Auteursrecht  

IEF 2126

Auteursrechtorganisaties

Kamerstukken. Kamervraag nr. 2050609670. Antwoorden (formeel zijn het inderdaad antwoorden) van de minister van Justitie, mede namens de Staatssecretaris van EZ, op de vragen van de leden  Aptroot en Luchtenveld over Toezicht op auteursrechtorganisaties.

Vragen 1 en 2.

Bent u van mening dat het toezicht op de auteursrechtenorganisaties, met als rechtsvorm de stichting, voldoende is geregeld? Waarop baseert u dit standpunt?

Antwoord 1 en 2.

Het beheer van auteurs - en naburige rechten  betreft de inning en verdeling van vergoedingen ten behoeve van rechthebbenden, zoals de auteur of uitvoerend kunstenaar. Ten aanzien van de uitvoering van het beheer van auteurs- en naburige rechten kan een onderscheid gemaakt worden tussen:

a) de vereniging Buma en de stichtingen Sena, Leenrecht, Thuiskopie en Reprorecht. Dit zijn de collectieve beheersorganisaties exclusief belast met het beheer van auteurs- en naburige rechten  en

b) niet-exclusief belaste beheersorganisaties, zoals onder andere Videma of stichting Beeldrecht, en de rechthebbenden zelf.

Bij de verdere behandeling van deze vragen wordt dit onderscheid gevolgd.

De collectieve beheersorganisaties die exclusieve bevoegdheid hebben, de vereniging Buma en de stichtingen Sena, Leenrecht, Thuiskopie en Reprorecht, zijn onderworpen aan onafhankelijk toezicht door het College van Toezicht Auteursrechten (CvTA). Het CvTA ziet er onder meer op toe dat deze organisaties zowel aan rechthebbenden (zoals auteurs of uitvoerend kunstenaars) als aan betalingsplichtigen (zoals ondernemers) inzicht verschaffen in hun algemene en financiële beleid en of de geïnde vergoedingen op rechtmatige wijze verdeeld worden over de rechthebbenden.

Bij klachten over de inning en de verdeling van vergoedingen door collectieve beheersorganisaties kunnen belanghebbenden, na het doorlopen van de interne geschillenregeling van de betreffende organisatie, zich wenden tot het CvTA.

Daarnaast zijn collectieve beheersorganisaties onderworpen aan het mededingingstoezicht van de Nederlandse Mededingingsautoriteit voor bijvoorbeeld misbruik van een economische machtspositie. Daar waar het gaat om de Europese mededingingsregels ligt het toezicht tevens bij de Europese Commissie.

Betalingsplichtigen kunnen geschillen over (de hoogte van) vergoedingen voorleggen aan de civiele (kort geding) rechter. Als er een geschil is over de hoogte van de vergoeding voor het gebruik van naburige rechten  is de rechtbank Den Haag als enige bevoegd om de hoogte van de vergoeding vast te stellen.

Bovendien kan de civiele rechter, omdat het auteursrecht en de naburige rechten voor een belangrijk deel op regels van Europees recht berusten, in voorkomende gevallen vragen over de uitleg van het Europese recht voorleggen aan het Hof van Justitie in Luxemburg .

Bij beheer van eigen rechten door rechthebbenden zelf of bij beheer in opdracht van rechthebbenden door niet-exclusief belaste beheersorganisaties bestaat geen ander toezicht dan dat op rechtspersonen in het algemeen. Deze organisaties zijn net als de exclusief belaste collectieve beheersorganisaties onderworpen aan het mededingingstoezicht. Wie met deze organisaties een geschil heeft, kan het geschil eveneens voorleggen aan de rechter.

Het toezicht op BUMA, Sena, Leenrecht, Thuiskopie en Reprorecht door het College van Toezicht Auteursrechten functioneert sinds 15 juli 2003. Binnenkort zal het College, bij wege van tussenbalans, rapporteren over zijn ervaringen met de hem toegekende bevoegdheden. Op basis van die rapportage en opgedane inzichten uit de praktijk over de wijze waarop auteursrechten worden uitgeoefend zal bezien worden of en zo ja wat nodig is om een adequaat toezicht te verzekeren.

Vragen 3 en 4.

Deelt u de mening dat deze organisaties, die de belangen van auteurs en artiesten in handen hebben en ondernemers heffingen opleggen, volledige openheid behoren te geven over de financiën, waaronder de salarissen van directieleden en bestuursleden? Zo ja, wat gaat u doen nu deze organisaties weigeren deze openheid te geven? Is, nu Videma weigert zelfs het jaarverslag openbaar te maken, onmiddellijk optreden leidend tot publicatie van het jaarverslag, hier niet gewenst?

Antwoord 3 en 4.

De vereniging Buma en de stichtingen Sena, Leenrecht, Thuiskopie en Reprorecht  moeten aan rechthebbenden en betalingsplichtigen inzicht verschaffen in hun algemene en financiële beleid. Niet-exclusief belaste beheersorganisaties, zoals Stichting Videma, horen zich te houden aan de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek  over het jaarverslag, de jaarrekening en de openbaarmaking daarvan.

Stichting Videma heeft bericht dat zij vóór 1 juli a.s. haar jaarverslagen over 2004 en 2005 via haar website openbaar zal maken.

Voor de goede orde, waar de vragen spreken van heffingen wordt in de beantwoording ervan uitgegaan dat vergoedingen voor het gebruik van auteursrechten bedoeld zijn.

Vraag 5.

Is afdoende geregeld dat zowel de “opdrachtgevers”, de auteurs en de artiesten als degenen die de rekening betalen, de ondernemers die heffingen krijgen opgelegd, invloed kunnen uitoefenen op de auteursrechtenorganisaties? Zo neen, hoe gaat u dit dan wel afdoende regelen?

Antwoord 5.

Voor de vereniging Buma en de stichtingen Sena, Leenrecht, Thuiskopie en Reprorecht is bepaald het beheer van auteurs- en naburige rechten exclusief te belasten bij organisaties die representatief zijn voor rechthebbenden. Daar staat tegenover dat zij onder onafhankelijk toezicht staan, en dat zij gehouden zijn om aan betalingsplichtigen inzicht te verschaffen in hun algemene en financiële beleid, alsmede om bij de uitoefening van hun werkzaamheden voldoende rekening te houden met de belangen van betalingsplichtigen . Het CvTA ziet daarop toe. Betalingsplichtigen kunnen hun mening kenbaar maken over de gang van zaken bij een beheersorganisaties tijdens een hoorzitting van de CvTA. Het College van toezicht ziet toe op de inning en verdeling van afdrachten, niet op de hoogte ervan. De NMa kan het algemene mededingingstoezicht toepassen en in het kader daarvan de hoogte en de totstandkoming van tarieven beoordelen.

In de gevallen waarin de wetgever niet heeft gekozen voor het aanwijzen van een exclusief bevoegde collectieve beheersorganisatie, kunnen rechthebbenden kiezen voor individuele uitoefening van hun rechten of de uitoefening daarvan opdragen aan organisaties die hun rechten beheren. De invloed door rechthebbenden op deze collectieve beheerorganisaties wordt door partijen zelf bepaald. Ook de relatie tussen gebruikers van auteursrechten en (organisaties van) rechthebbenden is volledig privaatrechtelijk van aard. Partijen kunnen over de prijs die wordt betaald voor het gebruik van een product (een beschermd werk of een beschermde prestatie) onderhandelen.

Voor zowel exclusief belaste en niet-exclusief belaste auteursrechtenorganisaties kunnen gebruikers in geval van een geschil zich te wenden tot de rechter of de NMa respectievelijk de Europese Commissie (bijvoorbeeld in geval van misbruik van een machtspositie). De NMa bekijkt op dit moment op basis van welke criteria zij de hoogte van de tarieven eventueel zou kunnen beoordelen.

IEF 2120

Voorbij de datum

Kamerstuk 30392, nrs 6 + 7, 24 mei 2006, 2e Kamer. Aanpassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Auteurswet 1912, de Wet op de naburige rechten, de Databankwet, de Handelsnaamwet, de Wet van 28 oktober 1987, houdende regelen inzake de bescherming van oorspronkelijke topografieën van halfgeleiderprodukten (Stb. 484), de Zaaizaad- en plantgoedwet 2005 en de Landbouwkwaliteitswet.

Ter uitvoering van Richtlijn nr. 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (PbEG L 195); Nota naar aanleiding van het verslag + Nota van wijziging.

"Een zevental wijzigingen beoogt op het gebied van het verstrekken van informatie over de inbreukketen een betere scheiding aan te brengen tussen het procesrecht in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het materiële recht in de intellectuele-eigendomswetten."

Lees de verslagnota hier, de wijzigingen hier.

IEF 2111

Respect

Persbericht: "European Charter for Film Online endorsed by major industry players. This Charter – the first of its kind in the world – identifies the preconditions for enabling content and infrastructure providers to make film online services a commercial success. The Charter will serve as reference for future commercial agreements as well as for a broader Content Online policy of the European Commission.

The consensus reflected in the European Film Online Charter includes:

-  the recognition of opportunities that would be offered by Europe-wide or multi-territory licences and clearances, especially for European films with limited distribution outside their principal territories,

-  the need for film producers, right holders and online distributors to agree on the most suitable online release window, while bearing in mind the need for an attractive offer to the public,

- the recognition of peer-to-peer technology as positive development for the legitimate online distribution of properly secured content,

- the essential need to create a culture of proper respect for creativity and effective protection of copyright,

- the commitment of online service providers to refrain from knowingly showing advertisements from entities engaged in, or intentionally inducing, piracy; accordingly, they will take the necessary steps to end such practices as quickly as possible following adequate notification,

- the need for cooperation between content providers and online service providers to develop technologies to protect copyrighted material. Technologies should be promoted that are secure, cost effective, robust, and interoperable, ideally based on open standards, across multiple platforms and devices."

Lees hier meer.

IEF 2109

Karakter niet van belang

Rechtbank Den Haag, 24 mei 2006, KA ZA 05-2090 Stenman Holland BV tegen Dulimex BV

Stenman, producent van raamuitzetters, beticht Dulimex van inbreuk op de aan haar toekomende model- en auteursrechten op de AXA raamuitzetter. Wel modelrecht, geen inbreuk.

Dulimex voert aan dat de betreffende modeldepots uit 1997 en 1993 nietig verklaard dienen te worden omdat ze niet voldoen aan de eisen van art 1 BTMW. Partijen leggen echter een verkeerde maatstaf aan door aan te sluiten bij de thans geldende tekst van de BTMW (nieuw en eigen karakter). Toepassing van Artikel II van het protocol van 20 juni 2002 tot wijziging van de BTMW leidt er toe dat op depots verricht voor de inwerkingtreding van het Protocol de oude BTMW tekst van toepassing is.

Het Gemeenschappelijk Commentaar bij het Protocol geeft aan dat " Deze modellen zouden dus ingevolge artikel 11, eerste lid, onder b, j° artikel 5 van de richtlijn en artikel 15, onder 1b, BTMW na inwerkingtreding van de gewijzigde BTMW nietig verklaard kunnen worden. Het zou in strijd zijn met de rechtszekerheid en rechtvaardigheid om bestaande rechten te ontnemen". De Modelrechten dienen aldus beoordeel te worden op nieuwheid, en niet op eigen karakter.

De rechter oordeelt dat de eerste door Dulimex aangevoerde productie niet de nieuwheid aan Stenman's model ontneemt: "Het kenmerkende aan de modellen van Stenman is immers gelegen in de driehoekige uitvoering van de steun waaraan de dunste buis van de raamuitzetter is bevestigd, en in de (afgeronde) uitvoering van de draaiknop. Juist die kenmerken vertoont de onder 5.7. weergegeven raamuitzetter niet" aan die aan het model haar nieuwheid zouden ontnemen.

Ook de tweede productie, die de betreffende kenmerken van de modellen vertoont, acht de rechter niet nieuwheidsschadelijk: "Nog daargelaten dat het hier gaat om een deurdranger en niet om een raamuitzetter is evenwel niet vast komen te staan dat deze tekening dan wel een daarop gebaseerde inrichting vóór de deponering van de modellen van Stenman in de Benelux voor het publiek beschikbaar was"

Met betrekking to de inbreuk vraag oordeelt de rechter dat bij dergelijke raamuitzetters het uiterlijk in hoge mate wordt bepaald door technische aspecten zoals twee voetstukken, twee in elkaar schuivende buizen en een draaiknop tussen die buizen. Daar het model van Dulimex afwijkt op de onderdelen waar zij af kan wijken, zoals de vormgeving van de voetstukken en de draaiknop, komt de rechter tot het oordeel dat geen sprake van inbreuk is. De betreffende verschillen hebben tot gevolg dat ook geen sprake kan zijn van inbreuk op eventuele auteursrechten van Stenman danwel van slaafse nabootsing.

Lees het vonnis hier.

IEF 2108

Parallelle publicatie

Met dank aan de auteurs: Okke Delfos Visser en Ruben Brouwer: Wetsvoorstel Handhavingsrichtlijn: Nous ne maintiendrons pas!, AMI, 2005/3.

Het implementatiewetvoorstel voldoet niet aan de doelstellingen van de Handhavingsrichtlijn. De Handhavingsrichtlijn beoogt de mogelijkheden om op te treden tegen o.a. op commerciële schaal gepleegde auteursrechtinbreuk te verbeteren. Het lmplementatiewetsvoorstel schiet evenwel volgens de auteurs van deze bijdrage, die de praktijk van de handhaving van nabij kennen, op een aantal belangrijke punten te kort.

Effectieve handhaving is alleen mogelijk met medewerking van tussen personen, met name van Internet Service Providers. Die medewerking kon op grond van het voorliggende voorstel onvoldoende worden afgedwongen.

Lees het gehele artikel hier.

IEF 2103

Moderne devotie

De Stentor bericht dat er in Zwolle auteursrechtelijke onenigheid is ontstaan over de ‘Thomas a Kempis Route’. “Een rel vanwege plagiaat is niet wat Ton Hendrikman beoogt, laat staan een rechtszaak.

Toch wil hij wel gezegd hebben dat de Thomas a Kempis Route van de VVV wel erg veel passages bevat uit het in 1998 verschenen ‘Zwolle in het voetspoor van de moderne devotie’, waarvoor hij samen met Rudolf van Dijk de tekst verzorgde. ‘Er ligt een heel ander boekje, voor een veel breder publiek’, reageert VVV-directeur Henk van Voornveld.”

Aardig is dat de eerste druk van boek van Hendrikman verscheen in samenwerking met de VVV. De tweede uitgebreide druk verscheen elders omdat de VVV een herdruk niet zag zitten. Hendrikman en Van Dijk stellen 'de auteursrechten nooit te hebben afgestaan’. 

Lees hier meer.

IEF 2102

Een welkome aanvulling

Webwereld bericht dat “Staatssecretaris Karien van Gennip van Economische Zaken heeft een lans gebroken voor het licentiesysteem creative commons... Zij deed dat tijdens een bijeenkomst van de auteursrechtenorganisatie Buma/Stemra maandag in Amstelveen. Van Gennip noemde creative commons 'een welkome aanvulling op het bestaande auteursrecht'. 

De staatssecretaris wees er tijdens haar toespraak op dat tekstdichters en componisten die zijn aangesloten bij de Buma/Stemra hun werk nu niet onder creative commons kunnen aanbieden…. Van Gennip riep de auteursrechtenorganisatie daarom op om nog eens goed naar creative commons te kijken. "De Buma/Stemra moet inspelen op de behoefte van de markt", meent de staatssecretaris. "Buma kijkt met grote belangstelling naar creative commons, maar het is volgens ons niet de optimale oplossing", aldus Cees Vervoord, directievoorzitter van Buma/Stemra.”

Lees het volledige artikel hier. Soortgelijk artikel op Marketingfacts hier.

IEF 2094

Gemengde berichten

- "Drie Nederlandse open-sourceorganisaties publiceren de folder 'Het gemak van de kopie; hoe kopieer ik software, films en cd's', waarin ze het kopiëren aanmoedigen. De folder van Creative Commons, Open Office en Holland Open is een reactie op de publicatie Piraterij op de werkplek van Stichting Brein begin dit jaar." Lees hier meer.

- "Het Leuvens bedrijf Serverchecks heeft Google gedagvaard omdat Google de potentiële klanten van het bedrijf doorverwijst naar hackersites." Lees hier meer.

- "Die für rund 250 Jahre als verschollen geltende Oper »Motezuma« von Antonio Vivaldi ist frei nutzbar. Dies entschied das Landgericht Düsseldorf (LG Düsseldorf) am 17.5.2006 durch Urteil und wies eine Klage auf Schadensersatz der Berliner Singakademie e.V. ab, die sich als Inhaberin der Rechte an Oper sah." Lees hier meer. Eerdere berichten hier.

- "De filmindustrie zet een nieuw wapen in om de handel in illegale dvd’s te bestrijden: de labrador. De Londense luchthaven Stansted introduceert binnen enkele weken de labradors Lucky en Flo als hulp bij het opsporen van illegale dvd’s." Lees hier meer.

- Dilbert & Octrooien :  Hier, hier en hier (via Ius Mentis).

IEF 2090

Steen nr. 4

Gerechtshof Amsterdam, 16 februari 2006, LJN AX0110, A tegen Vennootschap B.

Over de begroting van de winst na een vastgestelde auteursrechtinbreuk. Bij tussenarrest is B in de gelegenheid gesteld zich bij akte nader uit te laten over de hoogte en berekening van de door hen met het inbreukmakend grafmonument genoten netto winst.

"Vennootschap B c.s. hebben verder aangevoerd dat de netto winst nog dient te worden verminderd met de kosten van de derde steen, ad NLG 450,--, omdat deze als onverkoopbaar dient te worden beschouwd aangezien hij niet meer gebruikt zou kunnen worden.

Het risico bestaat immers, aldus vennootschap B c.s., dat A – zo begrijpt het hof – toepassing van deze steen in enig grafmonument of ander product als inbreuk op het auteursrecht zal beschouwen op het door hem ontworpen grafmonument en daartegen actie zal nemen. Het hof deelt dit standpunt niet en oordeelt, zoals ook reeds in het tussenarrest is overwogen, dat heel goed mogelijk is een plak versteend hout (bijvoorbeeld in een grafmonument) te verwerken op een wijze die geen inbreuk maakt op het auteursrecht van A. Daarbij komt nog dat denkbaar is dat de steen ook op andere wijze nog te gelde wordt gemaakt."

Ten behoeve van de leesbaarheid zal het hof evenwel het vonnis vernietigen en de beslissingen opnieuw formuleren.

Lees het arrest hier.

IEF 2089

Een duidelijk verschil

Gerechtshof Amsterdam, 11 mei 2006, Riho International B.V. tegen Van Loon-Sealskin B.V. (Met dank aan Gregor Vos, Klos Morel Vos & Schaap).

Badenruzie met als inzet het onduidelijke begrip ‘duidelijk verschil’.

Partijen zijn beide fabrikant van onder meer baden. Sealskin heeft Riho in maart 2005 gesommeerd de vervaardiging en verkoop van haar badenlijn te staken en gestaakt te houden. De baden zouden inbreuk maken op de rechten van Sealskin ten aanzien van haar eigen badenlijn. Riho betwist dit, maar stelt daarnaast een nieuwe badenlijn op de markt te zullen brengen.
 
In mei 2005 tekenen partijen een onthoudingsverklaring, waarin o.m. wordt gesteld dat met betrekking tot de nieuwe baden sprake zal zijn van een duidelijk verschil met de baden van Sealskin.

Omstreeks augustus 2005 heeft Riho nieuwe aangepaste baden op de markt gebracht, onder meer een rechthoekig- bad (de Lima), een onregelmatig zeshoekig bad (de Panama) en een regelmatig zeshoekig bad (de Bogota).

Sealskin heeft Riho in november 2005 meegedeeld dat Riho door het op de markt brengen van de nieuwe baden in strijd handelt met de onthoudingsverklaring, nu een duidelijk verschil tussen bedoelde baden en de Senso baden ontbreekt, terwijl Riho zich tevens schuldig maakt aan ongeoorloofde mededinging en heeft Riho gesommeerd om haar handelwijze te staken.
Het hof, dat zowel de oude en nieuwe baden van Riho als de Senso baden ter zitting heeft bekeken en vergeleken, is van oordeel dat bij de Lima wel sprake is van een duidelijk zichtbaar en voelbaar verschil met de Senso 180 van Sealskin, doch dat dit bij de Panama en de Bogota, vergeleken met de Senso 145, respectievelijk de Seriso 6-hoek, niet het geval is.

Het feit dat bij de Lima de strak gevormde platte vlakken die zijn aangebracht op de lengte randen van het bad niet tot het einde toe doorlopen maar iets na de kromming van de kuip stoppen, tezamen met het teit dat bij de Lima de overgang van de lange zijkanten naar de rugleuning hol is, in plaats van bol zoals bij de Senso 180, brengt mee dat kan worden gesproken van een duidelijk verschil in vormgeving tussen beide baden.

Dat het laatste verschil — de overgang naar de rugleuning - al eerder aanwezig was betekent niet dat het thans niet kan meewegen. Met betrekking tot vraag of hij de Panama en de Bogota sprake is van een duidelijk verschil met de Senso 145 en de Senso 6-hoek verenigt het hof zich met het oordeel van de voorzieningenrechter ter zake en neemt dat over.

Nu ten aanzien van de Lima moet worden geoordeeld dat Riho haar verplichtingen uit de onthoudingsverklaring is nagekomen komt het subsidiair gedaan beroep van Sealskin op slaafse nabootsing aan de orde. Dit beroep moet worden verworpen. Aangezien partijen met betrekking tot de vormgeving van de baden duidelijke afspraken hebben gemaakt is daarnaast geen plaats voor een - buiten die afspraken tredend - beroep op slaafse nabootsing, nog daargelaten dat het hof heeft vastgesteld dat tussen de Lima en de Senso 180 een duidelijk verschil bestaat.

De conclusie is dat de grieven slagen voor zover het de Lima betreft en falen voor zover het gaat om de Panama en de Bogota.

Lees het arrest hier.