Alle rechtspraak  

IEF 5483

‘portakabin’, ‘portacabin’, ‘portokabin’, …

portakabin.jpgRechtbank ’s-Gravenhage, 9 januari 2008, HA ZA 06-1854, Portakabin Limited c.s. tegen Primakabin B.V.

Wel gemeld, nog niet samengevat. Merkgebruik in gesponsorde koppeling (advertentie). Het door Primakabin tegen betaling opgeven van het woordmerk PORTAKABIN als zoekwoord in een internetzoekmachine (via het advertentieprogramma Google AdWords) is toegestaan voor zover het zoekwoord wordt gebruikt om de door Primakabin aangeboden tweedehands PORTAKABIN-producten onder de aandacht te brengen.

Portakabin en Primakabin produceren en verhandelen verplaatsbare cabines (o.a. bouwketen en andere mobiele bouwsystemen). Gedaagde Primakabin verhuurt en verkoopt naast haar eigen cabines tevens gebruikte cabines van haar concurrent Portakabin. Bij het adverteren via internet maakt Primakabin gebruik van de mogelijkheid om tegen betaling bij zoekprogramma’s zoals Google zogenaamde ‘adwords’ op te geven, zodat bij het intikken van het woord ‘portakabin’, of varianten daarop, in de zoekmachine een gesponsorde koppeling verschijnt boven of naast de (‘gewone’) zoekresultaten. Eiseres Portakabin vordert onder meer een verklaring voor recht dat Primakabin merkinbreuk pleegt door het koppelen van de zoekwoorden aan eigen advertenties met als kop “Nieuwe en gebruikte units” en “gebruikte portakabins”.

De rechtbank stelt vast dat de adwords door Primakabin worden gebruikt in het kader van reclame voor door Primakabin verhandelde producten en dat het gebruik van de adwords valt onder artikel 2.20 lid 1 sub a BVIE. Primakabin beroept zich op uitputting van de merkrechten van Portakabin (2.23 lid 3 BVIE). De rechtbank volgt dit standpunt aan de hand van het HvJ EG-arrest BMW/Deenik. Het staat Primakabin volgens de rechtbank in beginsel vrij om het merk PORTAKABIN te gebruiken om reclame te maken voor haar handel in gebruikte PORTAKABIN-producten, mits (i) de reclame betrekking heeft op die PORTAKABIN-producten en (ii) de wijze waarop het merk in de reclame wordt gebruikt geen gegronde reden voor Portakabin oplevert om zich daartegen te verzetten.

Ten aanzien van de gesponsorde koppeling (de advertentie) met als titel “Nieuwe en gebruikte units” maakt de rechtbank onderscheid tussen het gebruik van het merk PORTAKABIN als adword voor gebruikte Portakabin cabines die Primakabin zélf verhandelt en het gebruik daarvan voor haar handel in nieuwe cabines, waaronder die van Primakabin zelf. Volgens de rechtbank trekt Primakabin met het merk van Portakabin c.s. aandacht voor producten die concurreren met de cabines van Portakabin c.s., terwijl Primakabin de titel van de gesponsorde koppeling eenvoudig had kunnen toespitsen op de PORTAKABIN-producten. Primakabin heeft volgens de rechtbank immers zelf aangegeven de adwords uitsluitend te willen gebruiken voor PORTAKABIN-producten. “Door het gebruik van de adwords in combinatie met een advertentie met die titel heeft Primakabin derhalve meer voordeel uit de repuatie en het onderscheidend vermogen van het merk van Portakabin c.s. getrokken dan nodig was om Primakabins tweedehands handel in Portakabin producten te verzekeren.”

Over de gesponsorde koppeling met als titel “gebruikte Portakabins” oordeelt de rechtbank dat dit toelaatbaar is om tweedehands PORTAKABIN-producten aan te bieden. Het bezigen van de meervoudsvorm ‘portakabins’ is niet ongeoorloofd “aangezien het ook gebruikelijk is - zoals Primakabin heeft aangevoerd – een aantal auto’s van het Renault aan te duiden met Renaults, hoewel Renault niet kan worden geacht tot soortnaam verworden te zijn”.

De rechtbank acht het toelaatbaar dat de hyperlink die is opgenomen in de gesponsorde koppeling verwijst naar de homepage van Primakabin. Niet nodig is dat er een deeplink wordt gebruikt naar de subpagina van de website waarop de PORTAKABIN-producten worden aangeboden.

Een – overigens – ander geschilpunt tussen partijen in deze procedure betreft het door Primakabin verwijderen van de merkstickers van de gebruikte Portakabin cabines. De rechtbank is van oordeel dat dergelijk gebruik niet kan worden gekwalificeerd als merkgebruik en derhalve kan van merkinbreuk geen sprake zijn.

Het vonnis van de Rechtbank ’s-Gravenhage heeft geleid tot commentaar. Lees hier de bespreking van Tjalling Hylkema (bron: SOLV) en hier die van Debbie Schelvis (bron: De Gier Stam).

Lees het vonnis hier. Lees het bericht over het arrest van het hof Amsterdam hier.

IEF 5482

Voortvarend handelen bij merkinbreuk

heritage.gifVzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 18 december 2007, KG ZA 07-1224, English Heritage Buildings Limited en English Heritage Buildings Products Limited tegen Heritage Nederland B.V. en Bloemen.

Wel gemeld, nog niet samengevat. Handelsnaam-, merken- en auteursrecht. Het voortdurende karakter van de merkinbreuk is voldoende om een spoedeisend belang aan te nemen indien rechthebbende voortvarend handelt om aan de inbreuk een einde te maken.

English Heritage houdt zich sinds 1979 bezig met het ontwerpen, produceren en leveren van houten gebouwen, zoals tuinhuizen, garages en stallen. Vanaf oktober 1997 heeft Bloemen als distributeur van English Heritage in Nederland houten gebouwen verkocht in welk kader hij gebruik maakte van de merken en handelsnamen van English Heritage. In mei 2006 eindigt de handelsrelatie tussen partijen. Bloemen start daarop de onderneming Heritage Nederland waarin hij zijn eenmanszaak inbrengt. Heritage Nederland verkoopt houten gebouwen van andere producenten dan English Heritage.

English Heritage vordert, kort gezegd, een verbod op inbreuk op haar merk- en handelsnaamrechten, staking van het gebruik en overdracht van de domeinnaam heritagenederland.nl en een verbod op inbreuk op haar auteursrechten.

Wat betreft de vermeende merkinbreuk door Heritage Nederland in relatie tot het spoedeisend belang overweegt de rechtbank:

“4.6 English Heritage heeft in dit verband niet weersproken dat hij al anderhalf jaar op de hoogte is van de verweten handelingen van Heritage Nederland en dat hij tot dusver geen (rechts)maatregelen heeft getroffen. Evenmin heeft hij omstandigheden aangevoerd die aannemelijk maken dat de gevraagde voorzieningen alsnog spoedeisend zijn geworden. Hij heeft enkel gewezen op het voortdurende karakter van de inbreuk. Dat laatste is in het algemeen voldoende om een spoedeisend belang aan te nemen indien de rechthebbende vervolgens voortvarend handelt om aan de inbreuk een einde te maken. Van dat laatste is geen sprake. Wat er verder zij van het onder 4.4 weergegeven verweer, een en ander afwegend moet worden geoordeeld dat English Heritage onvoldoende spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorzieningen, voor zover die zijn gebaseerd op zijn merkrechten.

4.7. De rechtbank is van mening dat het voorgaande anders ligt voor de vorderingen die zijn gebaseerd op het handelsnaamrecht en het auteursrecht. Het enkele verweer van Heritage Nederland dat de handelsnamen van English Heritage niet bekend zijn in Nederland gaat niet op. English Heritage heeft in het verleden niet alleen veel geadverteerd in Nederland, Bloemen brengt al vanaf 1997 de producten van English Heritage op de Nederlandse markt. Nu niet is gesteld of gebleken dat Bloemen de producten in Nederland heeft verkocht en geleverd onder eigen naam, is het volstrekt aannemelijk dat de handelsnamen van English Heritage in Nederland in ieder geval enige bekendheid hebben. De inbreuk op het auteursrecht acht de rechtbank erkent, nu Heritage Nederland ter zitting heeft toegegeven dat zij tot voor kort tekeningen van English Heritage op haar website had.”

Gedaagde Bloemen heeft zijn persoonlijke aansprakelijkstelling bestreden omdat de hem verweten handelingen aan Heritage Nederland zouden moeten worden toegerekend. English Heritage heeft de persoonlijke aansprakelijkstelling van Bloemen niet nader gemotiveerd.

De rechtbank stelt English Heritage in het ongelijk en veroordeelt hem volgens de maatstaf van artikel 1019h Rv in de proceskosten. Van de totale door Heritage Nederland opgegeven – en door English Heritage niet bestreden –  proceskosten ad €  30.014,75 excl. BTW rekent de rechtbank de helft toe aan de procedure tegen Bloemen.

Lees het vonnis hier.

IEF 5481

Vrienden

alive.gifVzr. Rechtbank Amsterdam, 22 januari 2008, KG ZA 07-2504 OdC/BB, Amstel Brouwerij B.V., Heineken Nederland B.V. tegen One and Only Productions B.V. (met dank aan Adonna Alkema, Klos Morel Vos & Schaap).

Wel gemeld, nog niet samengevat. Kort geding. Merkinbreuk wordt aangenomen. Toepassing Haviltex-criterium op samenwerkingsovereenkomst.

Tussen partijen bestaat sinds 1998 een samenwerkingsverband met betrekking tot het evenement genaamd “Vrienden van Amstel Live” dat tot nu toe steeds in januari/februari in de Ahoy te Rotterdam heeft plaatsgevonden. Amstel is rechthebbende op het merk DE VRIENDEN VAN AMSTEL LIVE. Heineken heeft een licentie op dit merk.

In 2003 is de samenwerking tussen partijen vastgelegd in een overeenkomst. Eind 2006 hebben partijen gesproken over een door One and Only te organiseren evenement in de Kuip te Rotterdam onder de naam “De Vrienden van Amstel Live”. Tussen partijen is geen overeenstemming bereikt over een samenwerking voor dit evenement. Amstel heeft vervolgens aan One and Only laten weten dat zij niet de naam en het format van “De Vrienden van Amstel Live” mocht gebruiken voor het evenement in de Kuip. One and Only heeft hier geen gehoor aan gegeven. Amstel vordert derhalve in kort geding onder meer een verbod en een rectificatie.

Tussen partijen bestaat een geschil van mening over de vraag of One and Only in strijd met de merkrechten van Amstel handelt, indien zij, zonder medewerking van Amstel en onder de naam “De Vrienden van Amstel Live”, in de Kuip een evenement organiseert gelijk aan het jaarlijkse met medewerking van Amstel georganiseerde evenement in Ahoy. Voor beantwoording van deze vraag kijkt de Voorzieningenrechter naar artikel 1.3 van de tussen partijen gesloten overeenkomst. Met toepassing van het Haviltex-criterium oordeelt de rechter dat:

“4.2. Amstel c.s. wordt gevolgd in haar standpunt dat uit dit artikel volgt dat in het geval Amstel c.s. haar right of first refusal niet wenst uit te oefenen, en zij dus niet wenst deel te nemen aan een ander door One and Only te organiseren evenement, One and Only voor het evenement geen gebruik mag maken van de merken van Amstel. De door One and Only aan dit artikel gegeven interpretatie dat de passage (NB: onder een gewijzigde naam in verband met de rechten van Amstel op het merk Amstel en de rechten van Amstel op het woordmerk “De Vrienden Van Amstel LIVE!”) uitsluitend betrekking heeft op 'een soortgelijk  evenement' en niet op 'hetzelfde evenement' komt de voorzieningenrechter niet aannemelijk voor.”

De vorderingen van Amstel worden grotendeels toegewezen.

Lees het vonnis hier.  

IEF 5480

Uniform merkenrecht

trbl.gifVzr. Rechtbank Arnhem 15 januari 2008, LJN; BC1837, The Pipes and Drums of the Royal British Legion, Netherlands tegen X

Wel gemeld, nog niet samengevat. Kort geding. Vordering tot afgifte eigendom. Eigendom kan niet worden verkregen op grond van het handelsnaam- en merkrecht.

The Pipes and Drums is naar Nederlands recht blijkens haar statuten opgericht om de Britse organisatie Royal British Legion te ondersteunen door deelname aan herdenkingen, parades en andere muzikale manifestaties. The Royal British Legion is op haar beurt opgericht om (financiële) steun te geven aan Britse oorlogsveteranen en hun gezinnen. In Nederland heeft RBL zogenaamde branches, zoals RBL Amsterdam.

Gedaagde is lid van RBL Amsterdam en is na oprichting van The Pipes and Drums ook daar lid van geworden. Hij heeft een uniform en een drum in bruikleen (met merktekens en embleems van RBL) gekregen.

Na onenigheid binnen The Pipes and Drums heeft gedaagde met een aantal andere ex-leden een eigen pipeband gevormd. RBL wil niet langer dat The Pipes and Drums nog gebruik maakt van de merktekens, embleem en de naam van RBL. Echter, de nieuwe band mag wel de naam, merktekens en embleem van RBL dragen.

The Pipes and Drums hebben gedaagde gesommeerd om zijn uniform en drum in te leveren. Gedaagde weigert dat. The Pipes and Drums start daarop een kort geding en vordert afgifte.

De Voorzieningrechter overweegt op grond van overgelegde stukken dat het voorshands aannemelijk is dat The Pipes and Drums eigenaar is van het uniform en de drum. Voort overweegt de rechter:

“4.3. Het verweer van [gedaagde] dat het uniform en de drum weliswaar door
The Pipes and Drums in bruikleen zijn gegeven maar dat die eigendom zijn van RBL en/of RBL Amsterdam omdat die spullen zijn aangekocht met gelden die verkregen zijn door gebruik te maken van de naam en het merk van RBL slaagt niet. Het valt niet in te zien hoe RBL en/of RBL Amsterdam op grond van het handelsnaam- en merkrecht de eigendom kan verwerven van zaken waarop haar naam, merktekens en embleem staat.”

De vorderingen van The Pipes and Drums worden toegewezen.

Lees het vonnis hier.

IEF 5475

Faits Divers

Wenskaarten. In Leeuwarden heeft een wenskaartenbedrijf inbreuk gemaakt op het beeldmerk van de Nederlandse Hartstichting, maar heeft hier niets mee verdiend. Dit heeft de rechter bepaald. (Wie het vonnis heeft mag het vanzelfsprekend mailen). De Hartstichting gaf het bedrijf toestemming om in de periode van begin 2006 tot begin 2007 huis-aan-huis kaarten te verkopen voor het goede doel. Gedeeltelijk zouden de opbrengsten voor hartstichting zijn. De stichting stopte de overeenkomst omdat het bedrijf imagoschade zou veroorzaken.”

Lees hier meer (Hart van Nederland).  

Compromitterend. “Manon Thomas legt haar klacht tegen verschillende websites wegens het plaatsen van of doorlinken naar compromitterende naaktfoto's neer bij de Raad voor de Journalistiek. Dat heeft haar advocaat vrijdag bevestigd. Donderdag buigt de raad zich over de kwestie. (…) De presentatrice wil de uitspraak van de Raad voor de Journalistiek afwachten voordat ze verdere stappen onderneemt, waaronder een mogelijke civiele procedure, zo vertelt haar advocaat Geert-Jan van Oosten.”

Lees hier meer (Trouw). 

Winnie de Poeh. “Tekenfilmbedrijf Walt Disney overweegt juridische stappen tegen het Belgische weekblad Humo. In het blad staat een persiflage van Winnie de Poeh, waarin het beertje zijn vriend Knorretje genadeloos kapotslaat met een hamer.”

Lees hier meer (Elsevier).

Verplicht copyrightfilter. “ De Nederlandse branchevereniging voor audio en video (NVPI) onderschrijft het vandaag uitgekomen rapport van haar internationale zusterorganisatie IFPI, inclusief de oproep aan internetproviders om hun verantwoordelijkheid te nemen in de strijd tegen piraterij. (…) Concreet pleiten NVPI en IFPI voor een filter bij de isp (…) NVPI wuift die bezwaren echter weg. "De technieken zijn voorhanden en ik geloof ook niet dat er enorme juridische bewaren tegen bestaan, al roepen sommigen dat wel. Het is meer een kwestie van willen", aldus Wouter Rutten, woordvoerder van NVPI tegenover Webwereld.”

Lees hier meer (Webwereld).

Veilingen. “De wereld van de openbare verkopen krijgt zijn eigen Jaap.nl-zaak: maandag daagt Veilingnotaris.nl uit Beneden-Leeuwen in kort geding concurrent Openbareverkopen.nl uit Enschede voor de rechter. Aanleiding voor het conflict tussen beide sites, die allebei notariële gegevens over openbare executieverkopen publiceren, is net als bij Jaap.nl het auteursrecht rond het overnemen van gegevens.

Lees hier meer (Emerce).

IEF 5474

Eerst even voor jezelf lezen

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 29 januari 2008, Red Bull Gmbh tegen Winters B.V. & Smart Drinks Ltd. (met dank aan Sven Klos, Klos Morel Vos & Schaap).

"6.4 In het incidenteel arrest heeft het hof in het kort de kwestie waar het in deze zaak over gaat weergegeven, te weten het bezwaar van Red Bull tegen het 'afvullen' van blikjes frisdrank door Winters in door Smart Drinks aangeleverde blikjes met daarop tekens die volgens Red Bull overeenstemmen met een aantal door Red Bull voor (fris)- dranken ingeschreven merken.

6.10 Het hof overweegt hierover het volgende. In dit geval worden de lege blikjes met daarbij behorende afsluitdoppen met alle daarop voorkomende tekens, versieringen en teksten door Smart Drinks samen met het extract voor de frisdrank aan Winters aangeleverd. Winters vult de blikjes overeenkomstig de aanwijzingen/recepten van Smart Drinks met een bepaalde hoeveelheid van het extract, vult dit aan met water en zonodig koolzuur en sluit de blikjes. Vervolgens worden de gevulde blikjes weer aan Smart Drinks ter beschikking gesteld, die deze vervolgens naar landen buiten de Benelux exporteert.

6.11 Bij deze werkwijze kan niet worden gezegd dat Winters de tekens op de blikjes aanbrengt. Deze zijn daarop immers reeds aangebracht voordat Winters er de beschikking over krijgt. Van aanbrengen van het teken op de verpakking van de waren door Winters is derhalve geen sprake.

6.12 Dit betekent evenwel nog niet dat niet gezegd kan worden dat Winters de tekens op de waren aanbrengt. Bij de soort van waren waar het hier om gaat, (fris)drank, kan een merk of teken niet anders worden aangebracht dan door de drank te combineren met een verpakking die voorafgaand aan het vullen reeds van dat merk of teken is voorzien of na het vullen daarvan wordt voorzien. In dit geval combineert Winters de waren (het aangelengde extract) en de verpakking (de reeds bewerkte blikjes) tot het eindproduct, de blikjes met inhoud en met tekens en teksten. Dat betekent dat door het handelen van Winters de waren van het teken worden voorzien. Enig ander moment is daarvoor ook niet aan te wijzen: voorafgaand aan de werkzaamheden van Winters zijn er nog geen blikjes met gemerkte waren, daarna en daardoor zijn die er wel. Het handelen van Winters is dan ook aan te merken als het aanbrengen van de gewraakte tekens op de waren zodat sprake is van gebruik in de zin van artikel 2:20 lid 1 aanhef en onder b. en c. BVIE.”

(…) 6.30 De slotsom is dat het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de verpakkingen met het teken Bullfighter in stand blijft en dat de vorderingen zoals deze werden toegewezen ten aanzien van dat teken ook worden toegewezen ten aanzien van de verpakkingen met de tekens Pitbull en Live Wire.”

Lees het arrest hier.

IEF 5444

Eerst even voor jezelf lezen

NMA, 21 december 2007, zaaknummer: 4070, XS4ALL – Buma.

“XS4ALL heeft een klacht ingediend bij de NMa gericht tegen de collectieve beheersorganisatie Buma. XS4ALL verzoekt de NMa te verklaren dat Buma misbruik maakt van haar economische machtspositie door de leden van Buma te verplichten hun volledige rechten over te dragen. Vervolgens beklaagt XS4ALL zich over de weigering van Buma XS4ALL toe te staan rechtstreeks met de bij Buma aangeslotenen afspraken te maken ter zake bepaalde aspecten van het gebruik van hun muziekrepertoire. De klacht van XS4ALL gericht tegen de vermeende overtreding door Buma van artikel 24 van de Mw wordt door de NMa afgewezen.

De NMa komt tot dit oordeel mede gelet op het feit dat er wel degelijk een mogelijkheid bestaat voor auteursrechthebbenden/leden om bepaalde exploitatievormen en/of landen uit te sluiten van overdracht aan Buma. Zie artikel 19 van het standaardexploitatiecontract dat Buma hanteert voor auteursrechthebbenden. Verder acht de NMa de door Buma vereiste overdracht van rechten nog steeds gerechtvaardigd om een systeem van collectief beheer te kunnen waarborgen, ook in het digitale tijdperk.

Lees de uitspraak hier.

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 8 januari 2008, LJN: BC2703, Dijkzicht Beheer B.V. tegen Euro Management Consultants België N.V.

“4.8 Het hof overweegt hierover het volgende. Het begrip 'belanghebbende' in verband met het inroepen van verval dient op zichzelf ruim uitgelegd te worden. EMC België valt daar in beginsel onder; dat is tussen partijen niet in discussie. Echter, het begrip is in die zin beperkt dat er niet onder valt degene die op grond van bijzondere omstandigheden onbehoorlijk zou handelen jegens degene van wiens merk hij de vervallenverklaring vordert. Van dergelijk onbehoorlijk handelen is sprake indien dat handelen neerkomt op misbruik van bevoegdheid.

De omstandigheden die Dijkzicht in dit verband aanvoert betreffen handelen van EMC België dat op zichzelf genomen los staat van het voeren van het merk. Het door Dijkzicht gestelde onbehoorlijk handelen betreft daardoor een andere situatie dan waarop de hiervoor bedoelde beperking van het begrip 'belanghebbende' ziet. Ook indien hetgeen Dijkzicht over het handelen van EMC België heeft aangevoerd juist is, rechtvaardigt dat niet de conclusie dat EMC België misbruik van bevoegdheid maakt door de vervallenverklaring van het merk te vorderen dan wel anderszins daardoor zodanig onbehoorlijk jegens Dijkzicht handelt dat zij niet als belanghebbende in de zin van artikel 2:27 BVIE kan worden aangemerkt.”

Lees het arrest hier

Rechtbank 's-Gravenhage, 28 januari 2008, LJN: BC2824. Strafzaak.

Samenvatting rechtspraak.nl: “Computervredebreuk, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd. Verdachte heeft zich ten behoeve van haar nieuwsgaring via aan derden verleende inlogcodes de toegang verschaft tot de nieuwsserver van het ANP en daarvan ook veelvuldig gebruik gemaakt. De boete die de rechtbank oplegt is aanmerkelijk lager dan de officier van justitie heeft geëist. De rechtbank heeft onvoldoende zicht op de schade die verdachte door haar handelwijze het ANP heeft toegebracht en daarom gaat zij voorbij aan de berekening die de officier van justitie ter onderbouwing van zijn eis heeft gehanteerd.

Daarnaast betrekt de rechtbank in haar oordeel dat het ANP, zonder daarmee aan de strafbaarheid van verdachte of de hoogte van de zwaarte van de op te leggen straf af te doen, niet voldoende alert is geweest om handelingen als deze te voorkomen. Pas nadat de gedragingen van verdachte aan het licht waren gekomen heeft zij de noodzakelijke veiligheidsmaatregelen getroffen. De rechtbank acht een hogere geldboete voor de rechtspersoon op zijn plaats dan de boetes die zijn opgelegd aan de oprichter/directeur en aan de hoofdredacteur omdat het zwaartepunt van de verweten gedragingen ligt bij de gehele bedrijfsvoering van verdachte en in mindere mate bij het individuele handelen van de natuurlijke personen. Geldboete van € 4000,-, waarvan € 2000,- voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar."

Lees het vonnis hier.

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 22 januari 2008, LJN: BC2420, Stichting Postwanorder tegen Otto B.V.

Reclamerecht. Samenvatting rechtspraak.nl: “Otto biedt op haar website een lcd tv te koop aan voor € 99,--. Een groot aantal consumenten heeft dit aanbod aanvaard door via de website een tv te bestellen. De Stichting stelt zich namens de bij haar aangesloten consumenten op het standpunt dat een geldige overeenkomst tot stand is gekomen en vordert nakoming (levering van de lcd tv voor € 99,--). Net als de kortgedingrechter oordeelt het hof dat geen sprake is van een geldig aanbod. Door de aanvaarding van een dergelijk aanbod komt geen overeenkomst tot stand (artikel 3:33/35 BW). Otto heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat sprake is van een vergissing en het moet ook voor de consumenten op het moment dat zij deze televisie, een HD ready breedbeeld lcd televisie van een A-merk met beelddiameter van 80 cm., bestelden duidelijk zijn geweest dat het om een vergissing ging. Er was niet bij vermeld dat het een stuntaanbod was of zo.”

Lees het arrest hier.

HvJ EG, 29 januari 2008, zaak C-275/06, Productores de Música de España (Promusicae)
tegen Telefónica de España SAU.

Auteursrecht. Spaanse prejudiciële vragen over verplichtingen van serviceproviders.

“De lidstaten zijn (…) niet gehouden, in een situatie als die van het hoofdgeding de verplichting op te leggen om ter verzekering van de doeltreffende bescherming van het auteursrecht in het kader van een civiele procedure persoonsgegevens te verstrekken.

De lidstaten dienen er krachtens het gemeenschapsrecht bij de omzetting van deze richtlijnen wel acht op te slaan dat zij zich baseren op een uitlegging daarvan die het mogelijk maakt een juist evenwicht tussen de verschillende door de communautaire rechtsorde beschermde grondrechten te verzekeren. Bij de tenuitvoerlegging van de maatregelen ter omzetting van deze richtlijnen moeten de autoriteiten en de rechterlijke instanties van de lidstaten vervolgens niet alleen hun nationale recht conform deze richtlijnen uitleggen, maar er ook acht op slaan dat zij zich niet baseren op een uitlegging van deze richtlijnen die in conflict zou komen met deze grondrechten of de andere algemene beginselen van gemeenschapsrecht, zoals het evenredigheidsbeginsel.”

Lees het arrest hier.  

IEF 5441

In ruil hiervoor

fitfus.gifVzr. Rechtbank Dordrecht,  10 januari 2008, LJN: BC1686, Simac Electronics B.V. tegen Optical Network Service Holland B.V.

Wel gemeld, nog niet samengevat. Terugsturen naar China is handelen in strijd met schikkingsovereenkomst.

Eiser Simac heeft als exclusieve distributeur het recht om fusielasapparaten onder het merk FITEL te verkopen. Gedaagde ONS heeft zonder toestemming van de merkhouder in de EER, in het bijzonder Nederland, producten aangeboden onder het merk FITEL. Partijen hebben hierover een schikkingsovereenkomst gesloten. ONS heeft een viertal apparaten, die zij voor eigen gebruik in bezit had, teruggestuurd naar het magazijn van haar leverancier Shenzan in China en in ruil hiervoor geld ontvangen.

De rechtbank oordeelt hierover als volgt:  “4.2. In artikel 5 van de schikkingsovereenkomst van 14 maart 2007 heeft ONS uitdrukkelijk verklaard dat zij de vijf inbreukmakende apparaten die zij nog in bezit had uitsluitend zou gebruiken voor het verrichten van werkzaamheden door de eigen onderneming. Door deze apparaten, al dan niet kapot, terug te sturen naar haar leverancier in China en in ruil hiervoor geld (terug) te ontvangen, heeft ONS gehandeld in strijd met hetgeen partijen zijn overeengekomen. Deze transactie is immers een vorm van wederverkoop en dit is ONS op grond van de overeenkomst uitdrukkelijk verboden.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5440

Proceskosten Amsterdam

Gerechtshof Amsterdam, 25 oktober 2007, LJN: BC1420, Dicom Art Invest B.V. c.s. IAG Group B.V. c.s.

Arrest over geschil tussen Dicom en IAG over betaling in het kader van door partijen overeengekomen intentieverklaring, akte van overdracht en addendum, met betrekking tot een softwarepakket.

“4.8. Het onderhavige geding betreft de nakoming van financiële verplichtingen die voortvloeien uit een transactie waarbij intellectuele eigendomsrechten zijn overgedragen. De intellectuele eigendomsrechten zelf staan niet ter discussie; het geding strekt dan ook niet tot handhaving daarvan. Dit brengt mee dat de Handhavingsrichtlijn en het bepaalde in artikel 1019h Rv niet van toepassing zijn. Het hof zal de hoogte van de proceskosten berekenen op basis van het gebruikelijke liquidatietarief.”

Lees het arrest hier.

Rechtbank Amsterdam, 10 januari 2008, KG ZA 07-2166 OdC/MV, ACS Filtertechniek tegen Group Air Cooling Services B.V.(met dank aan Annelies van Zoest, GoversVanZoest). 

Partijen, althans hun advocaten, hebben n.a.v. een handelsnaam- en merkenrechtelijk geschil (inmiddels op de Haarlemse slaaprol) over het teken ACS een vaststellingsovereenkomst opgesteld. Eiser stelt dat gedaagde in strijd met deze overeenkomst heeft gehandeld, gedaagde betwist de geldigheid van de overeenkomst. De voorzieningenrechter acht het echter aannemelijk dat er sprake was van wilsovereenstemming en gaat uit van de geldigheid van de overeenkomst. Gedaagde heeft de overeenkomst geschonden en dient de volledige proceskosten van eiser te vergoeden:

“4.7 Group Air Cooling Services zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Hierbij worden de volledige kosten als bedoeld in artikel 1019h Rv toegewezen, aangezien hier sprake is van inbreuk op de intellectuele eigendomsrechten van ACS, Aan het verweer dat het hier een andersoortig geschil betreft, te weten een geschil over een vaststellingsovereenkomst, zal worden voorbijgegaan aangezien de kern van die overeenkomst bestaat uit bescherming van de intellectuele eigendomsrechten van ACS.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5439

Alzoo méér dan vijf opeenvolgende jaren

rev.gifRechtbank ’s-Hertogenbosch, 9 januari 2008, HA ZA 07-144,  Ivan Vos Holding B.V. en REV’IT! Sport International B.V. tegen Dainese S.P.A. (met dank aan Charles Gielen, NautaDutilh).

Wel gemeld, nog niet samengevat. Bewust gedogen gebruik Benelux merk. Verklaring voor recht toegewezen op grond van artikel 14bis BMW. Dainese kan zich niet meer kan verzetten tegen gebruik door REV’IT van haar merk in de Benelux.

“4.4 REV’IT!  c.s. hebben gesteld (DV, p. 18 e.v.) dat zij haar merk in een transparante niche markt met beperkte omvang, waar de spelers elkaar kennen, actief heeft gebruikt. Daartoe heeft zij onder meer gesteld:
a. dat zij prominent haar merk adverteerde en daartoe pagina’s in vooraanstaande motorsport-tijdschriften (o.m. Moto ’73; Motoren en Toerisme; Motorrijder) vanaf 1996 overgelegd (REV’IT!, prod. 5) waarop paginagrote advertenties van haarzelf voorzien van haar merk, in welke tijdschriften en veelal in dezelfde nummers ook Dainese SPA paginagroot adverteerde;
b. dat REV’IT! vanaf 1995 aanwezig was (kennelijk met een stand) op vooraanstaande beurzen voor de motorsport (o.m. RAI Amsterdam, IFMA Keulen; EICMA Milaan).
Dainese heeft een en ander onweersproken gelaten. Dienaangaande wordt overwogen:

4.4.1. Het kan Dainese SPA in de twaalf jaren na 1995 onmogelijk zijn ontgaan dat REV’IT! haar merk gebruikte op dezelfde beurzen waarop zij, Dainese SPA zelf aanwezig was en in dezelfde tijdschriften als waarin zij, Dainese SPA, ook zelf adverteerde. Zonder toelichting, welke ontbreekt, kan niet worden aangenomen dat Dainese SPA zich daarvan en van andere promotionele activiteiten van REV’IT! waarop haar merk duidelijk zichtbaar werd gebruikt, niet bewust was.

4.4.2. Desondanks heeft, naar REV’IT! onweersproken stelde, Dainese SPA tot 10 december 2004 nooit tegen dit merkgebruik van REV’IT opgetreden. (…)”

Lees het vonnis hier.