DOSSIERS
Alle dossiers

Kamerstukken & EU  

IEF 10841

Inzake strafrechtelijke maatregelen handhaving IE

Kamerbrief met kabinetsreactie concept-prioriteitenlijst Tweede Kamer Werkprogramma Europese Commissie 2012, Referentie: DIE-080/12, p.3.

Inzake het ontbreken van IE-strafrechtelijk handhavende voorstellen uit Werkprogramma EC:

Op de conceptprioriteitenlijst van uw Kamer voor 2012 staat verder een behandelvoorbehoud op een voorstel dat de Commissie in 2010 had willen uitbrengen, inzake strafrechtelijke maatregelen om de handhaving van intellectuele eigendomsrechten te waarborgen. Dit voorstel is noch in 2010 noch in 2011 verschenen, en de Commissie heeft in haar planning voor 2012 alleen een voorstel over handhaving van intellectuele eigendomsrechten opgenomen zonder op de aard van die handhaving vooruit te lopen (voorstel 88)*.

* Uit de bijlage Werkprogramma EC Voorstel 88. Handhaving van intellectueleeigendomsrechten - Wetgevend:

De hoofddoelstelling zou zijn Richtlijn (2004/48/EG) aan te passen aan de uitdagingen van vandaag om ervoor te zorgen dat de intellectuele-eigendomsrechten in de EU daadwerkelijk en eenvormig kunnen worden beschermd, met name in een digitale omgeving. Diverse bepalingen van de richtlijn dienen duidelijker te worden gemaakt om tot een coherente uitlegging en handhaving te komen.

IEF 10839

Als niet in een alternatief systeem wordt voorzien

Antwoord op Europees Parlementaire vragen van het lid Emine Bozkurt (S&D) betreffende het Plan van de Nederlandse regering om de thuiskopievergoeding af te schaffen, E-010727/2011.

Met dank aan Maaike Boomstra, Stichting NORMA.

1. Als Nederland de thuiskopievergoeding afschaft, druist dat in tegen de Nederlandse verplichting uit hoofde van de auteursrechtrichtlijn (Richtlijn 2001/29/EG)?
2. Zou afschaffing van de thuiskopievergoeding kunnen leiden tot een aantasting van het inkomen van rechthebbenden? Wat zijn de eventuele alternatieven om inkomens van rechthebbenden te garanderen?
3. Als afschaffing van de thuiskopievergoeding indruist tegen EU-wetgeving, is de Commissie dan bereid Nederland te wijzen op zijn wettelijke taak om een billijke compensatie voor rechthebbende voor het thuiskopiëren te garanderen?
4. Is afschaffing van de thuiskopievergoeding in strijd met de praktijk in het merendeel van de EU-lidstaten? Is het vanuit harmonisatieoogpunt wenselijk? Gaan deze plannen het beleid van de Commissie, om verschillen in de praktijk van het vergoedingstelsel in de lidstaten te verkleinen, dwarsbomen?

Antwoorden

1. Zoals het geachte Parlementslid heeft aangestipt, is de nieuwe Nederlandse wet nog niet aangenomen en is het parlementaire debat daarover momenteel nog aan de gang. In dit stadium verkeert de Commissie derhalve niet in een positie om een grondige analyse van deze wet te verrichten en een standpunt kenbaar te maken ten aanzien van de verenigbaarheid ervan met het EU-recht, en in het bijzonder met Richtlijn 2001/29/EG.

 

2. Volgens deze richtlijn mogen lidstaten een uitzondering maken voor het kopiëren voor privégebruik, mits de rechthebbenden een billijke compensatie ontvangen. De richtlijn laat de lidstaten echter vrij bij het bepalen van de wijze waarop aan deze verplichting invulling wordt gegeven. In dit verband zij erop gewezen dat de afschaffing van de compensatie voor het kopiëren voor privégebruik kan indruisen tegen Richtlijn 2001/29/EG als niet in een alternatief systeem wordt voorzien om te garanderen dat de rechthebbenden een billijke compensatie ontvangen.

3. De Commissie analyseert de nationale wetgeving van de lidstaten in het licht van het acquis (en met name Richtlijn 2001/29/EG) zoals dat door het Hof van Justitie van de Europese Unie wordt uitgelegd. De Commissie zal niet aarzelen om deze kwestie bij de Nederlandse autoriteiten aan te kaarten, mocht er volgens haar enige twijfel bestaan over de verenigbaarheid van de nieuwe voorschriften met het EU-recht.

4. Lidstaten die de uitzondering ten aanzien van het kopiëren voor privégebruik toepassen (alle EU-lidstaten, met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk en Ierland), voorzien in een billijke compensatie in de vorm van een heffingstelsel, behalve Malta en Luxemburg. Zoals de Commissie in haar mededeling van 24 mei 2011 heeft aangekondigd, heeft zij de heer António Vitorino, voormalig Commissielid voor Justitie en binnenlandse zaken, aangesteld als bemiddelaar om de dialoog van belanghebbenden over heffingen op het kopiëren voor privégebruik in goede banen te leiden. Doel van deze dialoog is de grondslagen te leggen voor een wetgevende maatregel met betrekking tot het opleggen van heffingen op het kopiëren voor privégebruik. De voorgenomen wijzigingen in het Nederlandse stelsel laten de bovenbeschreven plannen onverlet.

IEF 10815

Wetsvoorstel SOPA momenteel nog volop in discussie

Auteursrechtbeleid; Brief regering; Mogelijke effecten van de invoering van de Stop Online Piracy Act (SOPA) in de Verenigde Staten voor Nederlandse burgers en bedrijven, Kamerstukken II 29 838, nr. 47.

Minister Verhagen geeft, mede namens Staatssecretaris Teeven, informatie over de te verwachten effecten van SOPA voor Nederlandse bedrijven en burgers:

Na een eerste kennisneming van het wetsontwerp, dat nog in behandeling is in het Congres van de Verenigde Staten, kan ik hierover meedelen dat het wetsontwerp in de versie van 26 oktober 20111 bevoegdheden bevat om op te treden tegen sites die inbreuk maken op auteursrecht of die auteursrechtinbreuk faciliteren. De bevoegdheden kunnen ook worden uitgeoefend jegens sites uit andere landen dan de VS indien deze sites zich (gedeeltelijk) richten op gebruikers in de VS. In het wetsontwerp staat onder andere dat aanbieders van internet toegangsdiensten door de rechter verplicht kunnen worden de toegang tot inbreukmakende sites voor hun abonnees te blokkeren. Daarnaast kunnen aanbieders van zoekmachines verplicht worden een inbreukmakende site uit de zoekresultaten weg te laten, kunnen aanbieders van betalingssystemen worden verplicht de verwerking van betalingsverkeer ten behoeve van een dergelijke site te staken, en kunnen aanbieders van online advertenties verplicht worden de verkoop van advertentieruimte voor deze site te staken.

Een nadere beoordeling van de mogelijke effecten van het wetsvoorstel zou meer onderzoek vereisen. Ik merk hierbij op dat het wetsvoorstel momenteel nog volop in discussie is, ook in de Verenigde Staten zelf. Het Witte Huis heeft zich uitgesproken tegen het wetsvoorstel in de huidige vorm2. Recente berichten3 wijzen erop dat de behandeling van SOPA zal worden aangehouden en dat het voorstel wordt geamendeerd4. Het is daarom in dit stadium voorbarig om verder uitspraken over dit voorstel en mogelijke effecten daarvan te doen.

1. Laatst bekende versie.
2. Zie het blog van het Witte Huis.
3. Zie hierover bijvoorbeeld The New York Times en de Washington Post.
4. Zie het nieuwsbericht van indiener Lamar Smith.

IEF 10814

Teeven gaat in op aantal punten AO

Brief naar aanleiding van toezegging tijdens algemeen overleg auteursrecht, kenmerk 5721934/12/6.

Staatssecretaris Teeven gaat in op een aantal punten die tijdens het algemeen overleg aan de orde zijn gesteld, namelijk:
1. De risico‟s van monopolieposities van cbo's;
2. De toepassing van het zogenaamde "radiomodel" op internet;
3. Het door het College van Toezicht aanstellen van bestuurders bij cbo's;
4. De ervaringen met handhaving in Zweden;
5. De verdeling van thuiskopievergoedingen; en
6. De bezoldiging van bestuurders en directeuren van collectieve beheersorganisaties.

Hieronder een selectie...

1. De risico‟s van monopolieposities van cbo‟s;
In algemene zin zijn de heer Taverne en ik het er, denk ik, over eens dat we in Nederland zoveel mogelijk moeten streven naar 1-loket, waar gebruikers hun gebruik van beschermde werken zoveel mogelijk en uniform kunnen regelen. (...) Ik heb niet de indruk dat de praktijk zit te wachten op nog meer cbo‟s, zeker als nieuwe cbo‟s zich niet bij dit 1-loket kunnen of willen aansluiten. (...) Voor grensoverschrijdend gebruik ligt dat anders. Voor auteursrechtlicenties op het internet – dat per definitie niet aan grenzen gebonden is – lijkt het mij goed om in EU-verband aan te dringen op meer grensoverschrijdende concurrentie tussen cbo‟s uit verschillende landen.

2. De toepassing van het zogenaamde „radiomodel‟ op internet
Ik onderschrijf, met de D66-fractie, ten volle het belang van de ontwikkeling van nieuwe businessmodellen op internet en daarmee van een groter legaal online-aanbod. Extrapolatie van het radiomodel naar internet heeft bovendien de grote attractiviteit van de eenvoud: het is een beproefd model, met een relatief makkelijke clearance van rechten, dat zijn meerwaarde voor producenten, makers en gebruikers ruimschoots heeft bewezen. Tegelijk is de juridische context, zoals de D66-fractie terecht impliceert, een andere, zeker als ook rekening wordt gehouden met de exploitatie van audiovisuele werken. Vaak zullen geen vergoedings-, maar verbodsrechten in het geding zijn, prevaleert individuele boven collectieve rechtenuitoefening en brengt het territoriale karakter van veel licenties mee dat een Europese markt voor bijvoorbeeld digitale on-demand-diensten maar moeizaam tot stand komt.

(...) Het kan, naar mijn indruk, voor de “clearance” van rechten voordelen hebben als de individuele rechtenuitoefening voor muziekwerken op internet op termijn kan worden vervangen door een verplichte collectieve rechtenuitoefening.(...) Voor filmwerken ligt dit gecompliceerder.

3. Het door het College van Toezicht aanstellen van bestuurders bij cbo's;
In het wetsvoorstel toezicht is aangegeven dat bij algemene maatregel van bestuur regels kunnen worden gegeven over de inrichting en het bestuur van een collectieve beheersorganisatie (...) De amvb-grondslag is met name gericht op het stellen van nadere regels die bijvoorbeeld waarborgen dat het bestuur voldoende representatief is samengesteld en dat de bestuurders niet worden beïnvloed door tegenstrijdige belangen. Indien dergelijke regels voor good governance in de praktijk niet worden nageleefd kan het College optreden, zonodig met behulp van de nieuwe instrumenten van een last onder dwangsom en bestuurlijke boete.

4. De ervaringen met handhaving in Zweden;
Deze [red. IP Enforcement Directive]wet voorziet in een verplichting van internetproviders om na tussenkomst van de rechter aan rechthebbenden op hun verzoek persoonsgegevens te verstrekken die horen bij IP-adressen waarvan wordt vastgesteld dat zij gebruikt worden voor het ter beschikking stellen en/of het downloaden van auteursrechtelijk beschermd materiaal. (...) Uit onderzoeken naar de effecten die de IPRED-wet nu nog heeft volgt geen eenduidig beeld. Enkele onderzoeken wijzen uit dat illegale filesharing weer toeneemt of zelfs bijna op het oude niveau terug is. Andere onderzoeken wijzen juist uit dat illegale filesharing nog steeds veel minder vaak voorkomt dan voor de inwerkingtreding van de wet.

5. De verdeling van thuiskopievergoedingen;
[ná inwerkingtreding van het wetsvoorstel versterking toezicht zullen] ook collectieve beheersorganisaties op vrijwillige basis straks aan het College van Toezicht inzichtelijk moeten maken hoe zij de door hen voor hun achterban geïncasseerde gelden verdelen alsmede welke beheerskosten zij daarvoor in rekening brengen en welke inhoudingen zij verrichten. Het terugdringen van de beheerskosten is voor mij een belangrijk punt omdat het geïnde geld naar de makers moet vloeien en niet bij de cbo‟s moet blijven hangen.

6. De bezoldiging van bestuurders en directeuren van collectieve beheersorganisaties.
De strekking van dat amendement was om de topinkomens bij auteursrechtenorganisaties te normeren tot –samengevat- maximaal 130% van het inkomen van een minister.

IEF 10812

Eerste gedachtewisseling over de digitale interne markt

Geannoteerde agenda voor de informele Raad voor Concurrentievermogen 1-3 februari Kopenhagen, kenmerk IB/DE / 12007380, p. 2-3.

Het voorzitterschap wil een eerste gedachtewisseling houden over de digitale interne markt. Een mogelijk startpunt kan zijn één collectieve beheersorganisatie in iedere lidstaat, waar gebruikers een EU-brede licentie kunnen krijgen (one-stop shop).

p.2/3: Van een aantrekkelijk en substantieel legaal aanbod van online content, zoals muziek en video’s, is op dit moment geen sprake. Consumenten richten zich op dit moment daarom vooral op illegale bronnen. Het is daarbij met name van belang dat er nieuwe business modellen voor online content komen. Onderzoek laat zien dat consumenten onder voorwaarden bereid zijn om te betalen voor content komen.

Voorts vormt het huidige systeem voor auteursrecht een belangrijke belemmering voor de goede werking van de digitale interne markt. Door territoriale restricties in het auteursrecht zijn rechten nationaal vastgelegd en moet een gebruiker die EU-breed content wil aanbieden in iedere lidstaat een licentie aanvragen. Nederland acht het van belang om de territoriale beperkingen voor het verlenen van licenties binnen het systeem van auteursrechten terug te dringen en zo te komen tot pan-Europese licenties. Een mogelijk startpunt kan zijn een collectieve beheersorganisatie in iedere lidstaat, waar gebruikers een EU-brede licentie kunnen krijgen (one-stop shop). Nederland zal er daarom op aandringen dat de Commissie zo spoedig mogelijk komt met de reeds lang aangekondigde richtlijn inzke de harmonisatie van collectieve beheersorganisaties.

IEF 10796

Teeven: Grens aan inkomens bij auteursrechtorganisaties

Nota van wijziging bij wetsvoorstel tot wijziging van de wet toezicht collectieve beheersorganisaties voor auteurs- en naburige rechten, Derde Nota van wijziging, Kamerstukken II, 2011-2012, 31 766.

Hierbij bied ik u, zoals toegezegd tijdens het algemeen overleg van 7 december 2011, een derde nota van wijziging met toelichting inzake het bovengenoemde voorstel aan, die met name ziet op de normering van topinkomens bij collectieve beheersorganisaties:

Uit't persbericht: Topfunctionarissen van collectieve beheersorganisaties voor auteurs- en naburige rechten (cbo’s) mogen niet meer verdienen dan 130% van het salaris van een minister. Dit blijkt uit een nota van wijziging die staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie vandaag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Onder topfunctionarissen worden met name verstaan: de leden van de uitvoerende, adviserende en toezichthoudende organen van een collectieve beheersorganisatie en iemand belast met de dagelijkse leiding van een collectieve beheersorganisatie.

 

De bewindsman gaf vorig jaar december tijdens een algemeen overleg over auteursrechten aan de normering van salarissen van bestuurders en directeuren van cbo’s te willen regelen in het wetsvoorstel toezicht collectief beheer. Dan is ook het College van Toezicht bevoegd om de naleving te controleren. Om te voorkomen dat terstond wordt ingegrepen in lopende contracten en aanstellingen, is voorzien in overgangsrecht. Voorkomen moet echter worden dat, gedurende de parlementaire behandeling, alsnog hogere bezoldigingen of andere aanstellingen worden overeengekomen met de bedoeling om aan de nieuwe salarismaxima te ontsnappen. Daarom blijft het overgangsrecht buiten beschouwing bij aanpassingen in het dienstverband of de bezoldiging die zijn of worden overeengekomen nadat de voorstellen van Teeven zijn ingediend. Cbo’s moeten hier bij hun bezoldigings- en aanstellingsbeleid rekening mee houden.

Zie ook hier (rijksoverheid.nl)

IEF 10779

Vrijgeven beeldmateriaal KLPD

Antwoord vragen Kooiman over vrijgeven van beeldmateriaal door KLPD, aanhangsel handelingen II, 2011-2012, nr. 993.

Gelijkend op HvJ EU Eva-Maria Painer, IEF 10611 inzake het beschikbaar stellen van beeldmateriaal en de afspraken middels (slechts) intentieverklaringen tot samenwerking. Hiervoor wordt geen financiële vergoeding gerekend.

Vragen 1, 2 en 3: Klopt het bericht dat er sprake is van een contract tussen het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) en een mediapartij over het beschikbaar stellen van beeldmateriaal? Wat is de precieze inhoud van dit contract? Zijn er meer contracten tussen het KLPD en andere media? Zo ja, welke, en met welke inhoud?

Antwoorden op vragen 1, 2 en 3: Er is geen sprake van contracten. Wel is er sprake van een vaste samenwerking tussen het KLPD en de AVRO betreffende het programma Opsporing Verzocht en bestaan er ten aanzien van het publiek maken van opsporingsinformatie en het vrijgeven van daarmee verband houdend beeldmateriaal, met enkele media “intentieverklaringen” tot samenwerking. Deze brengen geen verplichtingen van de kant van het KLPD met zich mee en bevatten geen afspraken met betrekking tot exclusiviteit.

Door het KLPD wordt per situatie bezien op welke wijze de gewenste doelgroep het meest effectief kan worden bereikt, waarbij ook rekening wordt gehouden met het proportionaliteitsbeginsel (slechts een zodanige verspreiding als nuttig en noodzakelijk wordt geacht voor het bereiken van het doel). Ten einde mogelijke schade aan een lopend opsporingsonderzoek te voorkomen, speelt in de keuze voor de wijze van openbaarmaking ook het precieze moment waarop de informatie publiek kan worden gemaakt, een rol.

Vraag 4: Wordt er een financiële vergoeding gerekend voor het beschikbaar stellen van beeldmateriaal?
Antwoord: Nee

Vraag 5 Deelt u de mening dat op het moment dat de politie beeldmateriaal vrijgeeft, er sprake is van openbare informatie en deze informatie dus door iedereen gebruikt moet kunnen worden? Zo ja, hoe beoordeelt u dan het beslaan van contracten hierover?

Antwoord: Onder omstandigheden kan er sprake zijn van een situatie waarbij ervoor wordt gekozen om de informatie op een bepaalde wijze op een bepaald tijdstip via bepaalde media te verspreiden. Ik verwijs naar het gestelde in de beantwoording van vraag 1. Het vrijgeven van opsporingsinformatie vindt plaats in overleg met het Openbaar Ministerie en de informatie mag alleen gebruikt worden voor het specifieke doel waarvoor deze is vrijgegeven. Ik verwijs wat dat betreft naar de Aanwijzing opsporingsberichtgeving van het College van Procureurs-generaal d.d. 16 maart 2009).

IEF 10764

E-commerce online services

Communication "A coherent framework to build trust in the Digital single market for e-commerce and online services", COM(2011) 942.

On 11 January 2012, the European Commission adopted the Communication on e-commerce and other online services announced in the "Digital Agenda" and the "Single Market Act". Based on an in-depth public consultation, this Communication sets out the Commission's vision for the potential represented by online services in growth and employment, identifies the principal obstacles to the development of e-commerce and online services, and establishes 5 priorities, accompanied by an action plan.

The Commission will ensure that the European strategy for intellectual property rights is implemented rapidly and ambitiously, in particular by means of a legislative initiative on private copying (2013) and the review of the Directive on copyright in the information society (2012). The Commission will also report on the outcome of the consultation on the online distribution of audiovisual works and on the implications of the "Premier League" ruling.

 

(...) p.13-15. Despite the guarantees offered by the Directive on electronic commerce to businesses which host or passively transmit illegal content, intermediary internet service providers struggle with the legal uncertainty linked to fragmentation within the European Union of the applicable rules and practices which are possible, required or expected of them when they are aware of illegal content on their websites. Such fragmentation discourages those who wish to conduct business online, and hinders its development.

Furthermore, the internet is used as a means of disseminating products and services which are counterfeit or pirated or violate intellectual property rights. Intellectual property rights must be defended in knowledge-based economies, and the European Union is fighting actively against counterfeiting and piracy.

In general it is still too rare for illegal activities to be effectively stopped and for illegal content to be removed or removed promptly enough. For instance, citizens are annoyed that it sometimes takes too long even to remove obviously criminal content such as child pornography, the presence of which on the internet is a very serious matter. This undermines the confidence of citizens and businesses in the internet, which in turn affects online services such as sales platforms. In parallel to this, citizens sometimes complain about the lack of transparency or about initiatives that are incorrect (such as the taking down of legal content) or disproportionate or which disregard the right of certain online service providers to be heard.

Meer hier

IEF 10749

Erfgoedlabel en conventie bescherming audiovisuele diensten

Verslag van een schriftelijk overleg 23 december 2011, Kamerstukken II 21 501-34, nr. 178.

Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap1 hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over o.a. de invoering van een erfgoedlabel (links de bestaande Vlaamse variant) en de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap inzake de aanbieding van het verslag van de Informele Ministersbijeenkomst over Cultuur en Audiovisuele Zaken van 9 september jl. in Wroclaw in Polen (hier), hieronder wat relevante citaten:

p. 6. Erfgoed label:
Europese Jury voor het Europees Erfgoedlabel De leden van de VVD-fractie vinden het beheer van erfgoed een belang-rijke taak van de overheid. Echter, een Erfgoedlabel en het instellen van een jury lijkt eerder op een bureaucratisch symbool dan op concrete doelstellingen en instrumenten. Hoe ziet het kabinet dit, zo vragen de leden.

p. 7. Toetreding van de Europese Unie tot de conventie van de Raad van Europa over bescherming van audiovisuele diensten op basis van voorwaardelijke toegang
Hoe, zo vragen de leden van de VVD-fractie, verhoudt de Conventie van de Raad van Europa over bescherming van audiovisuele diensten op basis van voorwaardelijke toegang zich tot de wijzigingen in het auteursrecht, die in Nederland binnenkort door het Nederlandse parlement worden besproken. Heeft het kabinet al een standpunt over de bescherming van auteursrechten op internet?
Betekent de voorgestelde vorm van «gemengde» bevoegdheid dat er een compromis is gesloten? Is nu helder waar Europa over gaat en wat een bevoegdheid is van nationale overheden, zo vragen zij.

p. 14. Europese Jury voor het Europees Erfgoedlabel
De VVD-fractie heeft de minister gevraagd om een reactie aangaande het Erfgoedlabel en het instellen van een jury, aangezien dit eerder zou lijken op een bureaucratisch symbool dan op concrete doelstellingen en instrumenten.

De minister licht toe dat het Europees Erfgoedlabel en de jury die de voordrachten hiervoor gaat beoordelen, wel degelijk concrete doelstellingen dienen. Beide instrumenten dragen bij aan een grotere bewustwording van de Nederlandse en Europese geschiedenis en de eenwording van Europa. Het label draagt daarnaast bij aan de toegankelijkheid en promotie van de erfgoederen die het toegekend krijgen. Van deze erfgoederen wordt verwacht dat zij, met name voor jongeren, een educatieve rol vervullen. Ook wordt kennisuitwisseling tussen erfgoederen met het label gestimuleerd. De minister benadrukt dat om onnodige bureaucratie tegen te gaan zijn, de procedures op aandringen van Nederland zo licht mogelijk gehouden zijn.


p. 16/17. Toetreding van de Europese Unie tot de conventie van de Raad van Europa over bescherming van audiovisuele diensten op basis van voorwaardelijke toegang
De VVD-fractie heeft de minister gevraagd om toe te lichten hoe de conventie zich verhoudt tot wijzigingen in het auteursrecht, zoals binnenkort in het Nederlandse parlement wordt besproken. De minister geeft aan dat Nederland al aangesloten was bij deze conventie van de Raad voor Europa; er is geen nationale wetswijziging nodig. De bescherming van auteursrechten op internet is een van de onderwerpen in de Speerpuntenbrief Auteursrecht 20©20 van april 2011 van de Staatsecretaris van Veiligheid en Justitie, waarover onlangs van gedachten is gewisseld met de Tweede Kamer8.

Daarnaast vraagt de VVD-fractie om een toelichting over de vorm van «gemengde» bevoegdheid. De minister zet uiteen dat de conventie van de Raad van Europa (2003) harmonisatie van wetgeving beoogt voor de auteursrechtelijke bescherming van audiovisuele diensten die alleen tegen betaling en via voorwaardelijke toegangssystemen te ontvangen zijn. De conventie bepaalt bijvoorbeeld hoe op te treden tegen fraude met zogenaamde «smart cards». In de voorbereidingen van het besluit tot toetreding door de Raad ( van de EU) bestond tussen de lidstaten en de Commissie consensus over het belang van toetreding van alle lidstaten van de EU tot de conventie. Nederland is eerder al toegetreden. De conventie is ook vrijwel gelijk aan een EU richtlijn uit 1998 over hetzelfde onderwerp.

De juridische discussie tussen Commissie en lidstaten concentreerde zich op de rechtsbasis en de bevoegdheden voor toetreding. Het ging daarbij om artikel 6 van de conventie. Deze gaat over inbeslagname van materiaal dat wordt gebruikt voor piraterij. Dit kunnen administratiefrechtelijke, maar ook strafrechtelijke maatregelen zijn. De EU richtlijn uit 1998 bevat deze bepaling niet, althans niet in deze mate van detail. Het zou de eerste keer zijn dat de EU toetreedt tot een strafrechtelijk deel van een multilateraal verdrag (i.c. artikel 6) en dat maakt dit onderwerp politiek gevoelig.

De Commissie wilde artikel 207 over externe handelspolitiek als rechtsbasis. Dat betekent dat alleen de EU zou mogen tekenen, ook voor het gewraakte artikel 6. De lidstaten, waaronder ook Nederland, vinden dat artikel 114 de juiste rechtsbasis is. Die gaat over het aanpassen van de interne wetgeving van de lidstaten met het oog op de interne markt. Voor artikel 6 heeft de EU zijn bevoegdheden nog niet intern uitgeoefend en daarom zijn en blijven de lidstaten hiervoor nog bevoegd, zo benadrukt de minister.

Uiteindelijk is besloten dat de Conventie daarom het karakter van een gemengd akkoord moet hebben. Dit betekent dat de Europese Commissie namens de EU ondertekent voor toetreding tot de hele conventie, uitgezonderd artikel 6. De lidstaten afzonderlijk tekenen voor toetreding tot alleen artikel 6 van de conventie.

IEF 10741

Oordeel van Raad van State aangekondigd

Beleidsbrief Ontwikkelingssamenwerking verslag van Algemeen Overleg 17 november 2011, landbouw in ontwikkelingslanden, Kamerstukken II, 31 250, nr. 96

Verslag over landbouw in ontwikkelingslanden. Zijdelings wordt er gesproken over de beperkte kwekersvrijstelling in het octrooirecht en wordt een opinie van de Raad van State aangekondigd (het advies is reeds gegeven, echter nog niet openbaar gemaakt, zie hier onderaan de pagina).

Wellicht ten overvloede: De heer El Fassed noemde de beperkte kwekersvrijstelling. Ik was destijds bij dat overleg aanwezig. Er ligt op dit moment een wetsvoorstel bij de Raad van State voor beperkte kwekersvrijstelling in het Nederlandse octrooirecht. Dat was ook de afspraak in de brief, in het debat en in het AO. Wij verwachten op korte termijn een advies van de Raad van State. Wij hebben de Raad van State gevraagd een opinie te geven over de mate waarin een volledige veredelingsvrijstelling zich verdraagt met de Europese biopatentrichtlijnen. Wij willen dus echt een oordeel van onze eigen Raad van State over de vraag in hoeverre het zich verdraagt met de WTO-regels.

Die informatie kunnen wij weer gebruiken in Europa, want inderdaad is Duitsland de voortrekker wat betreft een ruime en brede kwekersvrijstelling. Die informatie kunnen wij ook weer gebruiken in ons verdere overleg. Er spelen dan twee dingen: verdraagt het zich met de WTO-regels en met de Europese richtlijn? En als je het doet, richt het dan niet onevenredig veel schade aan bij octrooi- en patentsystemen voor bijvoorbeeld de industrie, de chemie enzovoort? Die afweging zullen wij dan moeten maken. Maar wij blijven dat onderzoeken. In Europees verband blijven wij met Duitsland zoeken naar een goede modus.