DOSSIERS
Alle dossiers

Kamerstukken & EU  

IEF 10722

Uitgesteld kijken en luisteren via internet en het auteursrecht

Nota naar aanleiding van verslag rond wijziging mediawet, Kamerstukken II, 2011-2012, 33 019, ongenummerd.

Auteursrechtelijke elementen in de nota naar aanleiding van wijziging mediawet: Pagina. 17-18:

De leden van de PvdA-fractie vragen of de regering nog andere mogelijkheden ziet voor de publieke omroep om onafhankelijke inkomstenstromen te genereren en hoe de regering wat dat betreft aankijkt tegen de mogelijkheid om (auteursrechtelijke) vergoedingen te vragen van kabelexploitanten.

De publieke omroep kan auteursrechtelijke vergoedingen aan kabelexploitanten vragen voor zover de omroep de rechten op een productie heeft en in de praktijk gebeurt dit ook. De regering acht het logisch en marktconform dat de publieke omroep een rechtenvergoeding vraagt aan exploitanten die omzet generen met de exploitatie van door hen geproduceerde content.

De leden van de PvdA-fractie vragen of de regering het met hen eens is dat het ongehoord is om van kijkers en luisteraars geld te vragen voor de uitzendingen van de algemene radio- en televisiekanalen of voor het terugkijken of -luisteren van eerder uitgezonden programma’s via internet. Verder stellen zij vragen over de opstelling van collectief beheerorganisaties bij het verlenen van toestemming voor de distributie van programma’s via internet en over het wettelijk vastleggen van het actual audience principe. 

De regering is het eens met de leden van de PvdA-fractie dat de publieke omroep geen directe vergoeding mag vragen aan kijkers en luisteraars voor de uitzendingen van de algemene radio- en televisiekanalen. Voor wat betreft uitgesteld kijken onderzoekt de NPO of in bepaalde gevallen hiervoor een vergoeding gevraagd zou kunnen worden. Gedacht wordt dan aan ouder archiefmateriaal en eventueel previews. Voor de dienst Uitzending Gemist zal geen vergoeding gevraagd worden gedurende bijvoorbeeld de eerste tien dagen. De regering wacht met een definitief oordeel, totdat de plannen van de NPO duidelijker zijn. In principe wijst de regering het vragen van een vergoeding voor bepaalde diensten niet op voorhand af. Wat offline geaccepteerd is zoals de verkoop van programma’s op DVD, zou ook online mogelijk moeten zijn.

De regering is het eens met deze leden dat uitgesteld kijken en luisteren via internet tegenwoordig tot de normale distributie van programma’s hoort. Het aanbieden van programma’s via internet is echter auteursrechtelijk gezien een nieuwe openbaarmaking. Daarvoor is toestemming van rechthebbenden vereist. Zij kunnen daarvoor een vergoeding vragen, indien de rechten voor deze vorm van exploitatie nog niet geregeld zijn. Dit is niet ongehoord maar de gebruikelijke auteursrechtelijke praktijk. Partijen dienen hier onderling afspraken over te maken. Daarover lopen al enige tijd onderhandelingen. De hoogte van de vergoedingen is één van de punten waarover partijen nog verdeeld zijn. Makers dienen zich bewust te zijn dat het een wettelijke taak van de publieke omroep is om op alle platforms aanwezig te zijn en dat de omroepen nog maar zeer bescheiden inkomsten hebben uit deze nieuwe exploitatievormen. Maar indien er extra inkomsten gegenereerd worden, is het redelijk dat makers daarin meedelen. De regering verwacht dat de onderhandelingen tot resultaat zullen leiden en ziet vooralsnog geen reden om, buiten het reguliere overleg, met collectief beheerorganisaties om tafel te gaan zitten. Dat collectief beheerorganisaties uit zijn op het vergroten van hun winsten, moet worden weersproken. De beheerorganisaties innen ten behoeve van de bij hen aangesloten makers. Om er voor te zorgen dat de geïnde gelden maximaal bij de makers terecht komen is in het wetsvoorstel Toezicht collectief beheer24 [Kamerstukken II 2008-2009, 31 766, nr. 2.] een aantal voorzieningen opgenomen. Over de hoogte van vergoedingen kan men straks ook bescherming ontlenen aan het voorgestelde preventieve toezicht op tariefsstijgingen door het College toezicht auteursrecht en de geschillencommissie voor tariefsgeschillen. Indien geen gebruik gemaakt wordt van de geschillencommissie en men rechtstreeks naar de rechter gaat, dient de geschillencommissie om advies te worden gevraagd. In het wetsvoorstel Toezicht collectief beheer wordt het actual audience principe25 vastgelegd als een belangrijk criterium voor de vaststelling van de billijke vergoeding door de geschillencommissie. In de wens van deze leden wordt dus voorzien.

IEF 10720

BVIE inwerkingtreding & wijziging protocol

Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen) van 25 februari 2005, Trb. 2011, 268.

De bepalingen van het Protocol van 25 juni 2010 zullen ingevolge punt 2 in werking treden op 1 januari 2012. Wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden, zal het Protocol van 25 juni 2010, evenals het Uitvoeringsreglement van 1 juni 2006, alleen voor Nederland (het Europese deel) gelden.

Protocol tot aanpassing van het Uitvoeringsreglement van Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom. - uitvoeringsreglement

De Raad van Bestuur heeft besloten het Uitvoeringsreglement als volgt te wijzigen: A. Lid 3 van regel 1.10 komt te vervallen. 1. Dit wijzigingsprotocol zal worden gepubliceerd zoals voorzien in artikel 6.5, lid 1 van het BVIE. 2. Dit wijzigingsprotocol treedt onder twee voorwaarden in werking. De publicatie bedoeld in lid 1 moet hebben plaatsgevonden en de Directeur-Generaal moet hebben besloten deze wijziging in werking te laten treden. De Directeur-Generaal zal zijn besluit tot inwerkingtreding, onder vermelding van de datum van inwerkingtreding, aankondigen in een nadere regel als bedoeld in regel 3.14 van het Uitvoeringsreglement.

IEF 10717

Kabinetsreactie groenboek onlinedistributie audiovisuele werken

Nederlandse kabinetsreactie op het “Groenboek betreffende de onlinedistributie van audiovisuele werken in de Europese Unie: mogelijkheden en uitdagingen voor een digitale ééngemaakte markt”.

Het Nederlandse kabinet heeft ervoor gekozen in de reactie niet de door de Europese Commissie gestelde vragen afzonderlijk te beantwoorden, maar de reactie te richten op een aantal voor Nederland belangrijke speerpunten. Ten behoeve van de reactie zijn Nederlandse belanghebbende partijen uitgenodigd (mondeling en/of schriftelijk) een visie te geven op het Groenboek. Het Nederlandse kabinet richt zich in deel I van deze reactie vooral op de problemen waarmee belanghebbenden in de praktijk (zullen) worden geconfronteerd bij Europese online distributie van audiovisuele werken. Uitgangspunt hierbij is de input die door een aantal Nederlandse belanghebbenden tijdens de consultatie is gegeven. In deel II van deze reactie wordt de visie van het Nederlandse kabinet op mogelijke oplossingen op EU niveau uiteengezet.

Inhoudsopgave

I Nederlandse inbreng
I.1 Ontwikkelingen in de audiovisuele mediadiensten industrie
I.2 Het auteursrecht (exploitatierechten en billijke vergoedingen)
I.3 Collectieve beheersorganisaties en het toezicht
Toezicht collectieve beheersorganisaties
I.4 Uitbreiding van de Kabel- en Satellietrichtlijn
I.5 Europese database voor audiovisuele werken
I.6 Culturele diversiteit en kleine taalgebieden
I.7 Instellingen voor audiovisueel erfgoed
I.8 Fair use
I.9 Toegankelijkheid van online audiovisuele werken voor mensen met een beperking

 

II Visie van het Nederlandse kabinet op mogelijke oplossing op EU niveau
II.1 Territorialiteit in het auteursrecht en het verkrijgen van licenties
II.2 Billijke vergoeding voor makers van audiovisuele werken
II.3 Licentieverkrijging en afdracht voor billijke vergoedingen zoveel mogelijk op één plek (‘one-stop-shop’)
II.4 De kabel- en satellietrichtlijn
II.5 Naar één Europees auteursrecht?
II.6 Van territoriale licenties naar licenties per taal
II.7 Erfgoedinstellingen
II.8 Meer flexibiliteit in het auteursrecht door een algemene ‘fair use’ exceptie
II.9 Standaardisering van metadata voor Europees audiovisuele werken
II.10 ‘User generated’ initiatieven ter ondersteuning van de culturele diversiteit
II.11 Toegankelijkheid van online audiovisuele werken voor mensen met een beperking
II.12 Handhaving en piraterij

Visie van het Nederlandse kabinet op mogelijke oplossing op EU niveau (Samenvatting)

Territorialiteit in het auteursrecht en het verkrijgen van licenties

In de praktijk liggen de exploitatierechten van audiovisuele werken in alle EU-lidstaten vrijwel volledig bij de producent. Echter in veel EU-lidstaten liggen de exploitatierechten van de filmmuziek bij een collectieve beheersorganisatie. Deze collectieve beheersorganisaties mogen slechts een nationale licentie verlenen voor één lidstaat. Hierdoor vormt de territorialiteit van het auteursrecht bij de Europese online distributie van audiovisuele werken een obstakel voor pan-Europese online distributie. Immers een pan-Europese aanbieder heeft hierdoor alsnog voor elk van de huidige 27 lidstaten een afzonderlijke licentie nodig.

Deze problematiek kan voor filmmuziek ondervangen worden door multiterritoriale licentiëring door collectieve beheersorganisaties mogelijk te maken (zie het aangekondigde richtlijnvoorstel inzake collectief beheer). Een andere oplossing kan liggen in het bevorderen van de concentratie van de rechten die nodig zijn voor het online ter beschikking stellen van audiovisueel werk bij de producent. Als alle rechten voor onlineterbeschikkingstelling bij de producent zouden liggen zijn er immers geen belemmeringen meer voor pan- Europese licenties van audiovisueel werk. Met een concentratie van de exploitatierechten bij de producent wordt niet gepleit voor een cessio legis (wettelijke overdracht van rechten aan de producent). Uitgangspunt is contractsonderhandelingen tussen partijen op basis van gelijkwaardigheid waarbij tegenover de overdacht van exploitatierechten een recht op een billijke (proportionele) vergoeding voor de auteurs en uitvoerende kunstenaars staat.

Releasevensters als belemmering voor online distributie
Wettelijke voorschriften en voorwaarden voor subsidieverlening die eisen stellen aan de volgorde van verschillende releasevensters mogen geen belemmering vormen voor nieuwe marktontwikkelingen ten gunste van Europese online distributie.

Licentieverkrijging en afdracht voor billijke vergoedingen zoveel mogelijk op één plek
Het Nederlandse kabinet is van mening dat er onderzoek gedaan moet worden naar één Europees systeem voor de afdracht van billijke vergoedingen voor auteurs en uitvoerende kunstenaars voor de onlineterbeschikkingstelling (‘one-stop-shop’). Hierbij moet worden gekeken naar de voor- en nadelen van enerzijds een billijke vergoeding die wordt afgedragen aan de maker door de producent als deel van de met het filmwerk behaalde winst uit de exploitatie en anderzijds een billijke vergoeding voor elke vorm van exploitatie die
(collectief) wordt geïnd bij degene die deze exploitatie daadwerkelijk verricht. In beide gevallen dient gewerkt te
worden aan een voor alle partijen (maker, producent en exploitant) goed functionerend, rechtvaardig en transparant vergoedingensysteem. Voor het oplossen van eventuele geschillen over billijke vergoedingen dient goed gekeken te worden naar geschilbeslechting met een lage drempel voor auteurs en uitvoerende kunstenaars.

Indien gekozen zou worden voor het collectief innen van de billijke vergoeding bij degene die daadwerkelijk ter beschikking stelt, verdient het aanbeveling dat de exploitanten van audiovisuele werken bij één loket alle vergoedingen kunnen afdragen en makers hun vergoedingen door één loket krijgen uitgekeerd. Het Nederlandse kabinet pleit ervoor dat hieraan aandacht zal worden besteed in het aangekondigde richtlijnvoorstel collectief beheer.

Van territoriale licenties naar licenties per taal
Mensen willen audiovisuele werken graag in hun eigen taal kunnen bekijken. Talen zijn vaak niet gebonden aan landsgrenzen en bovendien bevinden gebruikers zich vaak buiten hun eigen taalgebied. Om die reden zou een onderverdeling van de Europese audiovisuele markt naar taal realistischer en efficiënter zijn dan een onderverdeling volgens landsgrenzen. Met een licentie naar taal kan een in een bepaalde taal nagesynchroniseerde) versie van het audiovisuele werk in heel Europa worden gedistribueerd.

Erfgoedinstellingen
Het publiek belang van erfgoedinstellingen en archieven beperkt zich niet tot restauratie en beschikbaarstelling van de collectie in eigen huis. Erfgoedinstellingen en (audiovisuele) archieven dienen zoveel mogelijk in staat te worden gesteld audiovisuele content voor de hele Europese Unie digitaal beschikbaar te maken waarbij de belangen van rechthebbenden moeten worden gewaarborgd. Bezien moet worden of en, zo ja, in hoeverre het bestaande Europese kader hiervoor moet worden aangepast. Daarnaast zal, bijvoorbeeld ten behoeve van massadigitalisering, gekeken moeten worden naar collectieve oplossingen.

Discussie starten over meer flexibiliteit in het auteursrecht door een ‘fair use’ exceptie
Het Nederlandse kabinet zou graag zien dat er een discussie wordt gestart over het opnemen van een ‘fair use’ exceptie of een daarmee vergelijkbaar instrument in de auteursrechtrichtlijn, waardoor het Europese auteursrecht adequater kan inspelen op nieuwe ontwikkelingen. Deze uitzondering zal in eerste instantie gericht moeten zijn op het stimuleren van niet-commercieel creatief hergebruik van werken.

Europese standaardisering van metadata voor audiovisuele werken
Het Nederlandse kabinet dringt aan op het stimuleren van een Europese- of bij voorkeur wereldstandaard voor metadata van audiovisuele werken. Idealiter zal aan de hand van een centraal geregistreerde code kunnen worden achterhaald wie de rechthebbenden zijn, welke licenties zijn verleend, hoe de billijke vergoedingen zijn geregeld en waar en hoe vaak het werk ter beschikking wordt gesteld, uitgeleend, of anderszins openbaar gemaakt of verveelvoudigd.

‘User generated’ initiatieven ter ondersteuning van de culturele diversiteit
Ten aanzien van het belang van het behoud van de culturele diversiteit in een Europese markt dringt het Nederlandse kabinet aan op het ondersteunen van ‘user-generated’ initiatieven die de toegankelijkheid van kwetsbaar cultureel aanbod en de toegankelijkheid van aanbod voor Europeanen uit kleine taalgemeenschappen kunnen bevorderen.

Toegankelijkheid van online audiovisuele werken voor mensen voor mensen met een beperking
Het Nederlandse kabinet steunt de European Disability Strategy 2010-20206 en het voornemen van Europees Commissaris Viviane Reding om te komen tot een Europese ‘accessibility act’.7 Belemmeringen om lineair aangeboden voorzieningen voor mensen met een visuele en auditieve beperking ook online aan te bieden (bijvoorbeeld bij uitgesteld kijken, pay-per-view) zouden zoveel mogelijk moeten verdwijnen.

Piraterij en handhaving
Ten slotte wordt het belang benadrukt van een civielrechtelijk handhavingskader waarmee websites en diensten kunnen worden bestreden die de onrechtmatige uitwisseling van auteursrechtelijk materiaal faciliteren. Dit zal een afgewogen handhavingskader moeten zijn waarin een rechtvaardige balans wordt gevonden tussen de bescherming van rechthebbenden en het belang van een open internet. Nederland bepleit een gerichte aanpak van inbreukfaciliterende websites en diensten als Europese norm voor het handhavingsbeleid.

IEF 10711

Verslagen en moties debat auteursrechten

Verslag algemene overleg in plenaire zaal, 20 december 2011. - stemmingen

Inclusief een aantal moties (en reactie van Staatssecretaris Teeven) betreffende:

nr. 33 afzien van het downloadverbod en op zoek naar alternatieven om het legale aanbod te stimuleren, aangenomen
nr. 34 intrekken licentie Buma voor innen van gelden, verworpen
nr. 35 blokkeren van websites, aangenomen
nr. 36 grondig onderzoek naar Buma/Stemra, aangenomen
nr. 37 onder curatele stellen van Buma/Stemra, aangehouden
nr. 38 besturen en raden van toezicht van beheersorganisaties zijn samengesteld uit makers en onafhankelijke experts, aangehouden
nr. 39 fair-use uitzondering voor hernieuwde openbaarmaking voor "not-for-profit"-organisaties, en beheersorganisaties te vragen voor een lichter fair-use tarief (in't kader van Europese onderhandelingen), aangenomen en
nr. 40 verbreding grondslag thuiskopieheffing en tot die tijd geen onomkeerbare stappen te nemen (in't kader van Europese onderhandelingen), verworpen.

nr. 33 afzien van het downloadverbod en op zoek naar alternatieven om het legale aanbod te stimuleren, kamerstuk, aangenomen

Mijn benadering van het downloaden staat in het teken van het verbeteren van de aanpak van de bron. Die benadering is dus niet gericht op downloaders; ik heb dat ook in mijn tweede termijn in het AO nadrukkelijk naar voren gebracht. Voor downloaders gelden twee dingen. Voor iedereen moet duidelijk zijn dat legaal gebruik de norm is. Daar kun je voorlichting over geven. Voor de paar fanatiekelingen moet duidelijk zijn dat je voor grootschalig illegaal gebruik ook civielrechtelijk aansprakelijk wordt gesteld. Dat is de benadering. Ik zou graag de kans krijgen om die te gaan uitwerken. Uiteraard is het dan aan de Kamer om daar een oordeel over te geven, maar zoals deze motie is geformuleerd, zou je bijna moeten stoppen met regeren en dat kan niet de bedoeling zijn. Ik ontraad dus aanneming van de motie.

nr. 34 intrekken licentie Buma voor innen van gelden, kamerstuk, verworpen.

Ik kom op de motie van de heer Bontes op stuk nr. 34. Hij vraagt daarin om het intrekken van de licentie. De toezichthouder doet op dit moment onderzoek. Ik heb volgens mij in de eerste termijn van het algemeen overleg al toegezegd dat ik met het college in gesprek zal gaan. Dat gesprek vindt overigens morgen plaats. Wat dat betreft, is het intrekken van de vergunning voorbarig. Net als in het algemeen overleg wijs ik erop dat de vergunning al sinds 1933 loopt. Er is anno 2012 dus wel sprake van enige verworven rechten. Als de Staat de vergunning intrekt -- dat zou allemaal best kunnen -- moet de aansprakelijkheid die dan voor de Staat zou ontstaan, ook worden bekeken. Het onderzoek van het College van Toezicht Auteursrechten moet nog worden afgerond. Om die reden ontraad ik de motie. Op basis van dat onderzoek kan de situatie best anders worden, maar op dit moment kan ik de motie niet omarmen.

nr. 35 blokkeren van websites, Kamerstuk, aangenomen.

De heer Verhoeven heeft in zijn motie op stuk nr. 35 gevraagd een bepaalde handhavingsoptie niet mee te nemen in toekomstige wetsvoorstellen rondom auteursrechten. Het was al duidelijk dat de regering en de fractie van D66 op dit punt van mening verschillen. Het betreft met name maatregelen die in de richting van isp's kunnen worden genomen. Ik heb in het algemeen overleg al gezegd dat ik voor de isp's geen actieve rol zie bij het opsporen van illegale inhoud. Het is en blijft dus aan de rechthebbenden om het privaatrecht te handhaven. Isp's worden ook geen politieagent in de optie die ik in het algemeen overleg voor de Kamer heb geschetst. Isp's hebben echter wel een bijzondere, uitvoerende rol. In bijzondere gevallen, als rechthebbenden zonder succes hebben geprobeerd om een website aan te pakken, zou er soms een rol voor de access provider kunnen zijn. Ik zeg tegen de heer Verhoeven dat de motie volgens mij op misverstanden is gebaseerd. Die zal ik ten aanzien van de handhaving meenemen in het wetsvoorstel. Wat mij betreft is ook deze motie dus voortijdig en moet ik haar ontraden. Wellicht is mijn toelichting -- ik sta hier niet met mijn ogen dicht -- voldoende reden voor de heer Verhoeven om zijn motie aan te houden.

nr. 36 grondig onderzoek naar Buma/Stemra, kamerstuk, aangenomen.

Ik ga verder met de motie-Gesthuizen/Van Dijk op stuk nr. 36. Daarin is naar mijn mening terecht geconstateerd dat het vertrouwen in het functioneren van de auteursrechtenorganisatie schade is toegebracht door hetgeen bij Buma/Stemra is gebeurd. Die overweging lijkt mij terecht. In de motie wordt de regering verzocht grondig onderzoek naar het functioneren van Buma/Stemra te doen en zo nodig passende maatregelen te nemen. Ik zie deze motie eigenlijk als ondersteuning van beleid, want ik heb al aangekondigd dat het College van Toezicht Auteursrechten onderzoek gaat doen. Ik heb morgen een gesprek met het college over de diepgaandheid van dat onderzoek.

Ik zie dit dus als ondersteuning van het beleid. In die zin heb ik geen bezwaar hiertegen. Ik laat het oordeel over deze motie over aan de Kamer. Het is wat mij betreft helpen bij hetgeen al in gang is gezet.

nr. 37 onder curatele stellen van Buma/Stemra, kamerstuk, aangehouden.

Ik kom nu op de motie-Gesthuizen/Jasper van Dijk op stuk nr. 37 waarin de regering wordt verzocht om Buma/Stemra onder curatele te stellen of er zelf zorg voor te dragen dat Buma/Stemra hangende het onderzoek scherp in de gaten wordt gehouden. Ik wil daaraan toevoegen: "en meer bevoegdheden, indien de toezichtwet wordt aanvaard", want die zinsnede hoort daar ook bij. In het algemeen overleg heb ik dit ook al met de leden gewisseld. Op dit moment heb ik niet de bevoegdheid om te doen wat mevrouw Gesthuizen van mij vraagt. Om die reden ontraad ik formeel de aanneming van de motie. Ik heb echter al gezegd dat ik met het college in gesprek ben over het onderzoek dat het gaat doen. Als wij straks de wet inzake het toezicht hebben behandeld, waarin een aantal bevoegdheden zit, hebben wij die bevoegdheden mogelijk wel. Dan kunnen wij meer doen. Deze motie is dus op dit moment iets te vroeg. Wij moeten eerst bekijken wat het handelen van het college oplevert en wat de behandeling van het wetsvoorstel versterking toezicht oplevert.

nr. 38 besturen en raden van toezicht van beheersorganisaties zijn samengesteld uit makers en onafhankelijke experts, kamerstuk, aangehouden.

Ik kom nu op de motie-Peters op stuk nr. 38. Zij verzoekt de regering in die motie om via de huidige en toekomstige bevoegdheden -- die bevoegdheden heb ik dus nog niet, maar dat zou kunnen -- te bewerkstelligen dat besturen en raden van toezicht van beheersorganisaties zijn samengesteld uit makers en onafhankelijke experts. Dit zou een uitkomst kunnen zijn van het wetgevingsproces. Dit zou bovendien een uitkomst kunnen zijn van de wens van de Kamer over de samenstelling van de besturen en de raden van toezicht. Wat mij betreft moet vooropstaan -- ik deel die visie met mevrouw Peters -- dat de besturen representatief zijn voor de rechthebbende die de cbo vertegenwoordigt. Daarin kunnen dus ook uitgevers zitten. Er komt een kritisch onderzoek naar het bestuur. Op dit moment zal ik de motie echter moeten ontraden, want ik kan het gevraagde op dit moment niet bewerkstelling. Dat is de feitelijke situatie. Het is voor mij onmogelijk om deze motie uit te voeren, maar ik deel wel de overwegingen van de motie en de mate van representativiteit waarover mevrouw Peters spreekt. Ik vind de inhoud van de motie dus wel sympathiek, maar ik ben feitelijk gezien op dit moment niet in de omstandigheid om deze motie uit te voeren. Mevrouw Peters ziet dit zelf ook; daarom heeft zij de term "toekomstige bevoegdheden" in haar motie opgenomen. Die term verklaart eigenlijk precies waar de problemen zitten.

nr. 39 fair-use uitzondering voor hernieuwde openbaarmaking voor "not-for-profit"-organisaties, en beheersorganisaties te vragen voor een lichter fair-use tarief (in't kader van Europese onderhandelingen), Kamerstuk, aangenomen.

In de motie-Peters c.s. op stuk nr. 39 wordt de regering verzocht, in afwachting van de uitkomst van Europese wetgevingsonderhandelingen van beheersorganisaties te vragen een lichter "fair use"-tarief voor niet-commercieel of privégebruik te hanteren. De indieners gaan ervan uit dat wij in Nederland de ruimte hebben om dit nationaal te regelen, maar dat klopt niet. De uitzonderingen op dit punt worden geregeld in de Europese richtlijn, zoals ik ook in het AO heb gedeeld. Ik ben het wel eens met het verzoek om te pleiten voor een fair-use-uitzondering in Europa; dat zullen wij ook doen. Een nationale uitzondering kan echter niet. Laten wij het stap voor stap doen. Ik wil zeker pleiten voor een fair-use-uitzondering. Wellicht geeft deze bereidheid van de regering aanleiding om de motie aan te houden.

nr. 40 verbreding grondslag thuiskopieheffing en tot die tijd geen onomkeerbare stappen te nemen (in't kader van Europese onderhandelingen), kamerstuk, verworpen.

In de motie-Peters/Gesthuizen op stuk nr. 40 wordt de regering verzocht, tot die tijd geen onomkeerbare stappen te nemen en in ieder geval Europeesrechtelijke initiatieven met betrekking tot de thuiskopieheffing af te wachten. Wat mij betreft, zijn heffingen een stap terug. Ik heb in het algemeen overleg aangegeven dat het helemaal niet zeker is dat de Europese Unie in de loop van volgend jaar, in juli of augustus, daadwerkelijk komt met die initiatieven. Er zijn natuurlijk meer landen die andere ideeën hebben. De motie betekent een bredere grondslag voor de thuiskopieheffing. Dat is heel iets anders dan wat het kabinet in de speerpuntenbrief heeft gezegd en ook heel iets anders dan wat de werkgroep-Gerkens in 2009 heeft opgeschreven. Die weg willen wij op dit moment niet opgaan, maar wij zijn wel in gesprek over de alternatieven, zoals ik bij een eerdere motie heb gezegd. Deze motie zal ik moeten ontraden.

Eveneens zijn de ongecorrigeerde verslagen van het Algemeen Overleg auteursrechten beschikbaar: 30 november 2011 en Vervolg van 7 december 2011.

IEF 10701

Effect van de volgrechtrichtlijn

Report on the Implementation and Effect of the Resale Right Directive (2001/84/EC), COM(2011) 878 final.

Volgrecht, auteur van een oorspronkelijk kunstwerk. In overeenstemming met artikel 11 van de Richtlijn dient de commissie een rapport inzake de implementatie en het effect van de Richtlijn aan te bieden aan het Europees Parlement, de Raad en de EcoSoC. Het rapport concludeert (zie gehele bericht voor o.a. inhoudsopgave):

No clear patterns can be established to link the loss of the EU's share in the global market for modern and contemporary art with the harmonisation of provisions relating to the application of the resale right in the EU on 1 January 2006. Neither can any clear patterns currently be established that would indicate systematic trade diversion within the EU away from those Member States which introduced the right for living artists in 2006. Nevertheless, there are clearly pressures on European art markets, in all price ranges, and for both the auction and dealer sectors, and it is recalled that the scope of the application of the resale right will be significantly expanded following the ending of the derogation for the works of deceased artists on 1 January 2012.

At the same time, the quality of the administration of the resale right appears to vary considerably across the EU, bringing costs to art market professionals and artists alike. The burden can be particularly high for those at the lower end of the market who are proportionately more deeply affected by the costs of administering the right. The Commission recognises, furthermore, that in some Member States inefficient administration of the resale right presents a not insignificant burden on art market professionals and may also lead to unnecessarily high deductions from the royalties due to artists and their successors.

• In light of the economic significance of the sector, the Commission considers that market developments should be kept under review. The Commission will undertake a further reporting exercise and deliver its results in 2014.
• The Commission will also pursue its commitment to persuading third countries to implement the resale right.
• In light of the volume of transactions subject to the resale right, the European Commission also considers that there would be benefit in the exchange of best practice at European level with a view to managing and minimising the administrative costs in all Member states. To this end it intends to establish a Stakeholder Dialogue, tasked with making recommendations for the improvement of the system of resale right collection and distribution in the EU. 
• More broadly, the European Commission is concerned that collecting societies should operate to a high standard of governance and transparency with regard to their members and to commercial users, and will bring forward a proposal in this regard during 2012 to apply in equal measure to collecting societies administering the resale right.

Inhoudsopgave
1. Introduction . 3
1.1. The aims of the Directive. 3
1.2. The objective of this Report. 3
1.3. Procedural issues and consultation of interested parties . 4
2. Effects of the Directive . 4
2.1. Background - the Global Art Market . 4
2.2. Competitiveness of the market in modern and contemporary art in the EU in relation
to relevant markets that do not apply the resale right . 4
2.2.1. Auction sales of the works of living artists. 5
2.2.2. Auction sales of works of deceased artists. 5
2.3. Impact on the Internal Market. 6
2.3.1. Auction sales of the works of living and deceased artists. 6
2.3.2. Changes in overall market share . 7
2.4. Factors affecting the development of art markets . 7
2.4.1. Mobility in the higher price brackets . 7
2.4.2. Administrative burden in the lower price brackets . 8
3. Implementation Issues at national Level. 8
3.1. The royalty rates. 8
3.2. Management procedures . 8
3.2.1. Administrative costs. 8
3.2.2. Costs for collecting societies. 9
3.2.3. The "cascade effect". 9
4. Impact on Artists . 9
4.1. Benefits and costs for artists . 9
5. Conclusions . 10
5.1. Competitiveness of European markets. 10

IEF 10700

Live debat Verslag Algemeen Overleg Auteursrechten

In navolging van IEF 10592 en 10600 (debat Algemeen overleg). Voorgaande weken hebben de debatten auteursrechten plaatsgevonden. Vandaag zal de plenaire behandeling plaatsvinden in de plenaire zaal. Bent u niet in de gelegenheid aanwezig te zijn, dan kunt u het debat online via de live stream volgen. (link naar live stream).

Deze zal van 17:30 tot 19:30 uur worden uitgezonden.

Gaat u het debat missen, zie vanaf volgende week: debatgemist.tweedekamer.nl.

IEF 10699

Gebruiken zonder te betalen, dat is niet de norm

Ongecorrigeerd verslag van een Algemeen Overleg, Conceptverslag over auteursrechten van 30 november 2011. Vastgesteld 5 januari 2012

In navolging van het live debat (IEF 10592) en in tweede termijn (IEF 10600

De heer Verhoeven (D66): Ik zit nog met één ding en dat heeft te maken met de semantische discussie die mevrouw Gesthuizen ook aanhaalde. Downloaden is niet verkeerd, maar gebruiken zonder te betalen, dat is niet de norm. De staatssecretaris heeft drie categorieën internetters bedacht en vervolgens komt hij met specialistische situaties en verschillende types en gooit hij er een generieke maatregel overheen in de vorm van een downloadverbod. Daarom werkt het niet. Kan de staatssecretaris uitleggen hoe hij denkt de verschillende gebruikers van internet te onderscheiden, door zo'n generieke maatregel die alles op één hoop gooit?

Staatssecretaris Teeven: Ik heb duidelijk aangegeven dat Nederland en Zwitserland de enige landen in Europa zijn die stellen dat downloaden uit illegale bron niet onrechtmatig is. We willen duidelijk maken wat de norm moet zijn. De norm moet zijn dat je materiaal downloadt waar je voor betaalt. Het uitgangspunt van het kabinet is dat het intellectuele eigendom van de makers gerespecteerd moet worden en daarvoor heb je een algemene normstelling nodig. Vervolgens is de vraag hoe je deze algemene norm gaat handhaven. Ik heb al een tipje van de sluier opgelicht en de vraag is nu of het kabinet in staat is om de uitzonderingen en de problemen die daarbij opdoemen goed uit te leggen.

De voorzitter: De commissie stelt voor een tweede termijn te plannen. Ik heb de volgende toezeggingen genoteerd: 
- De staatssecretaris stuurt een brief over de fair use-exceptie en een brief over het cultureel erfgoed. [Kamerstukken II, 29 838, nr. 32]
- De commissie heeft al in de procedurevergadering besloten dat het wetsontwerp collectieve beheersorganisaties zal worden aangemeld voor plenaire behandeling zodra het algemeen overleg, en dus ook de tweede termijn, heeft plaatsgevonden.

Tipt u ons als u tweede termijn heeft gevonden? redactie@ie-forum.nl

IEF 10694

Compromissen

Kamerbrief Verslag van de Raad voor Concurrentievermogen van 5 en 6 December 2011, Unitair octrooi en octrooirechtspraak, Kamerstukken 2011-2012, kenmerk IB/DE/11179002.

Het voorzitterschap lichtte de stand van zaken op het octrooidossier toe. Ten tweede is er het voorstel voor de verordening unitair octrooi. Door deze verordening krijgt een door het Europees octrooibureau verleend octrooi een unitaire octrooibescherming in de 25 lidstaten die aan versterkte samenwerking deelnemen. Deze octrooiverordening ligt voor eerste lezing bij het Europees Parlement, dat in februari plenair zal stemmen. Het derde onderdeel is een ontwerpverdrag voor oprichting van een Gemeenschappelijk octrooigerecht (rechtspraakverdrag). Nederland benadrukte een groot voorstander te zijn van een spoedige totstandkoming.

Tijdens de vergadering legde het voorzitterschap een compromis op tafel. De discussie over dit compromis concentreerde zich met name op de vestigingsplaats van de centrale divisie. Een aantal lidstaten, te weten Frankrijk, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Hongarije en Nederland, heeft voor de vestigingsplaats van deze divisie een claim ingediend. In het compromis van het voorzitterschap is rekening gehouden met de verschillende wensen van de lidstaten. Zo is er aan de Nederlandse wensen ten aanzien van een sterkere centrale divisie en een flexibel talenregime tegemoet gekomen. Dit is belangrijk voor bedrijven om het zogenaamde forumshopping tegen te gaan. Uiteindelijke instemming van Nederland zal afhangen van de uiteindelijke tekst van het compromis. De discussie leidde niet tot een akkoord. Vooralsnog voorziet het voorzitterschap op 22 december a.s. een bezegeling van de uitgangspunten van het rechtspraakverdrag. Het is dan ook ongewis of de door het voorzitterschap voorziene bezegeling van de uitgangspunten van het rechtspraakverdrag op 22 december doorgang zal vinden.

Motie lid Van der Staaij c.s.: Compromisvoorstel schept onduidelijkheid

constaterende, dat de regering zich in de triloog over de Verordening unitair octrooi niet proactief uitgesproken heeft voor verankering van in ieder geval een beperkte kwekersvrijstelling in deze Verordening, en zich aansluit bij het compromisvoorstel van Duitsland;

overwegende, dat Kamer en regering zich eerder hebben uitgesproken voor invoering van een beperkte kwekersvrijstelling en, onder voorwaarden, een brede kwekersvrijstelling in het nationale en Europese octrooirecht;

van mening, dat het compromisvoorstel van Duitsland veel onduidelijkheid schept en de waarde en reikwijdte van de beperkte kwekersvrijstelling kan ondermijnen;

verzoekt de regering zich op passende momenten in ieder geval in EU verband proactief uit te spreken voor verankering van in ieder geval een beperkte kwekersvrijstelling in deze verordening zelf,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van der Staaij
Dijkgraaf 
Koopmans

IEF 10693

Kamerbrief: kwekersproblematiek en biotechnologie

Aanbiedingsbrief beantwoording schriftelijk overleg biotechnologie 17 november 2011, Kamerstukken II, 2011-2012, referentie 244465. - Verslag schriftelijk overleg, kamerstukken II, 2011-2012, 32 472, nr. 14.

Uitgebreide beantwoording door Staatssecretaris Bleker, mede namens Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu inzake de kwekersproblematiek en op het onderdeel biotechnologie. Hieronder de inhoudsopgave:

ONDERDEEL KWEKERSPROBLEMATIEK
Stand van zaken sectoroverleg over een licentiegedragscode
Tweesporenbeleid: inzet algemeen
Eerste spoor: beperkte veredelingsvrijstelling
Tweede spoor: uitgebreide veredelingsvrijstelling
Tweede spoor, onderdeel a, de lopende consultatie onder belanghebbende partijen
Tweede spoor: onderdeel b, de internationale sondering
Tweede spoor, onderdeel c, advies van de Raad van State van het Koninkrijk over een uitgebreide veredelingsvrijstelling
Samenloop octrooirecht en kwekersrecht in concrete gevallen
Politieke verantwoordelijkheid

ONDERDEEL BIOTECHNOLOGIE

Voortzetting en financiering (onderzoeks)programma’s
Commissievoorstel inzake teelt van ggo’s
Ggo-vrije regio’s
Onafhankelijkheid EFSA
Co-existentie en Amflora aardappel
COGEM adviezen rechtstreeks aan Tweede Kamer
COGEM en sociaaleconomische aspecten
COGEM en symposium gg dieren
Overzicht wetgevingstrajecten
Cisgenese
Raad van State
Moratorium en sociaaleconomische aspecten
Klonen van dieren
Gentherapie

IEF 10686

Vooruitgang geboekt

Mededeling van de Europese Commissie aan het Europees Parlement en de Raad inzake de uitbreidingsstrategie en voornaamste uidagingen 2011-2012, COM(2011) 666 definitief.

Een landenoverzicht waar in wordt gegaan op de individuele progressie in de implementatie van het acquis communautair. Hieronder een selectie van de vorderingen in het IE-recht, douanewetgeving en handhaving daarvan en er wordt apart aandacht besteed aan de waarborgen van de vrijhgeid van meningsuiting in de media (p. 6-7). Er is vooral vooruitgang geboekt en in IJsland is het niveau hoog.

Het uitbreidingsbeleid is een krachtig instrument voor omvorming van de samenleving gebleken. De landen die al tot de EU zijn toegetreden en de landen die naar de toetreding toewerken, hebben indrukwekkende veranderingen ondergaan door de democratische en economische hervormingen die voor toetreding noodzakelijk zijn. Inzet, naleving van de voorwaarden en geloofwaardigheid zijn kernelementen van het toetredingsproces en het succes daarvan.

 

Kroatië p. 38. Er is verdere vooruitgang geboekt op het gebied van intellectuele eigendom en de wetgeving is in zeer hoge mate aangepast. De publieke bewustwording in verband met de intellectuele-eigendomsrechten moet nog worden verbeterd.

Kroatië heeft goede vooruitgang geboekt op het gebied van de informatiemaatschappij en de media en heeft een hoge mate van aanpassing van de wetgeving aan het acquis bereikt. Verdere inspanningen zijn noodzakelijk ter ondersteuning van de liberalisering van alle segmenten van de markt voor elektronische communicatie en ter bevordering van de onafhankelijkheid van de publieke omroep.

voormalige Joegoslavische republiek Macedonië p. 45. Er is enige vooruitgang geboekt met de verbetering van het wettelijke kader inzake intellectuele eigendom. De stand van zaken inzake onderzoek naar, vervolging en gerechtelijke afhandeling van piraterij en namaak is onvoldoende en de mate van bewustwording van het publiek inzake intellectuele-eigendomsrechten blijft beperkt.

Montenegro p.54. Er is enige vooruitgang geboekt met de aanpassing van de wetgeving aan de EU-normen op het gebied van de wetgeving inzake intellectuele eigendom, meer bepaald betreffende auteursrechten en verwante rechten, merken en de bescherming van industriële ontwerpen. Een extra versterking van de bestuurlijke capaciteit is vitaal voor verdere vooruitgang op dit gebied.

Albanië p. 62 Er was beperkte vooruitgang op het gebied van de wetgeving betreffende intellectuele eigendom, en de voorbereidingen zijn nog niet erg gevorderd. De uitvoering en handhaving van de intellectuele- en industriëleeigendomsrechten blijft zwak.

Bosnië en Herzegovina p.69 Goede maar ongelijke vooruitgang kan worden gemeld wat betreft douane en belastingen. De wetgeving moet nog verder worden aangepast en de capaciteit moet verder worden opgebouwd om ervoor te zorgen dat de rechten inzake intellectuele eigendom effectief worden uitgevoerd en gehandhaafd.

Kosovo p. 78. De douanewetgeving van Kosovo is grotendeels in overeenstemming met het EUdouanewetboek. De inspanningen moeten worden voortgezet met betrekking tot de strijd tegen smokkelarij en namaak. Het onafhankelijke beoordelingscomité moet doeltreffender optreden en de achterstand wegwerken.

Er is enige vooruitgang geboekt op het vlak van intellectuele-eigendomsrechten, in het bijzonder met betrekking tot industriële-eigendomsrechten. Het wetgevingskader is nog steeds niet volledig en de handhaving van de intellectuele-eigendomsrechten is ontoereikend.

Turkije p. 86 Met betrekking tot de wetgeving inzake intellectuele eigendom is de aanpassing relatief vergevorderd, maar blijft de handhaving gebrekkig. Met de onlangs opgerichte werkgroep intellectuele-eigendomsrechten waarin overleg met de Commissie plaatsvindt, wordt een belangrijk onderdeel van de toetredingsonderhandelingen aangepakt. De aangepaste wetsontwerpen inzake intellectueleen industriële-eigendomsrechten, inclusief strafrechtelijke sancties met een afschrikwekkende werking, moeten nog steeds worden goedgekeurd. Coördinatie en samenwerking tussen de verschillende belanghebbenden inzake intellectuele-eigendomsrechten en overheidsorganen is essentieel, evenals algemene voorlichtingscampagnes over de risico's van inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten.

p. 90. De Turkse douanewetgeving is in hoge mate aangepast aan het acquis, als gevolg van de douane-unie met de EU. De belastingvrije winkels aan de landsgrenzen en de informatie die importeurs van producten in het vrije verkeer binnen de EU vóór inklaring moeten verstrekken over de oorsprong, zijn in strijd met de douane-unie. De wetgeving inzake vrije zones, toezicht en tariefcontingenten moet nog worden aangepast. Met verbeterde, op risicoanalyse gebaseerde controles en vereenvoudigde procedures kan de wettige handel worden bevorderd door een beperking van het aantal fysieke controles. Bij de douanediensten is er nog steeds geen effectieve handhaving van intellectuele-eigendomsrechten. Voorts zijn er nog geen maatregelen getroffen ter bestrijding van namaakgoederen.

IJsland p.94. Het niveau van de aanpassing op het gebied van intellectuele-eigendomsrechten is hoog en IJsland beschikt over de nodige bestuurlijke capaciteit voor de tenuitvoerlegging. Er moet wel nog een breed handhavingsbeleid worden uitgevoerd.