DOSSIERS
Alle dossiers

Kamerstukken & EU  

IEF 10916

Blijvende inzet is geboden

Brief regering Openstaande vragen uit 1e termijn AO tuinbouw d.d. 1 februari 2012, kamerstukken II 2011/2012, 32 627, nr. 4.

Staatssecretaris Bleker reageert op vragen van de CDA-fractie betreffende de balans tussen het octrooirecht en kwekersrecht naar aanleiding van de zaak tussen Taste of Nature en Koppert Cress [red. IEF 10847, en't commentaar IEF 10901] en de stelling dat nieuwe veredelingstechnieken die onder de EU wetgeving voor genetische modificatie komen te vallen.

CDA-fractie: Plantgerelateerde uitvindingen zijn octrooieerbaar. Veredelaars kunnen geen vrij gebruik meer maken van door anderen ontwikkeld plantenmateriaal, om zelf betere rassen hierop te ontwikkelen. Deelt de staatssecretaris dat deze problematiek onder de aandacht moet blijven? Kan de staatssecretaris reageren op de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag in de zaak Taste of Natura versus Koppert Cress?

Ja. We zien overigens dat de situatie niet zwart-wit ligt, onder andere als gevolg van de uitspraak van de Board of Appeal van het Europees Octrooibureau in de 'Broccoli-zaak'. Die uitspraak leidt tot een door de regering gewenste verbetering van de balans tussen octrooirecht en kwekersrecht. Maar blijvende inzet is geboden. Ondermeer doet Nederland dat door:

bij het Europees Octrooibureau te blijven inzetten op verbetering van het octrooiverleningsproces;
binnenkort te komen met een wetsvoorstel gericht op inbouwen van een beperkte veredelingsvrijstelling in de Rijksoctrooiwet 1995;
in te zetten op inbouwen van de beperkte veredelingsvrijstelling in de Verordening Unitair octrooi;
blijvend voorlichting te (laten) geven over deze thematiek door de Raad van Plantenrassen en Agentschap NL Octrooicentrum Nederland;
inzet op dit thema bij de evaluatie van de Europese kwekersrechtverordening;
de Europese Commissie te blijven bevragen op verslaglegging over en evaluatie van de bio-octrooirichtlijn.

In de aangehaalde zaak Taste of Nature/Cresco oordeelde de voorzieningenrechter te Den Haag dat "aannemelijk is dat op grond van artikel 53, aanhef en sub b, van het Europees Octrooiverdrag niet alleen een wezenlijke biologische werkwijze (in dit geval 'klassieke veredeling') van octrooiering is uitgesloten, maar ook een door toepassing van die werkwijze rechtstreeks verkregen voortbrengsel". De voorzieningenrechter is van mening dat een andere conclusie de uitspraak van de Grote Kamer van Beroep van het Europees Octrooibureau in de zogeheten Broccolizaak
zinledig zou maken.

Tegen het vonnis van de voorzieningenrechter is inmiddels beroep ingesteld. Nu de zaak dus weer onder de rechter is, onthoud ik mij van een inhoudelijke reactie.

Veredeling met moderne technieken draagt bij aan mondiale voedselzekerheid en de verduurzaming van de landbouw. Recent is bekend geworden dat BASF uit Europa vertrekt. Dit is een verzwakking van de groene biotechnologie. Stel nu dat de nieuwe veredelingstechnieken (waaronder cisgenese) onder de Europese wetgeving voor genetische modificatie komen te vallen, wat betekent dat dan?

Gebruik van nieuwe veredelingstechnieken kan een belangrijke bijdrage leveren aan voedselzekerheid en aan verduurzaming van land- en tuinbouw. Het is mijn inzet en die van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu om in Europees verband te zorgen voor een vrijstelling van de vergunningplicht mits nieuwe plantenrassen gemaakt met de nieuwe veredelingstechnieken geen grotere risico’s kennen dan rassen gemaakt met ”klassieke” veredeling. Het vertrek van BASF is daarbij voor mij een teken aan de wand en een extra reden voor onze inspanningen voor vrijstelling voor de nieuwe veredelingstechnieken.

IEF 10914

Thuiskopie in acute problemen

College van Toezicht collectieve beheersorganisaties, Brief aan staatssecretaris Teeven 16 november 2011, Thuiskopie in acute problemen, IEF 10914.

Afgezien van de voortdurende bevriezing van het huidige thuiskopiestelsel zijn er recente ontwikkelingen die het voortbestaan van de stichting op korte termijn in gevaar brengen.

Zo  wordt  Stichting  de  Thuiskopie  als  gevolg  van  de  uitspraak  van  het Europese Hof van    Justitie in de ”Padawan-zaak” geconfronteerd met het opschorten van betalingen door  producenten van blanco dragers. Dezelfde producenten claimen aan de hand van deze  uitspraak  terugbetaling van de volgens hun onverschuldigd betaalde gelden. Voorts is er het  Amerikaanse Screen  Actors  Guild  dat  een  claim  van [sic]  heeft  neergelegd  bij  Stichting  de Thuiskopie   in   verband   met   beweerdelijk   niet   na   komen   van   een overeenkomst tot betaling aan the Screen Actors Guild."

(...)

Conclusie
Het College is van mening dat er inmiddels sprake is van een zeer onwenselijke situatie waarbij rechthebbenden niet de vergoeding ontvangen die hen op grond van Europese en nationale wetgeving toekomt. Los van de vraag wat als “billijke vergoeding” moet worden aangemerkt, is het College van mening dat de totale afwezigheid van een compensatie voor thuiskopiëren, waar op zeer korte termijn sprake van kan zijn, in ieder geval niet als billijke vergoeding kan worden aangemerkt. Het College overweegt daarbij dat deze thans zeer waarschijnlijke ontwikkeling zich niet verhoudt tot doel en strekking van bovenbedoelde Europese en nationale wetgeving.

Het College acht het vanuit zijn toezichthoudende rol en met het oog op het belang van rechthebbenden noodzakelijk u van het bovenstaande op de hoogte te stellen en is graag tot nader overleg bereid.

IEF 10909
IEF 10908

Salaris bestuurder en beheer gelden niet gevonden rechthebbenden

Amendement van het lid Jasper van Dijk dat regelt dat het salaris van een bestuurder van een collectieve beheersorganisatie niet meer dan 100% van het salaris van een minister mag zijn, Kamerstukken II 2011/2012, 31 766, nr. 14 en amendement van het lid Peters aangaande het bij amvb regels geven voor het beheer van de gelden waarvoor geen rechthebbenden gevonden zijn en de aanwending van de gelden voor andere doeleinden dan uitkering aan de rechthebbenden, Kamerstukken II 2011/2012, 31 766, nr. 15.

Nog twee amendementen in navolging van IEF 10907 (NMa-toezicht en toezicht op tarieven)

Toelichting nr. 14. Dit amendement strekt ertoe dat het salaris van een bestuurder van een collectieve beheersorganisatie niet meer dan 100% van het salaris van een minister mag zijn. In artikel 2.2, eerste lid, aanhef van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector wordt de bezoldiging van een topfunctionaris per kalenderjaar vastgesteld op, ten hoogste, een bedrag van € 187.340. Dit bedrag is 130% van het salaris van een minister en wordt jaarlijks bij ministeriële regeling gewijzigd. In artikel III van het wetsvoorstel worden bepalingen uit de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector van overeenkomstige toepassing verklaard op collectieve beheersorganisaties. Indiener acht het ongewenst dat topfunctionarissen van collectieve beheersorganisaties ten hoogste 130% van het salaris van een minister verdienen.

Met dit amendement wordt geregeld dat hun maximale bezoldiging wordt teruggebracht naar, ten hoogste, 100% van het salaris van een minister, dat wil zeggen 77% van het bedrag dat is vastgesteld in artikel 2.2 van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector.

Toelichting nr. 15
Collectieve beheersorganisaties kunnen een deel van het geïnde geld aanwenden voor andere doelen dan uitkering aan rechthebbenden. Vaak gebeurt dit omdat voor een deel van het geld geen rechthebbenden te vinden zijn. Voorbeelden van dit soort uitgaven zijn het sponsoren van evenementen of promotiecampagnes.

Waar dit op zich een besluit is van een private organisatie, heeft het geld naar mening van de indiener gedeeltelijk een publiek karakter. Door het monopolie van collectieve beheersorganisaties wordt het betalen van vergoedingen ervaren als een publiekelijk verplichte heffing.

Vanwege dit karakter is het volgens de indiener wenselijk dat het College van Toezicht toeziet op deze vormen van aanwending van geïnd geld en bij algemene maatregel van bestuur nadere regels worden gesteld over het beheer en de aanwending van deze gelden. Dit moet volgens de indiener leiden tot een vergroot draagvlak onder betalingsplichtigen.

IEF 10907

Toezicht door NMa en ex ante toezicht op tarieven

Amendement van het lid Verhoeven betreffende de wijziging van de Wet van 6 maart 2003, houdende bepalingen met betrekking tot het toezicht op collectieve beheersorganisaties voor auteurs- en naburige rechten over:
het onderbrengen van het toezicht op de collectieve beheersorganisaties bij de NMa, kamerstukken II, 2011-2012, 31 766, nr. 12 en het invoeren van ex-ante toezicht op tarieven en tariefstijgingen en het onderbrengen van dit toezicht bij de NMa, kamerstukken II, 2011-2012, 31 766, nr. 13.

Vlak voor de plenaire behandeling vandaag om 16:00 (link), nog twee amendementen zie IEF 10909.

Toelichting bij nr. 12: Met dit amendement wordt het toezicht op het bepaalde in het wetsvoorstel ondergebracht bij de NMa. De indiener is van mening dat daar het toezicht op de collectieve beheersorganisaties (CBO’s) verbeterd kan worden. De afgelopen jaren heeft er toezicht op de CBO’s plaats gevonden vanuit het College van Toezicht Auteursrecht (CvTA) en in mindere mate vanuit de NMa (zie onder meer «De NMa en het toezicht op collectieve beheersorganisaties», (februari 2007)). Gezien de vele klachten die alleen al door de indiener zijn ontvangen over het functioneren van de CBO’s is allerminst toereikend geweest. Het verruimen en verbreden van het toezicht via het aanhangige wetsvoorstel is in de ogen van de indiener ook nog niet voldoende om de gewenste verandering teweeg te brengen. De toekomstige fusie-autoriteit ACM (combinatie van de Consumentenautoriteit, NMa en OPTA) beschikt wel over de tanden om succesvol toezicht te houden. Dit zou daarmee een geschikte partij zijn om het CBO-toezicht over te nemen. Tot de ACM formeel opgericht is, is de NMa de beste partij.

Het verplaatsen van het toezicht naar ACM (en nu eerst NMa) heeft meerdere voordelen naast de geschetste ‘tanden’. Zo krijgt de CvTA via het aanhangige wetsvoorstel ook meer toezichtstaken wat betreft tarieven. Dit vraagt naast juridische expertise ook een economische kijk van de toezichthouder. De hiervoor benodigde economische expertise is ruim aanwezig bij de ACM. Dit betekent hiermee een verbetering van het toezicht. Ook kunnen er synergievoordelen behaald worden. De NMa deed in het verleden al verschillende malen onderzoek naar de CBO’s aangezien de CBO’s beschikken over een wettelijk monopolie.

Een ander voordeel van dit amendement is dat overlap tussen het werk van CvTA en NMa wordt voorkomen. In de Memorie van Toelichting (pp. 24) staat nu beschreven dat er zorgvuldige afstemming nodig is tussen het werk van de CvTA en NMa. En ‘Het is daarom niet op voorhand uitgesloten dat het College en de NMa, vanwege hun verschillende toetsingskaders, ieder tot een ander oordeel komen over een door een beheersorganisatie voorgenomen tariefstijging.’ Deze mogelijke discrepantie wordt met dit amendement ook direct opgelost. Er kan immers geen verschil meer zijn tussen oordelen van CvTA en NMa wanneer beide toezichtstaken volledig liggen bij de NMa.

 

Toelichting nr. 13: De indiener wil met dit amendement ex ante toezicht invoeren op zowel tarieven als tariefstijgingen en dit beleggen bij de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa). Het aanhangige wetsvoorstel verscherpt op zichzelf ook het preventief toezicht op tarieven, maar beperkt dit enkel tot tariefstijgingen en beperkt dit verder tot de vraag of deze ‘buitensporig’ zijn (via artikel 2 tweede lid). De huidige tarieven zijn hiermee voor het College van Toezicht Auteursrechten (CvTA) een gegeven. Er is wel enige vorm van toetsing achteraf via artikel 22 (via een geschillencommissie of rechter), maar dit is beperkt uitgewerkt. Hier wordt enkel verwezen naar ‘auteursrechtelijke billijkheid’.

Het Europees Hof van Justitie heeft gesteld dat tarieven niet enkel getoetst hoeven te worden via internationale tariefvergelijkingen. Er is een duidelijk criterium in het uitgangspunt dat gevraagde royalty’s door een Collectieve Beheersorganisatie (CBO) in een redelijke verhouding moeten staan tot de economische waarde van de door deze economische geleverde prestatie1. Een vergelijkbare aanbeveling is gedaan door het WODC2.

De indiener brengt dit tot uitdrukking door de reikwijdte van de preventieve toetsing op drie manieren aan te passen. Ten eerste wordt het toezicht op de tarieven in een nieuw vierde lid bij de Nederlandse Mededingingsautoriteit belegd. Ten tweede wordt de toetsing verruimd tot de tarieven als zodanig en is deze niet langer beperkt tot tariefstijgingen. Ten derde wordt de toetsingsmaatstaf verruimd door naast de toetsing aan de criteria van art. 2 ook een toetsing aan de economische waarde toe te voegen, zoals voorgesteld door het WODC en gehanteerd in de Europese rechtspraak en daarnaast een algemene, aan de economische en juridische context gerelateerde redelijkheidstoets (vijfde lid, onderdeel c).

Nadere criteria voor de door de NMa te hanteren toets kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden uitgewerkt. Volledigheidshalve is duidelijk gemaakt dat dit toezicht mede de standaardvoorwaarden omvat.

De hier voorgestelde aanscherping van het preventief toezicht sluit aan bij de bevinding van de NMa uit 2007 dat een meer specifieke vorm van tarieftoezicht wenselijk zou zijn, waarbij volgens de NMa gedacht kan worden aan het schriftelijk laten goedkeuren door een toezichthouder van het wijzigen van tarieven en/of het vaststellen van tarieven door een CBO.

Tot slot wil de indiener graag benadrukken dat geen afbreuk wordt gedaan aan de door de regering van belang geachte zelfregulering.3 Immers, uitgangspunt blijft dat het College alleen de eenzijdige vaststelling van tarieven door beheersorganisaties toetst, en deze zullen eerst dan aan de orde zijn wanneer de in art. 3 c bedoelde overeenkomsten met representatieve organisaties niet worden gesloten.

IEF 10903

Livestream toezicht collectieve beheersorganisaties

In't dossier Toezicht op collectieve beheersorganisaties en na IEF 10796 (derde nota van wijziging). De debatten over auteursrechten hebben plaatsgevonden, en vandaag zal de plenaire behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging wet toezicht collectieve beheersorganisaties voor auteurs- en naburige rechten in de plenaire zaal plaatsvinden. Bent u niet in de gelegenheid aanwezig te zijn, dan kunt u vanaf 16:00 het debat online via de live stream volgen (link).

Gaat u het debat missen, zie vanaf volgende week: debatgemist.tweedekamer.nl.

IEF 10895

Reactie regering op Brein/Ziggo en XS4ALL

Reactie op verzoek Verhoeven over het blokkeren van websites en de uitspraak van de rechtbank Den Haag in de zaak BREIN / Ziggo en XS4ALL, Kamerstukken II 2011-2012, 29838, 49.

Tijdens de regeling van werkzaamheden van 17 januari 2012 verzocht het lid Verhoeven van uw Kamer om een brief met een reactie op de aangenomen motie tot het niet blokkeren van websites in het licht van de uitspraak van de Rechtbank Den Haag dat internetproviders Ziggo en XS4ALL de downloadsite The Pirate Bay moeten blokkeren.1 Hierbij zal ik ook ingaan op de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie inzake Scarlet/Sabam. Bijgaand treft u tevens de beantwoording aan van de vragen van het lid Bontes over hetzelfde onderwerp. Tot slot kom ik de toezegging na die is gedaan aan het lid Schouw tijdens het Algemeen Overleg van 18 januari 2011 over Europese ontwikkelingen op het gebied van het civiele recht om een reactie te geven op het bericht dat de Europese Commissie aanstuurt op een websiteblokkade zonder rechter.2 Deze brief bied ik aan mede namens de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. [red. hyperlinks]

De uitspraak van de rechtbank Den Haag inzake BREIN / Ziggo en XS4ALL
Op 11 januari 2012 heeft de Rechtbank Den Haag op vordering van Stichting BREIN internetproviders Ziggo en XS4ALL bevolen om de website The Pirate Bay voor abonnees van de genoemde providers ontoegankelijk te maken, door de blokkering van een aantal domeinnamen en IP-adressen.3 Stichting BREIN vorderde in deze zaak op basis van artikel 26d van de Auteurswet en artikel 15e van de Wet op de naburige rechten, kort samengevat, de blokkade van de website The Pirate Bay door middel van blokkering van IP-adressen en domeinnamen door internetproviders Ziggo en XS4ALL. De rechtbank overweegt dat op basis van deze al bestaande wetsartikelen de website kan worden geblokkeerd (r.o. 4.14-4.19). Deze uitspraak is gedaan in een bodemprocedure in vervolg op een uitspraak door de voorzieningenrechter in diezelfde rechtbank van 19 juli 2010, waarbij soortgelijke voorzieningen werden geweigerd.4 Inmiddels heb ik begrepen dat tegen deze uitspraak hoger beroep is ingesteld. Tegen het vonnis in kort geding is overigens eveneens hoger beroep ingesteld (r.o. 2.23). Gelet hierop onthoud ik mij van commentaar op de uitspraak.

De uitspraak Scarlet/Sabam
Bij de regeling van werkzaamheden vroeg het lid Peters om een reactie op de uitspraak in het licht van de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 24 november 2011 inzake Scarlet/Sabam (C-70/10).

Ik heb u aangegeven dat de zaak nog onder de rechter is, zodat ik geen inhoudelijk commentaar kan geven. Wel maak ik u erop attent dat de rechtbank in het vonnis ingaat op de uitspraak van het Hof van Justitie. In rechtsoverweging 4.50 overweegt de rechtbank onder meer:

“De beslissing van de rechtbank in de onderhavige procedure is naar het oordeel van de rechtbank, in overeenstemming met de overwegingen van het Hof van Justitie in het arrest Scarlet-Sabam, tot stand gekomen na een afweging van de betrokken grondrechten om een juist evenwicht te verzekeren tussen enerzijds het intellectuele eigendomsrecht van de rechthebbenden en anderzijds de vrijheid om informatie te ontvangen of te verstrekken van de abonnees, en de vrijheid van ondernemerschap van Ziggo en XS4ALL.”

Overigens verwijs ik graag naar mijn brief van 29 november 2011, waarin Uw Kamer is geïnformeerd over de genoemde uitspraak van het Hof van Justitie en de gevolgen voor de beleidsvoornemens in de speerpuntenbrief 20©20.5

De motie Verhoeven
De motie roept de regering op om af te zien van de handhavingsoptie om websites te blokkeren. De heer Verhoeven vraagt om een reactie in het licht van de uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank oordeelt dat op basis van bestaande wetgeving, namelijk artikel 26d Auteurswet en artikel 15e van de Wet op de naburige rechten, de betreffende website kan worden geblokkeerd. De genoemde wetsartikelen zijn ingevoerd ter uitvoering van artikel 11 van de Richtlijn nr. 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectueleeigendomsrechten (PbEG L 195). Zoals aangegeven, onthoud ik mij van commentaar. Ik beraad mij nog op een reactie op de motie Verhoeven.

Het bericht dat de Europese Commissie aanstuurt op een websiteblokkade zonder tussenkomst van de rechter.
Tijdens het Algemeen Overleg van 18 januari jl. vroeg het lid Schouw van uw Kamer om een reactie op het bericht dat de Europese Commissie aanstuurt op een websiteblokkade zonder tussenkomst van de rechter.6 Het bericht verwijst naar een mededeling van de Europese Commissie genaamd “A coherent framework for building trust in the Digital Single Market for ecommerce and online services”.7

Daarin kondigt de Europese Commissie aan om onderzoek te doen naar efficiënte methodes om onrechtmatige informatie door tussenpersonen weg te laten halen. Dit moet dan wel binnen de kaders van rechtszekerheid, proportionaliteit en de fundamentele rechten passen. Uit een bijbehorend werkdocument blijkt dat ‘notice and action’ ook het blokkeren van websites omvat. Onduidelijk is welke waarborgen hierbij worden ingebouwd. Ook is nog niet bekend in welke vorm een ‘notice and action’ wordt ingevoerd. De Europese Commissie wil door middel van een impact assessment in 2012 een aantal opties verkennen.8 Ik zal de ontwikkelingen op dit gebied nauwlettend volgen en zal, in samenspraak met de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, met een reactie op “a coherent framework for building trust in the Digital Single Market for e-commerce and online services” komen.

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Voetnoten
1 Kamerstukken 2011-12, 29 838, nr. 44.
2 https://webwereld.nl/nieuws/109180/ec-stuurt-aan-op-websiteblokkade-zonderrechter. html
3 Rechtbank Den Haag 11 januari 2012, LJN BV0549.
4 Voorzieningenrechter Rechtbank Den Haag 19 juli 2010, LJN BN1445.
5 Kamerstukken 2011-12, 29 838, nr. 31.
6 https://webwereld.nl/nieuws/109180/ec-stuurt-aan-op-websiteblokkade-zonderrechter. html
7 COM(2011) 942.
8 “Commission staff working paper Online services, including e-commerce, in the Single Market” COM (2011) 1641 p. 46-47.

IEF 10867

Nieuw grondrecht: toegang tot documenten in digitale tijdperk

Rapport Staatscommissie Grondwet, bijlage bij kamerstuk 31 570 nr. A.

Als randvermelding. Grondrechtendiscussie. Beperkte informatie- en communicatiemiddelen in artikel 7 Gw. Staatscommissieleden stellen een aanvullend nieuw grondrecht op toegang tot documenten in het digitale tijdperk ter bevordering van openbaarheid bestuur ex 110 Gw en (elektronische) communicatie-infrastructuur ter discussie.

Uit de samenvatting, p.9. In hoofdstuk 8 gaat de Staatscommissie in op de wenselijkheid grondrechten aan te passen in het licht van de digitalisering van de samenleving. Deze digitalisering roept vragen op over de grondwettelijke bescherming van onder meer de vrije ontvangst van informatie en het gebruik van elektronische middelen zoals internet, nieuwe mediavormen en -diensten, de vertrouwelijkheid van communicatie en de bescherming van persoonsgegevens. In dit verband heeft de Staatscommissie vooral de artikelen 7, 10 en 13 van de Grondwet in ogenschouw genomen.

Artikel 7 Grondwet, dat de vrijheid van meningsuiting beschermt, dient om verschillende redenen te worden aangepast.16 Het verbod van voorafgaand verlof in het eerste lid is beperkt tot de drukpers. De Staatscommissie stelt voor dit verbod te handhaven, maar de beperking tot de drukpers te laten vervallen. Het verbod van voorafgaand verlof strekt zich dan uit tot alle vormen van meningsuiting. Verder stelt de Staatscommissie voor het begrip gevoelens te vervangen door meningen. Daarnaast doet de Staatscommissie de aanbeveling de vrije ontvangst van informatie in de Grondwet te garanderen. Omdat in een democratische samenleving de pluriformiteit van de pers van groot belang is, adviseert de Staatscommissie een bepaling op te nemen, luidende dat de overheid de pluriformiteit van de media eerbiedigt.

p.67. 8.2 Ontwikkelingen in digitalisering en recht:
Er is ook een toenemend besef van ongewenste vormen van internetgebruik. Daarbij gaat het in het bijzonder om schendingen van auteursrecht, hate speech (bijvoorbeeld in de vorm van discriminerende uitlatingen op internetfora), kinderporno en andere vormen van cybercrime.

Het is gegeven deze ontwikkelingen de vraag of de Grondwet, in het bijzonder de grondrechtenbescherming, nog wel ‘bij de tijd’ is. Die vraag is bijvoorbeeld relevant op het terrein van communicatie. De Grondwet noemt nu alleen traditionele informatie- en communicatiemiddelen, zoals de ‘drukpers’, ‘radio en televisie’, ‘brief’, ‘telefoon’ en ‘telegraaf’. De vraag rijst in hoeverre de bescherming van grondrechten in de Grondwet ook op nieuwe informatie- en communicatietechnieken van toepassing is.

p. 69. Een aantal leden123 betreurt deze beperking in het bijzonder waar het gaat om de opneming in de Grondwet van een nieuw grondrecht op toegang tot documenten.
Een kenmerk van het digitale tijdperk is dat de betekenis van informatie(grond)rechten toeneemt. Vandaar het bijzondere belang dat volgens deze leden deze in onderling verband op evenwichtige wijze geborgd zijn. Dat geldt volgens hen in het bijzonder voor grondrechtelijke aanspraken op privacy en openbaarheid. Om deze reden hebben deze leden een aanvullend voorstel gedaan tot opneming van een nieuw grondrecht op toegang tot documenten (openbaarheid van bestuur). (...) Een van deze leden124 betreurt de beperking van de opdracht temeer omdat zij van oordeel is dat er, gezien de ontwikkeling van de informatietechnologie en daarop gebaseerde producten en diensten, belangrijke redenen zijn om de artikelen 5, 11 en 12 Grondwet opnieuw op inhoud en formulering te bezien.
Tevens dringt de vraag zich op of het wenselijk is om in de Grondwet een grondrecht op toegang tot de (elektronische) communicatie-infrastructuur - in het bijzonder internet - op te nemen. In dit verband behoeven volgens dit lid ook de grondrechtelijke consequenties van nieuwe methodes van bestrijding van cybercrime via surveilleren en opsporing, toezicht en handhaving op internet aandacht, in het bijzonder de duiding en regulering van filtering/afsluiting en blokkering van informatie (internetcensuur).

p.91. het volgende grondrecht op te nemen na artikel 7 Grondwet:

Ieder heeft recht op toegang tot bestuurlijke documenten onder bij wet te stellen beperkingen.

Een belangrijk motief om dit grondrecht in de Grondwet op te nemen is het evenwicht in het stelsel van grondwettelijke informatierechten, in het bijzonder bij de belangenafweging van – botsende - openbaarheidsaanspraken en de grondrechten op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en op de bescherming van persoonsgegevens.167 Naast de grondrechtelijke verankering van de Wob en andere openbaarheidsregelingen, vervult dit grondrecht tevens een complementaire functie in relatie tot de vrijheid van meningsuiting. In de visie van deze leden betekent de opneming van een dergelijk grondrecht niet dat artikel 110 Grondwet zou moeten vervallen. Als instructienorm blijft artikel 110 Grondwet
van waarde, in het bijzonder waar het gaat om het bevorderen van openbaarheid op initiatief van de overheid (actieve openbaarmaking) alsook de zorg voor de toegankelijkheid van bij de overheid aanwezige informatie.

IEF 10866

Belastingregeling royalty's

Richtlijn van de raad betreffende een gemeenschappelijke belastingregeling inzake uitkeringen van interest en royalty's tussen verbonden ondernemingen van verschillende lidstaten, COM(2011)714,SEC1332 en SEC1332.

Voor de liefhebbers. Royalty's en belastingen. Deze richtlijn strekt ertoe grensoverschrijdende en binnenlandse rente- en royaltybetalingen op gelijke voet te plaatsen door een eind te maken aan juridisch dubbele belasting, omslachtige administratieve formaliteiten en kasstroomproblemen voor de vennootschappen in kwestie.

IEF 10842

Unitair octrooi, douaneverordening en downloadverbod

Beantwoording Kamervragen over informele Raad voor Concurrentievermogen, kenmerk: IB/DE / 12010902.

 O.a. in deze brief:
1. Unitair octrooi en octrooirechtspraak,
2. Douaneverordening
3. downloadverbod

1. Unitair octrooi en octrooirechtspraak

De leden van de fracties van het CDA en de VVD informeren naar de stand van zaken van de besluitvorming over het unitair octrooi en dan met name naar het laatste openstaande punt: de vestiging van de zetel van de centrale divisie. De leden van de VVD-fractie vragen zich daarnaast af hoe groot de kans is dat Nederland de centrale divisie mag gaan huisvesten.

Zoals bekend, is het niet gelukt om in de Raad voor Concurrentievermogen van 5 en 6 december overeenstemming te bereiken over het octrooipakket. Ondanks intensieve pogingen van het Poolse voorzitterschap is het ook nadien helaas niet gelukt daarover overeenstemming te bereiken. Belangrijkste punt van discussie is inderdaad nog de zetel van de centrale divisie van het octrooigerecht. Daarvoor hebben verschillende landen, waaronder Nederland, zich kandidaat gesteld. Nederland zet zich actief in voor deze kandidatuur en heeft een aantrekkelijk aanbod gedaan, maar de concurrentie van andere kandidaten is groot. Het is daarom niet goed mogelijk om een inschatting van de kansen van Nederland te maken. Nederland heeft aangedrongen en zal blijven aandringen op een spoedige afronding van het octrooidossier gezien het belang ervan voor versterking van het Europese groeivermogen. Zowel voor het Europese innovatievermogen als een sterkere interne markt is het octrooi een belangrijke prioriteit.

2. Douaneverordening

(...) Het voorstel heeft als doel het aanbrengen van verbeteringen en verduidelijkingen ten aanzien van de handhaving van intellectuele eigendomsrechten door de douane, waardoor de rechtszekerheid voor alle betrokken partijen vergroot wordt. De focus van deze verordening dient te liggen op de bestrijding van namaakgoederen en niet op de controle van legitieme handel. De besluitvorming in de Raad over dit voorstel is nog gaande, maar op het punt van de parallelhandel ziet het er naar uit dat een groot aantal lidstaten een wijziging op dit punt ten aanzien van de huidige douaneverordening onwenselijk vinden. Het Europees Parlement, die zich ook over deze verordening zal uitspreken, is overigens nog verdeeld over het al dan niet opnemen van parallelhandel in het toepassingsgebied.

3. Downloadverbod

In het kader van de discussie over de digitale interne markt vragen de leden van de PvdA-fractie wat de vorderingen zijn bij de Europese onderhandelingen en besprekingen rond het downloadverbod.

In de recente EU mededeling over e-commerce kondigt de Commissie aan zich te bezinnen op efficiënte methoden om onrechtmatige informatie op internet te (laten) verwijderen. Zij wil dit jaar een effectbeoordeling uitvoeren om een aantal opties hiervoor te verkennen. De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie zal de ontwikkelingen dienaangaande in samenspraak met mij nauwlettend volgen.

In verband met de ontwikkeling van de digitale markt is voorts aangekondigd dat de Europese Commissie voorstellen zal indienen voor een Europees systeem voor het licentiëren van auteursrechten, voor een kaderrichtlijn voor collectief beheer en voor een herziening van de richtlijn handhaving Intellectuele Eigendomsrechten. Deze worden voorzien in de loop van 2012.

De discussie over de aanpak van downloaden van onrechtmatig verveelvoudigd of geopenbaard materiaal als zodanig zal in de EU naar verwachting plaats gaan vinden in het kader van de door de Commissie aangekondigde herziening van het thuiskopiestelsel in de EU. De Commissie bezint zich momenteel op de opties voor herziening van dit stelsel. Uw Kamer zal na het verschijnen van deze voorstellen geïnformeerd worden over de Nederlandse positie ten aanzien van deze voorstellen.