Auteursrecht  

IEF 6556

Aanpak administratieve lasten

Kamerstuk 29515, nr. 260, 2e Kamer

Kabinetsplan aanpak administratieve lasten; Verslag van een algemeen overleg gehouden op 5 juni 2008 over o.a. de halfjaarlijkse voortgangsrapportage regeldruk bedrijven (29515, nr. 244).

“Vragen en opmerkingen uit de commissies: De vereenvoudiging van de facturering van de auteursrechten is een grote wens van Kamer en ondernemers. Is het juist dat er een patstelling is tussen de auteursrechtenorganisatie en VNO-NCW? De regeldruk moet niet alleen door het Rijk, maar ook door de lokale overheden worden aangepakt. De staatssecretaris van Economische Zaken: Het wetsvoorstel omtrent de auteursrechten zal binnenkort bij de Tweede Kamer voorliggen. Het uitgangspunt is één auteursrekening, minder lasten voor de betalers en een gelijke opbrengst voor de rechthebbenden. De bestaande vergunningen.” Lees hier verder.

IEF 6538

Jaarverslagen

Kamerstukken II 2007/08, 25434, nr. 41 Bijlage. Jaarverslag 2007 - Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (bijlage bij 25434, nr. 41)

"Voor Beeld en Geluid was 2007 het jaar waarin op alle fronten zichtbaar werd waar we sinds het ontstaan van het instituut in 1997 naar toe hebben gewerkt. Maar evenzeer als oogstjaar is het tiende bestaansjaar te typeren als het begin van een heel nieuwe fase. Een fase waarin de digitalisering van de archivering structureel zijn intrede heeft gedaan, een fase waarin we open zijn voor publiek en een fase waarin we te langen leste werk kunnen maken van het conserveren en digitaliseren van de kwetsbare av-collecties in het kader van Beelden voor de Toekomst. Dit alles maakte 2007 tot een buitengewoon enerverend jaar. Enerverend, maar ook zwaar. Met man en macht is gewerkt aan het inregelen van de publieksorganisatie, het beheersen van een digitaal archiveer- en uitleverproces en aan het uit de startblokken krijgen van een grootschalig programma als Beelden voor de Toekomst. Nieuwe uitdagingen, die geen tijd lieten om bij te komen van de race naar de opening, maar die met elan zijn opgepakt, zoals blijkt uit de resultaten die het afgelopen jaar zijn behaald en die we hieronder presenteren."

Lees het verslag hier

IEF 6524

Even voor jezelf lezen

Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 30 juli 2008, LJN BD8862, KG ZA 08-619. Market Food Group B.V. c.s. tegen De Broodpiraat c.s.

Samenvatting Rechtspraak.nl: "Bakkerij 't Stoepje, een franchiseketen van marktbakkers, heeft in kort geding gevorderd dat concurrent De Broodpiraat en een franchisenemer van De Broodpiraat (een voormalig franchisenemer van Bakkerij 't Stoepje) stoppen met het prominente gebruik van de kleur geel bij de inrichting van hun marktkramen. De voorzieningenrechter van de rechtbank Utrecht heeft die vordering toegewezen. Volgens de rechter handelt De Broodpiraat in strijd met de vaststellingsovereenkomst die zij in het verleden met Bakkerij 't Stoepje heeft gesloten, door dit prominente gebruik van de kleur geel door haar franchisenemers toe te staan. De gedagvaarde franchisenemer heeft zich door het voortzetten van het prominent gebruik van de kleur geel in zijn marktkraam naar het oordeel van de voorzieningenrechter schuldig gemaakt aan ongeoorloofde mededinging jegens Bakkerij 't Stoepje. Door zijn handelwijze heeft de franchisenemer er welbewust voor gekozen om de wervingskracht van 't Stoepje aan te tasten ten gunste van de wervingskracht van zijn eigen marktkraam en de formule van De Broodpiraat, en daarmee nodeloos verwarring gesticht bij het publiek, althans de uniforme uitstraling van 't Stoepje doen verwateren. Daarnaast is het De Broodpiraat niet meer toegestaan SMS-berichten met commerciële inhoud te sturen aan bepaalde franchisenemers van Bakkerij 't Stoepje."

Lees het vonnis hier.

Rechtbank Amsterdam 10 juli 2008, KG ZA 08-993. High Fashion Music B.V. tegen Gelderblom (Met dank aan Maarten Leopold, Leopold Law Office)

Auteursrecht. Vordering in kort geding tot onder meer ondertekening van de concept aktes tot overdracht van Gelderblom's aandeel als componist c.q. tekstschrijver in de werken 'The Catwalk', 'Respected', 'Take it down' en 'Insane' toegewezen.

Lees het vonnis hier.

IEF 6519

Niet onrechtmatig

Rechtbank Amsterdam 23 juli 2008, HA ZA 07-3125. Autodesk Inc. tegen Niebeek Milieumanagement B.V. (Met dank aan Tjeerd Overdijk en Hans Jansen, Vondst Advocaten)

Beslag op inbreukmakende software. Nakoming van vaststellingsovereenkomst. Volledige proceskostenveroordeling bij een geschil over een vaststellingsovereenkomst nu de kern van de overeenkomst bestaat uit de bescherming van de intellectuele eigendomsrechten van Autodesk.

Autodesk is een onderneming die zich bezig houdt met de ontwikkeling van computerprogrammatuur voor uiteenlopende doeleinden, in het bijzonder voor assistentie bij ontwerpprocessen. Autodesk heeft een aantal computerprogramma’s, waaronder AutoCAD, ontwikkeld die elk afzonderlijk een duidelijk eigen en persoonlijk karakter dragen, waardoor de computerprogrammatuur kan worden aangemerkt als een werk in de zin van artikel 10 lid 1 onder 12 Aw.

Autodesk heeft conservatoir beslag tot afgifte doen leggen onder Niebeek. Tijdens dit beslag heeft Autodesk geconstateerd dat Niebeek gebruik maakt van computers waarop in totaal 20 illegale exemplaren van de computerprogramma’s van Autodesk zijn aangetroffen.

Partijen hebben hun geschil ter zake de inbreuk op het auteursrecht onderling geregeld en vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst.

Autodesk heeft geconstateerd dat Niebeek niet voldoet aan de vaststellingsovereenkomst door in plaats van de overeengekomen 6 gebruikerslicenties er slechts 2 af te nemen en vordert nakoming en een vertragingsvergoeding.

Niebeek stelt dat de vaststellingsovereenkomst onder wilsgebreken tot stand is gekomen en verzoekt in reconventie de nietigheid van de overeenkomst. Voorts stelt zij dat de beslaglegging niet is verlopen zoals door de advocaat van Autodesk was aangekondigd, waardoor het niet redelijk zou zijn om Niebeek aan de volledige nakoming van de vaststellingsovereenkomst te houden.

Autodesk wordt volledig in het gelijk gesteld door de rechtbank.

 

 

 

“4.2 (…) De feiten en omstandigheden zoals gesteld door Niebeek c.s. leiden, zelfs indien bewezen, hooguit tot onderbouwing van de stelling dat er bij een beslaglegging meer rekening zou kunnen worden gehouden met de onbekendheid van de betreffende partij met de procedure en het overrompelende effect ervan. Dit doet echter niet af aan het feit dat de beslaglegging niet onrechtmatig was.".

Ook het beroep op de redelijkheid en billijkheid wordt afgewezen. “4.3 (…) Niebeek c.s. hebben er zelf voor gekozen om, in plaats van een hogere schadevergoeding, zwaardere en daarmee duurdere netwerklicenties aan te schaffen dan zij voor de bedrijfsvoering nodig hebben. Niebeek c.s. hebben derhalve gekozen voor een netwerklicentie AutoCAD 2008 voor 6 gebruikers. In dit licht is het onredelijk noch onaanvaardbaar Niebeek c.s. te houden aan de overeengekomen afnameverplichting.”

Nu de verweren van Niebeek worden verworpen wijst de rechtbank ook de gevorderde vertragingsvergoeding toe. De eis in reconventie van Niebeek c.s. wordt afgewezen.

Tot slot een interessante overweging over de proceskostenveroordeling bij geschillen over vaststellingsovereenkomsten met als kern de bescherming van IE:

"4.7 De vordering van de proceskosten op basis van artikel 1019h zal worden toegewezen, aangezien hier sprake is van een inbreuk op de intellectuele eigendomsrechten van Autodesk. Aan het verweer van Niebeek c.s. dat het hier een andersoortig geschil betreft, te weten een geschil over een vaststellingsovereenkomst, wordt voorbijgegaan aangezien de kern van de overeenkomst bestaat uit bescherming van de intellectuele eigendomsrechten van Autodesk."

Lees het vonnis hier.

IEF 6515

Het auteursrecht van de reproductiefotograaf.

Rch.gifRemy Chavannes (Brinkhof): De Kunst van het onzichtbaar blijven. Het auteursrecht van de reproductiefotograaf.Gepubliceerd in Dommering- bundel, p 29-45, Cramwinckel, Amsterdam 2008.

“Wie al dan niet op aanraden van Egbert een museum bezoekt, komt daar vaak bordjes tegen met "verboden te fotograferen". Achterop de briefkaarten in de museumwinkel staat even vaak een copyrightvermelding van het museum. Die bordjes en ©-tekens staan meestal niet alleen bij werken van kunstenaars die niet of minder dan 70 jaar dood zijn. kennelijk willen veel musea gebruik en exploitatie van afbeeldingen van hun kunstwerken reguleren. Gegeven de kosten die musea maken om van de werken in hun collectie hoogwaardige reproducties te maken en hun vaak beperkte financiële middelen, is dat alleszins begrijpelijk. Maar, doelredeneringen daargelaten, daarmee is de auteursrechtelijke vraag nog niet beantwoord: pleeg ik werkelijk auteursrechtinbreuk als ik op basis van een briefkaart van de Nachtwacht duizend Nachtwachtbekers laat maken? Heb ik echt de toestemming van liet Louvre nodig om mijn dichtbundel te illustreren met een afbeelding van de Mona Lisa afkomstig van de museumwebsite?”

Lees het artikel hier (website auteur).

IEF 6513

Informeel

Main results of the informal meeting of Ministers for Culture and Audiovisual Affairs - Versailles, 21-22 July 2008.

“The ministers also raised the issue of protecting copyright and related rights. This is of crucial importance, both for the future of the creative industries - i.e. producers of musical and audiovisual content - and electronic communications operators who are likely to become the principal distribution networks for these works. While depriving artists of their rightful income, online piracy handicaps the fair sharing of growth from products that are created jointly by the creative and communications industries.

The ministers stressed the importance of improving consumer information on copyright issues concerning works broadcast on the internet and making the public more aware of the consequences of piracy on creativity and cultural diversity. Moreover, all stakeholders - from the worlds of culture and communications - must work together to combat piracy and develop a more attractive range of cultural products that is legally available to consumers.”

Lees hier meer. Zie ook ZDnet: “Europese ministers steunen Frans downloadvoorstel”(hier) en AFP: “Piratage sur internet: les fournisseurs doivent informer leurs clients” (hier).

IEF 6512

20% korting

thuiskopie.jpgGerechtshof ’s-Gravenhage, 10 juli 2008, HA ZA 05-1547, Stichting de Thuiskopie tegen Imation Europe B.V.(met dank aan Arnout Groen, De Brauw, Blackstone Westbroek)
 
Wel gemeld, nog niet besproken. Beroep tegen het vonnis waarin Thuiskopie is veroordeeld tot een aanzienlijke schadevergoeding aan Imation wegens schending van de informatieplicht. Het hof oordeelt dat Thuiskopie toerekenbaar is tekortgeschoten in de uitvoering van haar contractuele verplichtingen jegens Imation, althans toerekenbaar onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld.

Imation is een fabrikant en importeur van blanco informatiedragers waarop de thuiskopieregeling van toepassing is. In eerste aanleg heeft Thuiskopie betaling door Imation gevorderd van € 747.141,73 wegens onbetaald gelaten thuiskopievergoedingen vanaf 2004. Dat Imation facturen van Thuiskopie onbetaald heeft gelaten stond niet in geschil. De rechtbank heeft die vordering in conventie dan ook toegewezen. De grote tegenslag voor Thuiskopie volgde echter uit de veroordeling van Thuiskopie in reconventie tot de betaling van een schadevergoeding van  € 839.895,83, omdat Thuiskopie Imation niet heeft geïnformeerd over een belangrijke kortingsregeling. Die kortingsregeling vloeit voort uit het in 1992 gesloten convenant van Thuiskopie met het overlegorgaan van betalingsplichtingen, Stichting Overlegorgaan Blanco Informatiedragers (STOBI). In het convenant is onder meer opgenomen dat deelnemers van STOBI 20% korting ontvangen van Thuiskopie. Imation is (met terugwerkende kracht) vanaf 1 januari 2001 deelnemer van STOBI geworden. Volgens de rechtbank is Thuiskopie tekortgeschoten, althans heeft zij onrechtmatig gehandeld, door Imation niet te informeren over het bestaan van de voor STOBI-leden geldende korting op de thuiskopievergoeding.

In hoger beroep klaagt Thuiskopie over de overwegingen van de rechtbank (rov 5.18, 5.19) dat in het midden kan blijven of Thuiskopie verplicht is uit eigen beweging informatie over de hoogte van de thuiskopievergoeding, waaronder de kortingsregeling, te verschaffen. Indien zij, zoals in casu, er voor kiest informatie te verschaffen, dient deze volledig en juist te zijn, aldus de rechtbank. Zij is van oordeel (rov 5.20) dat Thuiskopie op haar website en in haar brieven aan betalingsplichtigen onvolledige informatie heeft verschaft, en daardoor, gelet op haar bijzondere positie als enige, door de wet met de inning van de thuiskopievergoeding belaste organisatie, heeft gehandeld in strijd met de door haar als contractspartij jegens Imation in acht te nemen redelijkheid en billijkheid, althans in strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid. Zij is derhalve aansprakelijk wegens toerekenbare tekortkoming, althans onrechtmatige daad, aldus de rechtbank (rov 5.23).

Deze grief van Thuiskopie faalt. Het hof oordeelt (punt 12): “(…) Thuiskopie is op grond van de wet en als enige instantie belast met en gerechtigd tot de inning van de thuiskopievergoeding. In dat verband sluit zij incasso-overeenkomsten. Met de inning is het verstrekken van informatie over de geldende tarieven - kortingsregelingen als de onderhavige daaronder begrepen - onlosmakelijk verbonden. Fabrikanten en importeurs zijn wettelijk verplicht de vergoeding aan Thuiskopie te voldoen. Het hof is met de rechtbank van oordeel dat Thuiskopie, mede gelet op haar voormelde bijzondere positie, ervoor heeft zorg te dragen dat de door haar verstrekte informatie met betrekking tot de geldende tarieven juist en volledig is en dat partijen als Imation in beginsel van de juistheid en volledigheid van die informatie mogen uitgaan.(…)”

Thuiskopie heeft nog aangevoerd dat het uitermate onwaarschijnlijk is dat Imation niet van de regeling op de hoogte was. Het hof gaat hieraan voorbij omdat Thuiskopie deze stelling onvoldoende heeft onderbouwd.

Wel volgt het hof de stelling van Thuiskopie dat de vordering van Imation niet € 893.895,83, maar ten hoogste € 814.870,72 beloopt, zijnde 20% van het totaal van de betalingen waarop volgens Thuiskopie Imation de korting toegepast wenst te zien.

Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank ’s-Gravenhage van 29 november 2006 in reconventie gewezen voor zover Thuiskopie daarin is veroordeeld tot betaling aan Imation van een bedrag ad € 839.895,83 en veroordeelt Thuiskopie, opnieuw rechtdoende, om aan Imation te betalen een bedrag van € 814.870,82.

Lees het arrest hier en eerder bericht (vonnis rechtbank) hier.

IEF 6509

Davidoff alleen buiten?

dieselsh.gifHoge Raad, 11 juli 2007, LJN: BC9766, Makro Zelfbedieningsgroothandel C.V. c.s. tegen Diesel S.p.A.

Wel gemeld, nog niet samengevat. Belangrijk arrest van de Hoge Raad over het leerstuk van uitputting in het merkenrecht en het gezag van gewijsde van een Spaans vonnis bij de toepassing van Europees recht. Door de Hoge Raad worden vragen van uitleg voorgelegd aan het Europese Hof van Justitie over de toepassing van artikel 7 lid 1 van de Merkenrichtlijn.

In eerste aanleg is een verbod opgelegd aan Makro c.s. om inbreuk te maken op de merk- en auteursrechten van Diesel met betrekking tot schoenen die door Makro onder het merk van Diesel zijn verkocht. De centrale vraag die in het arrest aan de orde is, of de Benelux merkrechten van Diesel met betrekking tot deze schoenen zijn uitgeput in de van zin artikel 13, onder A lid 9 BMW en het daaraan te grondslag liggende artikel 7 lid 1 van de Merkenrichtlijn. Met name is aan de orde welk criterium moet worden toegepast bij de beantwoording van de vraag of Diesel (impliciet) toestemming heeft gegeven voor het binnen de EER in de handel brengen van de schoenen.

Daarbij zijn, kort samengevat, de volgende feiten van belang. De door Makro verhandelde Diesel schoenen zijn (via verschillende tussenhandelaren) uiteindelijk afkomstig van de Spaanse onderneming Cosmos, die de schoenen heeft geproduceerd op grond van een machtiging van de Spaanse onderneming Flexi Casual. Flexi Casual, op haar beurt, heeft met het verlenen van deze machtiging de licentie overtreden die haar is verleend door de Spaanse distributeur van Diesel. In een gerelateerde procedure in Valencia heeft Diesel onder meer tegen Flexi Casual en Cosmos een verbod gevorderd om inbreuk te maken op haar merk- en auteursrechten. Dit verbod is in eerste instantie toegewezen, maar in hoger beroep door het Hof van Appel in Valencia alsnog afgewezen.

Tegen deze achtergrond is bij de Hoge Raad aan de orde of de vraag of Diesel toestemming heeft verleend voor het in de handel brengen van de door Cosmos geproduceerde schoenen in de EER, moet worden beantwoord aan de hand van de criteria die door het Europese Hof in de “Davidoff”-rechtspraak zijn ontwikkeld (HvJEG 20 november 2001, C-414/99 t/m C 416/99). Volgens Makro is deze rechtspraak niet van toepassing, omdat het daarbij ging om goederen die aanvankelijk buiten de EER op de markt zijn gebracht en vervolgens in een van de lidstaten van de EER zijn geïmporteerd, terwijl het in de onderhavige zaak gaat om goederen die voor het eerst binnen de EER op de markt zijn gebracht. In die situatie moet volgens Makro de vraag of de merkhouder toestemming heeft verleend worden beoordeeld aan de hand van het recht van het land dat op die toestemming van toepassing is, in dit geval het Spaanse contractenrecht dat van toepassing is op de contractuele relatie tussen Diesel en Cosmos.

Tegen de achtergrond van de rechtspraak van het Hof van Justitie over artikel 7 lid 1 van de Merkenrichtlijn, en bepalingen van het EG-Verdrag inzake het vrije verkeer van goederen,  oordeelt de Hoge Raad dat gerede twijfel bestaat of de “relatief strikte” maatstaven uit de Davidoff-rechtspraak vatbaar zijn voor toepassing in het geval dat de goederen (voor het eerst) binnen de EER in het verkeer zijn gebracht. De Hoge Raad overweegt:

“3.6.4.3 Aldus lijkt op grond van het ten tijde van de totstandkoming van de Merkenrichtlijn gevormde communautair acquis, dat bij de invoering van art. 7 zijn gelding heeft behouden, te kunnen worden geconcludeerd dat voor het aannemen van uitputting ten aanzien van goederen die eerder binnen de EER in het verkeer zijn gebracht een, op de verwezenlijking van de functie van het merk als herkomst- en kwaliteitswaarborg georiënteerde, maatstaf bestaat, die ongetwijfeld ruimer is dan de, op controle door de merkhouder op de eerste verhandeling van de van het merk voorziene waren in de EER georiënteerde, maatstaven van de Davidoff-rechtspraak ten aanzien van goederen die eerder buiten de EER in het verkeer zijn gebracht en vervolgens in de EER worden geïmporteerd.”

Door de Hoge Raad worden de volgende prejudiciële vragen gesteld:

“1. Moeten, in het geval dat waren onder het merk van de merkhouder, maar niet door hem en evenmin met zijn uitdrukkelijke toestemming, eerder binnen de EER in de handel zijn gebracht, voor de beoordeling of dit is gebeurd met (impliciete) toestemming van de merkhouder als bedoeld in art. 7 lid 1 van de Eerste Richtlijn van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der Lid-Staten (89/104/EEG), dezelfde maatstaven worden aangelegd als in het geval dat zodanige waren eerder door de merkhouder of met diens toestemming buiten de EER in de handel zijn gebracht?

2. Indien het antwoord op vraag 1 ontkennend luidt: welke - al dan niet (mede) aan de hiervoor in 3.6.4.2 genoemde rechtspraak van het Hof van Justitie in zijn arrest van 22 juni 1994 C-9/93, Jur. 1994, p. I-2757, NJ 1995, 480, inzake IHT Danzinger/Ideal Standard, ontleende - maatstaven moeten dan in het in die vraag als eerste genoemde geval worden aangelegd voor de beoordeling of sprake is van (impliciete) toestemming van de merkhouder in de zin van de genoemde richtlijn?”

De vraag in hoeverre gezag van gewijsde toekomst aan het arrest van het Hof van Valencia in de onderhavige zaak, wordt volgens de Hoge Raad primair beantwoord door artikel 33 en 36 EEX-Verordening. Op grond van deze artikelen is volgens de Hoge Raad niet voor redelijke twijfel vatbaar dat de vraag naar de omvang van het gezag van gewijsde dat aan de beslissing van de Spaanse rechter toekomt en het rechtsgevolg daarvan, wordt bepaald door het recht van Spanje als het land waarin de beslissing is gegeven. De oordeel dat het Hof Amsterdam heeft gegeven over de omvang van het gezag van gewijsde van het arrest van het Hof te Valencia berust volgens de Hoge Raad klaarblijkelijk op de uitleg die het hof geeft gegeven aan het Spaanse recht. Derhalve gaat om een vraag die op grond van artikel 79 lid 1 onder b RO in cassatie niet op juistheid kan worden onderzocht.

In de conclusie van A-G Verkade wordt uitgebreid aandacht bestaat aan de achtergrond en  ontwikkeling van het leerstuk van uitputting in de Europese rechtspraak en de vraag naar welk recht beoordeeld moet worden of Diesel toestemming heeft verleend voor het in de handel brengen van de schoenen in de EER.

Lees het arrest hier

IEF 6507

Vage televisieheffing

Zibb.nl bericht: “Een bekend beeld in elektronicawinkels; rijen met televisies in alle soorten en maten die hun kunstjes vertonen. Omdat deze televisies aanstaan, moet de winkeleigenaar een vergoeding betalen aan auteursrechtenorganisatie Videma. De Raad Nederlandse Detailhandel (RND) vindt dat onzinnig en meent dat Videma zichzelf ondertussen ook rijkelijk toebedeelt.

(…) Uit het onlangs gepubliceerde jaarverslag van Videma (hier) blijkt dat de organisatie het afgelopen jaar 15 procent meer licenties in rekening bracht. Die toename zou te danken zijn aan een actieve campagne waarbij onder meer hotels zijn aangeslagen voor het doorgeven van televisiebeelden op de kamers van gasten. Ook horecagelegenheden, winkels en fitnesscentra zijn benaderd.”

Lees hier meer. 

IEF 6504

In de Auteurswet of in de Mediawet?

pls.gifHandelingen 2007-2008, nr. 101, Tweede Kamer, pag. 7176-7218 Behandeling Mediawet 20.. (31356). 43 pagina’s, met o.a:

“Minister Plasterk: (…)  Mevrouw Peters vroeg naar de billijke vergoeding van auteursrechten en naar de positie van de makers. Dit is onderdeel van een wetsvoorstel dat Justitie voorbereidt en waar ik bij betrokken ben. Ik vind het niet meer dan logisch dat de makers een billijke vergoeding krijgen, maar aan de andere kant is het natuurlijk ook een spel van vraag en aanbod. Ik ben daarover in overleg met de raad van bestuur. Ik zal nogmaals de zorgen van de Kamer in dat overleg inbrengen. Het blijft dus een beetje laveren tussen de markt die zijn werk doet – dat geldt ook voor het aanbieden van diensten door makers – en de collectieve verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat makers op een goede manier in hun levensonderhoud kunnen voorzien.

Mevrouw Peters (GroenLinks): Ik kwam zelf niet helemaal uit de vraag waar je dit nu moet regelen, als dat al geregeld kan worden. Moet dat worden vastgelegd in de Auteurswet of in de Mediawet? Kan dat in overleg met de raad van bestuur van de publieke omroep? Hoe ziet u dat? Volgens mij is het verschil erin gelegen dat de Auteurswet overal en altijd geldt. In het geval van de publieke omroepen hebben wij met een speciale publieke wereld te maken. Misschien zouden daar de speciale publieke normen van billijkheid die in de harde commerciële vrije onderhandelingswereld niet altijd zo mooi naar boven komen, extra moeten gelden.

Minister Plasterk: Dat ben ik met u eens, maar de publieke omroep moet die verantwoordelijkheid voelen en tot uiting brengen in zijn gedrag. Ik wijs er op dat ik dit punt ook heb gesignaleerd in de omroepbrief aan de Kamer van 5 oktober 2007: ’’De positie van onafhankelijke makers vraagt bijzondere aandacht. Zij verkeren vaak in een zwakke(re) onderhandelingspositie ten opzichte van de publieke omroep. Het kabinet onderzoekt nog of hun positie versterkt kan worden door een wettelijke regeling voor het auteurscontractenrecht.’’ Ik zei reeds dat de minister van Justitie daarmee bezig is en dat ik daarbij betrokken ben. ’’Daarnaast is het nodig dat de publieke omroep redelijke en realistische contracten met hen afsluit voor multimediaal gebruik van hun rechten. Dit is de publieke omroep aan zijn bijzondere status verplicht. Anderzijds mag van makers verwacht worden dat zij zich bewust zijn van de bijzondere taak van de publieke omroep en meewerken aan de multimediale verspreiding van hun werken. Daar hebben zij immers ook baat bij. Het is aan beide partijen en hun vertegenwoordigers om in goede onderhandeling hiervoor passende kaders te ontwikkelen.’’ Ik denk dat het daar ook moet liggen en wij hier niet kunnen vastleggen wat een redelijke vergoeding is.”

Lees de gehele handelingen hier.