provider onrechtmatig handelde jegens BREIN door de evident onrechtmatige site Sumotorrent niet direct te verwijderen en niet prompt alle identificerende gegevens van de houders van de site aan BREIN te verstrekken. De hosting provider moet de illegale website verwijderd houden en is aansprakelijk voor de schade die is ontstaan door het online houden van de site ondanks waarschuwingen en sommaties van BREIN. Ook moet de hosting provider naast NAW (naam-, adres- en woonplaatsgegevens) alsnog alle identificerende gegevens waarover zij beschikt aan BREIN verstrekken. Dit alles op verbeurte van een dwangsom van EUR 10.000 per dag met een maximum van EUR 500.000.

XSnetworks was tot februari dit jaar de hosting provider van een aantal evident illegale websites waarvan Sumotorrent de grootste is. Een hosting provider geeft onderdak aan sites en verbindt die met het internet. Sumotorrent is een anoniem opererende website met 4.5 miljoen torrentlinks waarvan verreweg de meeste -en meest gebruikte- toegang geven tot bestanden met illegale kopieën van auteursrechtelijk beschermde bestanden zoals films, muziek, boeken en games.

Ondanks dat XSnetworks wist dat Sumotorrent een evident illegale site is, weigerde zij alle medewerking en liet na adequate maatregelen te treffen om de schade te beperken, zoals het afsluiten van de site en het afgeven van identificerende gegevens van haar klant. In plaats daarvan hield zij de site willens en wetens online en verdiende daar geld aan. Ook nadat XSnetworks door BREIN werd gedagvaard, gaf zij Sumotorrent ruimschoots de tijd haar bedrijf naadloos bij een hosting provider in de Oekraïne door te zetten. Daarna gaf zij BREIN identiteitsgegevens van haar voormalige klant die duidelijk vervalst waren en hield nadere identificerende gegevens achter.

XSnetworks is nu door de rechter aansprakelijk bevonden voor de schade die is ontstaan door haar onrechtmatige weigering mee te werken. Zij moet de schade die sindsdien door Sumotorrent is veroorzaakt aan BREIN vergoeden. De rechter oordeelde dat Sumotorrent een evident onrechtmatige site is. Daarom had de professionele hosting provider de site onverwijld ontoegankelijk moeten maken en prompt alle bij haar bekende identificerende gegevens moeten verstrekken.

4.15 (..) BREIN heeft een concreet en reeël belang bij verkrijging van de identificerende gegevens van de houders van Sumotorrent, omdat zij daarmee houders van deze website kan aanspreken op hun onrechtmatige gedrag en zo kan trachten verdere schade van inbreukmakend handelen, al dan niet via andere websites (...) te voorkomen.

Lees hier het afschrift, hier de schone pdf.

Op andere blogs:
BREIN (Uncooperative hosting provider liable for damages)
DeBrauw (Hosting provider found liable for damages caused by hosted website)
DomJur 2012-912 (Brein – XS Networks B.V.)
IE-Forum (Verschuiving van de aansprakelijkheid naar de onwillige host)
CNET (Antipiracy group wins damages against torrent site's host)

IEF 11914

Thuiskopie onderzoek naar gederfde inkomsten: over substitutie en promotie-effecten

PriceWaterhouseCoopers, Thuiskopie onderzoek naar gederfde inkomsten door thuiskopieën, 23 oktober 2012.

Het onderzoek waarnaar in het persbericht van Stichting De Thuiskopie van afgelopen zaterdag naar werd verwezen: Stichting de Thuiskopie bestrijdt de uitkomsten uit het PWC onderzoek naar de schade van privé kopiëren, dat ICT Office, FIAR en STOBI (branche organisaties van betalingsplichtige importeurs en fabrikanten) hebben laten uitvoeren. ICT Office , Fiar en STOBI publiceerden hierover de afgelopen dagen bij nu.nl en in De Telegraaf. Uit het onderzoek zou blijken dat de schade voor rechthebbenden op een bedrag van 12 miljoen euro uitkomt. Stichting de Thuiskopie wijst er op dat het rapport is gebaseerd op onderzoeksdefinities die niet stroken met de Nederlandse wet, de Europese interpretatie van de schade en met recente rechtspraak. Lees het gehele persbericht.

Inhoudsopgave:
Management samenvatting 4
1. Achtergrond en leeswijzer:
2. Onderzoeksverantwoording
2.1. Uitgangspunten en doelstelling, p. 7.
2.2. Onderzoeksmethodiek p. 8
2.2.1. Stap 1: Dataverzameling p. 8
2.2.2. Stap 2: Modellering substitutie-effect p. 9
2.2.3. Stap 3: Modellering promotie-effect p. 10
3. Uitkomsten
3.1. Beschouwing enquêtedata, p. 13
3.2. Totale gederfde inkomsten, p. 14
3.2.1. Uitkomsten rekenmodel: substitutie-effect, p. 14
3.2.2. Uitkomsten econometrisch model: promotie-effect, p. 15

Uit de management samenvatting:

Een onafhankelijk onderzoek naar gederfde inkomsten als gevolg van substitutie
01
Per 1 januari 2013 wordt een nieuwe hoogte van de thuiskopievergoeding voorgesteld. STOBI, FIAR CE en ICTOffice zijn de brancheorganisaties van de betalingsplichtigen. Zij hebben ons verzocht om een onafhankelijk onderzoek uit te voeren naar de omvang van de gederfde inkomsten (economic loss of schade) van rechthebbenden als gevolg van substitutie van gelicentieerde exemplaren door thuiskopieën. Met andere woorden: hoeveel zouden consumenten hebben besteed aan muziek- en audiovisuele werken als ze geen thuiskopieën hadden gemaakt. Ons onderzoek richt zich uitsluitend op de particuliere consumptie van muziekwerken, zoals muziekalbums en individuele nummers, en audiovisuele werken, zoals films en afleveringen van tv-series.

02 De hoogte van de thuiskopievergoeding wordt in diverse ingebrachte stukken, de jurisprudentie en in andere rapporten in verband gebracht met de schade geleden die door de auteurs van beschermde werken als gevolg van de invoering van de uitzondering van het kopiëren voor privégebruik.1 Als uitgangspunt is daarom gekozen dat de hoogte van de heffing rechtstreeks verband moet houden met de daadwerkelijke schade ten gevolge van het invoeren van de thuiskopie-exceptie, en dat de daadwerkelijke schade die voor de rechthebbenden voortvloeit uit de introductie van de thuiskopie-exceptie slechts kan ontstaan als een legale thuiskopie als substituut dient voor de aankoop van een gelicentieerd exemplaar. In ons onderzoek hebben we daarom in overleg met onze opdrachtgevers gekozen voor een fundering vanuit de gederfde inkomsten als gevolg van substitutie van de vraag.2

Ons onderzoek duidt op een totale geschatte omvang van EUR 12,1 miljoen op jaarbasis
03 Zoals is weergegeven in figuur 1 [red. klik afbeelding bijgevoegd], brengt thuiskopiëren verschillende effecten teweeg op de verkoop van de muziek- en audiovisuele werken en daarmee op de inkomsten van rechthebbenden. Op basis van ons onderzoek schatten we de totale omvang van de impact voor rechthebbenden op EUR 12,1 miljoen per jaar. De impact is gebaseerd op data met betrekking tot download-, kopieer- en koopgedrag van muziek- en audiovisuele werken door consumenten.3 Dit betreft thuiskopieën uit zowel legale als illegale bron.

We maken onderscheid tussen een negatief substitutie-effect en een positief promotie-effect
04 De doelstelling van ons onderzoek is om een uitspraak te doen over de waarde van de netto substitutie door thuiskopiëren. Deze waarde bestaat uit de som van het substitutie- en promotie-effect. 4 Onze aanpak is gericht op het berekenen van het netto effect als gevolg van de substitutie van aankopen van muziek- en audiovisuele werken door thuiskopiëren.

05 Het negatieve effect wordt veroorzaakt door de substitutie van aankopen door thuiskopieën en bedraagt naar schatting EUR 12,8 miljoen op jaarbasis. De mogelijkheid om muzikale en audiovisuele werken gratis te verkrijgen, leidt tot lagere verkopen. Met andere woorden: de aankopen worden deels gesubstitueerd door thuiskopieën. Dit heeft tot gevolg dat rechthebbenden inkomsten mislopen. Dit wordt het substitutie-effect genoemd. Het substitutie-effect hebben we berekend door middel van een directe gewogen doorrekening van de enquêtedata van de representatieve groep respondenten.

06 Thuiskopiëren kan ook een positieve invloed hebben op de verkoop van muzikale en audiovisuele werken. Het beluisteren van muzikale en bekijken van audiovisuele werken die gratis zijn verkregen, kan immers leiden tot toekomstige aankopen die anders niet hadden plaatsgevonden. Dit wordt het promotie-effect genoemd. Het promotie-effect hebben we berekend aan de hand van econometrische analyses en bedraagt circa EUR 0,7 miljoen per jaar.

Het artikel is een ingekorte samenvatting, lees het gehele rapport hier.

IEF 11911

Drukproef geruime tijd in zijn bezit

Vzr. Rechtbank Amsterdam 23 oktober 2012, LJN BY0934 zaaknr. 528207 / KG ZA 12-1436 SP/JWR (Schafthuizen tegen Uitgeverij Van Oorschot)

Uitspraak ingezonden door Remco Klöters, Bertil van Kaam, Van Kaam advocaten en Jaap Spoor.

In navolging van IEF 9793 en hoger beroep IEF 11486. Contractenrecht. Toestemmingsvereiste wanneer geestvermogen blijvend of tijdelijk is gestoord. Uitgever. Bescherming persoonsgegevens. De voorzieningenrechter weigert de gevraagde voorzieningen.

Een beroep op 3:34 BW wordt afgewezen. De depressie van Schafthuizen wordt als nieuw feit gepresenteerd, maar was ten tijde van de vorige procedure reeds bekend. Het is niet aannemelijk dat de voorwaarden waaronder toestemming is verleend zijn geschonden nu de drukproef geruime tijd in het bezit is van Schafthuizen. Er is niet nogmaals toestemming nodig voor reeds openbaargemaakt materiaal waaruit wordt geciteerd. Dat er sprake is van onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens in de zin van de Wet Bescherming Persoonsgegevens en dat de persoonlijke levenssfeer "onderbelicht" is gebleven in de eerdere procedure, wordt eveneens verworpen.

4.16 (...) Voor zover het al gaat om verwerking van persoonsgegevens die in een bestand zijn opgenomen of die bestemd zijn om daarin te worden opgenomen, geldt, gezien de in artikel 1 van die wet gegeven definitie van het begrip "bestand" dat het boek hieraan uitsluitend kan voldoen door de toevoeging van een persoonsregister. Dat persoonsregister is, zoals ter terechtzitting is gebleken, eerst na de drukproef toegevoegd, zodat deze stelling van Schafthuizen is gebaseerd op een feit  dat zich na  de eerdere procedure heeft voorgedaan.

4.17 Artikel 8 WBP bepaalt dat verwerking van persoonsgegevens is toegestaan ingeval de betrokkenen daarvoor ondubbelzinnig zijn toestemming heeft veleend. Voor zover er vanuit moet worden gegaan dat de toestemming waartoe het gerechtshof (...) heeft geconcludeerd niet ondubbelzinnig is gegeven geldt het volgende. Nu alleen Schafthuizen eiser is in deze procedure kunnen uitsluitend de op hem betrekking hebbende persoonsgegevens in de beoordeling worden betrokken. Schafthuizen heeft niet aannemelijk gemaakt dat de verwerking van zijn persoonsgegevens een zodanig nadelig gevolg voor hem heeft dat dit, na weging van de wederzijdse belangen, tot een maatregel als door hem gevorderd zou moeten leiden.

Lees de grosse KG ZA 12-1436 SP/JWR, LJN BY0934.

Op andere blogs:
Nederlands Juridisch Dagblad (Rechter wijst vordering Joop Schafthuizen derde deel boek Gerard Reve (biografie) af)

IEF 11906

Filesharing 2&copy;12 Downloaden in Nederland

J.P. Poort & J. Leenheer, Filesharing 2©12: Downloaden in Nederland, IViR.nl, 16 oktober 2012.

Introductie IViR-site: Onderzoek op initiatief en onder verantwoordelijkheid van het IViR en CentERdata uitgevoerd, met financiële steun van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, Ziggo, KPN, XS4ALL, DELTA, CAIW en de Koninklijke Vereniging van het Boekenvak (KVB).

Dit rapport doet verslag van een consumentenonderzoek naar het downloaden en streamen van muziek, films, tv-series en tv-programma’s, games en boeken. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen vier kanalen: het kopen van materiaal op fysieke dragers in een winkel of webwinkel, betaald downloaden of streamen uit legale bron, onbetaald downloaden of streamen uit legale bron en het downloaden of streamen uit illegale bron (filesharing).

Downloaden uit illegale bron blijkt op de derde plaats te komen, na fysieke dragers en gratis legaal aanbod. Verder blijkt dat het downloaden uit illegale bron op zijn retour is: 27,2% van de bevolking downloadde het afgelopen jaar uit illegale bron, in 2008 was dat nog 35%. Dit komt door een sterke afname bij muziek, terwijl er nog een toename was bij films en series. Het downloaden van games is gelijk gebleven, het downloaden van boeken uit illegale bron is in opkomst en wordt inmiddels door evenveel mensen gedaan als het downloaden van games. Downloaden en kopen gaan nog altijd hand in hand: mensen die wel eens downloaden uit illegale bron kopen vaker ook content via de legale kanalen, gaan vaker naar concerten en de bioscoop en kopen vaker merchandise. Ook blijkt uit het onderzoek dat het blokkeren van de toegang tot The Pirate Bay nauwelijks effect heeft gehad: driekwart van de respondenten downloadde al niet (meer) uit illegale bron en van degenen voor wie de blokkade bedoeld is, rapporteert driekwart geen verandering.

 

Zie ook: Downloaden neemt niet af ondanks bestrijding, www.nu.nl, 17 oktober 2012.

IEF 11902

Reactie Platform Makers op voorstel Richtlijn Collectief Beheer

Platform Makers, Reactie Platform Makers Richtlijn Collectief Beheer, nr. 20120118.

Een bijdrage ingezonden door Erwin Angad-Gaur, Platform Makers.

Collectief beheer. Richtlijnvoorstel CBO. Concurrentiemodel of overheidstoezicht. Gefragmenteerde concurrentie.

Verbreding, versterking en harmonisatie van regelgeving terzake kan naar onze mening van groot belang zijn voor de maatschappelijke legitimatie van het, ook voor Nederlandse auteurs en artiesten zo belangrijke, collectief beheer.

Wij onderschrijven dan ook van harte de doelstellingen van het Richtlijnvoorstel. De uitwerking van deze doelstellingen roept echter vragen op; met name de keuze om niet, zoals in Nederland, voor overheidstoezicht te kiezen, maar te vertrouwen op marktwerking beschouwen wij als een ongelukkige. Daarnaast menen wij dat aan de belangrijke doelstelling het multiterritoriaal licentiëren te vergemakkelijken (H III van de Richtlijn) onvoldoende wordt tegemoet gekomen, nu de Commissie zich hierbij blijft beperken tot het muziekauteursrecht en ook daar blijft vasthouden aan een concurrentiemodel.

Werkingssfeer
Marktregulering door concurrentie in plaats van overheidstoezicht.
Onvoldoende onderscheid tussen verschillende soorten CBO’s
Onduidelijkheden in gehanteerde begrippen
Normering beloningsstructuren ontbreekt
Hoofdstuk III: Multiterritoriaal licentiëren

Werkingssfeer

Het Richtlijnvoorstel is louter gericht op “rechtenbeheerders” (hierna ‘CBO’s’) “met als enig doel of hoofddoel auteursrecht of naburige rechten in verband met auteursrecht te beheren en die eigendom is van of onder zeggenschap staat van haar leden” (art. 2 a). Hiermee vallen commerciële organisaties, agentschappen en uitgevers die collectief rechten beheren en licenties verlenen buiten de bepalingen van de Richtlijn. Het richtlijnvoorstel gaat daarmee voorbij aan het feit dat niet alleen CBO’s een rol spelen in collectief rechtenbeheer, maar dat ook steeds vaker commerciële organisaties (feitelijk nietofficiële CBO’s) en uitgevers diensten verlenen in het kader van rechtenbeheer.

Marktregulering door concurrentie in plaats van overheidstoezicht.

Platform Makers meent dat de Nederlandse aanpak om de navolgende redenen in Europa navolging verdient:
- Marktwerking zal (mogelijk met uitzondering van online muziekrechten –zie ons commentaar op Hoofdstuk III) CBO’s geen of onvoldoende prikkels geven om aan regelgeving te voldoen. CBO’s berekenen hun kostenpercentage in beginsel over de incasso en verdelen de geïncasseerde gelden direct door naar hun leden en indirect (via hun zuster-organisaties) aan leden van buitenlandse zuster-organisaties
- Het Richtlijnvoorstel beoogt makers grotere zeggenschap te verlenen over hun rechten en over het beheer daarvan door hun CBO’s.
- Een nationale onafhankelijk toezichthouder is beter in staat maatwerk te verrichten in de toepassing van regels betreffende governance en transparantie (zie onder).

Onvoldoende onderscheid tussen verschillende soorten CBO’s

Het Richtlijnvoorstel legt gelijke voorschriften op aan alle CBO’s. Hiermee gaat de Commissie voorbij aan fundamentele verschillen tussen verschillende (vormen van) collectief beheersorganisaties. Zo bestaan er essentiële verschillen tussen
- “eigen rechtenorganisaties” (zoals Stichting Leenrecht en Stichting de Thuiskopie) die de wettelijke taak hebben namens alle groepen rechthebbenden vergoedingen te incasseren;
- CBO’s die een grotendeels homogene groep rechthebbenden representeren (zoals LIRA voor schrijvers, NORMA voor uitvoerend kunstenaars en Pictoright voor beeldmakers);
- en CBO’s die zowel makers als producenten in een specifieke sector vertegenwoordigen (zoals SENA, die producenten en uitvoerend kunstenaars, of Buma, die uitgevers en muziekauteurs verenigen).

Onduidelijkheden in gehanteerde begrippen
Normering beloningsstructuren ontbreekt
Hoofdstuk III: Multiterritoriaal licentiëren

Betreffende het online muziekauteursrecht tenslotte betreuren wij (ook op dit gebied) de keuze voor een concurrentiemodel. Doordat de online concurrentie -in tegenstelling tot de eerder genoemde concurrentie offline- de mogelijkheid biedt rechten exclusief bij een CBO onder te brengen, fragmenteert deze concurrentie per definitie de muziekauteursrechten (en staat daarom haaks op het streven naar een “one stop shop” voor muziekauteursrechten).

IEF 11901

Nederlandse cbo&#039;s dreigen tussen wal en schip te vallen

VOI©E, 'Verschil in benadering Wetsvoorstel toezicht en richtlijnvoorstel collectief beheer: Nederlandse cbo's dreigen tussen wal en schip te vallen', voice-info.nl nr. 151545.

Bijdrage van VOI©E. Daar waar het Nederlandse wetsvoorstel meer beperkingen oplegt voor collectieve beheersorganisaties (cbo’s) dan het richtlijnvoorstel doet voor overige Europese cbo’s en andere marktpartijen, kan dit de concurrentiepositie van Nederlandse cbo’s negatief beïnvloeden. Dit staat te lezen in de reactie van VOI©E op het richtlijnvoorstel dat voorzitter Job Cohen aan parlement en betrokken ministeries heeft aangeboden.

Verschillende uitgangspunten
Het richtlijnvoorstel betreffende het collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten en de multiterritoriale licentieverlening van rechten inzake muziekwerken voor onlinegebruik op de interne markt (“het richtlijnvoorstel”) stuurt aan op zoveel mogelijk concurrentie tussen binnen- en buitenlandse cbo’s, met optimale vrijheid voor rechthebbenden hun rechten geheel of gedeeltelijk zelf of door andere partijen uit te (laten) oefenen. Met betrekking tot governance ligt de focus dan ook op versterkt intern toezicht door de rechthebbenden zelf. Voor het overige dient vooral de markt zijn werk te doen.

Nederland stuurt aan op het in stand houden en waar mogelijk versterken van de monopoliepositie van cbo’s ten behoeve van één loket voor de gebruiker, hetgeen de rechtvaardiging is voor verbreed en versterkt overheidstoezicht.

Het wetsvoorstel toezicht is in een aantal opzichten strenger dan het richtlijnvoorstel, en heeft daardoor een negatieve invloed op de concurrentiepositie van de Nederlandse cbo’s, zoals de beperking van de beleggingsmogelijkheden. Het Nederlandse wetsvoorstel grijpt ook in op de tariefvorming via ex ante toezicht van het College van Toezicht op tariefsverhogingen en door een geschillencommissie bij wet aan te wijzen die achteraf de billijkheid van tarieven kan toetsen. Voor vanuit het buitenland opererende cbo’s of voor andere marktpartijen die rechten exploiteren, gelden deze mogelijke beperkingen van de mededinging niet. Het richtlijnvoorstel is juist gebaseerd op vrije mededinging.

Tussen wal en schip
De doelstellingen van het richtlijnvoorstel vertonen veel overeenkomsten met het Nederlandse wetsvoorstel en worden ook door VOI©E onderschreven: het makkelijk maken voor gebruikers om repertoire te mogen gebruiken, eenduidige eisen ten aanzien van een aantal beheersaspecten en bevordering transparantie.

De Europese Commissie wil dat echter bereiken via het optimaliseren van de mededinging door de rechthebbenden zoveel mogelijk ruimte te bieden hun rechten op verschillende wijze, bijvoorbeeld door verschillende cbo’s en ook zelf, te (laten) beheren. Door minimumeisen te stellen aan de kwaliteit van dienstverlening van cbo’s zal de concurrentie tot de gewenste verbetering leiden. De Nederlandse wetgever stuurt juist op het handhaven van monopolies en samenwerking en waar nodig samenvoeging van cbo’s, waarbij verscherpt overheidstoezicht en inmenging in het beleid via het College van Toezicht eventuele nadelen van een dergelijk monopolie moeten voorkomen.

Wanneer Nederlandse cbo’s in Europa in het kader van de Europese richtlijn volop de concurrentie moeten aangaan – en daarbij vanwege het beperkte taal- en marktgebied al op achterstand zitten in vergelijking met bijvoorbeeld Engeland, Duitsland en Frankrijk – kunnen zij door de Nederlandse wetgeving, die nog steeds van een monopolie uitgaat, extra belemmerd worden in hun concurrentiepositie. De Nederlandse cbo’s dreigen dan tussen de spreekwoordelijke wal en schip te vallen.

Onvoldoende waarborg voor uniformering in Europa
Het belangrijkste aandachtspunt voor de concurrentiepositie van de Nederlandse cbo’s is dat een ‘level playing field’ ontstaat. Het richtlijnvoorstel gaat uit van minimumharmonisatie. Daardoor is er geen garantie dat de omzettingen in de lidstaten tot de beoogde uniformiteit leiden. Een minimumharmonisatie is wat VOI©E betreft onvoldoende.

Zorgpunten en vragen
Bij het Nederlandse voorgestelde systeem, met overheidsbemoeienis met de collectieve exploitatie van rechten, is de zorg van VOI©E gericht op de punten waar de overheid naar de mening van de rechthebbenden te veel op de stoel van de rechthebbenden gaat zitten.

Bij de benadering van het richtlijnvoorstel is de zorg of de keuzevrijheid in beheer voor rechthebbenden inderdaad wel makkelijker en efficiënter is. Die keuzevrijheid kan versplintering van repertoire tot gevolg hebben. Een versplintering van repertoire bevordert voor gebruikers de duidelijkheid niet en is contraproductief aan de doelstelling.

Het gevaar bestaat dat voor bepaald repertoire, bijvoorbeeld met een beperktere doelgroep, of bepaalde cbo’s met name in de kleinere landen de kosten relatief toenemen, waardoor zij op termijn uit de markt gedrukt worden. Dit is niet in het belang van de leden en aangeslotenen en kan uiteindelijk ten koste gaan van een veelzijdig cultuuraanbod.

Er zijn nog veel vragen te stellen en kanttekeningen te plaatsen bij het richtlijnvoorstel, waarop VOI©E uitvoerig uitgaat in zijn brief aan de Eerste Kamer, die dit voorstel op de agenda heeft geplaatst. Deze brief is tevens de reactie van VOI©E op de internetconsultatie. De reactie zal ook worden aangeboden aan de Tweede Kamer, die dit voorstel heeft geagendeerd voor een algemeen overleg over auteursrecht op 22 november.