Auteursrecht  

IEF 17275

Gezamenlijk makerschap video's aangezien beide partijen het risico droegen

Rechtbank Noord-Holland 29 mrt 2017, IEF 17275; ECLI:NL:RBNHO:2017:1736 (Zense tegen Leskracht), https://ie-forum.nl/artikelen/gezamenlijk-makerschap-video-s-aangezien-beide-partijen-het-risico-droegen

Rechtbank Noord-Holland 29 maart 2017, IEF 17275; ECLI:NL:RBNHO:2017:1736 (Zense tegen Leskracht). Auteursrecht. Vanuit Leskracht zijn de lesmethodes 'Regenboog Wereldkist' en 'Spectrumbox' ontwikkeld voor het basisonderwijs. In deze lesmethodes bevinden zich verschillende video's, gemaakt door Zense naar aanleiding van ideeën van Leskracht. Zense kreeg voor deze werkzaamheden geen honorarium. Uiteindelijk willen partijen uit elkaar. Zense doet o.a. een beroep op auteursrechten om geldelijke tegemoetkoming te zien. De video's gemaakt voor de Spectrumbox zijn in nauwe samenwerking tussen Zense en Leskracht tot stand gebracht. Leskracht kan niet als producent worden gezien, nu zij bijvoorbeeld niet het kapitaal verschafte. De werken worden aangemerkt als gemaakt onder gezamenlijk makerschap. Ook andere werken met betrekking tot de Spectrumbox worden gezien als gemaakt onder gezamenlijk makerschap. Leskracht is gehouden tot een billijke vergoeding voor de overdracht van de rechten en de exploitatie van deze materialen. T.a.v. de Regenboog Wereldkist wordt geoordeeld dat Zense geen auteursrecht toekomt, nu dit werk al tot stand was gekomen voor het contact van Leskracht met Zense. 

IEF 17266

Over het maken van kledingontwerpen is niets in de managementovereenkomst bepaald

Rechtbank Den Haag 10 nov 2017, IEF 17266; ECLI:NL:RBDHA:2017:13013 (Avelon Fashion), https://ie-forum.nl/artikelen/over-het-maken-van-kledingontwerpen-is-niets-in-de-managementovereenkomst-bepaald

Vzr. Rechtbank Den Haag 10 november 2017, IEF 17266; ECLI:NL:RBDHA:2017:13013 (Avelon Fashion) Auteursrecht op kledingontwerpen. Geen werkgeversauteursrecht. Avelon Fashion houdt zich bezig met ontwerp en verkoop van kleding in het hogere (prijs)segment. Gedaagde is ontwerper en manager die een managementovereenkomst van Avelon uitvoert, waaronder het ontwerpen van pre- en main spring/summer collecties 2017. Onder een eigen label heeft gedaagde identieke kledingstukken aangeboden. Avelon vordert staking op grond van 8 Auteurswet en 3.29 BVIE. Bij de openbaarmaking van de collectie aan (vertegenwoordigers van) winkeliers is gedaagde als maker vermeld. Alle aanwezigen bij de presentaties wisten dat hij de maker was, dit is onderbouwd met diverse producties, waaronder perspublicaties waarin hij als ontwerper van het label Avelon wordt genoemd en het ‘Avelon company Profile’ van Avelon Fashion zelf, waarin hij als “The designer” van alle Avelon-collecties wordt gepresenteerd. Over het maken van ontwerpen is in de managementovereenkomst niets bepaald. Vorderingen worden afgewezen.

IEF 17263

Beschikking ingezonden door Victor den Hollander, stichting BREIN.

Haarlemse handelaar Mediaspelers schikt met BREIN na ex-partebevel

Rechtbank Noord-Holland 1 nov 2017, IEF 17263; (Stichting Brein tegen Haarlem Mediaspelers), https://ie-forum.nl/artikelen/haarlemse-handelaar-mediaspelers-schikt-met-brein-na-ex-partebevel

Ex parte Vzr. Rechtbank Noord-Holland 1 november 2017, IEF 17262 (Stichting Brein tegen Haarlem Mediaspelers) Auteursrecht. Van de inzender: Vorige week is bij BREIN de overgebleven handelsvoorraad afgeleverd van de handelaar die via Marktplaats en zijn eigen website mediaspelers verkocht met vooraf geïnstalleerde software waarmee illegale films en TV-series bekeken konden worden. De afgifte van de handelsvoorraad was onderdeel van een schikking die is getroffen naar aanleiding van het exparte-bevel van de Rechtbank Noord-Holland (Haarlem) van 1 november. In dit bevel werd de handelaar bevolen dat hij op straffe van een dwangsom van 2.000 euro per mediaspeler moest stoppen met zijn illegale praktijken. Die dwangsom is in de door hem getekende onthoudingsverklaring in stand gebleven, en de inbreukmakende handelaar heeft voor een niet nader te noemen bedrag en de afgifte van zijn handelswaar, geschikt met Stichting BREIN. “Dit type handelaars worden allemaal vroeg of laat door BREIN aangesproken", aldus BREIN-directeur Tim Kuik.

IEF 17257

Mededeling bestrijding illegale online content: naar een grotere verantwoordelijkheid voor online platforms

Brief regering 3 november 2017, Mededeling bestrijding illegale online content, Kamerstukken II, 22 112, 2420. De mededeling formuleert richtsnoeren en uitgangspunten voor online platforms (als Facebook, Twitter, Google/Youtube) om – in samenwerking met nationale autoriteiten in lidstaten en andere relevante belanghebbenden – illegale online content tegen te gaan. Wat offline illegaal is, is dat ook online. Daarbij kan gedacht worden aan het verspreiden van jihadistisch gedachtengoed en aanzetten tot radicalisering, hate speech, pedopornografisch materiaal, het schenden van auteursrechten en het online aanbieden van illegale goederen als wapens en drugs. De mededeling richt zich op het faciliteren en intensiveren van de implementatie van succesvolle werkwijzen om illegale content te voorkomen, op te sporen, te verwijderen en de toegang ertoe onmogelijk te maken; tevens moet dat zorgen voor meer transparantie en bescherming van fundamentele rechten online

IEF 17259

Artikel ingezonden door Frank Rutgers en Ernst-Jan Louwers, Louwers IP|Technology Advocaten

Frank Rutgers en Ernst-Jan Louwers - Aansprakelijkheid van 3D printing platforms (na Pirate Bay-arrest)

[Zie het originele artikel hier]. Op 14 juni 2017 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU) uitspraak gedaan in een zaak over The Pirate Bay (TPB). Stichting BREIN eiste dat de betreffende internetproviders TPB moeten blokkeren voor hun abonnees, omdat TPB faciliteert dat illegale bestanden worden gedeeld met het publiek. Tot nog toe was onduidelijk of The Pirate Bay zelf ook inbreuk maakt op auteursrechten. Het gevolg van het arrest van het HvJ-EU is dat dit het geval is. Deze uitspraak kan ook consequenties hebben voor andere online platforms waar creaties worden gedeeld, zoals 3D-printing platforms.

IEF 17258

Vanwege forumkeuzebeding is de Rechtbank Stuttgart exclusief bevoegd

Rechtbank Amsterdam 8 nov 2017, IEF 17258; ECLI:NL:RBAMS:2017:7391 (Daimler tegen Bsur), https://ie-forum.nl/artikelen/vanwege-forumkeuzebeding-is-de-rechtbank-stuttgart-exclusief-bevoegd

Rechtbank Amsterdam 8 november 2017, IEF 17258; ECLI:NL:RBAMS:2017:7391 (Daimler tegen Bsur). Auteursrecht. Incident. Daimler hanteert in haar algemene voorwaarden een forumkeuze voor de rechtbank Stuttgart. Bsur stelt in de hoofdzaak, welke is aangebracht in Stuttgart, dat Daimler inbreuk maakt op haar auteursrecht. De rechtbank in Stuttgart heeft vastgesteld dat het forumkeuzebeding rechtsgeldig is overeengekomen en dat zij bevoegd is kennis te nemen van het geschil. Deze bevoegdheid is, gelet op het forumkeuzebeding, exclusief, dus de rechtbank Amsterdam zal zich onbevoegd verklaren.

IEF 17246

Einde samenwerkingsovereenkomst betekent niet per se einde licentie op software

Rechtbank Gelderland 9 okt 2017, IEF 17246; ECLI:NL:RBGEL:2017:5705 (Lizard Apps tegen Haerst en Autodidact), https://ie-forum.nl/artikelen/einde-samenwerkingsovereenkomst-betekent-niet-per-se-einde-licentie-op-software

Vzr. Rechtbank Gelderland 9 oktober 2017, IEF 17246; IT&R 2399; ECLI:NL:RBGEL:2017:5705 (Lizard Apps tegen Haerst en Autodidact). Lizard Apps is een IT-bedrijf dat verschillende diensten aanbiedt. Autodidact houdt zich onder andere bezig met de ontwikkeling en levering van leermiddelen aan educatieve instellingen en binnen het technisch beroepsonderwijs. De oprichters van Haerst hebben het idee opgevat om een diagnostische camera binnen de psychiatriepraktijk te introduceren en ontwikkelen. Haerst heeft in 2014 Autodidact benaderd voor de ontwikkeling van de hardware van de camera en Lizard Apps voor de ontwikkeling van de software voor de camera, waarbij Haerst zelf als projectleider zou fungeren. Medio 2017 wordt door Haerst de samenwerking met Lizard Apps beëindigd. Lizard Apps vordert schadevergoeding en het staken van het gebruik van de software door haar geleverd. Het einde van de samenwerkingsovereenkomst brengt niet mee dat de licentieovereenkomst eveneens automatisch opgezegd wordt. De licentieovereenkomst heeft te gelden als een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd. Haerst is nimmer overgegaan tot opzegging van de licentieovereenkomst, de aard van de overeenkomst staat er aan in de weg dat Lizard Apps een rechtsgeldige opzegging van de overeenkomst kan doen. De camera functioneert enkel met de software van Lizard Apps en dus moet Haerst in de gegeven omstandigheden dan ook toegestaan worden om de software gedurende enige tijd te blijven gebruiken, zodat zij door een ander bedrijf vervangende software kan laten ontwikkelen. Haerst gebruikt de software ontwikkeld door Lizard Apps dus niet onrechtmatig en maakt daarmee geen inbreuk op de auteursrechten van laatstgenoemde.

IEF 17245

Uitspraak ingezonden door Anke Heezius, LSLegal en Francis van Velsen, FISAL IP

Uiterlijk bulls-eye vloeit voort uit octrooi en valt dus niets creatiefs aan te ontwerpen

Rechtbank Amsterdam 3 nov 2017, IEF 17245; ECLI:NL:RBAMS:2017:8152 (Roxtec tegen Wallmax), https://ie-forum.nl/artikelen/uiterlijk-bulls-eye-vloeit-voort-uit-octrooi-en-valt-dus-niets-creatiefs-aan-te-ontwerpen

Vzr. Rechtbank Amsterdam 3 november 2017, IEF 17244; LS&R 1532; ECLI:NL:RBAMS:2017:8152 (Roxtec tegen Wallmax). Merkenrecht. Octrooirecht. Auteursrecht. Roxtec is wereldwijd actief in de kabel- en pijpafdichtingsoplossingen voor de (middel)zware industrie. Zij was houdster van een, inmiddels verlopen, octrooi betreffende verpakking voor een kabeldoorvoer. Tevens is zij houdster van verschillende Uniemerkregistraties waarin het bulls-eye ontwerp vastgelegd is. Wallmax is actief in dezelfde sector als Roxtec en brengt eveneens afdichtingsmodules op de markt. OTM richt zich met name op het ontwerpen en fabriceren van kabelklemmen en heeft bij een persbericht een foto geplaatst waarop de producten van Wallmax te zien zijn. Roxtec beroept zich op de bescherming van het grafische (figuratieve) bulls-eye ontwerp en niet op de (drie dimensionale) module als zodanig. Er is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat OTM inbreuk maakt of dreigt te maken op de IE-rechten van Roxtec. Het verweer van Wallmax dat indien een recht van intellectuele eigendom eenmaal is geëxpireerd het eerder beschermde object in beginsel vrij mag worden gekopieerd is in zijn algemeenheid juist. Door Wallmax zijn voldoende argumenten opgeworpen dat de de technische bepaaldheid van het zogenoemde bulls-eye ontwerp technisch voorgeschreven zijn zoals in het octrooi en er dus niets creatiefs is ontworpen. Ook de merkenrechtelijke vorderingen van Roxtec dienen afgewezen te worden nu zij niet zien op identieke tekens en er geen gevaar voor verwarring bij het desbetreffende publiek aangetoond of te verwachten is. Daarnaast, als al zou zijn dan Wallmax profiteert van de bekendheid en aantrekkingskracht van de Roxtecmerken, heeft te gelden dat dit een gevolg is van het feit dat Wallmax dezelfde techniek gebruikt en mag gebruiken omdat het octrooirecht van Roxtec nu eenmaal is geëxpireerd. De auteursrechtelijke vorderingen worden evenmin gevolgd.

IEF 17232

Uitspraak ingezonden door Victor Bouman, Wieringa Advocaten.

Aantasting zuidgevel brengt geen nadeel aan de eer of naam van architect als maker van kantoorpand

Hof Amsterdam 31 okt 2017, IEF 17232; ECLI:NL:GHAMS:2017:4431 (Architect tegen De Vier Jaargetijden), https://ie-forum.nl/artikelen/aantasting-zuidgevel-brengt-geen-nadeel-aan-de-eer-of-naam-van-architect-als-maker-van-kantoorpand

Hof Amsterdam 31 oktober 2017, IEF 17232; ECLI:NL:GHAMS:2017:4431 (Architect D tegen De Vier Jaargetijden). Persoonlijkheidsrechten architect. Zie eerder: [IEF 16422]. D is als architect rechthebbende op de auteursrechtelijke persoonlijkheidsrechten in de zin van art. 25 Aw met betrekking tot het kantoorpand. D gaat in hoger beroep en vordert een staking van de sloopwerkzaamheden en de gevels terug te brengen in de oorspronkelijke toestand. Het hof is van oordeel dat de wijzigingen in de noordgevel dermate beperkt zijn dat daarmee het basisidee van het ontwerp ten aanzien van de gevelindeling gehandhaafd blijft. Het hof verwerpt het standpunt van D dat in geval van aantasting de mogelijkheid van reputatieschade reeds gegeven is, er is geen sprake van reputatieschade en de aantasting zal geen nadeel kunnen toebrengen aan de eer of goede naam. Een maker van een gebouw moet er rekening mee houden dat er in de loop van de tijd in verband met functionele wijzigingen van de bestemming veranderingen nodig zijn die zelfs tot aantasting van het werk kunnen leiden. De Vier Jaargetijden heeft aannemelijk gemaakt dat de aanpassingen aan de zuidgevel/achtergevel uitsluitend zijn gemaakt in het kader van de nieuwe woonfunctie. D heeft niet weersproken dat zijn werk goed is gedocumenteerd. De voorzieningenrechter is op basis van een objectieve toets op goede gronden tot het oordeel gekomen dat gevaar voor reputatieschade zich niet voordoet. Het hof bekrachtigt het vonnis waarvan beroep. 

IEF 17223

Uitspraak ingezonden door Lotte Rutgers en Marga Verwoert, Leeway.

Teveel onduidelijkheden om ontwerper speaker/lamp/wijnkoeler vast te stellen

Rechtbank Noord-Holland 11 okt 2017, IEF 17223; (Nomenta tegen Nikki), https://ie-forum.nl/artikelen/teveel-onduidelijkheden-om-ontwerper-speaker-lamp-wijnkoeler-vast-te-stellen

Vzr. Rechtbank Noord-Holland 11 oktober 2017, IEF 17223 (Nomenta tegen Nikki) Auteursrecht. Rechthebbende. Nomenta verhandelt een speaker/lamp/wijnkoeler, de Asserbo, die via een tussenpersoon bij Nikki zijn gekomen. Sinds juni 2017 koopt Nikki eenzelfde product in bij KIWA. Partijen zijn het eens dat de Lampion een verveelvoudiging van de Asserbo is. Nomenta stelt dat zij rechthebbende is nu haar werknemers ontwerper zijn. Nikki stelt echter dat haar leverancier, KIWA, ontwerper is. Nomenta heeft e-mails aan afnemers bijgevoegd, maar niet gezegd kan worden of deze bijvoorbeeld deel uitmaakten van het ontwerpproces van de Asserbo. Nikki heeft een brief overlegd van KIWA waaruit blijkt dat KIWA beschikt over technische tekeningen, terwijl niet is gebleken dat Nomenta hier over beschikt. De beschikking over technische tekeningen kan dienen ter ondersteuning van de stelling van Nikki. Aan een uitdraai waarvan Nomenta stelt dat deze afkomstig is van de Kamer van Koophandel van Hong Kong, komt maar beperkte betekenis toe nu uit niets blijkt dat dit een overzicht is van een officiële instantie. Eveneens is het onduidelijk of Ryan Leung, waarvan de brief van KIWA afkomstig is, en Ryan Liang, een ex-werknemer van Nomenta, dezelfde persoon zijn. Ook een kort voor de zitting door Nomenta ingediende onvertaalde Chinese productie bewijst niets over de leveranciers van Nomenta. De geleverde bewijsmaterialen van beider partijen bevatten te veel onduidelijkheden om het geschil te beslechten.