DOSSIERS
Alle dossiers

Kamerstukken & EU  

IEF 10507

Special report Europese Rekenkamer inzake GI

European Court of Auditors. Special report 11/2011. Do the design and management of the Geographical Indications scheme allow it to be effective, ISSN 1831-0834.

Europese Rekenkamer heeft in een 'audit' beoordeeld of de Commissie het Geografisch Indicatie-systeem beheert op een manier die het mogelijk maakt effectief te voldoen aan de doelstellingen. Drie criteria werden gebruikt voor de audit, namelijk de robuustheid van het gedefinieerde systeem, de aantrekkelijkheid van de regeling voor potentiële aanvragers en consumentenbewustzijn:

The audit concluded that overall, clarification is needed on a number of issues concerning the control system for the GI scheme and there is no clear strategy for promoting and raising awareness of the scheme amongst both producers and consumers: 

  • the legal provisions do not lay down minimum requirements for Member States’ checks on product specifications;
  • the regulation does not clearly define the Member States’ obligation to carry out checks to prevent and detect disallowed practices;
  • with the result that most of the national authorities audited do not carry out regular checks in view of detecting and suppressing these practices;
  • the Commission does not monitor closely the implementation of the GI scheme in the Member States. No audits on the GI scheme have been carried out so far;
  • the potential applicants are often not aware of the scheme or are discouraged by the lengthy application procedures;
  • consumer recognition of the scheme and its symbols is very low.
IEF 10494

Hergebruik van werkboeken

Evaluatie Wet gratis schoolboeken; Brief regering; Evaluatie 2011 Wet gratis schoolboeken, Kamerstukken II, 2011-2012, 33 088, nr. 1 

Om te blijven volgen. Het eerste kamerstuk in het dossier evaluatie wet gratis schoolboeken. Minister van OCW:

Dat brengt mij op de visie op de toekomst. Het is goed dat scholen kostenbewuster zijn geworden en zorgvuldiger hun boekenpakketten kiezen. Tegelijk hebben die keuzes soms ook geleid tot het schrappen van titels en werkboeken, met name in havo en vwo, waar ook de pakketprijs het sterkst is gedaald. Dit hoeft geen probleem te zijn, zolang dit maar gebeurt vanuit een integrale visie op goed onderwijs. Hergebruik van werkboeken is een goede optie om de kosten te beperken, maar mag niet leiden tot het in strijd handelen met het auteursrecht. Een andere zorg is dat scholen nog terughoudend zijn om over te stappen op een andere lesmethode en nog beperkt gebruik maken van digitaal lesmateriaal in de klas. De bedoeling van de WGS was om scholen met de lumpsumvergoeding per leerling voor het lesmateriaal een middel in handen te geven om hun visie op goed onderwijs verder vorm te geven. Door innovaties als (open) digitaal lesmateriaal integraal hierin op te nemen, gaan de scholen met hun tijd mee en borgen zij hoge onderwijskwaliteit. Gelukkig is er een positieve ontwikkeling zichtbaar; steeds meer scholen werken aan een integraal leermiddelenbeleid waarin hun onderwijskundige visie, de ICT-infrastructuur en het personeelsbeleid in samenhang worden bezien.

IEF 10486

Toetreding tot conventie van Raad van Europa

Brief regering; aanbieding geannoteerde agende en verslag Informele Ministersbijeenkomst over Cultuur en Audiovisuele Zaken Kamerstukken II, 2011-2012, 21 501-34, nr. 173

p. 12. Toetreding van de Europese Unie tot de conventie van de Raad van Europa over bescherming van audiovisuele diensten op basis van voorwaardelijke toegang – aannemen raadsbesluit

 De Raad zal een besluit nemen over toetreding van de Europese Unie tot de conventie van de Raad van Europa omtrent bescherming van audiovisuele diensten op basis van voorwaardelijke toegang. Het gaat om bescherming van betaalde audiovisuele diensten tegen inbreuken op het auteursrecht (piraterij), bijvoorbeeld door fraude met ‘smart cards’.

Tijdens de onderhandelingen is langdurig gediscussieerd over de juiste juridische basis voor toetreding en over de vraag of het hier om een exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie betrof of (ook) om bevoegdheden op het niveau van de lidstaten. Uiteindelijk is gekozen voor een gemengd akkoord. Dit betekent dat zowel de Europese Unie (in persoon van de Europese Commissie) als de EU lidstaten de conventie zullen moeten ondertekenen, waarbij de ondertekening van de lidstaten zich beperkt tot enkele bepalingen die nog geen onderdeel zijn van EU wet- en regelgeving.

14 e.v. Verslag Informele EU-bijeenkomst Cultuur en Audiovisuele zaken 
Op 9 september 2011 werd in Wroclaw in Polen tijdens een Informele ministersbijeenkomst vergaderd over de uitdagingen van het toegankelijk maken van Europese digitale erfgoed. De bewindslieden kregen de volgende vragen voorgelegd. 
1. Hoe kan financiering voor digitalisering van erfgoed op nationaal en Europees niveau worden verzekerd? Welke voorwaarden zouden moeten gelden indien private partijen betrokken zijn bij digitaliseringsprojecten? Hoe kunnen Europese structuurfondsen worden ingezet? 
2. Dienen gedigitaliseerde werken en/of metadata op Europeana en nationale websites beschikbaar te zijn voor hergebruik door derden? 
3. Wat zijn auteursrechtelijke en andere knelpunten voor digitalisering en digitale distributie van audiovisuele werken in Europa? 
4. Welke wettelijke en andere maatregelen kunnen worden genomen om audiovisueel erfgoed digitaal toegankelijk te maken op nationaal en Europees niveau?

Discussievraag 1 en 2 
Eurocommissaris Vassiliou gaf aan dat de lidstaten zelf de kosten moeten dragen van grootschalige digitaliseringsprojecten. Bijdragen van de Commissie zijn slechts aanvullend. Vassiliou riep lidstaten wel op waar mogelijk gebruik te maken van structuurfondsen. Vassiliou onderstreepte verder dat culturele werken waarop geen auteursrecht meer berust, ook als gedigitaliseerd object in het publieke domein thuishoren. Metadata van objecten moeten eveneens vrij beschikbaar zijn. Bij publiek-private samenwerking moeten deze uitgangspunten overeind blijven.
Nederland sprak steun uit voor de voortzetting van Europeana. Europeana bevordert samenwerking van archieven, musea en bibliotheken rondom een gemeenschappelijke ICT infrastructuur. Samenwerking met bedrijven is volgens Nederland belangrijk. Bedrijven kunnen digitaal erfgoed onderdeel maken van aantrekkelijke diensten voor onderwijs, toerisme, media en videogames. Dit vereist aggregatie van grote hoeveelheden data, onder meer in Europeana. Hergebruik van erfgoeddata moet volgens Nederland niet per se gratis zijn; vergoedingen vormen een welkome bijdrage in de financiering van digitale ontsluiting van erfgoed.

Discussievraag 3 en 4 
Commissaris Vassiliou komt begin 2012 met een voorstel voor een herziene aanbeveling (van de Raad en het Parlement) over uitdagingen en kansen voor de Europese filmindustrie in het digitale tijdperk. Eurocommissaris Barnier (interne markt) noemde de diverse initiatieven van de Commissie op het gebied van auteursrecht.

  • Het voorstel voor een richtlijn over verweesde werken van 24 mei 2011.
  • Het groenboek over online distributie van audiovisuele werken, van 13 juli 2011.
  • Een voorstel over grensoverschrijdende aspecten van collectief rechtenbeheer, gepland voor begin 2012.

Nederland sprak steun uit voor de voorgestelde richtlijn voor verweesde werken, maar signaleerde ook dat diligent search1 bij grootschalige digitalisering geen uikomst biedt. Erfgoedinstellingen moeten ruimte houden om voor online openbaarmaking van verweesde werken zogenoemde “verruimde collectieve licenties” te sluiten met organisaties van rechthebbenden.

IEF 10483

Merchandise door derden is toegestaan

Beantwoording Kamervragen over kinderprogrammering bij de publieke omroep, in het bijzonder de TROS, kenmerk: 2011Z19876.

In navolging van IEF 10017. Mediarecht. Merkgebruik en reclame. Gebruik van merkenrecht geschiedt met toestemming, middels overeenkomst.

2. Waarom is Sesamstraattandpasta wel toegestaan en zijn Sprookjesboomboekjes dat niet? Klopt het dat merchandising in sommige gevallen wel is toegestaan en in andere gevallen niet? Kunt u aangeven welke regels er gelden voor de publieke omroep? Zo nee, waarom niet?

(...) Sesamstraattandpasta, maar ook de Sprookjesboomboekjes zijn daar voorbeelden van. Die merchandise door derden is toegestaan. Mocht echter de NTR – die Sesamstraat uitzendt – of de TROS – die Sprookjesboomfeest uitzond – bijvoorbeeld zijn naam of logo op de Sesamstraattandpasta of de Sprookjesboomboekjes willen zetten, dan is er sprake van merchandise waaraan die omroepen meewerken. Dat is dan een en een nevenactiviteit die vooraf getoetst moet worden.

(...) Merchandise hoeft geen belemmering te zijn bij de aankoop van kinderprogrammering, als de keuze voor aankoop en uitzending maar het resultaat is van programma-inhoudelijke afwegingen, niet gebeurt om commerciële belangen van derden te dienen (of de ogen te sluiten voor de kans dat het zal gebeuren of gebeurt) en de onafhankelijkheid van de publieke omroep overeind blijft. De merchandise op zichzelf is meestal ook niet het probleem. Publieke omroepen moeten vooral alert zijn op de reclame- en sponsorregels en het dienstbaarheidverbod als het gaat om aankoop van programma’s waar commerciële derden ook merchandiseproducten en -diensten van op de markt brengen. De TROS heeft in de kwestie van het kinderprogramma Het Sprookjesboomfeest geen boete gekregen vanwege ongeoorloofde merchandise, maar vanwege overtreding van de reclameregels en van het dienstbaarheidsverbod. Het logo, de naam, de karakters, het décor en de muziek in het kinderprogramma Het Sprookjeboomfeest zijn vrijwel identiek aan die van attracties in de Efteling en aan die welke de Efteling commercieel gebruikt op producten. Volgens het Commissariaat bevat het programma te veel ongeoorloofde reclame-uitingen voor de Efteling en producten van de Efteling. Daarnaast is het Commissariaat van mening dat de omstandigheden er toe leiden dat er sprake is van dienstbaarheid aan het commercieel exploiteren van de Efteling-attractie. Daarbij speelden vooral het moment van uitzending van de afleveringen van het programma in relatie tot de bouw van de Efteling-attractie, de opvoering van een gelijknamige musical en de publiciteit daarover een rol. Het is niet aan mij om een oordeel te geven of de opgelegde boetes terecht zijn; dat is een zaak van het Commissariaat en uiteindelijk de rechter.

4 Deelt u de mening dat, om onbedoelde fouten te voorkomen, het mogelijk moet zijn het CvdM vooraf te laten toetsen welke zaken toelaatbaar zijn en welke niet?

Wanneer omroepen daarom vragen is het Commissariaat altijd bereid informatie en uitleg te geven over de toepassing van de regels. In voorkomende gevallen kan het Commissariaat desgevraagd een bestuurlijk rechtsoordeel geven of voorgenomen activiteiten naar verwachting passen binnen de wettelijke regels en het toezichtbeleid. Maar dat gebeurt wel altijd onder het voorbehoud van definitieve toetsing achteraf op basis van de werkelijke feiten en onverminderd de eigen verantwoordelijkheid van de omroepen om te zorgen dat de regels in acht worden genomen. Als het gaat om de inhoud van programma’s verbieden de Grondwet (artikel 7) en de Mediawet 2008 (artikel 7.20) toezicht vooraf.

IEF 10408

Ingeperkt gebruik ggo

Ontwerpbesluit houdende regels met betrekking tot het ingeperkt gebruik en de doelbewuste introductie in het milieu van genetisch gemodificeerde organismen (Besluit genetisch gemodificeerde organismen milieubeheer 2012) en kamerbrief over o.a. Hongaars compromisvoorstel voor beperken of verbieden van teelt op andere gronden dan risico's voor mens, dier en milieu

Voor de liefhebber (kwekersrechtpraktijk) Kern van het besluit: er komt een vergunningenstelsel voor o.a. in de handel brengen van / het ter beschikking stellen van genetisch gemodificeerde organismen aan derden;(hoofdstuk 4), waarbij vergunningen voor maximaal 10 jaar kunnen worden verleend, verlenging is mogelijk. Dit ontwerpbesluit bevat tal van wijzigingen en komt tegelijk met diverse bijlagen.

De Nota van toelichting zegt:

De aanleiding voor de onderhavige herziening van de regelgeving voor genetisch gemodificeerde organismen (hierna: ggo’s) wordt gevonden in de wens om – voor zover mogelijk – de administratieve lasten te verlichten die de onderzoeksinstellingen en het bedrijfsleven ondervinden bij de naleving van de verplichtingen van het Besluit ggo. Daarnaast is het ook van belang dat er een verdergaand ‘level playing field’ tussen de verschillende lidstaten van de EU wordt gecreëerd door in dit besluit nog nauwer aan te sluiten bij de teksten van de Europese regelgeving. Een laatste reden wordt gevonden in het verbeteren van de leesbaarheid van het Besluit ggo. Het oude Besluit ggo was door diverse achtereenvolgende aanpassingen en de ingewikkeldheid van de geregelde materie moeilijk leesbaar.

Het verlichten van de administratieve lasten in de sfeer van de wet- en regelgeving middels het Besluit ggo vloeit voort uit een toezegging van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 5 november 2003 om de Tweede Kamer te informeren over de lastenverlichting, de vereenvoudiging en stroomlijning van de biotechnologiewetgeving2. Deze toezegging heeft geleid tot een drietal brieven aan de Tweede Kamer.

Uit de Kamerbrief:

Zoals bekend zou (aanname van) het voorstel een nieuwe mogelijkheid introduceren voor lidstaten om maatregelen te nemen die de teelt van op EU niveau veilig bevonden en toegelaten ggo’s op eigen grondgebied beperken of verbieden, op andere gronden dan risico’s voor mens, dier en milieu. Sinds de verschijning van het voorstel is veel discussie ontstaan over de juridische houdbaarheid van zulke nationale maatregelen en op welke gronden deze gestoeld zouden kunnen zijn. Het compromisvoorstel van Hongarije dat in raadscontext is besproken, bevatte een beknopte lijst met gronden. Voor dit compromisvoorstel was in de Raad geen gekwalificeerde meerderheid te vinden.

IEF 10446

The 42 Key factors

European Parliament's Committee on Culture and Education, Study: The Content-Flatrate: A solution to illegal file-sharing, Conclusions and recommendations en The 42 Key factors of success for the feasibility of a content flat-rate, p. 103-109.

Auteursrecht. Piraterij. Vergoedingen. Collectief beheer in een Europese studie van 136 pagina's.

What must be taken into account concerning the content flat-rate scheme

It is necessary to provide protection for the end-user, based on facilitating a clear understanding of what acts are legally authorised and those which are not, and facilitate P2P and social networking, as long as those activities remain non-commercial and are not the subject of transactional agreements.

Extended collective licensing or exercise of rights should be promoted where opportunities exist for voluntary licensing and which are not (or cannot be) exploited by rights holders individually. This is intended to increase the legitimate market at the expense of piracy.

The content flat-rate system will be limited to download rights and some form of upload rights (making available) to allow access to P2P networks (where the protocol usually requires some form of uploading during downloading). The system will permit the global sharing of works of an end-user’s own digital collection, and will limit any form of sharing, over P2P networks, social sites, cyber lockers, etc., to a private circle of friends and family. As an example, the extended license of the making available right could be limited to 50 best friends, which means that P2P or DDL offerings (with new content offering) should only be allowed within one's social circle (perhaps via a social network).

The content flat-rate system will require that limitations are placed on the capacity of storage systems used within the authorised network and on the quantity of files shared irrespective of the protocols or applications used.

The ISP will have the capability to inform its subscribers when the quantity of files shared exceeds the authorised amount and then block excess sharing as they are already doing as part of current Internet and mobile phones subscription packages. The ISPs will be able to propose an extra fee in addition to the monthly content flat-rate if the consumer needs more capacity to exchange files as it works nowadays all over the world with Telecom operator’s cell phones subscriptions.

The limited, non-market status of the content flat-rate network should be enforced and the network ring-fenced from any commercial networks. There should be clear communication to potential end-users about the scope of activities which are permissible within the content flat-rate network. The terms should be standardised at European level and by category of work (and therefore not subject to a "single work single licensor" approach, or demarcated by territory of licensing or place of business of licensee and/or licensor)

IEF 10438

Actual audience principe wettelijk vastleggen

Wijziging van onder meer de Mediawet 2008 in verband met aanpassing van de rijksmediabijdrage, beëindiging van de wettelijke taken van de Stichting Radio Neder land Wereldomroep en aanpassingen van meer technische aard, Kamerstukken II, 2011-2012, 33019 nr. 5 (pdf).

De leden van de PvdA-fractie zijn van mening dat de publieke media-instellingen door de weinig voorstellende bepalingen over minimale rijksmediabijdrage veel te sterk een speelbal zijn van de politiek.

Hoe kijkt de regering wat dat betreft aan tegen de mogelijkheid om auteursrechtelijke) vergoedingen te eisen van kabelaanbieders die programma’s van de publieke omroep distribueren en waarvan algemeen bekend is dat ze zeer hoge marges realiseren in Nederland? Is de regering het wel met de leden van genoemde fractie eens dat kijkers en luisteraars niet direct geld mag worden gevraagd voor uitzendingen van de algemene radio- en TV-kanalen of voor het terugkijken of –luisteren van eerder uitgezonden programma’s via internet (bijvoorbeeld via uitzendinggemist)? Is de regering het ook met deze leden eens dat uitgesteld kijken of luisteren via internet tegenwoordig bij de normale distributie van programma’s hoort en dat het derhalve ongehoord is dat auteursrechthebbenden of collectieve beheersorganisaties van auteursrechten zoals Buma/Stemra en anderen het terugkijken of –luisteren via internet trachten te blokkeren als er niet een aparte vergoeding voor wordt betaald? Is de minister bereid met de collectieve beheersorganisaties om tafel te gaan zitten en hen erop te wijzen dat het buitengewoon ongepast is als zij het normale functioneren van de publieke omroep in het internettijdperk trachten te frustreren met achterhaalde eisen die geen enkel ander doel dienen dan het vergroten van de winsten van de beheersorganisaties? De regering is het toch wel met deze leden eens dat het voor de inspanning van de auteur die het auteursrecht op een programma of delen van een programma bezit helemaal niks uitmaakt of een TV-kijker of radioluisteraar nu via de ether, via de kabel of via internet kijkt of luistert en ook niet of die kijker of luisteraar dat live doet of een dag later? Is de regering bereid het actual audience principe (er worden auteursrechten afgedragen voor het daadwerkelijke kijk- of luisterpubliek, niet afzonderlijk voor alle te onderscheiden distributievormen) desnoods wettelijk vast te leggen als de collectieve beheersorganisaties en andere rechthebbenden zich niet vrijwillig willen aanpassen aan het internettijdperk, zo vragen deze leden.

IEF 10415

Maandbericht verdragen oktober 2011

Vermeldingen bedoeld in artikel 17, onder b, c en d, en gegevens bedoeld in artikel 18, onder c, d en e, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen (Stb. 1994, 542)

Verdrag inzake het merkenrecht

Dominicaanse Republiek; Ratificatie 13-09-2011; Inwerking 13-12-2011

Verdrag van Singapore inzake het merkenrecht

Zweden; ratificatie 16-09-2011, inwerking: 16-12-2011

Verdrag inzake Octrooirecht

Kazachstan; ratificatie 19-07-2011, inwerking 19-10-2011

Uitvoeringsreglement van het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen)

 

Protocol tot aanpassing van het Uitvoeringsreglement van het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen)

 

IEF 10388

Verwijderen van de foto

Antwoord van staatssecretaris Teeven 19 oktober 2011, Aanhangsel Handelingen II 2011-2012, nr. 346 (Aanhouding van een fotograaf op Utrecht CS)

Correctie 11u19: het gaat om twee afzonderlijke incidenten

Vraag / incident 1. Klopt het bericht 1) dat de Utrechtse spoorwegpolitie een freelance fotograaf heeft aangehouden op het plein bij het NS-station Utrecht Centraal? Deelt u de mening dat het enkele feit dat iemand foto’s maakt nog geen aanleiding vormt om iemands identificatiedocument te vorderen, laat staan aan te houden?

Antwoord Ja. Het maken van foto’s op zichzelf vormt geen aanleiding tot politieoptreden. Dat was echter niet de aanleiding voor het ingrijpen door de politie. Zie verder het antwoord op vraag 3 en 4.

Vraag / incident 2: Klopt het bericht 2) dat een columnist eveneens op NS-station Utrecht Centraal door de politie gesommeerd is een afbeelding van zijn fotocamera te verwijderen?

Op 7 augustus 2007 maakte een journalist in de stationshal van Utrecht Centraal een foto van een medewerker van de NS op een Segway. Omdat de medewerker hiertegen bezwaar maakte, is de fotograaf door agenten van de Spoorwegpolitie gevorderd de foto te wissen. Uiteindelijk is dit gebeurd door de dienstdoende medewerker van de Spoorwegpolitie en niet door de fotograaf zelf. Een door de Nederlandse Vereniging van Journalisten ingediende klacht is gegrond verklaard. De betrokken journalist heeft een schadevergoeding gekregen van 250 euro wegens het verwijderen van de foto en het daarmee mogelijk benadelen van zijn inkomsten.Het incident als bedoeld in vraag 1 is door het KLPD geëvalueerd. Daarbij is geconstateerd dat de mate van hinder of overlast niet of onvoldoende kon worden vastgesteld. Door de dienstleiding van de spoorwegpolitie zijn excuses gemaakt aan de betreffende fotograaf.

Vraag 3 Sinds wanneer en waarom is het verboden om in de publieke ruimte foto’s te maken? Hoe had de columnist moeten weten dat hij geen foto’s had mogen maken bij Utrecht Centraal? Zijn daar nog meer dingen verboden waar niemand weet van heeft?  
Vraag 4 Hoe hoort in dit soort situaties in het algemeen de omgang tussen agenten en journalisten en fotografen te zijn? Deelt u de mening dat aanhouding een ongewenst effect heeft op de uitoefening van de vrije nieuwsgaring door journalisten en fotografen? Deelt u de mening dat het maken van foto’s in beginsel voor iedereen mogelijk moet zijn, ook al is het een veiligheidsrisicogebied?

Het maken van foto’s in de publieke ruimte, zoals in dit geval het Stationsplein te Utrecht, is een ieder toegestaan. Vrije nieuwsgaring ontslaat professionele fotografen en/of journalisten echter niet van de verplichting om zich te houden aan ter plaatse geldende wettelijke voorschriften. Daarnaast kunnen factoren als de wijze waarop en wanneer foto’s worden gemaakt omstandigheden creëren op basis waarvan een opsporingsambtenaar een interventie kan plegen.

Uit het verstrekte ambtsbericht is mij gebleken dat het fotograferen in de situatie waar vraag 1 op doelt volgens de verbalisanten van het KLPD een overtreding opleverde van artikel 72 van de Wet personenvervoer 2000. De dienstdoende politieambtenaren meenden dat het maken foto’s van reizigers en ander publiek op een zodanige wijze geschiedde dat de orde, rust, veiligheid of goede bedrijfsgang op en rond het station werd of kon worden verstoord. Op een daarop volgend verzoek van de politieambtenaar van het KLPD aan de betrokkene om zich te legitimeren werd geen medewerking verleend. Betrokkene werd vervolgens om die reden aangehouden.

Extra bronnen geval 1: geluidsfragment aanhouding en film, excuses op NVJ-blog en op politie.nl

IEF 10360

Een welomlijnd kwaliteitsbeleid

Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie; Brief regering; Fiche: verordening gearomatiseerde wijnbouwproducten, Kamerstukken II, 2011-2012, 22 112, nr. 1242

Beschermde Geografische Aanduiding. Dit voorstel vervangt de huidige verordening (EEG) Nr. 1601/91 tot vaststelling van de algemene voorschriften betreffende de definitie, de aanduiding en de aanbiedingsvorm van gearomatiseerde wijnen, gearomatiseerde dranken op basis van wijn en gearomatiseerde cocktails van wijnbouwproducten. Hierbij valt onder meer te denken aan sangria, glühwein, vermout, bitter soda en maitrank.

Naast aanpassing aan de bepalingen van het Verdrag van Lissabon, aanpassing van de definities aan de technologische ontwikkeling en een aantal technische wijzigingen om de leesbaarheid en de duidelijkheid van de voorschriften te verbeteren, brengt het voorstel met name de voorschriften inzake geografische aanduidingen in overeenstemming met de overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendomsrechten (de TRIPS overeenkomst).

Waar onder de huidige verordening de in de bijlage opgenomen geografische aanduidingen op grond van nationale procedures in de diverse Lidstaten zijn erkend en beschermd en zodoende eveneens EU-bescherming genieten, voorziet het voorstel nu in een communautair systeem van erkenning en bescherming. De nationale procedures zullen voortaan nog enkel inleidend zijn.

Inhoud voorstel:
De doelstellingen die worden beoogd, zijn de volgende:

  • Aanpassing aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
  • Flexibiliteit invoeren door de bevoegdheid tot wijziging van de definities en aanduidingen van gearomatiseerde wijnbouwproducten, die tot nu toe via de gewone wetgevingsprocedure door het Europees Parlement en de Raad werd uitgeoefend, bij de Commissie te leggen, die deze uitoefent door middel van gedelegeerde handelingen.
  • De toepasbaarheid, leesbaarheid en duidelijkheid van de wetgeving van de Unie over gearomatiseerde wijnbouwproducten verbeteren.
  • Bepaalde verkoopbenamingen bijwerken in het licht van de mogelijkheid om het wijngehalte te verhogen in plaats van direct alcohol toe te voegen, en er aldus voor zorgen dat de consument naar behoren wordt geïnformeerd.
  • De voorschriften van de Unie aanpassen aan nieuwe technische eisen.
    Een welomlijnd kwaliteitsbeleid voor gearomatiseerde wijnbouwproducten op basis van de huidige productdefinities invoeren.
  • De voorschriften van de Unie aanpassen aan de eisen van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), met inbegrip van de TRIPS-overeenkomst.
  • Criteria voor de erkenning van nieuwe geografische aanduidingen vaststellen.