Domeinnaamrecht  

IEF 14668

Staking De Vegetarische Slager vanwege verkoop vleesvervangers van anderen

Vzr. Rechtbank Amsterdam 16 februari 2015, IEF 14668; ECLI:NL:RBAMS:2015:975 (De Korte Weg tegen De Vegetarische Slager Amsterdam)
Uitspraak ingezonden door Nils Winthagen en Bertil van Kaam, Van Kaam. Handelsnaamrecht. Merkenrecht. Domeinnaamrecht. De Korte Weg, handelend onder de naam De Vegetarische Slager (DVS) in Den Haag, is houdster van beeldmerken. Tussen De Korte Weg en DVS Amsterdam is een samenwerkingsovereenkomst. Afspraken worden niet nageleefd (geen consumentenverpakking van DVS, maaltijden van derden en versproducten met DVS-logo zonder goedkeuring). De tekst van de samenwerkingsovereenkomst geeft voldoende duidelijk weer dat het niet is toegestaan om zonder toestemming van De Korte Weg niet van DVS afkomstige vleesvervangende producten te verkopen. De voorzieningenrechter beveelt staking inbreuk op handelsnaamrechten, fysiek en online, waaronder de domeinnaam en gebruik op social media en beeldmerkgebruik. Domeinnaam moet worden overgedragen.

 

5.3. De tekst van de samenwerkingsovereenkomst biedt steun aan de opvatting van de Korte Weg dat het DVSA niet is toegestaan om zonder toestemming van de Korte Weg andere, niet van DVS afkomstige vleesvervangende producten te verkopen. Zo is in artikel 1.1 onder k een maatregel getroffen voor het geval de Korte Weg niet in staat is voldoende producten aan DVSA te leveren. In dat geval heeft DVSA de mogelijkheid om, na schriftelijke melding daarvan aan de Korte Weg, elders producten af te nemen. Deze mogelijkheid, zo volgt uit voornoemd artikel, moet worden gezien als een noodmaatregel die geldt zolang de Korte Weg niet in staat is voldoende producten aan DVSA te leveren. Aan de klanten van DVSA zal in dat geval ook duidelijk moeten worden gemaakt dat de alternatieve producten niet van DVS afkomstig zijn. Deze bepaling duidt erop dat partijen voor ogen heeft gestaan dat in beginsel alleen vleesvervangende producten van DVS in de winkel van DVSA zouden worden verkocht. Overigens schrijft [gedaagde sub 2] dit ook in een door de Korte Weg als productie 7 overgelegde brief van 20 februari 2013: “Ik vind het prima om vast te leggen dat jullie de enige leverancier zijn voor vegetarische vleesvervangers dat in de winkels wordt verkocht.” In artikel 1.1 onder o is verder een voorziening opgenomen ingeval de exploitatie tegenvalt. Uitbreiding van het productassortiment is dan, zo volgt uit dit artikel, een uitdrukkelijke optie en ingeval deze uitbreiding niet de instemming van de Korte Weg heeft, vervalt de exclusiviteit en het recht op het gebruik van de naam en het logo. DVSA c.s. heeft voorts niet weersproken dat de samenwerking tussen partijen ten doel had het openen van een vegetarische slagerij in Amsterdam onder de vlag van DVS, waar vleesvervangende producten van DVS zouden worden verkocht. Dit volgt ook met zoveel woorden uit artikel 1.1 onder a van de samenwerkingsovereenkomst, waarin onder meer staat: “Ik (althans een vennootschap waarover ik controle heb) start een vegetarische slager in Amsterdam (…). Daarbij gebruik ik jullie logo en naam. Naar buiten toe moet het zo lijken dat De Vegetarische Slagerij deze winkel heeft.” In het licht van de tekst en doel en strekking van de samenwerking tussen partijen – het openen van een vegetarische slagerij in Amsterdam onder de vlag van DVS – is naar het oordeel van de voorzieningenrechter voorshands voldoende aannemelijk dat het DVSA op grond van de samenwerkingsovereenkomst niet is toegestaan om zonder toestemming van de Korte Weg andere, niet van DVS afkomstige vleesvervangende producten, waaronder tevens wordt begrepen veganistische producten, in haar winkel te verkopen. Dit geldt eveneens voor het gebruik van deze producten voor de traiteuractiviteiten van DVSA. DVSA c.s. heeft nagelaten te stellen op grond van welke feiten en omstandigheden zij in weerwil van de tekst en doel en strekking van de samenwerking van een andere opvatting heeft mogen uitgaan. Daarbij overweegt de voorzieningenrechter dat het niet goed denkbaar is dat de Korte Weg, behoudens in noodgevallen, met de verkoop van andere, niet van haar afkomstige vleesvervangende producten akkoord zou zijn gegaan, aangezien zij daarmee zou toestaan dat in ‘haar’ winkel concurrerende producten zouden worden verkocht en/of gebruikt. Dit alles maakt dat de stelling van DVSA c.s. dat het DVSA contractueel vrij staat om ook andere vleesvervangende producten in haar winkel te verkopen vooralsnog niet aannemelijk is.

5.4.
Tussen partijen is niet in geschil dat DVSA ook andere, niet van DVS afkomstige vleesvervangende producten verkoopt. De stelling van DVSA c.s. dat de Korte Weg van meet af aan wist dat DVSA deze producten verkocht en dat zij hiervoor ook impliciet toestemming heeft gegeven, is, gelet op de gemotiveerde betwisting daarvan door de Korte Weg, voorshands onvoldoende aannemelijk. De voorzieningenrechter gaat er in dit kort geding dan ook vanuit dat de Korte Weg DVSA geen toestemming heeft gegeven voor de verkoop van deze producten. Evenmin is tussen partijen in geschil dat DVSA, ondanks meerdere verzoeken daartoe van de zijde van de Korte Weg, de verkoop van deze producten niet heeft gestaakt. DVSA c.s. heeft dan ook, gelet op hetgeen hiervoor onder 5.3. is overwogen, in strijd gehandeld met de samenwerkingsovereenkomst. Door zonder toestemming van de Korte Weg tot verkoop van andere, niet van DVS afkomstige vleesvervangende producten over te gaan, is aan de zijde van DVSA sprake van blijvende onmogelijkheid tot deugdelijke nakoming van de samenwerkingsovereenkomst. Deze tekortkoming uit het verleden kan immers niet meer ongedaan worden gemaakt, nog daargelaten dat DVSA c.s. heeft verklaard niet bereid te zijn (omdat zij naar eigen zeggen dan geen rendabele onderneming kan exploiteren) haar productassortiment te beperken tot de producten van DVS. Overigens geldt dat de Korte Weg ook op grond van de houding van DVSA c.s. kon aannemen dat aanmaning nutteloos zou zijn, zodat zij met de onder 2.10 aangehaalde aansprakelijkstelling kon volstaan. Het verweer van DVSA c.s. dat de Korte Weg haar ten onrechte niet, althans niet op de juiste wijze, in gebreke heeft gesteld wordt dan ook gepasseerd. Ook het verweer van DVSA c.s. dat de tekortkoming de ontbinding niet rechtvaardigt wordt verworpen, nu de (voortdurende) tekortkoming, anders dan DVSA c.s. stelt, een kernbeding van de samenwerkingsovereenkomst betreft.

Lees de uitspraak (pdf/html)

Op andere blogs:
DomJur

IEF 14660

ICT'er was fanatiek in vastleggen domeinnamen van conc-collegae

Vzr. Rechtbank Den Haag 12 februari 2015, IEF 14660; ECLI:NL:RBDHA:2015:2053 (Henry Schein tegen Daxtrio)

Domeinnaam. Merkenrecht. Henry Schein Inc. is distributeur van medische, tandheelkundige en veterinaire producten en diensten. Zij levert haar producten en diensten onder meer aan medische klinieken, laboratoria, zelfstandig werkende artsen en zorginstellingen. Daxtrio is eveneens distributeur en heeft de domeinnamen henry-schein.nl en henryscheinmedical.nl geregistreerd en doorgelinkt naar daxtrio.nl. Een voormalig ICT’er is erg fanatiek geweest in het vastleggen van een domeinnaam die in de buurt van conc-collegae liggen. De domeinen worden overgedragen. Echter een onthoudingsverklaring versterkt met een boetebeding ontbreekt, en daarom is er nog steeds sprake van dreigende inbreuk. Staking van inbreuk op EU woordmerk HENRY SCHEIN, waaronder elk gebruik van voornoemd merk in een domeinnaam.
2.7. (...) “Na enig speurwerk (…) is een voormalig ICT’er binnen mijn organisatie erg fanatiek geweest in het vastleggen van een domeinnaam die in de buurt van onze conc-collegae liggen waar op zich niet veel mis mee is. Op zich kan ik zijn creativiteit en ondernemerschap waarderen en vind het erg vermakelijk te zien dat jullie hier nu pas achterkomen. Natuurlijk is niet helemaal de correcte manier van internet ondernemen. Gezien het prettige contact wat ik met 2 van uw collega’s van medical heb zal ik de domeinnamen gratis overdragen.
[…]”

4.7. Ter zitting is gebleken dat de Domeinnamen na het uitbrengen van de dagvaarding in dit kort geding alsnog door Daxtrio zijn overgedragen aan Henry Schein c.s. In zoverre heeft Henry Schein c.s. op dit moment geen belang meer bij toewijzing van haar vordering tot overdracht van de Domeinnamen, zodat deze vordering zal worden afgewezen.

4.8. Voorshands oordelend heeft Henry Schein c.s. bij de (hoofd)vordering tot het opleggen van een merkinbreukverbod spoedeisend belang. Nu een onthoudingsverklaring versterkt met een boetebeding ontbreekt, is er nog steeds sprake van dreigende inbreuk. De kans op herhaling is voorshands oordelend ook reëel. Daxtrio heeft recent niet alleen de Domeinnamen geregistreerd maar heeft ook het merk van een andere concurrent als domeinnaam geregistreerd. Verder heeft Daxtrio pas na het uitbrengen van de dagvaarding de Domeinnamen overgedragen maar voor het overige heeft zij niet aan de sommatie voldaan. Thans ontbreekt voor Daxtrio dan ook een prikkel om zich te onthouden van inbreuk. Om die reden zal ook de gevorderde dwangsom worden toegewezen, zij het met een maximum.

Lees de uitspraak (pdf/html)

Op andere blogs:
DomJur

IEF 14616

Gekocht autobedrijf moet domeinnamen en e-mailadressen overdragen

Vzr. Rechtbank Gelderland 8 december 2014, IEF 14616; ECLI:NL:RBGEL:2014:8163 (Del Sole tegen garagebedrijf)
Contractenrecht. Domeinnaamrecht. In de koopovereenkomst is expliciet vermeld dat de intellectuele eigendomsrechten verbonden aan Autobedrijf X, voor zover deze bij hem berustten, worden verkocht aan Del Sole. Autobedrijf X heeft daarbij geen voorbehoud gemaakt en evenmin laten opnemen dat zijn naam door Del Sole niet gebruikt mag worden. Onvoldoende aannemelijk is dan ook geworden dat domeinnamen, hier niet onder vallen. Die moeten daarom worden overgedragen.

4.6. Niet weersproken is dat voornoemde websites en e-mailadressen bij Sienn als beheerder staan vermeld als lopende actieve abonnementen van Autobedrijf [gedaagde]. De stelling van [gedaagde] dat duidelijk is dat partijen zijn overeengekomen dat in ieder geval de domeinnaam[mailadres] zou worden verkocht, maar dat ten aanzien van de overige domeinnamen nog geen overeenstemming is bereikt, kan niet gevolgd worden. In de koopovereenkomst is expliciet vermeld dat de intellectuele eigendomsrechten verbonden aan Autobedrijf [gedaagde], voor zover deze bij [gedaagde] berustten, worden verkocht aan [eiser]. [gedaagde] heeft daarbij geen voorbehoud gemaakt en evenmin laten opnemen dat zijn naam[gedaagde] door [eiser] niet gebruikt mag worden. Onvoldoende aannemelijk is dan ook geworden dat de overige, hiervoor onder 4.5. genoemde domeinnamen, hier niet onder vallen. Bovendien heeft [eiser] het garagebedrijf in zijn geheel overgenomen van [gedaagde] en is voldoende aannemelijk dat indien [eiser] niet kan beschikken over de domeinnamen en de bijbehorende e-mailadressen hierdoor de bedrijfsvoering wordt belemmerd. De vordering onder I. ligt dan ook voor toewijzing gereed.

De voorzieningenrechter
5.1. veroordeelt[gedaagde] om binnen twee werkdagen na betekening van dit vonnis het door [eiser] als productie 6 overgelegde stuk van Sienn mede te ondertekenen en ter hand te stellen aan de advocaat van [eiser], en veroordeelt [gedaagde] om binnen twee werkdagen na betekening van dit vonnis zijn medewerking te verlenen aan overdracht van alle gespecificeerde domeinnamen en mailaccounts van Autobedrijf[gedaagde] (te weten:
[mailadres], [mailadres], [mailadres], [mailadres], [mailadres],[mailadres], [mailadres],[mailadres] en [mailadres] en de e-mailaccounts [mailadres],[mailadres] en [mailadres], aan [eiser], ook indien deze zijn ondergebracht bij een nieuwe provider,
IEF 14247

WIPO-selectie juli-augustus 2014

Domeinnaamrecht. We beperken ons tot een doorlopende selectie van WIPO-geschillenbeslechtingsprocedures die wellicht interessant zijn. Hier een overzicht van de in de laatste weken gepubliceerde procedures [dossier instanties - WIPO]. Heeft u ideeën over deze rubriek, laat het ons weten: redactie@ie-forum.nl. Ditmaal over:
A) Eiseres heeft onvoldoende aangetoond dat zij sinds 1983 rechten op de naam “Nationwide” voor autoleningen heeft
B) Door de domeinnaam als familie e-mail te gebruiken sprake van eigen recht/legitiem belang
C) Eiseres kan geen rechten ontlenen aan de term “Bleach stain”
D) Segway-domeinnamen stemmen niet verwarringwekkend overeen met het merk Segway
E) Eigen recht/legitiem belang bij de domeinnaam Challenger-info.com
F) Modeontwerper Plein niet succesvol tegen Peopleinneed
G) Peopleincasinos stemt niet verwarringwekkend overeen met modeontwerper Plein
H) Eigen recht/legitiem belang nu er geen links op de website staan die verwijzen naar eiseres en haar concurrenten
I) De termen “shadi” en “shaadi” hebben een andere betekenis
Deze selectie is samengevat door Sara Biersteker, Van Till advocaten
.

WIPO D2014-0655 (nationwideautoapproval.com, nationwideautocredit.com, nationwideautolending.com)  > Complaint denied
A) Eiseres is een verzekeringsmaatschappij die het merk “Nationwide” in 1968 in de VS heeft geregistreerd voor verzekerings- en andere financiële diensten. Hierna volgden nog andere merkregistraties zoals “Nationwide Financial Services” en “Nationwide Financial”. Verweerder (uit de VS) biedt online autoleningen aan. De domeinnamen zijn geregistreerd in de periode 2006 – 2010. Met uitzondering van de domeinnaam <nationwideautoapproval.com> verwijzen alle domeinnamen naar websites van verweerder die autoleningen en financiering aanbieden. Eiseres slaagt er niet in aan te tonen dat de verweerder de domeinnamen te kwader trouw heeft geregistreerd. Volgens de geschillenbeslechter heeft eiseres onvoldoende aangetoond dat zij sinds 1983 rechten op de naam “Nationwide” voor autoleningen heeft. Verweerder heeft op haar beurt weer voldoende aannemelijk gemaakt dat zij de beschrijvende merknaam – waarvan de geschillenbeslechter wel zegt dat deze een sterke reputatie heeft - van eiseres wegens het beschrijvende karakter voor haar diensten heeft geregistreerd. Eis wordt afgewezen.

“After careful consideration of the totality of facts and circumstances in the record, the Panel concludes that the Complainant has not satisfied its burden of demonstrating that the Respondent registered the disputed domain names in bad faith.4Notwithstanding the acknowledged strength and reputation of the Complainant’s NATIONWIDE mark, a plausible good faith basis for the Respondent’s registration of the disputed domain names has been asserted (and not rebutted), and a sufficient showing has not been made that the Respondent’s proffered explanation more likely than not is a pretext, or that the Respondent’s objective in registering the disputed domain names more likely than not was cybersquatting. As noted earlier, the Policy was not intended to permit a party who elects to register or use a common term or terms as a trademark to bar others from using the common term in a domain name, unless it is clear that the use involved is seeking to capitalize on the goodwill created by the trademark owner. See Match.com, LP v. Bill Zag and NWLAWS.ORG, supra. See also National Trust for Historic Preservation v. Barry Preston, supra.”

WIPO D2014-0676 (repossi.org) > Complaint denied
B) Eiseres is sinds 1988 merkhouder van het internationale merk “Repossi”. Onder dit merk worden door eiseres sieraden verkocht. Verweerder, de heer Mauro Repossi, heeft de domeinnaam op 11 mei 2010 geregistreerd om door zijn familie als e-mailadres te laten gebruiken: […]@repossi.org. Eis wordt afgewezen. Door de domeinnaam als familie e-mail te gebruiken sprake van eigen recht/legitiem belang. Ook geen sprake van kwader trouw.

“The Respondent has submitted evidence that his surname is "Repossi" and that the Domain Name is being used as an email address which reflects his family name for him and members of his family – "[...]@repossi.org", "[...]@repossi.org", "[...]@repossi.org" and "[...]@repossi.org". The Panel finds that this falls within the circumstances in the Policy which establishes that the Respondent has rights or legitimate interests in the Domain Name.”

WIPO D2014-0843 (bleachstains.com, carpetbleachstains.com) > Complaint denied
C) Eiseres stelt dat zij in 2000 begon met de verkoop van een systeem om bleek vlekken uit tapijten te verwijderen via de domeinnaam <bleachstain.com>. Eiseres is van mening dat zij rechten heeft op de naam “Bleach stain”, ook al heeft zij deze niet als merknaam geregistreerd. Zij gebruikt de term bijvoorbeeld voor het unieke vlekverwijderingsproces. Eiseres stelt verder dat nadat zij begon met het voeren van deze term, de term “Bleach stain” steeds meer werd gebruikt. Verweerder heeft de domeinnamen geregistreerd in 2006 en 2012 en biedt onder de domeinnamen tapijtreinigingsdiensten aan. Eis loopt stuk op het eerste vereiste: geen verwarringwekkende overeenstemming met merk. Eiseres kan geen rechten ontlenen aan de term “Bleach stain”. De geschillenbeslechter merkt daartoe een aantal dingen op. Het feit dat de term wordt gebruikt om een uniek systeem te onderscheiden, maakt niet dat de term ook uniek is. Daarnaast is komt de term alleen voor in de domeinnaam, in het e-mailadres en slechts eenmaal in de beschrijving van het systeem. De term is slechts gebruikt om de dienst van eiseres te verwijderen: bleekvlekken verwijderen. Als merk is de term niet gebruikt. 

“Complainant alleges that in October 2000, he began selling a system for repairing permanent stains either caused by carpet color loss or from additional color added. He sold that system on a website having the associated domain name <bleachstain.com>. On the portion of the website provided to the Panel from the WayBackMachine, the only use of "bleachstain.com" was as a domain name, not a trademark. Complainant also alleges on that early website he used the phrase "bleach stain carpet repair" in describing the process. Indeed, he did use that descriptive phrase to describe a "NEW and Improved method for restoring color to regions of missing color on nylon carpet." The phrase "bleach stain carpet repair" was not used as a trademark on the website. Complainant did not provide the Panel with evidence of its use of "bleachstain.com" for the last thirteen years on his company website. If the use is akin to its early usage, then it is solely as a domain name and not as a trademark. Looking at the current website, the only use of "bleachstain.com" is as the website's domain name and in Complainant's email address: "[…]@bleachstain.com". On the Home Page the question is posed: "Have you been searching for a way to repair your bleach stained carpet? … we will help you fix your stained carpet, so it will be back to its original color that it once was when you purchased it." On the Products Page it states: "Unlike most other products that repair bleach coloring stains, our product does not require the consumer to mix or match dyes. There are no color charts used in our repair process. We have made it very simple for everyone to use, since our process restores only the lost ratio of the missing primary color." Accordingly, as used on Complainant's website, "bleachstain" describes Complainant's business and at least one of its products – getting rid of bleach stains on carpets. That term alone or with ".com" has not been used as a trademark.”

WIPO D2014-0670 (segs4kids.com, segs4kids.org, segwaycostarica.com, segwaysantacruz.com, segwayxperience.com) > Complaint denied, transfer in part
D) Eiseres is het bedrijf Segway Inc. dat houder is van meerdere merkrechten op de naam “Segway”. Verweerder was in de periode 2007 – 2010 distributeur van Segway in Costa Rica en gebruikte daartoe de domeinnaam <segwaycostarica.com>. De distributie relatie is bij brief van februari 2011 beëindigd. in de brief wordt verweerder opgedragen het gebruik van de Segway merken te staken. Na het beëindigen van de relatie is verweerder rondleidingen per Segway gaan organiseren in Santa Cruz: Segway Santa Cruz. Hiertoe heeft verweerder de domeinnaam <segwaysantacruz.com> geregistreerd. De overige domeinnamen zijn naderhand ook door verweerder geregistreerd. Onder de domeinnamen <segwayexperience.com>, <segs4kids.com> en <segs4kids.org> hangt geen website. De domeinnaam <segwaycostarica.com> wordt momenteel door de nieuwe distributeur van Segway in Costa Rica gebruikt. Op  De geschillenbeslechter oordeelt over het lot van de verschillende domeinnamen als volgt:

<segs4kids.com> en <segs4kids.org>
De geschillenbeslechter oordeelt dat deze domeinnamen niet verwarringwekkend overeenstemmen met het merk van eiseres. Eiseres bewijst onvoldoende dat de merkrechten zich uitstrekken tot de term “seg”. Eis loopt ten aanzien van deze domeinnamen stuk op het eerste vereiste.

“With respect to the disputed domain names <segs4kids.com> and <segs4kids.org>, the Panel concludes that such names are not identical or confusingly similar to a trademark in which Complainant has rights. While the evidence indicates that Complainant uses the terms "segsolutions" and "segcessories" in connection with its products and accessories, the evidence falls far short of establishing a "seg" family of marks.2 The evidence also falls far short in establishing that Complainant has unregistered trademark rights in the term "seg" itself. As noted in the WIPO Overview of WIPO Panel Views on Selected UDRP Questions, Second Edition, paragraph 1.7, to successfully assert unregistered trademark rights, a "complainant must show that the name has become a distinctive identifier associated with the complainant or its goods or services. … [A] conclusory allegation of common law … rights (even if undisputed) would not normally suffice; specific assertions of relevant use of the claimed mark supported by evidence as appropriate would be required." There is no such evidence in this case.”

<segwaycostarica.com>
Deze domeinnaam wordt momenteel gebruikt door de opvolgend distributeur in Costa Rica. In een brief aan de geschillenbeslechter deelt hij mede dat hij de domeinnaam voor $ 1.500,= van verweerder heeft gekocht. Deze heeft de domeinnaam blijkbaar niet overgedragen nu hij nog als houder staat ingeschreven.  Geen eigen recht/legitiem belang, maar geen sprake van kwader trouw: als distributeur mocht de verweerder de domeinnaam immers registreren. Eis wordt ten aanzien van deze domeinnaam afgewezen.

“The Panel concludes that the disputed domain name <segwaycostarica.com> was not registered and is not being used in bad faith. At the time of registration, Respondent was an authorized distributor of Complainant's products in Costa Rica, specifically required to establish an Internet website using the SEGWAY mark and implicitly authorized to include the term "Segway" as part of the domain name.”

<segwaysantacruz.com>
Deze domeinnaam wordt door de verweerder gebruikt voor haar rondleidingen per Segway in Santa Cruz. De domeinnaam is twee maanden na het versturen van de voornoemde beëindigingsbrief geregistreerd. De geschillenbeslechter is van oordeel dat verweerder eigen recht/legitiem belang bij de domeinnaam heeft teneinde haar diensten aan te bieden. Het feit dat in de beëindigingsbrief verweerder is opgedragen het gebruik van de Segway merken te staken doet er niet aan af dat er momenteel onder de regels van de geschillenprocedure sprake is van eigen recht/legitiem belang. Domeinnaam is immers pas nadat de beëindigingsbrief is verstuurd geregistreerd.

“As Complainant notes, however, as a former authorized distributor of Complainant's products, Respondent may be found to have knowledge of Complainant's efforts to control the use of the SEGWAY mark. The issue then arises as to whether such general knowledge bars Respondent from asserting any rights under the Policy.

Upon review of the applicable Policy, the Panel concludes that the Parties' previous relationship does not preclude Respondent from successfully asserting that she and/or her business is commonly known by the disputed domain name <segwaysantacruz.com>, within the meaning of paragraph 4(c)(ii) of the Policy. The Panel notes that the Policy provides that if any of the circumstances set forth in paragraph 4(c) of the Policy is found to have been established, including that one is commonly known by the domain name, such shall demonstrate one's rights or legitimate interests to the disputed domain name. Such language appears clear and, unlike some other provisions of the Policy relating to "rights" and "bad faith," unqualified. Indeed, one may establish rights through the "commonly known" provision even if one has not acquired trademark rights.”

<segwayexperience.com>
Deze domeinnaam wordt niet gebruikt door verweerder. Ten aanzien van deze domeinnaam oordeelt de geschillenbeslechter dat geen sprake is van eigen recht/legitiem belang. Er is wel sprake van kwader trouw gezien de eerdere relatie tussen partijen en de kracht van het merk. Deze domeinnaam moet worden overgedragen. 

“The Panel finds that the disputed domain name <segwayxperience.com> was registered and is being used in bad faith. While Respondent indicates that she continues to consider opportunities to use this domain name, such bare contention is insufficient to avoid a finding of passive holding. Such passive holding, when viewed in the context of the relative strength of the SEGWAY mark and the parties' prior relationship (including Respondent's knowledge of Complainant's contractual right to control use of the SEGWAY mark) supports a finding of the requisite bad faith with respect to the disputed domain name <segwayxperience.com>.”

WIPO D2014-0852 (challenger-info.com) > Complaint denied with dissenting opinion
E) Eiseres, een financiële dienstverlener, is in Australië merkhouder van het merk “Challenger”. Ook in de UK is eiseres onder deze naam actief. Verweerder heeft de domeinnaam in februari 2013 geregistreerd. Verweerder exploiteert onder de domeinnaam een website waarop de eerlijkheid en de ethiek van de CEO van eiseres, de heer Benari, in twijfel wordt getrokken. Klaagsites zijn in principe toegestaan onder de WIPO-procedure. De geschillenbeslechters leggen deze zaak langs de daarvoor geldende criteria en komen daarmee tot de conclusie dat de verweerder een eigen recht/legitiem belang bij de domeinnaam heeft. Eén geschillenbeslechter is het hier echter niet mee eens en is van mening dat de eis moet worden afgewezen. Hij is van mening dat verweerder geen eigen recht of legitiem belang bij de domeinnaam heeft nu de verweerder deze niet gebruikt om te klagen over het merk van eiseres, maar 'slechts' over de CEO. Verweerder heeft zelfs nooit zaken met eiseres gedaan. Interessante dissenting opinion.

“I wholeheartedly agree. The second scenario is not hypothetical, of course. It is this proceeding. Nothing in the record or on the Respondent’s website indicates that the Respondent is or was a customer of the Complainants; in fact the Respondent expressly denies it. His beef is with Mr. Benari, who in addition to his business arrangements with the Respondent happens to be the chief executive officer of the first Complainant. While I will not quarrel with my Australian colleagues about that country’s current concern over proper management of its financial institutions, I simply cannot read the Respondent’s site’s content as criticism of the Complainants. Rather it is a forum for the Respondent to broadcast a private grievance with Mr. Benari, a forum intentionally chosen for the reasons and with the consequences I have noted above. The Respondent’s disclaimer of any ulterior motive and characterization of his site as fair warning to the Complainants’ customers in the Response,1 neither of which may be found on his website, both miss the point and are at best disingenuous.

Legitimate criticism on a topic completely unrelated to a complainant or its mark is not bona fide under paragraph 4(a)(ii) of the Policy, see PepsiCo, Inc. v. “The Holy See,” WIPO Case No. D2003-0229 (food and beverage complainant; anti-abortion website). What about an indirect connection? Would it be legitimate under paragraph 4(a)(ii) to allow a man whose wife is having an adulterous affair with the CEO of a major bank to register and use <majorbank-info.com> to broadcast that fact on the Internet? (“Think twice before you do business with a bank run by a philanderer.”) How about using <internationalcharity-info.org> to air a charge that the local charity officer swindled the domain name owner? (“Why donate to an organization that employs a crook?”) I’d quickly find either such use illegitimate and plain bad faith.”

WIPO D2014-0779 (supportpeopleinneed.org) > Complaint denied
F) Zie samenvatting volgende domeinnaamcase.

WIPO D2014-0778 (peopleincasinos.com) > Complaint denied
G) Eiser is de Duitse modeontwerper Philippe Plein, sinds 2012 houder van het Gemeenschapsmerk “Plein”. De domeinnamen zijn geregistreerd door verschillende verweerders. Beide domeinnamen zijn geregistreerd in 2014. Op de websites die onder de domeinnamen hangen wordt reclame gemaakt voor – vermoedelijk – namaak Philippe Plein kleding. Zo op het eerste gezicht een voor de WIPO-procedure zaak. Echter, de eis loopt, in beide gevallen stuk op de eerste eis: de domeinnamen stemmen niet verwarringwekkend overeen met een merknaam. De domeinnamen bestaan uit een goed lopende zin die 'toevalligerwijs' tevens de merknaam van eiser vormt. Hierdoor is het niet waarschijnlijk dat internetgebruikers de domeinnaam op het eerste gezicht verwarren met het merk van eiser.

“The disputed domain name is not identical with the Complainant’s trademark. The disputed domain name incorporates the Complainant’s PLEIN trademark entirely. However, this is not a typical case where a domain name includes a trademark in its entirety together with a descriptive prefix or suffix, negative term or another trademark. Rather the disputed domain name consists of a meaningful phrase (“support people in need”), and is likely to be pronounced in that way by an Internet user. The trademark (consisting of the last three letters of “people” and the word “in”) appears in the disputed domain name as entered in the web browser.

The WIPO Overview of WIPO Panel Views on Selected UDRP Questions, Second Edition (“WIPO Overview 2.0”), paragraph 1.2 states that “The threshold test for confusing similarity under the UDRP involves a comparison between the trademark and the domain name itself to determine likelihood of Internet user confusion. In order to satisfy this test, the relevant trademark would generally need to be recognizable as such within the domain name, with the addition of common, dictionary, descriptive, or negative terms [...] typically being regarded as insufficient to prevent threshold Internet user confusion. Application of the confusing similarity test under the UDRP would typically involve a straightforward visual or aural comparison of the trademark with the alphanumeric string in the domain name. While each case must be judged on its own merits, circumstances in which a trademark may not be recognizable as such within a domain name may include where the relied-upon mark corresponds to a common term or phrase, itself contained or subsumed within another common term or phrase in the domain name (e.g. trademark HEAT within domain name theatre.com.”)”

WIPO D2014-0744 (ritchey.com) > Complaint denied
H) Eiseres is een onderneming die handelt in fietsonderdelen. Zij is actief in de VS onder de naam “Ritchey” sinds 1974. Eiseres heeft ook meerdere merkregistraties onder deze naam. Verweerder heeft de domeinnaam in 2007 verkregen. Voor die tijd verwees de domeinnaam naar een website waarop links naar producten van eiseres en haar concurrenten werden getoond. Sinds 2007 – na het verkrijgen van de domeinnaam door verweerder – worden er geen links meer getoond die zich richten op de fietsbranche. De geschillenbeslechter oordeelt dat de domeinnaam verwarringwekkend overeenstemt met de merknaam van eiser. De geschillenbeslechter oordeelt echter dat verweerder een eigen recht/legitiem belang bij de domeinnaam heeft nu er geen links op de website staan die verwijzen naar eiseres en haar concurrenten. Tenslotte oordeelt de geschillenbeslechter ook nog dat er geen sprake is van registratie en gebruik te kwader trouw. Ritchey is een veelvoorkomende voornaam. Eiseres slaagt er niet in te onderbouwen dat verweerder bij registratie van de domeinnaam haar onderneming in het achterhoofd had. Eis wordt afgewezen.

“In a case where the domain name unequivocally indicated the complainant, such as <ritcheybicyles.com>, the link would be obvious and by purchasing the domain name even as part of a large portfolio the respondent must have intended to target the complainant. However, if the domain name was <brown.com> any business using the name "Brown" would be unlikely to bring a complaint as it would be unclear which "Brown" amongst the many uses of the common surname Brown was meant. There are other businesses out there using the "Ritchey" name and many people called "Ritchey" who might be interested in purchasing <ritchey.com> if they started a business. Upon examining the evidence in this case, unfortunately, the Complainant has failed to show that on the balance of probabilities that it was a Ritchey business in the contemplation of the Respondent at the time of the registration or that the Respondent has any link with the bad faith use made of the Domain Name showing knowledge of the RITCHEY trade mark for bicycles before it was acquired by the Respondent. Further, the Panel agrees with the Respondent that sale of domain names containing common surnames without proof of targeting of a trade mark and use of privacy services are normal business practices and since there has been no suggestion of the Respondent giving false contact details or not participating in these proceedings this is not evidence of bad faith in itself. Finally, the list of other domain names purchased at the same time as the Domain Name are predominately generic and descriptive suggesting, as the Respondent suggests, good faith purchase of a descriptive portfolio.”

WIPO D2014-0932 (shadhi.com) > Complaint denied
I) Eiseres is sinds meerdere jaren merkhouder van merken die de term “Shaadi” en/of “Shaadi.com” bevatten. Verweerder heeft de domeinnaam in 2003 geregistreerd. Ondanks dat de domeinnaam en de merknaam slechts één letter verschillen (de 'a' ontbreekt) komt de geschillenbeslechter tot het oordeel dat de domeinnaam niet verwarringwekkend overeenstemt met een merknaam. De termen “shadi” en “shaadi” hebben een andere betekenis. Andere vereisten worden door eiseres onvoldoende onderbouwd. Eis wordt afgewezen.

“Despite Complainant's assertions, the Panel is not convinced that the Disputed Domain Name is identical or confusingly similar to Complainant's SHAADI Marks. The Disputed Domain Name uses a different word and is therefore not identical to Complainant's Marks. Complainant's use of the word "shaadi," meaning "wedding," corresponds with Complainant's business which consists of match making services. The word "shadhi" used in the Disputed Domain Name has no such corresponding meaning and the terms are notper se confusingly similar. In any event, given the Panel's findings under the second and third element, it is not necessary to make a final determination as to whether the Disputed Domain Name is identical or confusingly similar to Complainant's Marks pursuant to the Policy.”

IEF 14246

Nevengebruik afkorting lange bedrijfsnaam als tweede handelsnaam

Hof 's-Hertogenbosch 25 september 2014, IEF 14246 (LMR advocaten tegen LR Advocaten)
Handelsnaam. Proceskosten compensatie (237 en 1019h Rv. Het hanteren van afkorting LMR advocaten als tweede handelsnaam is mogelijk en ligt bij lange bedrijfsaanduidingen vaak ook voor de hand. Wanneer de domeinnaamhouder de domeinnaam of een relevante deel ook gaat gebruiken als aanduiding voor zijn bedrijfsactiviteiten, dan verschiet de domeinnaam van kleur en wordt tevens een handelsnaam (vergelijk IEF 3344). Dat ook een andere handelsnaam wordt gebezigd, welke mogelijk zelfs dominanter wordt gebruikt, staat aan het nevengebruik van LMR Advocaten als handelsnaam niet in de weg. Naar zijn aard is sponsoring van de hockeyclub onder de aanduiding LMR Advocaten duurzaam en kan bij thuiswedstrijden periodiek door publiek zijn waargenomen. Verhouding artikel 237 Rv en artikel 1019h Rv. Compensatie kosten beide instanties.

3.2. Het hof oordeelt als volgt. De handelsnaam als bedoeld in de Handelsnaamwet (Hnw) is de naam waaronder de onderneming zich ter identificatie bij het publiek aandient, o.m. via reclames, visitekaartjes, briefpapier, nieuwsbrieven en andere uitingen. Buiten discussie in de onderhavige procedure is dat [Advocaten 1] Advocaten als handelsnaam werd gebruikt in de relevante periode. Voor de vraag of daarnaast ook LMR Advocaten als handelsnaam is gebezigd voor de onderneming als gedreven door [Advocaten 1] Advocaten in de relevante periode geldt dat een zekere duurzaamheid van dat gebruik vereist is. Het gebruik van de aanduiding LMR Advocaten moet wel in voldoende mate doorgedrongen zijn tot het publiek, in dit geval in ieder geval tot personen in [vestigingsplaats] en de omgeving van [vestigingsplaats]. Voor een dergelijk ‘doordringen’ kan het gebruik door derden van de gebezigde aanduiding in correspondentie met de gebruiker een aanwijzing vormen. Het één of enkele malen gebruiken van een bepaalde naam of aanduiding zal veelal onvoldoende zijn. Het hanteren van een afkorting als (tweede) handelsnaam is zonder meer mogelijk en ligt - zoals de ervaring leert - bij lange bedrijfsaanduidingen (in de advocatuur of na fusie van bedrijven) vaak ook voor de hand.

3.3. In de onderhavige kwestie staat vast dat LMR Advocaten in 2003 als (relevant onderdeel van een) domeinnaam is geregistreerd. Tussen partijen is in confesso dat enkel het voeren van een domeinnaam niet aan te merken is als het voeren van een handelsnaam. Een domeinnaam als zodanig is in feite uitsluitend een adres van de domeinnaamhouder.

Wanneer evenwel de domeinnaamhouder de domeinnaam, dan wel het relevante deel ervan (dus zonder extensie als ‘.nl’ of ‘.com’) ook gaat gebruiken als aanduiding voor zijn bedrijfsactiviteiten (of deel ervan), dan verschiet de domeinnaam van kleur en wordt tevens een handelsnaam (vergelijk Hof Amsterdam 19 oktober 2006, ECLI:NL:GHAMS:2006:AZ6080). Van een dergelijk gebruik is sprake indien in communicatie richting het publiek, waaronder de (potentiële) klanten de aanduiding ook wordt gebruikt, bijvoorbeeld in een disclaimer die onder alle e-mails verschijnt als door advocaten of ander personeel namens [Advocaten 1] Advocaten verstuurd. Hetzelfde geldt voor gebruik van de aanduiding LMR Advocaten op een website waar (potentiële) klanten informatie kunnen inwinnen over het kantoor of nieuwsbrieven kunnen raadplegen. Het feit dat ook een andere handelsnaam wordt gebezigd, welke mogelijk zelfs dominanter wordt gebruikt, staat aan het nevengebruik van LMR Advocaten als handelsnaam naar het oordeel van het hof niet in de weg. Dit nevengebruik blijkt uit de gebezigde visitekaartjes (productie 29 bij onderdeel A van het beroepsschrift): op de voorzijde staat de (toen) primaire handelsnaam en op de achterzijde de tweede handelsnaam.
Ook de onbetwist gestelde sponsering van de hockeyclub MHC [MHC] in de periode 2003-2008 onder de aanduiding LMR Advocaten, althans de domeinnaam met als relevant onderdeel LMR Advocaten, draagt bij aan de aannemelijkheid van het ook gebruiken van LMR Advocaten als handelsnaam, naast [Advocaten 1] Advocaten. Naar zijn aard is een dergelijke sponsoring duurzaam en kan in ieder geval – naar de ervaring leert – bij thuiswedstrijden periodiek door publiek in [vestigingsplaats] zijn waargenomen.
Tenslotte blijkt ook voldoende van het gebruik door sommige derden van de aanduiding LMR Advocaten in hun correspondentie met LMR Advocaten, hetgeen bijdraagt aan de aannemelijkheid van het doordringen van de tweede handelsnaam tot de buitenwacht.

 

3.4. Het totaalbeeld is dan ook – zij het dat sommige voorbeelden als door LMR Advocaten aangehaald als zodanig inderdaad incidenteel lijken – dat in ieder geval in voldoende mate aannemelijk is dat vóór 2010 door [Advocaten 1] Advocaten de aanduiding LMR Advocaten als handelsnaam is gebruikt.

3.8. Uit de door LMR Advocaten zelf in het geding gebrachte documentatie blijkt dat www.[domeinnaam 1].nl alleen nog wordt gebruikt om gebruikers van zoekmachines via een tussenscherm te leiden naar haar website onder de naam ‘www.[domeinnaam 2]’. Hierbij kan de bezoeker/gebruiker na het bereiken van het tussenscherm zelf bepalen of hij doorklikt, nadat hij of zij zich ervan vergewist heeft daadwerkelijk op zoek te zijn naar [Advocaten 2] Advocaten. Als hij of zij op zoek is naar LMR Advocaten zal hij of zij dus niet doorklikken. Het hof is van oordeel dat de door [Advocaten 2] gekozen oplossing meer recht doet aan de positie van LMR Advocaten dan door het automatisch doorgeleiden als door LMR Advocaten zelf bepleit: in het laatste geval lijkt veeleer wel een gebruik van ‘lradvocaten’ als door LMR Advocaten gewraakt aan de orde. In ieder geval acht het hof geen gebruik als handelsnaam (meer) aan de orde doch slechts gebruik als een (oud) adres, waarbij de gebruiker de mogelijkheid wordt geboden voordat de (nieuwe) website van [Advocaten 2] daadwerkelijk wordt bereikt, af te haken. Van kleurverschieten van die domeinnaam tot handelsnaam (als bedoeld in onderdeel 3.3.) is in ieder geval geen sprake (meer). Hetzelfde geldt voor het (mogelijke) gebruik van de oude emailadressen (met daarin de aanduiding ‘lradvocaten’) van [Advocaten 2] door klanten of derden die nog vóór de aanpassing over deze adressen beschikking hebben gekregen: door het nog bereikbaar zijn via die adressen is als zodanig van een gebruik als handelsnaam geen sprake.
Het door [Advocaten 2] ter zitting gedane voorstel om ten aanzien van het gehanteerde tussenscherm ook een (extra) link op te nemen naar LMR advocaten, behoeft verder geen bespreking meer.

3.10.3. Hierbij overweegt het hof dat artikel 1019h Rv niet beoogt af te wijken van de regel van artikel 237 Rv - inhoudende dat bij over en weer op enkele punten in het ongelijk gesteld worden van partijen kostencompensatie mogelijk is - maar slechts heeft beoogd te regelen dat als een kostenveroordeling zich ten gunste van de (overwegend) in het gelijk gestelde aandient, alsdan een ruime proceskostenveroordeling dient te volgen.

IEF 14142

DomJur update eerste helft 2014

Op Domjur.nl staan Nederlandse uitspraken en rechtspraak met betrekking tot domeinnamen. In het bijzonder .nl-domeinnamen. De meest recente uitspraak die nog niet hier is gepubliceerd.

WIPO Arbitrage 29-11-2013, DNL2013-0049 (inzake A tegen B, geschillenbeslechter: Remco van Leeuwen), DomJur 2013-1015
Eiser is persoonsnaam A tevens h.o.d.n. Money4Wheels. Verweerder is persoonsnaam B, houder van de domeinnamen money4wheelsautoverpanden.nl en money4wheelsverpanden.nl. Eiser vordert met succes overdracht van de domeinnamen op grond van artikel 2.1 van de geschillenregeling.

Het is niet gebleken dat verweerder enig recht of legitiem belang bij de domeinnamen heeft. Ten slotte stelt de geschillenbeslechter vast dat verweerder de domeinnamen niet te kwader trouw geregistreerd heeft, maar wel te kwader trouw gebruikt. Voor deze vaststelling is redengevend dat verweerder de domeinnamen niet aan eiser overdraagt terwijl reeds in rechte vast is komen te staan dat het gebruik van de domeinnamen door de opdrachtgever van verweerder inbreuk maakt op de rechten van eiser.

WIPO Arbitrage 05-12-2013, DNL2013-0039 (inzake Navico Inc. tegen Marine Depth Sounders International, geschillenbeslechter: Gregor Vos), DomJur 2013-1016
Eiser is Navico Inc., houder van het Benelux-woordmerk LOWRANCE. Verweerder is Marine Depth Sounders International, houder van de domeinnaam lowrance.nl en voormalig (sub) distributeur van eisers producten. Eiser vordert succesvol overdracht van de domeinnaam.

Verweerder heeft geen recht op of legitiem belang bij de domeinnaam. Ten aanzien van het gebruik te kwader trouw stelt de geschillenbeslechter vast dat nu verweerder niet langer verbonden is aan de onderneming van eiser en eiser verweerder heeft gesommeerde de domeinnaam over te dragen, verweerder de domeinnaam te kwader trouw gebruikt.

WIPO Arbitrage 03-12-2013, DNL2013-0032 (inzake Vermeeren Advocatuur & Mediation B.V. tegen verweerder, geschillenbeslechter: Alfred Meijboom), DomJur 2013-1018
Eiseres is Vermeeren Advocatuur en Mediation B.V., h.o.d.n. De Letselschade Raetsman. Verweerder is houder van de domeinnaam letselschaderaadsman.nl. Eiseres vordert zonder succes overdracht van de domeinnaam.

Kenmerkend voor de handelsnaam is de oudhollands aandoenende schrijfwijze van het element ‘raetsman’. Hoewel eiseres en verweerder landelijk dezelfde diensten aanbieden, is er pas sprake van verwarringsgevaar indien de domeinnaam slechts in geringe mate van de handelsnaam afwijkt. Voorzover de handelsnaam onderscheidende kracht heeft ligt dat volgens de geschillenbeslechter in de bijzondere schrijfwijze. Daarmee kan niet worden gezegd dat de domeinnaam die in hedendaags Nederlands is geschreven en een beschrijvende aanduiding is slechts in geringe mate van de handelsnaam afwijkt. De domeinnaam is zodoende niet identiek aan de handelsnaam van eiseres of stemt daarmee verwarringwekkend overeen.

WIPO Arbitrage 14-01-2014, DNL2013-0027 (inzake NoaNoa ApS tegen Bumo Beheer, geschillenbeslechter: Tjeerd Overdijk), DomJur 2014-1023
Eiser is NoaNoa ApS, houder van het gemeenschapsmerk NOA NOA. Verweerder is Bumo Beheer, houder van de domeinnaam noanoa.nl. De domeinnaam wordt niet gebruikt voor bedrijfsactiviteiten van verweerder, maar voor informatievoorziening voor een offline winkel, Noa Noa for Women, te Apeldoorn. Noa Noa for Women verkoopt geen goederen van eiser. Eiser vordert zonder succes overdracht van de domeinnaam.

Verweerder heeft legitiem belang bij dan wel recht op de domeinnaam met betrekking tot het doel online informatie te bieden over de offline shop.

WIPO Arbitrage 10-01-2014, DNL2013-0056 (inzake Mionetto S.p.A. tegen Hbmeo Concepts B.V., geschillenbeslechter: Willem Hoorneman), DomJur 2014-1024
Eiser is Mionetto S.p.A., houder van het merk MIONETTO en de domeinnaam mionetto.com. Verweerder is Hbmeo Concepts B.V., houder van de domeinnaam mionetto.nl. Eiser vordert met succes overdracht van de domeinnaam.

De geschillenbeslechter stelt vast dat de domeinnaam verwarringwekkend overeenstemt met het merk van eiser. Dat verweerder tevens de domeinnaam te kwader trouw gebruikt, blijkt uit het feit dat de daaraan gekoppelde website gebruikt wordt voor commercieel gewin, door gebruik te maken van de verwarring die ontstaat tussen eisers merk en de domeinnaam ten aanzien van de bron, sponsoring en verbondenheid.

WIPO Arbitrage 21-01-2014, DNL2013-0048(inzake Coolenergy B.V. tegen V.O.F. Huijbregts Koeltechniek Industrie en AGF, geschillenbeslechter: Richard van Oerle),
DomJur 2014-1025
Eiser is CoolEnergy B.V., zusteronderneming van CoolEnergy GmbH. CoolEnergy is houder van het Gemeenschapsmerk COOLENERGY. Verweerder is V.O.F. Huijbregts Koeltechniek Industrie en AGF, houder van de domeinnaam coolenergy.nl en het Beneluxmerk COOLENERGY. Eiser vordert zonder succes overdracht van de domeinnaam.

De geschillenbeslechter stelt vast dat de domeinnaam van verweerder verwarringwekkend overeenstemt met het gemeenschapsmerk van eiser. Verweerder heeft echter wel legitiem belang bij dan wel recht op de domeinnaam (welke hij verkregen heeft uit een faillissementsboedel), aangezien de domeinnaam ouder is dan het merk van eiser.

WIPO Arbitrage 30-01-2014, DNL2013-0055(inzake Time Export A.S./O'Flaherty Finance Corporation tegen Kraan en Truck Service, geschillenbeslechter: Remco van Leeuwen), DomJur 2014-1028
Eisers zijn Time Export A/S en O’Flaherty Finance Corporation, houders van de Gemeenschapsmerken VERSALIFT en VERSALIFT & design en het Beneluxmerk VERSALIFT. Verweerder is Kraan en Truck Service, houder van de domeinnaam versalift.nl. Eisers vorderen succesvol overdracht van de domeinnaam.

verweerder heeft geen legitiem belang bij dan wel recht op de domeinnaam. Ten slotte is gebleken dat verweerder geen toestemming van eisers heeft gekregen met betrekking tot gebruik van de domeinnaam en op de website, welke gekoppeld is aan de domeinnaam, producten van concurrenten van eisers worden aangeboden zodat vaststaat dat de domeinnaam te kwader trouw gebruikt wordt.

WIPO Arbitrage 23-01-2014, DNL2013-0045(inzake X, Hierbas de Ibiza Parfums tegen Systematicals, geschillenbeslechter: Willem Leppink), DomJur 2014-1041
Eiser is [persoonsnaam 1] houder van de merknaam HIERBAS DE IBIZA en de domeinnaam hierbasdeibiza.com. Verweerder is Systematicals, houder van de domeinnamen hierbasdeibiza.nl en hierbasibiza.nl. Eiser vordert zonder succes overdracht van de domeinnaam.

De geschillenbeslechter stelt vast dat de domeinnaam hierbasdeibiza.nl van verweerder verwarringwekkend overeenstemt met het merk van eiser, aangezien de domeinnaam identiek is aan het merk van de eiser. Ook de domeinnaam hierbasibiza.nl van verweerder stemt verwarringwekkend overeen met het merk van de eiser, omdat de woordelementen HIERBAS en IBIZA ook de belangrijkste onderdelen van het woordmerk van eiser zijn.

WIPO Arbitrage 06-05-2014, DNL2013-0063(inzake Karl Dungs GmbH & Co. KG tegen Zeptor Private, geschillenbeslechter: Richard van Oerle), DomJur 2014-1052
Eiser is Karl Dungs GmbH & Co. KG, houder van de merknaam DUNGS. Verweerder is Zeptor Private, houder van de domeinnaam dungs.nl. Eiser vordert succesvol overdracht van de domeinnaam.

Verweerder heeft geen legitiem belang bij of recht op de domeinnaam, omdat verweerder geen gebruik maakt van de domeinnaam om slechts als wederverkoper producten van eiser te verkopen. Ten slotte stelt de geschillenbeslechter vast dat de verweerder de domeinnaam te kwader trouw geregistreerd heeft en te kwader trouw gebruikt.  

WIPO Arbitrage 07-05-2014, DNL2014-0006(inzake Sporoptic Pouilloux tegen Optiek B.V., geschillenbeslechter: Gregor Vos), DomJur 2014-1053
Eiser is Sporoptic Pouilloux, houdster van de merkrechten VUARNET en V VUARNET. Verweerder is [Persoonsnaam] Optiek B.V., houder van de domeinnaam vuarnet.nl. Eiser vordert succesvol overdracht van de domeinnaam.

De geschillenbeslechter stelt vast dat de domeinnaam vuarnet.nl van verweerder verwarringwekkend overeenstemt met het merk van eiser, aangezien de domeinnaam geheel of nagenoeg geheel identiek is aan het merk van de eiser. Het dominante element van beide merken is immers VUARNET. Vervolgens stelt de geschillenbeslechter vast dat verweerder geen legitiem belang bij of recht op de domeinnaam heeft, omdat de verweerder niet voldoet aan de vier cumulatieve Oki Data criteria.Ten slotte stelt de geschillenbeslechter vast dat de domeinnaam te kwader trouw is gebruikt.

Vzr. Rechtbank Gelderland 29-10-2013, C/05/248707/KG ZA 13-451 (Rieberjo tegen DRI), DomJur 2014-1059
Eiseres is Rieberjo B.V., houdster van het woordmerk AIRWASH. Gedaagde is Dutch Research & Innovations, houdster van de domeinnamen airwash.info en dribv.com. Beide B.V.’s zijn opgericht door [persoonsnaam], aan wie diverse octrooien verleend zijn voor het Ariwash systeem voor het reinigen van tepelvoeringen na het melken van koeien. Eiseres vordert zonder succes om gedaagde te verbieden inbreuk te maken op de merkrechten van het (woord)merk AIRWASH en het gebruik van deze tekens op de websites airwash.info en dribv.com.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat gedaagde gerechtigd is tot het gebruik van het merk, zodat er geen sprake kan zijn van een merk- of handelsnaaminbreuk.

WIPO Arbitrage 06-06-2014, DNL2014-0013 (inzake Stichting Krav Maga, IKMF Nederland tegen Hartkamp Sports & Wellness, geschillenbeslechter: Hub Harmeling), DomJur 2014-1064
Eiser is Stichting Krav Maga/IKMF Nederland, houder van de domeinnaam kravmaga-ikmf.nl. Verweerder is Hartkamp Sports & Wellness, houder van de domeinnaam ikmf.nl. Eiser vordert zonder succes overdracht van de domeinnaam.

Op basis van de website van eiser en de inhoud daarvan, trekt de geschillenbeslechter de conclusie dat eiser de handelsnaam daadwerkelijk voert en dat voldoende vaststaat dat eiser rechthebbende is op de handelsnaamrechten met betrekking tot de handelsnaam ‘IKMF’. De geschillenbeslechter stelt vast dat de domeinnaam ikmf.nl van verweerder verwarringwekkend overeenstemt met het merk van eiser, aangezien de domeinnaam overeen stemt met de handelsnaam van de eiser.

WIPO Arbitrage 02-06-2014, DNL2014-0014 (inzake V.O.F. Huurkraam.nl tegen verweerder, geschillenbeslechter: Remco van Leeuwen), DomJur 2014-1065
Eiser is V.O.F. Huurkraam.nl, [persoonsnaam 1]. Verweerder is [persoonsnaam 2], houder van de domeinnaam huureenkraam.nl. Eiser vordert met succes overdracht van de domeinnaam.

Uit het verweerschrift blijkt dat verweerder onvoorwaardelijk wil meewerken aan de overdracht van de domeinnaam. Op grond van artikel 19.1 van de geschillenregeling acht de geschillenbeslechter het juist om de eis toe te wijzen op basis van de verklaring van de verweerder. De geschillenbeslechter heeft geen inhoudelijk oordeel gevormd.

WIPO Arbitrage 06-06-2014, DNL2014-0015 (inzake Ticken B.V. tegen Media Village B.V., geschillenbeslechter: Paul Reeskamp), DomJur 2014-1066
Eiser is Ticken B.V., houder van het woordmerk TET. Eiser biedt via verschillende websites online cursussen aan. Verweerder is Media Village B.V., houder van de domeinnaam tet.nl. Verweerder houdt zich bezig met de handel in domeinnamen. Eiser vordert zonder succes overdracht van de domeinnaam.

Mede gelet op de inhoud van de website die aan de domeinnaam is gekoppeld, meent de geschillenbeslechter dat het niet ondenkbaar is dat de domeinnaam in de toekomst op legitieme wijze kan worden benut. Aan het vereiste van artikel 2.1 sub b van de geschillenregeling wordt niet voldaan. De geschillenbeslechter stelt ten overvloede vast dat er geen sprake is van een registratie dan wel gebruik van de domeinnaam te kwader trouw.

IEF 14125

Incident tot zekerheidstelling proceskosten

Rechtbank Den Haag 9 april 2014, IEF 14125 (Novicol Life Sciences tegen A)
Domeinnamen. Zekerheidstelling proceskosten. A is bestuurder geweest van Novicol en heeft destijds van de investeerders opdracht gekregen om een aantal domeinnamen waarin de naam Novicol voorkomt te registreren. Die zijn geregistreerd ten behoeve van A, zonder dat hij de intentie had ze op naam van Novicol te zetten. Novicol vordert de overdracht. A vordert met succes de zekerheidstelling voor haar proceskosten door betaling van een voorschot van € 25.000.

4.3. De rechtbank overweegt dat, voor zover het bedrag dat de advocaat van Novicol thans op zijn derdenrekening voor Novicol onder zich heeft de door [A] te maken proceskosten al zou dekken, goed mogelijk is dat dit bedrag reeds voor andere doeleinden is aangewend op het moment dat een eventuele proceskostenveroordeling wordt uitgesproken. Novicol heeft niet gesteld dat [A] zich in Nederland nog kan verhalen op andere vermogensbestanddelen van Novicol. Gelet hierop is naar het oordeel van de rechtbank niet redelijkerwijs aannemelijk dat verhaal voor een veroordeling van Novicol tot betaling van proceskosten mogelijk zal zijn. Derhalve is Novicol verplicht hiervoor zekerheid te stellen.

4.5. Voor het bepalen van de hoogte van de te stellen zekerheid zal worden aangesloten bij de regeling Indicatietarieven in IE-zaken. Omdat in dit stadium van de procedure niet kan worden beoordeeld of sprake zal zijn van een al dan niet als eenvoudig aan te merken procedure en op welke wijze deze procedure zal verlopen, zal Novicol worden gelast zekerheid te stellen voor een bedrag van € 25.000,--. Anders dan [A] heeft gevorderd zal bepaald worden dat Novicol zekerheid moet stellen, zoals te doen gebruikelijk is, door middel van een onherroepelijke afroepgarantie van een gerenommeerde Nederlandse bank op de gebruikelijke garantievoorwaarden.

4.6.De rechtbank zal de beslissing omtrent de kosten van het incident aanhouden, totdat in de hoofdzaak zal worden beslist.
IEF 14093

WIPO-selectie mei-juni 2014

Domeinnaamrecht. We beperken ons tot een doorlopende selectie van WIPO-geschillenbeslechtingsprocedures die wellicht interessant zijn. Hier een overzicht van de in de laatste weken gepubliceerde procedures [dossier instanties - WIPO]. Heeft u ideeën over deze rubriek, laat het ons weten: redactie@ie-forum.nl. Ditmaal over:
A)'AAA' merk eiser niet ingeschreven voor slotenmakersdiensten
B) Gebruik enquesta facil voor domeinnaam toegestaan vanwege beschrijvende termen
C) Houder van merk SNF heeft legitiem belang bij domeinnaam onvoldoende aangetoond
D) Sprake van Reverse Domain Name Hijacking voor 'spritzer'
E) Geen registratie en gebruik te kwader trouw van de domeinnaam newbody.com
F) Onvoldoende onderbouwd dat geen toestemming voor registratie domeinnaam gegeven.
G) Domeinnaam stemt niet verwarringwekkend overeen met de merknaam van eiser
Deze selectie is samengevat door Sara Biersteker, Van Till advocaten.

WIPO D2014-0122 (aaa-locksmiths.com) > Complaint denied
A) Eiser is het Amerikaanse bedrijf 'American Automobile Association'. Eiser heeft de merken 'AAA'  en 'AAA Premier' geregistreerd. Het merk AAA Premier is onder andere geregistreerd in de klasse waarin slotenmakers werkzaamheden zijn opgenomen. Deze dienst wordt door de eiser echter niet verleend. Verweerder verleent deze diensten wel, en wel onder de de naam 'AAA Locksmith'. Dit is ook de domeinnaam. De geschillenbeslechter wijst de eis uiteindelijk af.  De domeinnaam stemt niet verwarringwekkend overeen met het merk/de merken van eiser. De aanduiding 'AAA' is namelijk een in de VS veelgebruikte term om aan te duiden dat het aangeboden product van uitmundende kwaliteit is (dat is uiteraard subjectief).  Daarnaast is het enkele 'AAA' merk van eiser ook niet ingeschreven voor slotenmakersdiensten.

Overigens heeft de eiser in een andere WIPO-procedure meer geluk. De domeinnaam wwwamericanautomobileassociation.com moet namelijk aan haar worden overgedragen.

The disputed domain name <aaa-locksmiths.com> combines Complainant’s AAA trademark with the term “locksmiths” (separated by a hyphen).3 In the United States, the combination of letters AAA is used frequently by parties other than Complainant to identify a wide variety of goods and services, if for no other reason than “A” is the first letter of the English-language alphabet and a string of the letter “A” assures a relatively high placement among alphabetical listings.4 While Complainant may be well-known in the United States as a provider of travel- and insurance-related services, its trademark is somewhat weak from the standpoint of distinctiveness in so far as it is made up of a commonly used combination of letters. There are a multitude of businesses in the United States that use the term AAA as a principal identifier of goods or services other than in direct competition with Complainant’s goods and services.
Complainant owns registration of AAA PREMIER in connection with locksmithing services. AAA PREMIER and AAA are different trademarks. The combination term AAA PREMIER LOCKSMITHS would be a more distinctive (i.e., individuated) term than “AAA locksmiths”. Complainant has not provided evidence of actual use of the term AAA PREMIER in the United States in connection with locksmithing services, although its registration at the USPTO for that term covers “home lock out services, namely, locksmithing in the nature of opening locks for others”. The disputed domain name is <aaa-locksmiths.com>. Complainant does not own registration of the term AAA standing alone with respect to locksmithing services.

WIPO D2014-0390 (encuesta-facil.com) > Complaint denied
B) Eiser heeft de domeinnaam encuestafacil.com (zonder streepje) en is merkhouder van het merk 'Encuestafacil.com'. Eiser biedt in Europa en Latijns-Amerika de mogelijkheid om via haar website snel en gemakkelijk enquêtes te maken en af te nemen. Dit is ook de letterlijke betekenis van 'encuesta facil'. Verweerder heeft de domeinnaam in 2012 geregistreerd en biedt onder de domeinnaam onderzoeken aan waaraan de consument (tegen beloning) aan kan deelnemen.  Volgens de geschillenbeslechter valt dit onder de beschrijvende termen van de domeinnaam. De eiser heeft daarnaast niet onderbouwd dat verweerder meelift op zijn goodwill. Derhalve wordt een eigen recht/legitiem belang van de verweerder aanwezig geacht. De eis wordt afgewezen.

Where the goods or services offered on a website specifically relate to the generic or descriptive meaning of the domain name, the registrant is making the very kind of bona fideoffering that is sufficient to establish legitimate interests under the Policy. See, e.g., EAuto, L.L.C. v, EAuto Parts, WIPO Case No. D2000-0096 (finding domain name <eautoparts.com> to be legitimate for a website that sells auto parts).
Clearly, the Respondent’s use of the “encuesta facil” term in its descriptive or generic sense is not illegitimate. The term “encuesta” means “survey” and the word “facil” means “easy” in English. “Encuesta Facil” thus means in effect an “easy way to do a survey”. Therefore, the term “encuesta-facil”, as used in the disputed domain name, is an apt descriptive choice for the Respondent’s business consisting of an independent rewards program for consumers. The purpose of the survey seems to gather data from consumers, by asking them questions and obtaining personal data for certain brands in exchange of monetary prizes.

WIPO D2014-0327 (snf.com) > Complaint denied
C) Eiser is sinds 1991 houder van het Franse merk 'SNF' en de Franse domeinnaam www.snf.fr. Verweerder is een bedrijf dat handelt in (de registratie van) domeinnamen. De domeinnaam is door verweerder geregistreerd in 2001. Op de website onder de domeinnaam is steeds een PPC-website getoond. Allereerst wordt door de geschillenbeslechters opgemerkt dat de eis weinig informatie bevat. Zo wordt niet duidelijk wat eiser onder de merknaam onderneemt of waar de afkorting SNF voor staat. Hier wordt door de geschillenbeslechters echter geen aandacht besteed nu de eis op andere gronden wordt afgewezen. Onvoldoende aangetoond dat eiser geen eigen recht/legitiem belang bij domeinnaam heeft. Verweerder heeft recht om drieletterwoorden te registreren. Verweerder kon daarnaast niet – en hoefde niet - op de hoogte zijn van Franse merk van eiser. Tenslotte eiser heeft lang gewacht met aanhangig maken van eis. Geen sprake van registratie en gebruik te kwader trouw.

There is also no evidence before the Panel that anyone outside the specialized areas the Complainant operates in would have any awareness of the Complainant’s business under the letters “SNF”. Further in the present case there is no evidence that the Respondent had actual knowledge of the Complainant or its trademark and there is no evidence and no reason to suggest that the Panel should disbelieve the Respondent’s account that it had never heard of the Complainat or its rights. Had the three letter acronym been, say, IBM or BMW that fact could allow the Panel to reach such a conclusion, as it could reasonably be assumed that a Respondent would have actual knowledge of such famous brands. But there is no evidence at all of the Complainant having any reputation outside the specialized area in which it operates in either 2001 or indeed today. The Panel accordingly considers that no case of willful blindness is made out on the present facts.
In reaching this conclusion the Panel also takes into account the following matters:
Carrying on business in registering descriptive or generic domain names is not of itself objectionable – see for example X6D Limited v. Telepathy, Inc., WIPO Case No. D2010-1519, for a case discussing this issue and the applicable principles.
Offering domain names for sale is not of itself objectionable – see Allocation Network GmbH v. Steve Gregory, WIPO Case No. D2000-0016, for an example of a case where the relevant considerations were discussed in relation to this issue.
The use of a privacy shield is not sufficient by itself to establish bad faith. See Fifth Third Bancorp v. Secure Whois Information Service, WIPO Case No. D2006-0696, for an example of a case discussing this issue and what other factors are to be taken into account in such circumstances.
Finally, there is an air of unreality about the submission that the Respondent was actuated by bad faith. The evidence on the record is that the Complainant has domain names <snf.fr> and <snf-group.com>. The Panel does not know, but it seems to have been satisfied with these names. It seems highly likely that at some date relatively soon after 2001 it must have become aware that the Respondent had registered <snf.com>. Despite this, it apparently made no protest and did not make the present claim of bad faith until 2014. The history of this matter would therefore suggest that the Complainant has not, in the past, ever believed that the Respondent acted in bad faith or made any claim to that effect, which considerably weakens its claim on this head of the Policy.

WIPO D2014-0557 (spritzer.com) > Complaint denied
D) Eiser is houder van het merk 'Spritzer' in meerdere Aziatische landen. Oudste registratie stamt uit 1988. Verweerder heeft de domeinnaam geregistreerd in 1998. Verweerder voert aan dat nu een merkaanvraag van eiser in de Verenigde Staten voor het merk 'Spritzer' is afgewezen, er geen sprake is van een verwarringwekkende overeenstemming tussen de domeinnaam en een merk. Spritzer is in de VS de – beschrijvende – benaming voor wijn gemixt met koolzuurhoudend water. Geschillenbeslechter oordeelt dat een afwijzing in de VS niet met zich brengt dat er geen sprake kan zijn van verwarringwekkende overeenstemming. Eis wordt echter wel afgewezen. Verweerder heeft eigen recht/legitiem belang bij domeinnaam en er is geen sprake van registratie en gebruik te kwader trouw. Met name nu 'spritzer' in de VS een gangbare term is en de eiser dit had moeten weten wordt door het panel geoordeeld dat er sprake is van Reverse Domain Name Hijacking.

“The fact that a trade mark application for SPRITZER has been rejected in the US does not form a ground for denying the Complainant this right under the first limb of the UDRP in circumstances where the Complainant has a legitimate trademark registration in another jurisdiction.

En

The Complainant, on the other hand, was well aware of the fact that in the US, the Respondent’s home territory, a spritzer is a common descriptive term for a mixture of wine and carbonated water. In an extensive correspondence with the USPTO over an attempt to file for protection of its SPRITZER mark in the US, the USPTO so informed the Complainant and provided the Complainant with documentary evidence in support.

WIPO D2014-0611 (newbody.com) > Complaint denied
(E) Eiser is een Zweeds kledingbedrijf en sinds 1997 houder van het Zweedse woordmerk 'Newbody'. Daarnaast heeft eiser dit merk in 2012 ook als Gemeenschapsmerk geregistreerd. Verweerder verkoopt fitnessproducten en heeft de domeinnaam sinds eind 2013 onder zich. Op de website onder de domeinnaam worden pay-per-click links weergegeven. Deze links worden door een derde gegenereerd. Dit staat ook in een disclaimer onderaan de website. De links die worden weergegeven zijn uiteindelijk afhankelijk van uit welk land de website wordt bezocht (geo targetting). Wanneer de website vanuit Zweden wordt bezocht worden links weergegeven die zich richten op eiser en zijn branche. Wanneer de website vanuit de UK wordt bezocht is dit niet het geval, dan worden dieetproducten getoond. Dit maakt in samenhang met – onder andere – het feit dat eiser onvoldoende heeft aangetoond dat de Amerikaanse verweerder zijn (Zweedse) merk ook zou kennen dat er geen sprake is van registratie en gebruik te kwader trouw van de domeinnaam. De geschillenbeslechter geeft wel aan dat verweerder de links actief moet verwijderen/zorgen dat zij niet meer verschijnen. Wanneer hij namelijk de links blijft tonen die zich richten op eiser kan het maar zo zijn dat een volgende procedure in het voordeel van eiser uitvalt.

In all of these circumstances, the Panel considers that the Complainant has failed to prove on the balance of probabilities that the Respondent registered and is using the disputed domain name in bad faith. That said, given the lack of supporting evidence from the Respondent, the Panel takes the view that this is a very finely balanced case. As noted above, the Respondent's insistence that it had a good faith motivation is based largely on its unsupported assertions that the disputed domain name was acquired for use in its business, based upon the generic meaning of the phrase "new body". While these assertions are not incredible, and are sufficient in the Panel's view to secure a finding in favor of the Respondent as matters stand, the Panel notes that the situation remains that the Website is serving links in Sweden which are targeted to the trademark value of the disputed domain name, albeit inadvertently from the Respondent's perspective. If the Respondent allows the status quo to continue until its website is "ready to go", however long that might take, it risks either further action from the Complainant in another forum or a refiled complaint under the Policy.

WIPO D2014-0604 (bakertillymkm.com) > Complaint denied
(F) Eiser is een wereldwijd netwerk van accountantskantoren die opereren onder de naam 'Baker Tilly'. De hoofdvestiging is gesitueerd in de UK. Sinds 2002 heeft eiser meerdere 'Baker Tilly' merken geregistreerd. Verweerder was ooit (zeker vanaf 2002) aangesloten bij het Baker Tilly netwerk en heeft in 2008 met toestemming van eiser een naamverandering ondergaan: Baker Tilly MKM werd de nieuwe naam. De betreffende domeinnaam is in dat kader geregistreerd. Vanaf 2013 is door eiser de deelname van verweerder aan het netwerk beëindigd. Eiser claimt momenteel de domeinnaam. Verweerder stelt zelf rechten te hebben op de naam 'Baker Tilly MKM'. De geschillenbeslechter is van mening dat het geschil veel verder gaat dan waar hij in het kader van de geschillenprocedure over kan oordelen. Desalniettemin oordeelt de geschillenbeslechter toch dat de eis moet worden afgewezen nu aannemelijk is dat de domeinnaam niet te kwader trouw is geregistreerd. Eiser onderbouwt in ieder geval onvoldoende dat zij hier geen toestemming voor heeft gegeven. Aan het derde vereise van de procedure (registratie en gebruik te kwader trouw) wordt dan ook niet voldaan.

After careful consideration of the totality of circumstances in the record in this administrative proceeding, the Panel concludes that the Complainant has not met its burden of demonstrating that the Respondent registered the disputed domain name in bad faith.
As noted earlier, the Complainant insists that the Respondent was never authorized to register a domain name incorporating the Complainant's BAKER TILLY mark, and that consequently the Respondent's registration of the disputed domain name should be found to be in bad faith. For reasons discussed above, the Panel does not find the record in this case sufficiently clear to support a conclusion that the Respondent acted in bad faith when registering a domain name corresponding to the Baker Tilly MKM trading name, given the lack of clarity whether this domain name also could have been considered a "Permitted Form" of use under the trademark sublicense agreement. Additionally, there is no evidence in the record that the Complainant ever objected to the Respondent's registration of the disputed domain name before 2013, some five (5) years following the registration, and by all appearances then only due to the termination of the Respondent's member status.
In the circumstances of this case, the Panel does not believe that a different outcome should obtain under the bad faith registration analysis utilized by the distinguished panel inOctogen, supra. The Octogen panel made clear that what constitutes bad faith registration "will necessarily depend on an analysis of the facts and circumstances of any given case."

WIPO D204-0594 (cuentasenlineabanamex.com) > Complaint denied
(G) Eiser is een Argentijns accountantskantoor dat sinds 2006 houder is van het Argentijnse merk 'Bairex'. Verweerder is een Mexicaanse financiële dienstverlener. Zij heeft de domeinnaam geregistreerd in 2006. De domeinnaam wordt doorgelinkt naar de website van verweerder waar zij haar financiële diensten aanbied onder de naam 'Banamex'. Deze naam heeft zij ook als merk geregistreerd. Eiser stelt daarnaast merkrechten heeft op de naam 'cuentas en linea Bairex'. In domeinnaam is deze naam gebruikt. Eiser heeft echter geen enkel bewijs naar voren gebracht dat deze stelling onderbouwt. De eiser merkt slechts op dat indien gewenst zij de geschillenbeslechter wel van meer informatie zal voorzien. Deze houding wordt door de geschillenbeslechter niet op prijs gesteld. Hij weigert dan ook om dit te doen dan wel om verder onderzoek naar deze merknaam te doen. De geschillenbeslechter gaat er derhalve vanuit dat eiser geen rechten heeft op de naam 'cuentas en linea Bairex' (met de twee beschrijvende Spaanse termen 'cuentas' – rekeningen – en 'linea' – online). De domeinnaam stemt, nu deze veel langer is dan het Bairex merk en het Bairex merk in zijn geheel niet is overgenomen, niet verwarringwekkend overeen met de merknaam van eiser. Eis wordt afgewezen.

“The Complainant also appears to claim trademark rights in the mark CUENTAS EN LINEA BAIREX. Although the Panel can see how that mark could potentially bear a closer resemblance to <cuentasenlineabanamex.com>, the Panel notes that the Complainant has produced not even a shred of evidence that it owns rights, registered or unregistered, in this latter mark. Instead, the Complainant suggests in its Complaint that it could produce some substantiation of its claim to those rights should the Panel request more information from the Complainant.
The Panel declines to do so. Though a streamlined procedure, the Policy provides a useful avenue through which an entity can make, and possibly sustain, the charge that another entity is intentionally misappropriating rights belonging to the former. Thus, when filing a complaint, it is incumbent upon a complainant to bring forth serious, if abbreviated, evidence to establish, at a minimum, a prima facie case in support of its claims. After that submission, a duly constituted panel may wish, on occasion, to seek further material or information from that complainant in order to clarify aspects of the evidence so presented. In this case, the Complainant has failed completely to furnish any such evidence with respect to its ownership of the mark, CUENTAS EN LINEA BAIREX, that would merit a request for clarification. See, for example, Sensis Pty Ltd., Telstra Corporation Limited v. Yellow Page Marketing B.V., WIPO Case No. D2011-0057 (“…UDRP panels should be reluctant to request or allow additional submissions that would substantially delay the proceedings or burden the parties. It is not normally necessary or appropriate in the interest of fair process or natural justice to delay the UDRP proceeding so that the parties can comment on legal or factual materials that were in existence and foreseeably relevant to their positions when they prepared the complaint or response.”).”
IEF 14047

Door toevoeging &#039;goedkope&#039; geen handelsnaaminbreuk

Vzr. Rechtbank Gelderland 25 juni 2014, IEF 14042; ECLI:NL:RBGEL:2014:5562 (Internetnotarissen tegen Notariskantoor Lautenbach)
Handelsnaam. Domeinnaam. Onrechtmatige daad. Internetnotarissen is aanbieder van online notarisdiensten, dit doen zij mede via de website www.verklaringvanerfrecht.nl. Lautenbach maakt gebruik van de website www.goedkopeverklaringvanerfrecht.nl en heeft met Google een AdWords-overeenkomst gesloten; advertenties van Lautenbach verschijnen bij invoering van zoekwoorden 'goedkopeverklaringvanerfrecht.nl', 'goedkopeverklaringvanerfrecht', 'verklaring van erfrecht' en 'verklaringvanerfrecht'. De voorzieningenrechter oordeelt dat geen sprake is van inbreuk. Door toevoeging van 'goedkope' heeft Lautenbach voldoende afstand genomen van het oudere handelsnaam. Ook van aanhaken is geen sprake.

4.7. (...) Ten aanzien van de aard van de bedrijfsactiviteiten, voor zover het gaat om de bedrijfsactiviteiten via internet, wordt vastgesteld dat deze verschillend zijn. Zo biedt Internetnotarissen op internet een ruimer pakket van diensten aan (ook informatie over de afwikkeling van de erfenis en een aanbod om de aangifte erfbelasting te verzorgen), terwijl Lautenbach op internet alleen het opstellen van een verklaring van erfrecht aanbiedt. De lay-out van de website is ook verschillen.(...) Ook uit de aanklikbare algemene voorwaarden op beide websites wordt snel duidelijk met wie men van doen heeft. Alle hiervoor genoemde omstandigheden in aanmerking genomen, is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat door de wijze waarop beide ondernemingen hun handelsnamen op de websites gebruiken, onder de internetgebruikers in Nederland die op zoek zijn naar (informatie over) een verklaring van erfrecht, geen verwarring mogelijk is tussen beide ondernemingen. Lautenbach heeft met haar handelsnaam goedkopeverklaringvanerfrecht.nl dan ook voldoende afstand genomen van de oudere handelsnaam verklaringvanerfrecht.nl.

4.8. (...) De internetconsument zoekt niet o handelsnaam, maar op combinaties van trefwoorden. Om deze reden heeft Lautenbach de deels beschrijvende domein- en handelsnaam goedkopeverklaringvanerfrecht.nl gekozen. De voorzieningenrechter volgt Lautenbach in dit verweer. Het oordeel is dan ook dat het niet aannemelijk is dat Lautenbach door het voeren van deze domein- en handelsnaam onrechtmatig jegens Internetnotarissen heeft gehandeld.

Lees de uitspraak hier (pdf/html).

IEF 14046

Voldoende afwijking handelsnaam door plaatsing koppelteken

Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 16 juli 2014, IEF 14041 (Internetnotarissen tegen Intervivos)
Uitspraak ingezonden door Steffen Hagen, CMS. Handelsnaamrecht. Domeinnamen. Onrechtmatige daad. Internetnotarissen biedt online notariële diensten aan, onder meer via de website www.verklaringvanerfrecht.nl. Intervivos doet dat ook via de websites www.verklaring-erfrecht.nl en www.verklaringvanerfrechtservice.nl. De voorzieningenrechter oordeelt dat aan Internetnotarissen slechts een zeer geringe handelsnaamrechtelijke bescherming toekomt. Intervivos is gerechtigd ook dergelijke beschrijvende termen te voeren en de door haar gehanteerde (handels)namen wijken bovendien voldoende af. Er is geen sprake van vermeend onrechtmatig aanhaken.

4.6. (...) Hoewel vaststaat dat de aard en het werkgebied van de ondernemingen van partijen gelijk is en zij zich richten op hetzelfde publiek, is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat van een dergelijk verwarringsgevaar geen sprake is. Intervivos heeft de handelsnaam van Internetnotarissen niet in zijn totaliteit overgenomen, maar slechts de beschrijvende elementen "verklaring", "erfrecht" en ".nl". Daartoe was Intervivos gezien het hiervoor in 4.5 overwogene gerechtigd. Door het plaatsen van een koppelteken tussen "verklaring" en "erfrecht", dan wel de toevoeging "service", wijken de handelsnamen van Intervivos voldoende af van de handelsnaam van Internetnotarissen. Bij grotendeels beschrijvende handelsnamen als die van Internetnotarissen is een gering verschil immers voldoende.(...)
4.9. Onderscheidingstekens die geen handelsnamen zijn kunnen op de voet van artikel 6:162 BW aanvullende bescherming vinden tegen - onder meer - het gebruik van sterk gelijkende aanduidingen. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen over het beschrijvende karakter van de algemeen gebruikte aanduiding "verklaring van erfrecht" is het onderscheidend vermogen daarvan dermate zwak dat het gebruik van de (domein)namen Verklaring-erfrecht.nl, Verklaringvanerfrechtservice.nl en Verklaring van Erfrecht Service als onderscheidingstekens door Intervivos naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet onrechtmatig is.