DOSSIERS
Alle dossiers

Kamerstukken & EU  

IEF 7352

Het been stijf houden

Kamerstukken II 2008/09, 23490, nr. 534. Ontwerpbesluiten Unie-Verdrag; Verslag algemeen overleg op 22 oktober 2008 (richtlijn inzake de beschermingstermijn van het auteursrecht d.d. 23 september 2008).

Minister Hirsch Ballin "Dan kom ik nu te spreken over de auteursrechten en de verlengingstermijn. Mevrouw Kuiken en de heren De Wit en Teeven hadden daar vragen over gesteld. Ik begrijp nu wat de heer Pechtold nog even zei over het been stijf houden. Dat is dus wat hij aan ons vraagt. Het Verenigd Koninkrijk, Italië en Oostenrijk zijn ook tegen deze verlenging. Wij zullen proberen dat vol te houden en zo in te werken op de andere lidstaten dat wij voldoende lidstaten krijgen die deze verlenging willen tegengaan. (...) Wij zijn het eens wat het auteursrecht betreft."

Lees het verslag hier.

 

IEF 7326

De hoogte en de verschuldigdheid van de vergoeding

Kamerstukken II 2008/09, 29838, nr. 12. Auteursrechtbeleid; Brief minister over verschijning in Staatsblad 2008, 468, van het Besluit tot wijziging van het Besluit van 5 november 2007, houdende aanwijzing van de voorwerpen, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet 1912

"Overeenkomstig artikel 17d van de Auteurswet bericht ik u dat het Besluit van 7 november 2008 houdende wijziging van het Besluit van 5 november 2007, houdende aanwijzing van de voorwerpen, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet 1912, en tot vaststelling van nadere regels over de hoogte en de verschuldigdheid van de vergoeding, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet 1912, is verschenen in het Staatsblad 2008, 468."

Lees de brief hier

IEF 7325

De dagbladuitgevers klagen

Kamerstukken II 2008/09, 31777, nr. 1. Persbeleid; Brief minister Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. 

"De dagbladuitgevers klagen erover dat anderen op de loop gaan met hun content: dat geldt zowel voor knipselkranten als voor nieuwsaanbieders op het internet. Zodra journalistieke informatie op het internet verschijnt, lijkt het alsof deze informatie door een ieder vrij te gebruiken is. Het klassieke auteursrecht, ontworpen in de analoge wereld, lijkt hier tekort te schieten. Zij pleiten daarom voor een betere bescherming van het auteursrecht en databankenrecht op internet."

Lees de brief hier

IEF 7324

Van vitaal belang

Kamerstukken II 2008/09, 21501-30, nr. 196. Raad voor Concurrentievermogen; Brief minister met de geannoteerde agenda van de Raad voor Concurrentievermogen van 1 en 2 december 2008

Richtlijnvoorstel verlenging beschermingsduur muziekwerken - Voortgangsverslag:
Nederland is niet overtuigd van de noodzaak van een termijnverlenging. Er is niet gebleken van een economische of culturele noodzaak voor een verlenging van de beschermingsduur. Dit blijkt ook uit een aantal wetenschappelijke studies. De beoogde inkomensverbetering van uitvoerende kunstenaars is zeer beperkt en weegt wat Nederland betreft niet op tegen de lasten voor het publieke domein van het later vrijkomen van muziekwerken. Ook is onduidelijk wie de kosten moeten gaan dragen. Zoals aangegeven in het BNC fiche (...) stelt Nederland zich derhalve afwijzend op ten aanzien van dit voorstel.

Gemeenschapsoctrooi - Gedachtewisseling: 
Nederland hecht sterk aan vooruitgang op het terrein van het gemeenschapsoctrooi en het systeem voor geschilbeslechting. Nederland is van mening dat de totstandkoming van één uniform stelsel van octrooibescherming (gemeenschapsoctrooi) en rechtspraak (geschilbeslechting) van onverminderd groot belang is voor het concurrentievermogen van het innovatieve bedrijfsleven in Europa. (...)  Het innovatieve bedrijfsleven in Europa is gebaat bij een snelle invoering van een goede, snelle, kostenefficiënte en uniforme octrooirechtspraak en gemeenschapsoctrooi. (...) Daarom is een doorbraak op korte termijn van vitaal belang. Nederland zal bij de Commissie en aankomende voorzitterschappen blijven aandringen op een actieve rol ten behoeve van een meer voortvarende besluitvorming.

Lees de hele brief hier

IEF 7259

Auteursrechtenbeleid

Kamerstuk 29838, nr. 11, 2e Kamer (inclusief bijlagen). Auteursrechtbeleid; Brief minister van 4 november 2008 over het EG-groenboek over auteursrecht in de kenniseconomie

Van modellicenties tot user generated content en van verweesde werken tot van licenties voor mensen met een handicap. Nederlands antwoord op de 25 Europese vragen. "De Europese Commissie (de Commissie) heeft een groenboek opgesteld over auteursrecht in de kenniseconomie (het Groenboek). Doel van het Groenboek is een debat bevorderen over de wijze waarop kennis voor onderzoek, wetenschap en onderwijs optimaal kan worden verspreid in een digitale omgeving. De Commissie heeft belanghebbenden verzocht op het Groenboek te reageren. Het onderhavige document bevat uitsluitend de reactie van Nederland op het Groenboek en behelst geen definitief standpunt van Nederland ten aanzien van een eventuele herziening van het communautaire acquis.”

(1) Moeten contractuele afspraken tussen rechthebbenden en gebruikers over de toepassing van auteursrechtbeperkingen worden aangemoedigd of moeten daarvoor richtsnoeren worden opgesteld? 

(2) Moeten contractuele afspraken tussen rechthebbenden en gebruikers over andere aspecten die niet onder de auteursrechtbeperkingen vallen, worden aangemoedigd of moeten daarvoor richtsnoeren of modellicenties worden opgesteld? 

(3) Is een benadering op basis van een opsomming van niet-verplichte beperkingen passend in het licht van de evoluerende internettechnologie en de heersende economische en sociale verwachtingen? 

(4) Dienen bepaalde categorieën van beperkingen verplicht te worden gesteld om meer rechtszekerheid te waarborgen en de begunstigden van de beperkingen een betere bescherming te garanderen?

(5) Zo ja, welke? 

(6) Dient de beperking voor bibliotheken en archieven ongewijzigd te blijven omdat de uitgevers zelf onlinetoegang tot hun catalogi zullen ontwikkelen?

 (7) Moeten voor het publiek toegankelijke bibliotheken, onderwijsinstellingen, musea en archieven licentieregelingen aangaan met de uitgevers om de toegankelijkheid van de werken te verhogen? Zijn er voorbeelden van succesvolle licentieregelingen voor de onlinetoegang tot ibliotheekverzamelingen?

(8) Moet het toepassingsgebied van de beperking voor publiek toegankelijke bibliotheken, onderwijsinstellingen, musea en archieven worden verduidelijkt met betrekking tot:
(a) formaatwijziging;
(b) het aantal kopieën dat toegestaan is volgens de beperking;
(c) het scannen van volledige verzamelingen in het bezit van bibliotheken? 

(9) Dient de wet te worden verduidelijkt in verband met de vraag of het scannen van werken in het bezit van bibliotheken met het doel om de inhoud ervan doorzoekbaar te maken op het internet, buiten het toepassingsgebied valt van de huidige beperkingen op het auteursrecht? 

(10) Is er nog een wettelijk instrument van de Gemeenschap nodig om het probleem van de verweesde werken te behandelen, dat verder gaat dan de Aanbeveling van de Commissie van 24 augustus 2006 (2006/585/EG)?

(11) Indien dat het geval is, moet dit dan gebeuren via een wijziging van de Richtlijn van 2001 betreffende het auteursrecht in de informatiemaatschappij of via een afzonderlijk instrument?

(12) Hoe moeten de grensoverschrijdende aspecten van het vraagstuk van de verweesde werken worden aangepakt om ervoor te zorgen dat de oplossingen waarvoor in de verschillende lidstaten wordt gekozen in de hele EU worden erkend? 

(13) Moeten mensen met een handicap licentieregelingen sluiten met de uitgevers om hun toegang tot werken te verbeteren? Zo ja, welke vormen van licentieregeling zouden hier het beste passen? Bestaan er al licentieregelingen om mensen met een handicap een betere toegang te verlenen tot werken? 

(14) Dienen er dwingende voorschriften te zijn die bepalen dat werken in een welbepaald formaat beschikbaar moeten worden gemaakt voor mensen met een handicap? 

(15) Moet er een verduidelijking komen dat de huidige beperking voor mensen met een handicap van toepassing is op andere handicaps dan visuele en auditieve handicaps?

(16) Zo ja, welke andere handicaps moeten worden opgenomen als zijnde relevant voor de verspreiding van kennis via het internet? 

(17) Moeten de nationale wetgevingen verduidelijken dat aan de begunstigden van de beperking voor mensen met een handicap geen vergoeding mag worden gevraagd voor het gebruik van een werk om dit in een toegankelijk formaat te laten omzetten? 

(18) Moet Richtlijn 96/9/EG betreffende de rechtsbescherming van databanken een specifieke beperking bevatten ten gunste van mensen met een handicap die zowel zou gelden voor originele als sui generis databanken? 

(19) Moet de wetenschappelijke en onderzoeksgemeenschap licentieregelingen afsluiten met uitgevers om hun toegang tot werken voor onderwijs- en onderzoeksdoeleinden te verbeteren? Zijn er voorbeelden van succesvolle licentieregelingen die het onlinegebruik van werken voor onderwijs en onderzoek mogelijk maken? 

(20) Moet de beperking voor onderwijs en onderzoek worden verduidelijkt om tegemoet te komen aan moderne vormen van leren op afstand?

(21) Moet er worden verduidelijkt dat de beperking voor onderwijs en onderzoek niet alleen betrekking heeft op materiaal dat in klaslokalen of onderwijsinstellingen wordt gebruikt, maar ook voor gebruik van werken voor thuisstudie? 

(22) Moeten er verplichte minimumvoorschriften komen ten aanzien van de lengte van de uittreksels van werken die gereproduceerd of beschikbaar gesteld mogen worden voor onderwijs- en onderzoeksdoeleinden? 

(23) Moet er een verplichte minimumvereiste zijn dat de beperking zowel betrekking heeft op onderwijs als op onderzoek? 

(24) Moeten er nauwkeuriger regels zijn over de handelingen die eindgebruikers al dan niet mogen verrichten wanneer ze gebruik maken van materiaal dat door het auteursrecht is beschermd?

(25) Moet er in de Richtlijn een beperking worden opgenomen voor door de gebruiker gemaakte inhoud?

Lees de brief hier. Lees het groenboek hier.

IEF 7235

Het College wenst inzichtelijk te krijgen

Kamerstukken II 2008/09,29 838, nr. 10 (met Bijlage). Brief minister ter aanbieding van het jaarverslag van het College van Toezicht collectieve beheersorganisaties over 2007  en Jaarverslag 2007 College van Toezicht collectieve beheersorganisaties Auteurs- en naburige rechten. Uit Hoofdstuk 5 (Onderzoeken en speerpunten 2008):
 
- Kosten structuren: Het College wenst in 2008 inzichtelijk te krijgen hoe de kosteninhoudingen bij de onder toezicht staande CBO’s en, voor zover daarvan sprake is, bij de door hen ingeschakelde verdeelorganisaties cumuleren. Het College zal aan de hand van de jaarcijfers en matrices over 2007 daarnaar onderzoek verrichten. Dit onderzoek zal eind 2008 zijn afgerond.

- Geschillenregeling: In het jaarverslag over 2006 kondigde het College aan erop te zullen toezien dat er bij de CBO’s geschillenregelingen voor betalingsplichtigen tot stand zouden komen. De CBO’s hebben inmiddels een gedragscode opgesteld waarin wordt voorzien in de verplichting een dergelijke geschillenregeling op te stellen. Het College zal de door de CBO’s op te stellen regeling beoordelen.
 
Lees hier de brief, en hier de bijlage.

IEF 7212

Een goed octrooibeleid

Kamerstukken, 25017, nr. 63, 2e Kamer. Bijlage. Advies van de Commissie naar aanleiding van de Midterm evaluatie van de Bsik-projecten

"De vraagstukken rond intellectueel eigendom, waar de Commissie in eerdere adviezen nadrukkelijk op gewezen heeft, zijn door de meeste projecten goed opgepakt. Met name in de thema’s Microsysteem- en Nanotechnologie en het thema Gezondheids-, voedings-, gen- en biotechnologische doorbraken is dit goed op orde. In de andere thema’s is de aanwezigheid van een goed octrooibeleid door de aard van de projecten vaak minder voor de hand liggend, maar verdient wel serieuze afweging.

Lees het kamerstuk hier.

IEF 7205

Zouden de kosten van de auteursrechten exponentieel stijgen

Kamerstukken II, 2008D09636, Bijlage. Brief van minister Plasterk (OCW) in reactie op brief particulier over de ontvangst van de Nederlandse publieke omroep in het buitenland (bijlage bij 2008D09636).

"In uw brief schrijft u dat de televisiezenders Nederland 1, 2 en 3 via de satelliet gecodeerd worden uitgezonden en dat u daarom deze zenders niet kunt ontvangen in uw woonplaats in Duitsland. U refereert daarbij aan twee brieven van de voormalig minister van OCW, mevrouw Van der Hoeven. U stelt verder dat de Duitse publieke zenders wel ongecodeerd te ontvangen zijn via de satelliet en u verzoekt de Nederlandse regering u op korte termijn te voorzien van een gratis smartcard.
 
In de twee brieven waarnaar u refereert wordt ingegaan op de ontvangst van de Nederlandse publieke omroep in het buitenland. Hetgeen mevrouw Van der Hoeven schrijft is nog steeds actueel. Het uitgangspunt is dat de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) alleen auteursrechten betaalt voor de uitzending van de televisieprogramma’s in Nederland. De NPO betaalt voor de buitenlandse aankoop geen vergoeding voor huishoudens in het buitenland. Deze programma’s worden niet nagesynchroniseerd en alleen ondertiteld en zijn daarom ook voor buitenlandse huishoudens interessant. Indien de NPO deze programma’s ongecodeerd zou uitzenden, zouden de kosten van de auteursrechten exponentieel stijgen. Omdat het technisch niet mogelijk is het satellietsignaal van de NPO te beperken tot Nederland, worden de programma’s gecodeerd uitgezonden." 

Lees de gehele brief hier.

IEF 7204

Het huidige auteursrecht voor bibliotheken

Kamerstukken II 2008/09, 28330, nr. 30. Aanbieding advies Bibliotheekvernieuwing 2009 - 2012 (bijlage bij 28330, nr. 30). 

"Aan het toegang bieden tot specialistische informatie zijn voor bibliotheken immers hogere kosten verbonden en daar kan eventueel een extra vergoeding voor worden gevraagd. Daarnaast kent het huidige auteursrecht voor bibliotheken een belemmering om de digitale bibliotheek ook thuis voor gebruikers beschikbaar te stellen, waardoor de dubbelzinnige situatie ontstaat dat digitale informatie gebonden is aan een specifieke locatie. Deze auteursrechtelijke implicaties, die ook voor andere sectoren relevant zijn, vallen buiten het bestek van deze aanvraag. De Raad zal er nader op ingaan in zijn verkenning van het publiek domein die later dit jaar zal verschijnen."

Lees het kamerstuk hier.

IEF 7195

Staat er wat er staat? (kamervragen)

Scharrelei LunchsaladeKamervragen met antwoord, nr. 20809000520. Antwoord van minister Verburg (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 13 oktober 2008)

Antwoorden op Kamervragen met betrekking tot de uitspraak van de RCC in de scharreleisaladezaak (zie IEF 7145).

“1. Kent u het bericht “legbatterijei in scharreleisalade toegestaan”? Ja.

2. Bent u van mening dat consumenten van scharreleisalade erop zouden moeten kunnen vertrouwen louter scharreleieren in deze salade aan te treffen, en zeker geen delen van batterijeieren? Zo neen, waarom niet? Zo ja, op welke wijze en termijn bent u voornemens consumenten deze zekerheid te bieden?

Ik ben van mening dat consumenten er te allen tijde op moeten kunnen vertrouwen dat louter scharreleieren in een scharreleisalade zijn verwerkt.

De verantwoordelijkheid ligt in eerste instantie bij het bedrijfsleven om de betrouwbaarheid van de eigen producten hoog te houden. Ook NGO’s, consumenten en andere maatschappelijke partijen kunnen het bedrijfsleven hierop wijzen. Dat is ook in dit geval gebeurd. Uit de reactie van C1000 en Johma, die beide voor hun product bij de Reclame Code Commissie (RCC) waren aangeklaagd, blijkt dat men dit soort signalen serieus neemt. Ondanks het feit dat de Commissie niet vindt dat bij hun producten sprake is van een misleidende claim op de verpakking, hebben beide ondernemingen laten weten op korte termijn over te zullen schakelen naar scharreleisalade met 100% scharreleieren. Daarmee laat het bedrijfsleven zien dat men maatschappelijke verantwoordelijkheid serieus neemt. Uiteraard juich ik deze stap van het bedrijfsleven toe. Het uitgangspunt is dat het bedrijfsleven zelf verantwoordelijk is voor de kwaliteit van zijn producten (zelfregulering). De overheid zet zich, waar nodig, actief in voor regels voor etikettering (volksgezondheid en voedselveiligheid), maar in het algemeen geldt dat vrijwillige etikettering veel effectiever werkt. In dit geval heeft de RCC het etiket getoetst aan het Warenwetbesluit Etikettering van Levensmiddelen en er is gecon¬stateerd dat het etiket voldoet aan de wettelijke eisen.   

3. Deelt u de mening dat, analoog aan bijvoorbeeld de regelgeving rond biologische producten, consumenten zekerheid moeten kunnen hebben omtrent het 100% voldoen aan het gevoerde keurmerk van het aangeschafte product? Zo neen, waarom niet?

Ik ben van mening dat consumenten zekerheid moeten kunnen hebben dat het aangeschafte product voldoet aan datgene wat het etiket vermeldt. In dit geval gaat het niet om een keurmerk, zoals bij biologische producten die via regelgeving een beschermde status kennen. Ook voor tafeleieren gelden er wel regels met betrekking tot de herkomst (houderijsysteem). Zo geldt er in de Europese Unie een verplichte codering voor tafel¬eieren die verwijst naar het houderijsysteem. Deze codering is niet verplicht voor eieren in samengestelde producten, zoals in eiersalades. In dat geval moet de consument kunnen vertrouwen op de informatie die op het etiket is vermeld. De VWA ziet erop toe dat bij deze etikettering geen sprake is van misleiding. Indien de benaming scharrelei wordt gebruikt bij de verkoop van een samengesteld product, dan moet de consument erop kunnen vertrouwen dat het hoofdingrediënt van het product bestaat uit eieren die van scharrelkippen afkomstig zijn. Dit is overeenkomstig de bepalingen in het Warenwet¬besluit Etikettering Levensmiddelen die de RCC ook heeft toegepast bij de toetsing van de klacht van Wakker Dier.

De Minister Van Landbouw, Natuur En Voedselkwaliteit,
G. Verburg