Auteursrecht  

IEF 8864

In haar lokaliteiten

Vzr. Rechtbank Almelo, 18 mei 2010, LJN: BM5522, Vereniging Buma tegen Sen Coffee B.V. 
 
Auteursrecht. Buma-zaak. Verstek. De voorzieningenrechter verbiedt Sen Coffee om in haar lokaliteiten en/of bedrijfs- en/of praktijkruimten in het kader van haar beroepsbeoefening of bedrijfsvoering enig muziekwerk behorende tot het repertoire van Buma ten gehore te (laten) brengen of anderszins openbaar te maken met ingang van de datum van het vonnis, voor zover Sen Coffee daartoe geen licentie van Buma heeft verkregen. Veroordeelt Sen Coffee om bij elke overtreding van het verbod aan Buma een dwangsom te betalen van € 500,-- (vijfhonderd euro), zulks tot een maximum van € 20.000,-- (twintigduizend euro).

Lees het vonnis hier.

IEF 8859

De uitleen van werken van beeldende kunst

Een nog niet ingevulde mogelijkheid na 14 jaar (invoering van het leenrecht in de auteurswet) alsnog ingevuld: Op 11 mei 2010 heeft de Voorzitter van de Stichting Onderhandelingen Leenrecht (StOL) een tarief vastgesteld voor de uitleen van beeldende kunst. Het tarief bedraagt € 1,50 per uitlening per kunstwerk en geldt met terugwerkende kracht sinds 1 januari 2010.

"Besluit van de voorzitter van de Stichting Onderhandelingen Leenvergoedingen (StOL) als bedoeld in artikel 11 lid, eerste lid, van de Statuten over het tarief kunstuitleen.

(…) 1. De voorzitter stelt vast dat de discussie over de hoogte van een billijke vergoeding voor de kunstuitleen een lange voorgeschiedenis kent. (…)

2. Gelet op de totstandkominggeschiedenis van de regeling van het leenrecht in de Auteurswet moet worden vastgesteld dat de uitleen van werken van beeldende kunst onder het leenrecht valt. De hoogte van de leenrechtvergoeding behoort op grond van artikel 15d Auteurswet te worden vastgesteld in de StOL. (…)

(…) 4 In de voorbije periode was er een brancheorganisatie voor de kunstuitleen, de FK. Om die reden is de representativiteiteis van artikel 15d Auteurswet in de praktijk zo uitgelegd dat de Vereniging van Openbare Bibliotheken (hierna: VOB) in de StOL alleen geacht wordt de belangen van de betalingsplichtige openbare bibliotheken te behartigen en dat de belangen van de betalingsplichtige kunstuitleen- en bemiddelingsinstellingen worden behartigd door de FK. (…)

5 De representativiteit aan de zijde van de betalingsplichtige instellingen is onder druk komen te staan doordat de FK heeft besloten zich met ingang van 1 januari 2010 op te heffen zonder dat er een andere organisatie is aangewezen of opgericht die kan worden beschouwd als een nieuwe representatieve belangenvereniging voor de branche van de kunstuitleen. Bij deze stand van zaken houdt de voorzitter de vertegenwoordigers van de VOB in het bestuur thans bevoegd om ook de belangen van de kunstuitleeninstellingen te behartigen. De voorzitter heeft zich daarbij rekenschap gegeven van de bijzondere positie van de VOB.

8 De voorzitter acht het echter in de gegeven situatie van belang om een tarief voor de kunstuitleen zo laag mogelijk vast te stellen en voor een beperkte periode. (…)."

Lees het volledige besluit hier.

IEF 8855

Kent u het bericht 'Publieke Omroep besteelt liedjesschrijvers'?

Vragen van het lid Harbers (VVD) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het terugsluizen van geld door de publieke omroep via een eigen muziekuitgeverij (ingezonden 20 mei 2010).

Vraag 1: Kent u het bericht «Publieke Omroep besteelt liedjesschrijvers»?

Vraag 2: Is het waar dat de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) jaarlijks 3 tot 4 miljoen euro terug naar de eigen kas sluist door auteursrechten op jingles en tunes onder te brengen in de eigen muziekuitgeverij Crossmex en muzikanten en liedschrijvers onder druk een contract te laten ondertekenen waarin ze hun werk ook bij deze uitgeverij onderbrengen? Zo ja, wist u hiervan en wat vindt u ervan?

Vraag 3: Is het de NPO toegestaan om op commerciële wijze een eigen muziekuitgeverij te voeren? Zo ja, waarom? Heeft dit geen marktverstorend effect?

Vraag 4: Deelt u de mening dat de NPO haar monopoliepositie als belastinggefinancierde organisatie misbruikt door van muzikanten en tekstschrijvers als voorwaarde voor een contract te eisen dat zij hun werk, waaronder soms zelfs het oude werk, bij muziekuitgeverij Crossmex onderbrengen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5: Bent u bereid zo spoedig mogelijk in overleg met de NPO te treden en zo nodig sancties op te leggen als de NPO blijft doorgaan met gedwongen contractering van muzikanten en tekstschrijvers bij Crossmex? Zo nee, waarom niet?

Lees de originele publicatie hier.

IEF 8846

Zodat nieuwe lampen kunnen worden gecreëerd

Rechtbank Amsterdam, 19 mei 2010, KG ZA 10-677 NB/PvV, Van Vliet en Sevv B.V. tegen AY Illuminate c.s. (met dank aan Yonie Scheijde, Ribbert Advocaten).

Auteursrecht. Slaafse nabootsing. Lampenkappen. Stukgelopen samenwerking. Eiser heeft enkele jaren geleden gedaagde benadert voor het vervaardigen van prototypes (afbeelding) van gevlochten lampenkappen en stelt dat de lampen die gedaagde aanbiedt in haar catalogus en op haar website inbreuk zouden maken op de aan eiser toekomende auteurs- en modelrechten. Vorderingen toegewezen. Inbreuk auteursrecht aangenomen. Slaafse nabootsing eveneens aangenomen.

Auteursrecht: 4.4. Geoordeeld wordt dat de persoonlijke, oorspronkelijke, creatieve keuze van de maker van de "Wickervork Lampen" met name te vinden is in de verwisselbaarheid van de helften van de lampen zodat nieuwe lampen kunnen worden gecreëerd, het idee om de twee helften van verschillend vlechtwerk te maken, de tussenruimte tussen de helften om licht door te laten, de houten ring waarmee de helften zijn afgewerkt, waaraan drie, houten of keramische, knopen zijn bevestigd, en het door middel van een koordje aan de knopen bijeenhouden van de twee helften van de lampen. Gelet op deze kenmerken, die niet zijn terug te vinden in de door Ay Illuminate c.s. overgelegde afbeeldingen van reeds op de markt zijnde lampen, is voldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat de "Wickerwork Lampen" een oorspronkelijk werk zijn en derhalve voor auteursrechtelijk bescherming in aanmerking komen.

4.6. Overwogen wordt dat voor dit kort geding voldoende aannemelijk is, zoals door SEVV  c.s. gesteld, dat het ontwerp van de Wickerwork Lampen het resultaat is van het ontwerpproces van Van Vliet en SEVV gezamenlijk. Van Vliet is immers ontwerper van beroep en indirect bestuurder van SEVV. Daarnaast is de naam SEVV grotendeels een afkorting van de voor en achternaam van Van Vliet. Voldoende aannemelijk is dan ook dat Van Vliet een zware stempel drukt op de ontwerpen die door SEVV worden vervaardigd. (…) Voor dit kort geding zal derhalve worden uitgegaan van SEVV c.s. als rechthebbende op het auteursrecht op de Wickenvork Lampen.

4.7. (…) Het valt echter op dat de Bamboo Lampen van Ay Illuminate c.s. met andere voorshands auteursrechtelijk beschermde kenmerken van de Wickerwork lampen in grote mate overeenstemmen. Zo zijn de twee helften van de Bamboo lampen van Ay Illuminate c.s. ook afgewerkt met een houten ring, zijn op deze houten ring ook drie knopen bevestigd en worden de helften door middel van een koordje aan de knopen bijeen gehouden. Door de aanwezigheid van deze voorshands auteursrechtelijk beschermde kenmerken van de Wickerwork lampen op de Bamboo lampen van Ay Illurninate  c.s., is er grote mate van overeenstemming tussen het tweedimensionale ontwerp van de Wickerwork lampen met de driedimensionale Bamboo lampen van Ay flluminate  c.s., waardoor de totaalindruk tussen deze lampen nagenoeg gelijk is. Ay Illuminate c.s. heeft als inspiratie voor haar Bamboo lampen een lamp van Paola Navone genoemd, maar die lamp bevat niet de hiervoor vermelde overeenstemmende kenmerken met de Wickerwork lampen. Ook op de manden die volgens Ay Illuminate  c.s. als inspiratiebron zouden hebben gediend en waarvan foto's zijn overgelegd, zijn die kenmerken niet aanwezig. Nu Ay Illuminate c.s. daarnaast geen enkele ontwerptekening van haar Bamboo lampen heeft kunnen overleggen, heeft zij het vermoeden dat zij het ontwerp van deze lampen heeft ontleend aan het tweedimensionale ontwerp van de Wickenwork lampen in dit kort geding niet kunnen ontzenuwen, te meer daar de bolvormige lamp van Ay Illuminate c.s. ook grote overeenstemming vertoont met het driedimensionale prototypes die zij voor SEW op basis van het tweedimensionale ontwerp heeft gemaakt (zie 2.6). Gelet hierop is voldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat Ay Illuminate c.s. met haar lampen "Bamboo Ball smal1 and large with pendant" en "Bamboo Egg with pendant" een inbreuk maakt op het auteursrecht van SEVV c.s. op Wickerwork lampen.

Slaafse nabootsing: 4.8. Daarnaast is voldoende aannemelijk dat sprake is van een 'slaafse nabootsing' door Ay Illuminate c.s. met de Bamboo lampen. Van belang daarvoor is allereerst dat Ay Illuminate  c.s. niet heeft aangetoond dat zij, voordat zij van SEVV het ontwerp van de Wickerwork lampen ontving, reeds een ontwerp voor de Bamboo lampen had gemaakt. Voldoende aannemelijk is dan ook dat het ontwerp van de Wickenvork lampen er eerder was dan een ontwerp van de Bamboo lampen. Daarnaast is, anders dan door Ay Illuminate c.s. betoogd, voldoende aannemelijk dat de Wickerwork lampen een eigen plaats in de markt innemen. Uit geen van de foto's die Ay Illuminate c.s. heeft overgelegd blijkt dat er al lampen op de markt zijn die overeenstemmen met het ontwerp van SEVV  c.s., met name niet dat er reeds twee uit losse helften bestaande lampen bestaan die bijeen worden gehouden door een lus of touw om knopen op een houten ring. Door SEVV c.s. is voorshands dan ook genoegzaam aangetoond dat het ontwerp van de Wickerwork lampen zich door deze herkenbare elementen onderscheidt van de rest van de markt. Dat SEVV  c.s. het ontwerp nog niet in productie heeft gebracht maakt dat voorshands niet anders.

4.9. (…) Gesteld noch gebleken is dat het voor de deugdelijkheid en de bruikbaarheid van de Bamboo lampen noodzakelijk was om voor dezelfde wijze van bijeenhouden van de lampen, voor hetzelfde bamboe vlechtwerk en voor de zelfde vorm en maat te kiezen. Naar voorlopig oordeel stemt de totale indruk van de Bamboo lampen daardoor dusdanig overeen met die van de Wickerwork lampen dat dit voor de gemiddeld geïnformeerde en weinig oplettende consument verwarring zal opleveren omtrent de herkomst van de lampen. Dat in de Bamboo lampen niet alle kenmerken van de Wickerwork lampen zijn overgenomen, doet daar niet aan af. Voor de gemiddeld geïnformeerde en weinig oplettende consument zal dat niet opvallen.

4.10. De onrechtmatigheid wordt voorts vergroot doordat Ay Illuminate c.s. geen enkele schets die aan het ontstaan van de Bamboo lampen ten grondslag heeft gelegen, over heeft kunnen leggen. Daarnaast wijkt ook de lamp van Paola Navone, die als inspiratie zou hebben gediend, in belangrijke mate van de Bamboo lampen af. Gelet hierop is op dit moment voldoende aannemelijk dat de Bamboolampen een kopie zijn van het ontwerp dat SEVV aan Ay Illuminate  c.s. ter beschikking heeft gesteld voor het maken van een prototype van de Wickerwork lampen (…).

Lees het vonnis hier.

IEF 8840

De wens dat de machine kan staan

Rechtbank Assen, 14 april 2010, LJN: BM1412, Max co. Ltd. Tegen gedaagde.

Auteursrecht. Geen auteursrechtelijke bescherming van bundelmachine (omwikkelen en bundelen van ijzeren wapeningen). Technisch bepaald. Geen slaafse nabootsing. De vormgeving is gericht op bepaald functioneel resultaat en niet ‘eigen’ en ‘oorspronkelijk’. Groot aantal andere gereedschappen met zelfde vormgeving. Geen eigen plaats in de markt en geen verwarringsgevaar. Verschillen in beide modellen. Relevante markt bestaat uit eindgebruikers in professionele vakhandel.

Auteursrecht: 4.3.  De rechtbank is van oordeel dat de belangrijkste kenmerken van de uiterlijke vormgeving van de Re-Bar-Tier van Max zijn bepaald door technische eisen. De gekozen vormgeving is onmiskenbaar gericht op het bereiken van een bepaald functioneel resultaat. Het kunnen staan van de machine en de plaatsing van de batterijen onderin heeft bijvoorbeeld te maken met de wens dat de machine kan staan ter voorkoming van schade, alsmede het in balans in de hand liggen van de machine. Voorts kan de totaalindruk van de vormgeving van de Re-Bar-Tier niet worden gekwalificeerd als "eigen" en "oorspronkelijk". Er is immers een groot aantal andere gereedschappen (ook andere dan bundelmachines) in de handel die een zelfde vormgeving hebben, het zogenaamde staande model, met de batterij/accu onderin en een 'trekker' aan het handvat, alsmede met dezelfde kleur, te weten groen. Wat er aan de bundelmachine afwijkt ten opzichte van andersoortige gereedschappen heeft te maken met de specifieke functie van de bundelmachine. Zo zijn de vorm van de kop (waar het betreft de aanwezigheid van grijpers) en de plek voor de draadspoel functioneel bepaald.

Geoordeeld wordt dan ook dat de Re-Bar-Tier niet kan worden beschouwd als een werk dat een (voldoende) eigen oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt. Max kan zich dan ook niet op auteursrechtelijke bescherming van haar bundelmachine beroepen.

Slaafse nabootsing:  4.5.  De rechtbank is van oordeel dat niet is voldaan aan deze vereisten. Zo heeft Max onvoldoende onderbouwd dat de Re-Bar-Tier een eigen plaats in de markt heeft. Ook acht de rechtbank geen verwarringsgevaar aanwezig. De beide modellen vertonen weliswaar overeenkomsten, maar er zijn ook verschillen, onder meer in de vorm van de grijpers en in het model, het kleurgebruik en de vorm van de bestickering, belettering en benaming. Daarnaast heeft de Bundel Pro Gold twee knopjes bovenop het apparaat, waar de Re-Bar-Tier er een heeft. Dit in verband met instelmogelijkheden van de Bundel Pro voor de draadspanning. Voorts is naar het oordeel van de rechtbank in dit verband van belang dat de relevante markt voor deze producten wordt gevormd door eindgebruikers in de professionele vakhandel, zoals bouwbedrijven en installateurs. Die markt stelt andere eisen aan gereedschappen als de onderhavige en zal minder snel in verwarring worden gebracht als een niet-professioneel gebruiker/consumentkoper. Er is derhalve geen sprake van slaafse nabootsing, zodat ook op deze grond de vorderingen niet toewijsbaar zijn.

Lees het vonnis hier.

IEF 8839

Het resultaat is van menselijke arbeid

Spinder - Labore (Klik op afbeelding voor vergroting)Rechtbank Leeuwarden, 12 mei 2010, HA ZA 08-860, Labore Design B.V. tegen Spidra B.V. (met dank aan Romany Paul, Trip Advocaten & Notarissen).

Auteursrecht. Meubels. “Het auteursrecht beschermt niet tegen verveelvoudiging die op toeval berust”, aldus de rechtbank die vervolgens constateert dat “van een op toeval berustende overeenstemming tussen beiden meubelseries naar het oordeel van de rechtbank geen sprake is.” Inbreuk aangenomen. In citaten:

7.2 (…) Naar het oordeel van de rechtbank zijn de meubels uit de Praga serie oorspronkelijk, in die zin dat zij een eigen intellectuele schepping zijn van de ontwerper. Voorts draagt de Praga serie het persoonlijk stempel van de maker, nu het ontwerp van de serie het resultaat is van menselijke arbeid en voldoende creatieve keuzes kent.

7.3. Deze keuzes betreffen niet slechts de wijze waarop het hout is bewerkt, maar ook de vormgeving van de meubels, de combinatie van het hout met de verschillende soorten stalen frames, de soorten meubels die binnen de serie verkrijgbaar zijn en de uitstraling van de serie als geheel.

7.6 (…) De vormgeving van de meubels, de combinatie tussen (bewerkt) hout en stalen frames, het soort meubels dat in beide series wordt aangeboden en de uitstraling van eidere serie als geheel, zijn dusdanig overeenstemmend dat de totaalindruk van de door Labore verhandelde meubelserie overeenkomt met de auteursrechtelijke Praga meubellijn van Spidra. De rechtbank oordeelt derhalve dat sprake is van verveelvoudiging.

7.7. De rechtbank is bovendien van oordeel dat Labore de ontwerpen van haar meubels heeft ontleend aan de Praga meubelserie. Daarvoor is redengevend dat de totaalindrukken van de beide meubelseries dusdanig met elkaar overeenstemmen dat de meubels van Labore niet als een zelfstandig werk kunnen worden aangemerkt (…). De rechtbank neemt in dit verband de in overweging dat uit de door partij een over en weer gestelde feiten volgt dat Spinder Products vóór haar faillissement het bewerkte hout afnam van LSV Hout, dat Spidra in het kader van gesprekken over de uitbesteding van de productie van de Praga meubel frames aan LSV Hout ter beschikking heeft gesteld en dat LSV Hout tijdens het faillissement van Spinder Products interesse heeft getoond in overname van delen van Spinder Products. Van een op toeval berustende overeenstemming tussen beiden meubelseries is daarom naar het oordeel van de rechtbank geen sprake.

Lees het vonnis hier of inmiddels hier op rechtspraak.nl.

IEF 8837

Koksbuizen

Vzr. Rechtbank Zwolle-Lelystad, ex parte beschikking van 7 mei 2010, KG RK 10-380, Bi-Wear Clothing Company B.V. tegen X. (Met dank aan Remco van Leeuwen, Van Doorne)

Auteursrecht. Voor zover bekend eerste (gepubliceerde) ex parte beschikking van rechtbank Zwolle-Lelystad. Vervolg op kort geding over koksbuizen (IEF 8693). Tussenpersoon in de zin van artikel 9 lid 1 sub a van de Handhavingsrichtlijn. Verzoek toegewezen.

"2.5 Met Bi-Wear wordt geoordeeld dat nu X. aangemerkt dient te worden als tussenpersoon ook een bevel op grond van artikel 1019e Rv jegens haar kan worden uitgesproken, omdat dit volgt uit artikel 9 lid 1 sub a van Richtlijn 2004/48/EG van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten.
Nu Bi-Wear stelt dat X. geen gehoor geeft aan haar sommaties om de inbreukmakende handelingen blijvend te staken, is gelet op het voorgaande en met inachtneming van hetgeen is geoordeeld in voormeld vonnis in kort geding d.d. 22 maart 2010 het verzoek toewijsbaar als hierna vermeld."

Lees de beschikking hier.

IEF 8829

Daargelaten dat dit argument onjuist is

Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, ex parte beschikking van 11 mei 2010, KG RK 10-1250, Eyeworks Film & TV Drama B.V. tegen F.T.D. B.V. 

Auteursrecht. Downloaden uit illegale bron is niet legaal. Ex parte bevel tegen Usenet applicatie FTD, waarmee het download-aanbod op usenet “daadwerkelijk gevonden kan worden.” Verzoek toegewezen: FTD maakt openbaar door het dowloaden van ‘opgeknipte’ werken mogelijk of  makkelijker te maken.

“2.1. De voorzieningenrechter heeft kennis genomen van het verweer dat FTD mogelijk zou willen voeren via haar website www.ftd.nu en de aldaar gepubliceerde dagvaarding in de zaak van FTD tegen Stichting Brein. Een sleutelargument dat FTD hanteert is dat downloaden ook uit illegale bron legaal is. Daargelaten dat dit argument onjuist is, kan dit argument in deze procedure ook niet worden ingeroepen omdat Eyeworks in dit ex parte geding haar pijlen niet richt op de downloader, maar op de verspreider van auteursrechtelijk beschermde content. Eyeworks heeft voldoende inzichtelijk gemaakt dat FTD is aan te merken als de partij die het werk “Komt een Vrouw bij de Dokter”” openbaar maakt.

2.2 Gelet op hetgeen in het verzoekschrift is aangevoerd, is voldoende aannemelijk dat uitstel onherstelbare schade voor Eyeworks zal veroorzaken.

Lees de beschikking hier.

Ook op DomJur

IEF 8833

In het incident tot exhibitie

Gerechtshof Arnhem, 11 mei 2010, zaaknr. 200.040.779, Montis B.V. tegen B.V. Meubelindustrie Het Anker Druken (met dank aan Titia Deurvorst, Brainich Advocaten).

Auteursrecht. Meubelen. De vordering tot exhibitie ex artikel 843a van e-mail c.q. correspondentie wordt afgewezen. “Aanleiding te spreken van een ‘fishing expedition.’”

3.2 Het Anker heeft bij haar memorie in het incident de gevraagde e-mailcorrespondentie tussen Het Anker en de heer H. van Straaten van (rond) 16 augustus 2007 gevoegd. Het hof stelt vast dat Montis dus geen belang meer heeft bij haar incidentele vordering tot exhibitie met betrekking tot deze correspondentie. Naar het oordeel van het hof is de vordering tot exhibitie met betrekking tot ‘alle overige Relevante correspondentie tussen de heer H. van Straaten en Het Anker die betrekking heeft op het bedoelde bezoeken van de heer H. van Straaten aan de showroom van Het Anker in 2003 en 2004' te weinig bepaald en onvoldoende onderbouwd, De enkele mogelijkheid dat Montis haar gelijk zou kunnen aantonen met die correspondentie geeft aanleiding te spreken van een 'fishing expedition ' (eerder genoemd onder 3.1), mede omdat uit hetgeen Montis naar voren brengt niet is af te leiden dat dergelijke stukken bestaan. De in artikel 843a Rv beschreven exhibitieplicht is hiervoor niet bedoeld.

Lees het arrest hier.

IEF 8832

Bewijs voor de stellingen

Vzr. Rechtbank Haarlem, 11 mei 2010, KG ZA 10-159, Global-Wallet. c.s. tegen Chess c.s. (met dank aan Aron Das Gupta, Van Mens & Wisselink).

Auteursrecht. Kort geding naast bodemprocedure. Stukgelopen samenwerking m.b.t. softwareapplicatie sms-dienst betalingsverkeer. Conservatoir bewijsbeslag. Eiser Global-Wallet stelt dat gedaagde Chess bij de ontwikkeling van haar sms betaalproduct gebruik heeft gemaakt van (delen van) de applicatie en aldus inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van Global-Wallet c.s. Nu Global-Wallet c.s. naar het voorlopig oordeel van de bodemrechter de bewijslast van haar stellingen in de bodemprocedure draagt, zou zij met het oog op de van haar te vergen bewijslevering belang hebben bij toewijzing van haar vordering tot het maken van een beschrijving van de beslagen informatie.

Vordering afgewezen. Inbreuk niet aannemelijk gemaakt. Geen rechtmatig belang bij de uit hoofde van artikel 843a Rv. De vordering van gedaagde tot opheffing van het beslag wordt eveneens afgewezen.

5.3. Ingevolge artikel 1019b Rv kan een verlof tot het treffen van een voorlopige maatregel, waaronder een gedetailleerde beschrijving, slechts worden verleend aan degene die voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er inbreuk op zijn recht van intellectuele eigendom is gemaakt of dreigt te werden gemaakt. Het ligt derhalve op de weg van Global- Wallet c.s. om, tegenover de betwisting ervan door Chess c.s., aannemelijk te maken dat er sprake is van een inbreuk op haar werk in de zin van de Auteurswet. Nog daargelaten of de applicatie als een werk in vorenbedoelde zin kan worden aangemerkt, valt uit de verschillende getuigenverklaringen die in het kader van het voorlopig getuigenverhoor zijn afgelegd niet af te leiden dat van enige inbreuk door Chess c.s. sprake is geweest, terwijl evenmin is gebleken van ander bewijsmateriaal waaraan bewijs voor de stellingen van Global-Wallet c.s. kan worden ontleend. Hierdoor ontbreekt een toereikende basis voor Global-Wallet c.s. om een voorlopige maatregel in de zin van artikel 10 1 9b Rv in te kunnen roepen. De vordering sub A zal hierom worden afgewezen.

(…) 5.7. Artikel 1019a lid 1 Rv bepaalt dat een verbintenis uit onrechtmatige daad wegens inbreuk op een recht van intellectuele eigendom geldt als een rechtsbetrekking als bedoeld in artikel 843a Rv. Daarmee staat op zich vast dat de houder van een intellectueel eigendomsrecht, op wiens recht inbreuk is gemaakt, of diens rechtsopvolger, in en buiten rechte inzage, afschrift of uittreksel kan vorderen van bepaalde bescheiden aangaande de inbreuk, mits hij daarbij een rechtmatig belang heeft. Hij heeft daarbij rechtmatig belang wanneer hij redelijkerwijs beschikbaar bewijsmateriaal heeft overgelegd om zijn vorderingen te kunnen onderbouwen en voor de staving van die vorderingen bewijsmateriaal heeft genoemd dat zich in de macht van de wederpartij bevindt. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is daarvan in het onderhavige geval evenwel geen sprake. Zoals reeds hierboven onder 5.3 is overwogen, hebben de getuigenverklaringen niet geleid tot een substantiering van de stelling dat Chess c.s. inbreuk gemaakt zou hebben op een werk in de zin van de Auteurswet van Global Wallet c.s., waarbij andermaal in het midden wordt gelaten of de applicatie als een werk in auteursrechtelijke zin kan worden aangemerkt. Evenmin kan uit die verklaringen worden afgeleid en ontbreekt zelfs het begin van bewijs dat Chessc.s.. anderszins onrechtmatig jegens Global-Wallet c.s. zou hebben gehandeld dan wel dat Chess c.s. enige geheimhoudingsverplichting zou hebben geschonden. Globat-Wallet c.s. heeft derhalve voorshands onaannemelijk gemaakt dat zij een rechtmatig belang heeft bij haar uit hoofde van artikel 843a Rv ingestelde vorderingen. De vorderingen sub B en C zullen daarom worden afgewezen, Hieruit, en uit het hierboven onder 5.3 overwogene, volgt reeds dat ook de vordering sub D zal worden afgewezen.

(…) 6.3. De beoordeling van de vraag of summierlijk is gebleken van de ondeugdelijkheid van de vordering op grond waarvan het beslag is gelegd, kan niet los geschieden van een afweging van de wederzijdse belangen. Nu enerzijds niet is gebleken dat het gelegde bewijsbeslag Chess c.s. op enigerlei wijze belemmert in haar bedrijfsvoering (zodat het spoedeisend belang bij de opheffing van het beslag niet in het oog springt), terwijl anderzijds de mogelijkheid niet geheel uitgesloten kan worden geacht dat de bodemprocedure in een later stadium een wending neemt waardoor alsnog door Global- Wallet c.s. een gerechtvaardigd beroep kan worden gedaan op de artikelen 843a en 1019b Rv, dient de vordering tot opheffing van het beslag thans te worden afgewezen.

Lees het vonnis hier.